De gevolgen van roken

advertisement
De gevolgen van roken voor de gezondheid
Directe effecten
De effecten van roken zijn al heel vlug merkbaar, ook als je niet veel rookt. Wie rookt, ruikt
en smaakt naar tabak: de geur van tabak zit in je kleren, haren en adem. Je ruikt hierdoor
niet meer fris en dat is vaak onprettig voor de mensen in je omgeving. Bovendien is het
helemaal niet lekker en leuk om als niet-roker je rokende vriend(in) te moeten kussen.
Roken maakt je dus niet meteen aantrekkelijker.
De directe lichamelijke effecten zijn al even vervelend. Van de teer in tabaksrook verkleuren
je tanden en vingers lelijk geel-bruin en krijg je sneller een etterige tandvleesontsteking.
Daar bovenop heb je al snel te kampen met de typische rokershoest en word je gemakkelijk
hees. Dit bevordert zeker je voorkomen niet.
De onzichtbare gevolgen van het roken zijn nog erger.
Je smaak- en reukzin nemen
bijvoorbeeld af.Maar de grootste boosdoeners zijn de schadelijke stoffen in de tabaksrook.
De koolstofmonoxide in de tabaksrook verdringt de zuurstof in het bloed. Het hecht zich
immers 200 keer sneller aan hemoglobine in de rode bloedlichaampjes dan zuurstof. Een
groot deel hemoglobine vervoert dus geen zuurstofgas meer. Hierdoor krijgen sommige
lichaamsdelen een tekort aan zuurstof zodat ze niet meer normaal kunnen werken.
Je
weerstand tegen infecties zoals verkoudheden en griep vermindert. Omdat je spieren ook
minder zuurstof krijgen, gaat je conditie achteruit. Je hebt meer last van kortademigheid en
bent sneller vermoeid dan een niet-roker. Door niet te roken of te stoppen met roken win je 5
tot 10 % aan conditie in vergelijking met rokers. Ook bij sporten, en vooral individuele
sporten, waarbij het uithoudingsvermogen een belangrijke rol speelt, vallen de verschillen
tussen rokers en niet-rokers direct op.
Bijvoorbeeld bij hardlopen, fietsen of zwemmen.
Bovendien hebben rokers meer tijd nodig om te recupereren en zijn hun bloeddruk en
polsslag bij inspanningen meteen veel hoger.
Koolstofmonoxide stapelt zich op in de wanden van de bloedvaten en maakt die ruw.
Daaraan blijven vettige stoffen, bijvoorbeeld cholesterol gemakkelijker vastplakken. Hierdoor
gaan de bloedvaten dichtslibben en dan moet het hart veel harder werken om het bloed
doorheen het lichaam te pompen.
Wanneer nicotine na een paar seconden de hersenen bereikt, heeft het ongeveer 30
minuten lang een werking op het lichaam. Het heeft een invloed op het zenuwstelsel en
stimuleert de afgifte van adrenaline.
Hierdoor gaat de hartslag omhoog, worden de
haarvaten (kleine bloedvaten) vernauwd en gaat de bloeddruk omhoog.
Doordat de
haarvaten deels dichtknijpen, moet het hart harder pompen om het bloed doorheen het
lichaam te vervoeren. Rokers hebben daardoor vaak last van koude handen en voeten.
Nicotine vermindert ook de eetlust en stimuleert de darmwerking. Het is een gif. Per sigaret
neem je drie milligram nicotine op. Een opname van meer dan vijftig milligram in één keer is
dodelijk.
Effecten in de toekomst
Slechts weinig rokers beseffen welk gevaar hun rookgedrag inhoudt. De gevaren van
verschillende doods-oorzaken worden totaal verkeerd ingeschat. Zo kan men stellen dat er
per persoon die sterft ten gevolge van AIDS, er +/- 150 personen sterven ten gevolge van
hun rookgedrag. Bijgaande figuur illustreert het aantal overlijdens per jaar in België ten
gevolge van roken, een verkeersongeval, zelfmoord en AIDS.
Professor Richard Peto van de Universiteit van Oxford heeft berekend dat in de periode
1950-2000 in België 812.000 mensen gestorven zijn ten gevolge van roken. Volgens die
professor zullen de helft van de 2.500.000 rokers 14 jaar vroeger sterven, tenzij zij hun
rookgewoonten wijzigen.
