Vermakelijke verhalen over Oost

advertisement
Vermakelijke verhalen
over Oost-Nederlandse adel
De familie Ripperda was een van de machtigste adellijke families van Twente (foto: M. Hogeboom).
Rond het middaguur van de 17e november 1685 was de Twentse edelman George Maximiliaan baron van
Heiden met drie knechten aan het jagen in de buurt van zijn havezate Ootmarsum, een voormalige
commanderijwoning van de Duitse Orde, toen hij enkele inwoners van het gelijknamige stadje tegen het lijf liep.
Twee van hen moet hij onmiddellijk hebben herkend. Het waren Jan Cremer en Herman Kip, mannen met wie
hij nog een oude rekening te vereffenen had. Jaren eerder was een andere toevallige ontmoeting van Van Heiden
en een jongere broer met een groep jagende Ootmarsumse burgers, onder wie Cremer en Kip, volledig uit de
hand gelopen. Een heftige woordenwisseling tijdens die ontmoeting was uitgemond in een diepe vernedering voor
de Van Heidens nadat de burgers erin waren geslaagd een geweer van de broers af te pakken. Pas twee jaar later
hadden zij zich bereid getoond het wapen terug te geven, dat zij al die tijd als een trofee op het stadhuis in
bewaring hadden gehouden. Daarvoor was een dreigement van de drost van Twente nodig geweest en een
adellijke wraakactie waarbij twee Ootmarsumse geweren in beslag waren genomen en een hond was
doodgeschoten.
KIJK
OP
OOST-NEDERLAND
-
MAART
2011
7
Z
o begint één van de talloze opmerkelijke verhalen in het proefschrift
Republiek van adel. Eer in de
Oost-Nederlandse adelscultuur (15551702), een cultuurhistorische studie
waarop Conrad Gietman eind september vorig jaar promoveerde aan de
Universiteit Utrecht. Het uitstekend
leesbare, interessante en zeer vermakelijke proefschrift van Conrad Gietman
(1966) gaat over ‘adellijke mythes,
obsessies met afkomst, hoofse liefde,
vrouwelijke lijdzaamheid en rebellie,
schakingen, jachtruzies, gekwetste eer,
wraak en dood’, vertelt de flaptekst van
de fraai uitgevoerde en geïllustreerde
handelseditie.
‘De Republiek der Verenigde Nederlanden is in ons nationaal bewustzijn verankerd als een samenleving van kooplieden en regenten’, schrijft Gietman,
die als wetenschappelijk medewerker
is verbonden aan de Hoge Raad van
Adel en als redacteur aan het Centraal
Bureau voor Genealogie. ‘Deze voorstelling berust op het Hollandse wonder
van de Gouden Eeuw. Maar waar Holland zich in de zeventiende eeuw kenmerkte door de macht van burgerlijke
regenten en een bloeiende stedelijke
cultuur, was in de oostelijke gewesten
sprake van een traditionele standensamenleving waarin de adel onmiskenbaar de toon aangaf. Macht en aanzien
lagen hier in handen van families als
Bentinck, Van der Capellen, Van Haersolte en Ripperda. Zij leefden in de
overtuiging dat zij op grond van hun
adellijke afkomst waren geroepen om
te heersen over land en mensen.’
Ziel van het landleven
Maar laten we kijken hoe de geschiedenis over de ontmoeting van de Van
Toen de magistraat van Ootmarsum bij
de Twentse drost Hendrik Bentinck tot
Diepenheim een klacht indiende over
het in zijn ogen barbaarse optreden
tegen een medeburger, vond hij echter
geen gehoor. In plaats daarvan beschuldigde hij de Ootmarsumse burgers
ervan dat zij te dicht onder de havezate
van Van Heiden hadden gejaagd en
daarmee inbreuk hadden gemaakt op
zijn jachtrecht. Jan Cremer en Herman
Kip moesten in januari 1686 voor het
gerecht van Delden verschijnen, oordeelde Bentinck. Het duurde een jaar
voordat er vonnis werd gewezen. Jan
Cremer zag zich daarbij veroordeeld tot
een boete van vijftig gulden en het
betalen van de gerechtskosten. Herman
Kips naam werd niet meer genoemd.
Waarschijnlijk was hij al overleden.
Dr. Conrad Gietman.
