Godsdienst 6 TSO © A. Vandeperre 1 En leid ons niet in bekoring…1 I. Inleiding Noteer woorden die volgens jou met “bekoring” te maken hebben en/of situaties waarin jij je het hardst “bekoord” gevoeld hebt (5 in totaal). Definitie: II. Fragment 12 1. Van stenen brood maken Maakt Jezus’ concrete situatie Hem extra kwetsbaar voor twijfel, bekoringen? Herken je dat in je eigen leven? Jezus twijfelt; welk(e) argument(en) gebruikt de duivel om Hem van gedachte te doen veranderen? 1 2 Mt. 6, 13 a Scène 6 uit “De Bijbel - Jezus” van Roger Young, 2003. Godsdienst 6 TSO © A. Vandeperre Welke dubbele verleiding zit er in deze eerste bekoring? - - Welke vindt Jezus volgens jou het ergste? Waarom? Welke zou jij het ergste vinden? Waarom? Wat antwoordt Jezus de duivel? Zou jouw antwoord er hetzelfde uitgezien hebben? 2. De tempel in Jeruzalem Hoe probeert de duivel deze bekoring aannemelijk te maken? 2 Godsdienst 6 TSO © A. Vandeperre Wat antwoordt Jezus? Zoek 1 situatie waarin jij zeer graag had/hebt dat men naar jou luisterde/luistert en jou volgde/volgt. Wat deed/doe je? Hoever ben je bereid te gaan? Leg uit. 3. Wereldbol Welk lokmiddel gebruikt de duivel? Wat is de prijs die Jezus moet betalen? Hoe zwaar weegt die prijs? Wat antwoordt Jezus? “Wat baat het de hele wereld te bezitten als je je ziel eraan verkoopt?” Waaraan of aan wie verkoop jij je ziel? 3 Godsdienst 6 TSO © A. Vandeperre III. Fragment 23 Wat gaat direct aan deze beelden vooraf? In welke emotionele situatie bevindt Jezus zich? Welke drie argumenten gebruikt de duivel om Jezus tegen te houden? 1: 2: 3: Geef drie voorbeelden die het laatste argument van de duivel illustreren. (Zie volgende bladzijde) Wat vind jij van dit argument en de voorbeelden? 3 Scène 9, idem 4 Godsdienst a) b) 6 TSO © A. Vandeperre 5 Godsdienst 6 TSO © A. Vandeperre 6 c) Jezus weigert het voorstel van de duivel. Welk argument heeft Hij? De duivel probeert Jezus’ argument te ontkrachten door het in vraag te stellen. Wat vraagt hij aan Jezus? Herken je die vraag in onze tijd? IV. Algemeen Van waaruit, denk je, kan Jezus de bekoringen weerstaan? Godsdienst 6 TSO © A. Vandeperre 7 In hoeverre speelt dit een rol in jouw leven? V. Ter afronding45 Als je naar het einde van de film kijkt, heeft Jezus dan de juiste keuzes gemaakt? Waarom 4 5 Scène 14, idem Bron foto’s: www.hollywoodjesus.com/jesus_series.htm Godsdienst 6 TSO © A. Vandeperre VI. Taak: crea-opdracht Na het zien van de laatste scène, rijst er onwillekeurig de vraag: ‘En nu?’. Beantwoord onderstaande vragen (op een creatieve manier). Dit mag in allerlei vormen: - verhandeling (minimum 2 pagina’s, getypt en met een ingevulde hoofding van de school) - tekenen, schilderen, collage … (vergeet je naam, nr., klas,… niet!) - PowerPoint (vergeet je naam, nr., klas,… niet!) Welke vorm je ook kiest, je antwoord moet duidelijk zijn! Waar gaat Jezus vanaf hier naartoe? Wat gaat Jezus vanaf hier doen? 8 Godsdienst 6 TSO © A. Vandeperre 9 VII. Achtergrondinformatie 1. De tekst Daarna werd Jezus door de Geest naar de woestijn gevoerd om door de duivel op de proef gesteld te worden. 2 Nadat Hij veertig dagen en veertig nachten had gevast, kreeg Hij honger. 3 Nu trad de verleider op Hem toe en sprak: "Als Gij de Zoon van God zijt, beveel dan dat deze stenen hier in brood veranderen." 4 Hij gaf ten antwoord: "Er staat geschreven: Niet van brood alleen leeft de mens, maar van alles wat voortkomt uit de mond van God." 5 Vervolgens nam de duivel Hem mee naar de heilige stad, plaatste Hem op de bovenbouw van een tempelpoort 6 en sprak tot Hem: "Als Gij de Zoon van God zijt, werp U dan naar beneden, want er staat geschreven: Aan zijn engelen zal Hij omtrent U een bevel geven, dat zij U op de handen nemen, opdat Ge uw voet niet zult stoten aan een steen." 7 Jezus zei tot hem: "Er staat ook geschreven: Gij zult de Heer uw God niet op de proef stellen." 