Vele schadelijke effecten van het roken worden dus pas zichtbaar na een tiental jaren. Voor
jongeren lijken deze gevolgen nog heel ver weg en onrealistisch. Ze besteden dan ook heel
weinig of geen aandacht aan deze risico’s. Toch is het belangrijk dat ze inzien dat roken één
van de meest schadelijke gewoonten is.
Het veroorzaakt immers een belangrijk aantal
aandoeningen en sterftegevallen. De belangrijkste ziekten en aandoeningen veroorzaakt
door roken, zijn longziekten, longkanker, kanker en hart- en vaatziekten.
De ingeademde rook gaat via de luchtwegen naar het bloed. Vooral teer is bijzonder slecht
voor de luchtwegen. Teer is een zwarte kleverige stof. Het zet zich vast op de trilharen van
het slijmvlies dat loopt van de neus tot diep in de longen. De trilharen worden verlamd en
hierdoor kunnen ze hun werk, nl. afvoer van vuil en stof niet meer goed doen. Niet alleen
vuildeeltjes uit de lucht, maar ook teer zet zich in het longweefsel af en laat de long er steeds
zwarter uitzien.
Doordat het schoonmaaksysteem niet meer goed werkt, zakt het slijm met alle teer steeds
verder de longen in.
Het vuil en overtollige slijm moet worden opgehoest waardoor
longblaasjes die niet meer zo elastisch zijn, kapot springen.
Hoe minder longblaasjes
overblijven, hoe moeilijker het wordt om zuurstof op te nemen. Dit kan tal van longziekten
veroorzaken, zoals bronchitis, longemfyseem en longkanker. Bronchitis is een chronische
ontsteking van het slijmvlies van de luchtwegen.
In het verdere verloop wordt het
longweefsel aangetast. De wanden van de longblaasjes raken beschadigd en laten meer of
minder grote holten in het longweefsel ontstaan. Hierdoor wordt het oppervlak dat voor de
gasuitwisseling instaat duidelijk minder. Dit ziektebeeld wordt longemfyseem genoemd. Het
veroorzaakt kortademigheid omdat de longen te weinig zuurstof krijgen.
Longkanker ontstaat doordat steeds meer vervuild slijm zich ophoopt en op een gegeven
moment in de cellen doordringt. Daar veroorzaken ze veranderingen in de celkern. De cel
wordt onbestuurbaar en gaat zich in een hoog tempo delen. Ze ontaarden in kankercellen.
Op alle beschadigde plekken kunnen kankers ontstaan, zoals neus-, mond-, keel-, slokdarm, strottenhoofd-, maag-, blaas- en baarmoederkanker.
Longkanker is wereldwijd de meest voorkomende vorm van kanker. Hij komt zelfs steeds
vaker voor. In het begin van de 20ste eeuw veroorzaakte longkanker bij mannen minder dan
één percent van het aantal overlijdens. Nu bedraagt de sterfte als gevolg van kanker bij
mannen dertig percent wereldwijd. Ook vrouwen lijden steeds vaker aan longkanker. Er zijn
dan ook steeds meer vrouwen die roken.
Bij vrouwen is het roken van sigaretten
verantwoordelijk voor 65 tot 70 % voor het ontstaan van longkanker, bij mannen voor 85 tot
90 % . Bovendien neemt het risico op longkanker toe met het aantal gerookte sigaretten, de
duur van het roken, de mate van het inhaleren, het nicotine- en teergehalte … Hoe jonger
iemand begint, hoe hoger het risico op longkanker op lange termijn en hoe jonger hij de
ziekte dreigt te krijgen (vanaf veertig jaar). Men heeft berekend dat een man die twee pakjes
sigaretten per dag rookt gedurende twintig jaar, een zestig tot zeventig maal hoger risico
loopt dan een niet-roker. Omgekeerd daalt dit risico progressief bij het stoppen met roken.
Na tien jaar gestopt te zijn is het verhoogd risico gedaald met 30 tot 50 %. Na zestien
jaar blijft dit risico nog licht verhoogd en daalt het waarschijnlijk niet meer tot het niveau van
een niet-roker. Vandaar het belang om de jongeren ervan te overtuigen niet te beginnen
roken en rokers aan te malen hun rookgewoonten stop te zetten.