Heidens en de Ootmarsumers verder
gaat... Nu Van Heiden bij toeval Jan
Cremer en Herman Kip opnieuw ontmoette en in de gaten kreeg dat zij
jachtgeweren bij zich droegen, barstte
hij in woede uit. De twee burgers probeerden nog het vege lijf te redden en
zich uit de voeten te maken, maar de
baron zette met zijn knechten en een
grote Engelse dog de achtervolging in.
Het gezelschap kreeg Herman Kip te
pakken in de buurt van het Ootmarsumse gasthuis. Terwijl twee knechten
zijn geweer vasthielden, bewerkte hun
heer hem met een knots dusdanig dat
hij in elkaar zakte. Terwijl hij daar lag,
zette de hond zijn tanden zo diep in zijn
been, ‘dat hem ’t bloedt uit de speegaten van sijn schoonen is komen
loopen.’ Kip moest minstens een week
‘met groote smerte en pijne’ en een
ernstige beenwond het bed houden.
Hendrik van der Capellen overleed in 1662
bij Hamburg ten gevolge van tijdens een
duel opgelopen verwondingen. Het portret
is mogelijk kort na zijn dood vervaardigd
(foto: Rijksbureau voor Kunsthistorische
Documentatie, ’s-Gravenhage).
‘Ook elders in de oostelijke gewesten
deed het jachtrecht steeds opnieuw de
gemoederen hoog oplopen. En dat zou
zo blijven tot aan het einde van de
Republiek’, schrijft Conrad Gietman in
zijn boek. ‘De jacht is wel omschreven
als de ziel van het landleven en jachtbuit als een metafoor voor de patriarchale ordening van de plattelandssamenleving. Van alle adellijke privileges
was het jachtrecht dan ook met de
meeste emoties omgeven.’
Eer, reputatie, aanzien
‘Eer vormde het belangrijkste ordeningsprincipe in het bestaan van OostNederlandse edelen’, aldus Conrad
Gietman. In zijn boek probeert hij dit
eerbegrip te ontrafelen en als sleutel
Het Huis te Ootmarsum in het laatste kwart van de zeventiende eeuw, woonhuis van
George Maximiliaan baron van Heiden, die het aan de stok kreeg met enkele dorpelingen
over hun recht om te jagen.
8
KIJK
OP
OOST-NEDERLAND
-
MAART
2011
De christelijke deugden geloof, hoop en
liefde, omringd door de kardinale deugden
dapperheid, gerechtigheid, matigheid en
wijsheid. Plafondschildering in de torenkamer van de Slangenburg bij Doetinchem
(paneel, diameter 4,75) door G. Hoet
(foto J. Lieftink).
te hanteren tot hun leef- en gedachtewereld.
In het hoofdstuk ‘De wereld van eer’
schetst Gietman aan de hand van verscheidene voorvallen hoezeer de adel
zich aan eer vastklampte en hoe verschrikkelijk men het vond als die eer
werd aangetast. Onverteerbaar moet
het voor graaf Willem van den Bergh
(uit ’s-Heerenberg) zijn geweest dat hij
zich moest laten welgevallen dat een
vijandige soldaat zijn echtgenote Maria
van Nassau (zuster van Willem van
Oranje) voor dikke hoer uitmaakte.
‘Afgaan’ werd kennelijk zo erg gevonden, dat sommigen er zelfs met hun
leven voor betaalden. De Sallandse
Edelman Frederik van Voorst streed in
1568 tijdens de Slag bij Heiligerlee
onder de graaf van Aremberg voor de
banier van Koning en Kerk. Hij raakte
gewond en weigerde vervolgens zijn
wapenrusting uit te trekken
omdat hij dacht dat dit oneervol was. Met zijn harnas kon
hij echter niet snel wegkomen,
werd gegrepen en afgemaakt.
‘Een edelman moest altijd
waakzaam zijn voor aantasting
van zijn eer’, schrijft Gietman,
‘want de snelste en eenvoudigste manier om een reputatie
op te bouwen en zich in het
leven een positie te verwerven
was een ander van zijn reputatie te beroven. Het was voor
de man van eer dan ook van
het grootste belang nimmer te
buigen of te wijken als standsgelijken of ondergeschikten
zijn autoriteit ter discussie
stelden en iedere belediging
onmiddellijk te pareren
met een weerwoord dat de
beledigende partij de mond
snoerde.’
Titelplaat van het Wapenboek
der riddermatige quartieren van
de heeren van de Ridderschap
der Graafschap Zutphen van de
hand van B. Barkhuijs, 1708.