8 Tenslotte nam de duivel Hem mee naar een heel hoge berg, vanwaar hij Hem alle koninkrijken der wereld toonde in hun heerlijkheid. 9 En hij zei: "Dat alles zal ik U geven, als Gij in aanbidding voor mij neervalt." 10 Toen zei Jezus hem: "Weg, satan; er staat geschreven: De Heer uw God zult gij aanbidden en Hem alleen dienen." 11 Nu liet de duivel Hem met rust en er kwamen engelen om Hem te dienen. Matteüs 4, 1-11 1 Vervuld van de heilige Geest trok Jezus weg van de Jordaan, en geleid door de Geest zwierf hij veertig dagen rond in de woestijn, 2 waar hij door de duivel op de proef werd gesteld. Al die tijd at hij niets, en toen de veertig dagen verstreken waren, had hij grote honger. 3 De duivel zei tegen hem: ‘Als u de Zoon van God bent, beveel die steen dan in een brood te veranderen.’ 4 Maar Jezus antwoordde: ‘Er staat geschreven: “De mens leeft niet van brood alleen.” ‘ 5 Toen bracht de duivel hem naar een hooggelegen plaats en liet hem in een en hetzelfde ogenblik alle koninkrijken van de wereld zien. 6 De duivel zei tegen hem: ‘Ik geef u de macht over dat alles en ook de roem die ermee gepaard gaat, want ik kan daarover beschikken en ik geef het aan wie ik wil; 7 als u in aanbidding voor mij neervalt, zal dat allemaal van u zijn.’ 8 Maar Jezus antwoordde: ‘Er staat geschreven: “Aanbid de Heer, uw God, vereer alleen hem.” ‘ 9 De duivel bracht Jezus naar Jeruzalem en zette hem op het hoogste punt van de tempel, en hij zei tegen hem: ‘Als u de Zoon van God bent, spring dan naar beneden. 10 Want er staat geschreven: “Zijn engelen zal hij opdracht geven om over u te waken.” 11 En ook: “Op hun handen zullen zij u dragen, zodat u uw voet niet zult stoten aan een steen.” ‘ 12 Maar Jezus antwoordde: ‘Er is gezegd: “Stel de Heer, uw God, niet op de proef.” ‘ 13 Toen de duivel Jezus aan al deze beproevingen had onderworpen, ging hij voor een tijd bij hem vandaan. Lc. 4, 1-13 Godsdienst 6 TSO © A. Vandeperre 10 2. Betekenis? Onmiddellijk na het doopsel van Jezus door Johannes de Doper plaatsen de evangelisten de episode waarin Jezus, gedreven door de Geest, naar de woestijn wordt geleid om er op de proef te worden gesteld. Deze periode duurt volgens de tekst 40 dagen. Veertig is een codegetal. Het is de tijd waarin een verlangen tot rijpheid groeit. Het is de lengte van een geestelijke incubatieperiode. Daarin is Jezus solidair met zijn volk dat een tijd van veertig jaar in de woestijn moest doorbrengen alvorens het beloofde land te kunnen binnengaan. Men kan zich inbeelden dat Jezus, nu hij na zijn doopsel door Johannes beter inziet wat zijn zending is, de nood voelt om zich terug te trekken en na te denken over de manier waarop hij die zending zal behartigen. Hij weet dat hem een verantwoordelijkheid wordt toevertrouwd en nu wenst hij enige afstand te nemen om stil te staan bij de vraag op welke manier hij die zal opnemen. Maar wat betekenen dan die bekoringen die hem naar de keel grijpen? Wat is een bekoring? Toch niets anders dan de uiting van een verlangen dat in elke mens woont - het eenvoudige verlangen om te leven, en dat zich soms vertaalt in een heel sterke begeerte? De duivel die de evangelisten op het toneel laten verschijnen als de verantwoordelijke voor de bekoringen, personifieert dàt deel van onszelf dat strijd voert met een ander deel - die inwendige tweestrijd waarmee wij geconfronteerd worden. Het is in de keuze die iemand maakt dat de menselijke vrijheid speelt. In de tekst van Matteüs en van Lucas wordt gedebatteerd met bijbelcitaten waarmee de tegenstanders elkander om de oren slaan. Misschien wil Jezus wel duidelijk maken dat de bijbel antwoord geeft in alle denkbare omstandigheden. Jezus wordt dus geconfronteerd met de honger: "Hij vastte gedurende veertig dagen en veertig nachten, en toen had hij honger" (Mt 4,2). Het is de eerste elementaire behoefte die vervuld moet worden om menselijk leven mogelijk te