In de longen wordt de tabaksrook afgegeven aan het bloed. De teer is achtergebleven, maar
de koolmonoxide en de nicotine worden verder vervoerd. Koolmonoxide zorgt vooral voor de
directe effecten van het roken. Nicotine zorgt ervoor dat de bloedplaatjes gemakkelijker
gaan klonteren. Zo’n klontje kan een nauw bloedvat helemaal verstoppen. Als dat in de
hartspier zelf gebeurt, ontstaat er een hartinfarct. Een deel van het hart krijgt dan geen
zuurstof meer en sterft af. Rokers hebben een drie keer hoger risico om een hartinfarct te
krijgen vergeleken met niet-rokers. Maar zo’n verstopping van een bloedvat kan ook ergens
anders gebeuren, bijvoorbeeld in de benen of de hersenen of de penis. Normaal kan de
penis tijdens de erectie stijf worden en zich oprichten dankzij een dilatatie (verwijding) van
bepaalde slagaders. Dat verklaart waarom een roker impotent kan worden ten gevolge van
zijn verslaving.
Bovendien is tabak verantwoordelijk voor een daling van het aantal
zaadcellen en een vermindering van hun beweeglijkheid.
De nicotine wordt voor een belangrijk deel afgebroken door de lever. De niet-afgebroken
nicotine wordt samen met de afbraakstoffen uitgescheiden door de nieren.
Roken zorgt er ook nog eens voor dat je huid vroegtijdig veroudert. Bij rokers van in de
veertig vertoont de gezichtshuid rimpels en verzakkingen die te vergelijken zijn met iemand
van 60 jaar die nooit heeft gerookt. Bij vrouwen zie je de eerste kleine verticale lijntjes op de
bovenlip. Bij mannelijke rokers zie je de eerste kriskraslijntjes in de nek. De veroudering
van de huid heeft verschillende oorzaken. Door het roken vernauwen de kleine bloedvaatjes
zich. Weefsels worden hierdoor onvoldoende van zuurstof voorzien. Een andere oorzaak is
dat roken er voor zorgt dat een bepaalde stof, nl. collageen afgebroken wordt. Collageen is
het voornaamste structurele eiwit van de huid.
Het zorgt ervoor dat de huid stevig en
elastisch blijft. Rokers hebben minder collageen en hebben in vergelijking met niet-rokers
daardoor meer rimpels en een valere, grijzere huid die minder fris oogt.
Het verslavende effect
Er bestaan twee soorten verslaving: lichamelijke en geestelijke.
Rokers zijn meestal
lichamelijk èn geestelijk verslaafd.
Lichamelijke verslaving
Zoals reeds gezegd, zorgt nicotine voor het verslavende effect van roken. Het lichaam van
rokers heeft er een sterke behoefte aan. Wanneer die stof niet voldoende aanwezig is in het
lichaam, treden er ontwenningsverschijnselen op. De roker wordt prikkelbaar, rusteloos,
angstig, krijgt last van slapeloosheid en concentratieproblemen. Hierdoor gaan de mensen
zich rot voelen. Om deze verschijnselen te laten verdwijnen, gaan ze weer roken zodat er
weer voldoende nicotine in hun lichaam aanwezig is.
Geestelijke verslaving
Geestelijke verslaving heeft te maken met de gewoonte van het roken.
Mensen roken
namelijk vaak op vaste momenten of om een bepaalde reden. Bijvoorbeeld ’s ochtends als
ze wakker worden, tijdens pauzes, na het eten, voor de televisie, in de auto, tijdens het
uitgaan, bij een drankje, enz. In die omstandigheden grijpt de roker bijna automatisch naar
een sigaret.
Verschillende fasen
Vele mensen roken dus niet meer omdat ze het lekker vinden, maar wel omdat ze niet
anders kunnen. Nochtans word je geen dagelijkse roker van de ene dag op de andere.
Meestal doorloop je een aantal fases alvorens je een verstokt roker wordt.
Vanaf zeer jonge leeftijd krijg je te maken met tabak en roken: thuis als (één van) je ouders
roken, op familiefeestjes, op televisie, in tijdschriften en kranten, in tabaksreclames.
Je
ervaart tabak en roken als een deel dat uitmaakt van je leven. Dit is de voorbereidende fase.
Op een bepaalde dag probeer je zelf een sigaret. De jongere wordt door de verschillende
factoren die in hoofdstuk vier werden besproken, beïnvloed.
Roken prikkelt je
nieuwsgierigheid en je wil het ook zelf eens proberen. Dit is de experimenteerfase.
De eerste sigaret smaakt niet lekker en bezorgt je onaangename gewaarwordingen. Toch
probeer je het opnieuw. Nu geeft het je een goed gevoel, je wordt opgenomen in de groep
en je voelt je zekerder. Het positieve gevoel maakt dat je geregeld een sigaretje opsteekt.
Je beschouwt jezelf als een gelegenheidsroker. Dit is de fase van het af en toe roken.