Het bevat afbeeldingen van de
kwartierwapens van de veertig
edelen die vanaf 1663 hun
toelating in het kwartier van de
ridderschap hadden weten te
verkrijgen.
KIJK
OP
OOST-NEDERLAND
-
MAART
Twee edelen krijgen ruzie tijdens het
kaartspel. Afbeelding uit het Overijssels
liedboek, omstreeks 1550.
Dapperheid
Dapperheid was de belangrijkste adellijke deugd; men meende dat die onlosmakelijk met elkaar waren verbonden.
Vandaar dat er aan iemands adellijke
afkomst werd getwijfeld als hij zich niet
dapper gedroeg.
2011
9
autoriteit van een edelman berustte
ook op de kwaliteit van zijn ‘bloed’,
dat wil zeggen op de reputatie die hij
ontleende aan zijn edele afstamming.’
Er werden oorsprongsmythes gecreëerd
die vaak een nauwe band suggereerden
tussen een stamvader en een vorst.
Hoe verder men terug kon gaan in de
adellijke personen te huwen. Edelen
zagen zichzelf vaak als een apart ras en
geloofden in de ongelijkheid van mensen. Eén van hen maakte zelfs een vergelijking met het fokken van rashonden
om aan te tonen dat vermenging van
bloed ongewenst was.
Bijzonder was ook dat sommige families rond 1700 de neiging hadden over
‘Als er in die tijd een
Miljonairsfair had bestaan,
was de adel er in groten
getale op afgekomen’
Er was de adel veel aan gelegen aan te
tonen dat men van zowel vaders als moeders
zijde van voorname afkomst was.
geschiedenis van het ontstaan van het
geslacht, hoe beter. Veel Gelderse en
Overijsselse edelen meenden dat hun
voorouders in de late achtste eeuw in
het gevolg van Karel de Grote Westfalen met het zwaard hadden bekeerd.
Sommige adellijke families gingen zelfs
zover te stellen dat zij afstamden van
Romeinse edelen.
Conrad Gietman: ‘Het zou onjuist zijn
dit soort ‘fantastische’ genealogieën en
wapensagen altijd als doelbewuste falsificaties te zien. Een Twentse edelman
die aan het einde van de zestiende
eeuw Rome bezocht, meende oprecht
dat hij in de stad van zijn voorvaderen
was teruggekeerd.’
Hiermee hangt samen dat het grootste
belang werd gehecht aan de afkomst.
Conrad Gietman: ‘De persoonlijke
Als zo sterk gehecht werd aan een
voorname afkomst, was het uiteraard
absoluut niet ‘bon ton’ om met niet-
hun graf heen te regeren door alvast
ambten tot ver in de toekomst te verdelen. Een van die rotatielijstjes verdeelt
de ambten tussen adel en steden tot ver
na het jaar 2000. Kennelijk had men
er alle vertrouwen in dat het politieke
stelsel van die dagen nooit omver zou
worden gestoten.
Nouveau Riche
Conrad Gietman: ‘Ondanks alle verheven opvattingen omtrent eer en reputatie was er bij veel adellijke families een
cultuur die wij nu als nouveau riche zouden omschrijven. Men vond het belangrijk te laten zien dat men rijk was, zich
veel kon permitteren, want dat straalde
macht uit. Wie het breed had, liet het
breed hangen. Grote banketten dienden
om dat te onderstrepen. Alles moest
schitteren en blinken. Men had een
levensstijl die vaak tot grote schulden
leidde. Als er toen een Miljonairsfair
had bestaan, was de adel er in groten
getale op afgekomen.’
Bestellen
Republiek van adel. Eer in de
Oost-Nederlandse adelscultuur
(1555-1702) is een uitgave van Uitgeverij Van Gruting, (343 pagina’s
genaaid gebonden met stofomslag,
kleur- en zwartwitillustraties).
Het boek is te bestellen in de boekhandel en direct te verkrijgen bij
Uitgeverij Van Gruting in Westervoort (www.vangruting.nl),
ISBN: 9789075879506. De prijs
bedraagt € 32 (excl. verzendkosten).
Huis Bergh omstreeks 1600 waar Maria van Nassau, een zuster van Willem van Oranje,
woonde. Tot grote woede van haar man, graaf Willem van den Bergh, had een gewone
soldaat het gedurfd haar voor ‘dikke hoer’ uit te maken.
KIJK
OP
OOST-NEDERLAND
-
MAART
✒ Karel Koolhoven
2011
11
Download