maken. De stenen die Jezus voor zijn ogen zag deden hem denken aan grote broden. Een beetje duizelig door het vasten ziet Jezus in zijn fantasie de geurende korsten en de malse kruim. Maar hij herpakt zich: "De mens leeft niet van brood alleen, maar van ieder woord dat uit de mond van God komt". Zijn inwendige demon laat hem echter nog niet los. Een ander behoefteniveau, een nieuwe idee komt bij hem op. Deze behoefte, even belangrijk als de behoefte aan voedsel, is de behoefte erkend te worden en voor een ander te bestaan. Men weet dat baby's die correct gevoed worden maar aan wie geen affectie getoond wordt, die geen contact hebben met volwassenen, geen woorden te horen krijgen die hen doen bestaan, onvermijdelijk wegkwijnen. Omgekeerd doet elk woord dat komt uit de mond van God iemand leven. Maar die behoefte aan erkenning, even sterk als de honger, kan zich omzetten in een verlangen om over anderen macht uit te oefenen. En zie, Jezus ziet zichzelf reeds in het bezit van alle koninkrijken van de aarde die hem erkennen als Heer en Meester. Dit zou alleszins gemakkelijker zijn dan zich te engageren in een gewaagd leven. Is het zijn doel niet zijn rijk te vestigen op aarde? Jawel. Maar dan realiseert Jezus zich dat hij Zoon is, niet de Vader. En Zoon is niet een titel om iets te eisen, de Zoon doet niets uit eigen macht. ‘Zoon’ duidt op verbondenheid met God, ge-hoor geven aan God, gehoorzamen. En dus antwoordt Jezus: “De Heer uw God zult gij aanbidden en Hem alleen dienen.” Maar, alles welbeschouwd, wat heeft hij de erkenning van mensen van doen? Die van God moet toch genoeg zijn voor hem? Als God van hem houdt, als God hem een zending toevertrouwt, als God werkelijk om hem geeft - dat hij het hem dan bewijst! Hij zal zich naar beneden werpen van op de bovenrand van de tempel en God zal verplicht zijn iets te doen, Godsdienst 6 TSO © A. Vandeperre 11 een engel te sturen om hem te dragen en hem zonder pijn op de grond te plaatsen. De bekoring om God te gebruiken voor zichzelf. Als God almachtig is, dan moet hij dit toch doen voor hem! En bovendien, als dit geen gemakkelijk succes wordt! Maar Jezus onderkent deze houding waarin men God op de proef stelt. "Gij zult de Heer uw God niet op de proef stellen". De innerlijke strijd heeft hem uitgeput. Maar hij heeft een klaardere kijk op de verschillende wegen die hij kan inslaan. Hij is tot rust gekomen nu hij geweigerd heeft in te gaan op mogelijkheden die niet in de lijn lagen van de betekenis die hij aan zijn zending wilde geven. M.a.w. Jezus is trouw gebleven aan zijn roeping, heeft geen compromissen gemaakt met zichzelf en heeft zijn inwendige tweestrijd overwonnen. Nu kan hij zich ontspannen en aanvaarden dat men zorg draagt voor hem. "De duivel liet hem met rust en zie, engelen kwamen nader en dienden hem" "Engel" is het woord dat men gebruikt voor iedereen die, toevallig??, op het gepaste moment op het toneel verschijnt en van wie men zegt dat hij van God gezonden is. Hier kan men denken aan een karavaan of reizigers die voorbijkwamen, misschien vrienden die hem zochten. Jezus is er klaar voor. Onverwijld begint hij onderricht te geven in de synagogen, het goede nieuws van het Koninkrijk te verkondigen en "elke ziekte en elke kwaal bij het volk te genezen" (Mt. 4,23). Vrij naar: www.partenia.org/nl februari 2003 www.euronet.nl 1e zondag 40-dagen tijd 3. Logboekvragen ( aan de hand van de achtergrondinformatie) 1. Wat betekenen - 40 dagen - geestelijke incubatieperiode 2. De bekoringen van Jezus worden vergeleken met basisbehoeften van de mens. Maak de vergelijking. 3. Hoe wordt het begrip ‘duivel’ uitgelegd? Verduidelijk aan de hand van een voorbeeld uit je eigen leven. 4. Hoe wordt het begrip ‘engel’ uitgelegd? Verduidelijk aan de hand van een voorbeeld uit je eigen leven. 5. "De duivel liet hem met rust”. Verduidelijk aan de hand van een voorbeeld uit je eigen leven.