Na enige tijd ga je meer en meer roken, je begint zelfs dagelijks te roken. Je kan niet langer
dan enkele uren zonder sigaret. Nu ben je verslaafd. Dit is de fase van het dagelijks roken.
Wie als kind met roken wordt geconfronteerd, hoeft niet noodzakelijk te gaan
experimenteren. En hoewel experimenteren met roken niet automatisch betekent dat je een
dagelijkse roker wordt, is het er toch een sterke voorspeller van. Tijdens elke fase heb je de
mogelijkheid om te stoppen met roken. Natuurlijk is het veel beter om er nooit mee te
beginnen.
Hoe risico’s beperken?
Veilig roken bestaat niet. Ook bij matig roken en bij het roken van lichte of filtersigaretten
krijg je giftige stoffen binnen. Lichte sigaretten hebben een lager teer- en nicotinegehalte
dan de gewone.
Daardoor gaan rokers deze sigaretten meer roken of gaan ze dieper
inhaleren om zo het nicotinepeil hoog genoeg te houden.
Deze sigaretten zijn vooral
populair bij vrouwen. Dit is niet verwonderlijk omdat vrouwen in het algemeen meer lichte
producten kopen dan mannen. Light wordt ook door nagenoeg iedereen als vrouwelijker
ervaren.
Dit wordt in combinatie met andere aantrekkelijke kenmerken door de
tabaksindustrie handig uitgespeeld.
Ze bouwen een imago op dat light-rokers
gezondheidsbewuste mensen zijn. Documenten van de tabaksindustrie wijzen er trouwens
op dat lichte sigaretten ontwikkeld zijn om rokers gerust te stellen en om rokers ervan te
weerhouden te stoppen.
Jammer genoeg kan je via lichte sigaretten evenveel teer en
kankerverwekkende stoffen inhaleren als via gewone. Ze kunnen dus evengoed kanker
veroorzaken.
Niet over je longen roken is ook niet risicovrij. Neus-, mond-, keel-, slokdarm-, strottenhoofd-,
maag-, blaas- en baarmoederkanker kunnen nog steeds optreden.
De enige oplossing om de risico’s te beperken is niet roken of stoppen met roken. Het
lichaam kan zich dan weer herstellen. En hoe korter men gerookt heeft, hoe sneller dat gaat.
Passief roken of het effect op de anderen
Met roken beschadig je niet alleen jezelf. Ook je directe omgeving rookt mee en ondervindt
dus de schadelijke gevolgen van tabaksrook. Hoe kleiner de ruimte waarin ze zich bevinden,
hoe vlugger die effecten merkbaar zijn. Een langdurig verblijf in een rokerige ruimte heeft
hetzelfde effect als het actief roken van wel vijf sigaretten.
De rook die vrijkomt bij de verbranding van een sigaret wordt niet volledig geïnhaleerd door
de roker. Een deel ervan komt rechtstreeks in de omgevende lucht terecht, waar het door
alle aanwezigen, ook de niet-rokers wordt ingeademd. Bovendien blaast de roker een deel
van de geïnhaleerde rook weer uit.
Je hoeft dus niet zelf te roken om hinder te ondervinden van tabaksrook. Ook passief roken
kan hoest, tranende ogen, hoofdpijn, een droge en prikkelende keel, een verstopte neus en
aandoeningen van de luchtwegen veroorzaken.
Daarnaast vergroot het risico op ziekten op latere leeftijd, zoals longkanker en hart- en
vaatziekten. Meerokers hebben ongeveer 30 % meer kans op longkanker. Het risico op een
hartinfarct stijgt met 20 tot 25 %.
De impact van passief roken is groter naarmate de
blootgestelde mensen jonger zijn.
Bepaalde groepen van mensen lopen dus extra risico’s: jonge kinderen, zwangere vrouwen,
mensen met hart- en vaataandoeningen en C.A.R.A.-patiënten (o.a. astmapatiënten). Roken
is schadelijk voor de ongeboren foetus.
De foetus groeit trager en het onmiddellijke
geboortegewicht is ongeveer 200 g lager. Vaak wordt de baby te vroeg geboren en de kans
op een misval vergroot. Ook bij borstvoeding krijgt de baby de schadelijke stoffen binnen.
Jonge kinderen waarvan de ouders veel roken, lopen sneller een verkoudheid op.
Ze
hebben een verhoogde kans op infectie van de bovenste luchtwegen wat een oorontsteking
als gevolg kan hebben.
Download