3 Analyse van de doelbeweging 3.1Open en gesloten skills 3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.2.4 3.2.5 3.2.6 3.2.7 Attractors en fluctuations in bewegingsvormen Het vrijheidsgraden probleem Non-lineaire motoriek Vaste principes van bewegen Attractors en fluctuations De analyse van open en gesloten skills Consequenties voor krachttraining Is meten weten? Open skill Een open skill is een bewegingsvorm, waarbij de bewegingen, die gemaakt moeten worden, niet van te voren vast liggen omdat de omgeving waarin bewogen wordt veranderlijk is. het vrijheidsgraden probleem variabiliteit in omgeving en in de mogelijkheden van het lichaam maken het besturen van open vaardigheden erg moeilijk context gebonden variabiliteit Het bewegingslandschap met stabiele dalen en instabiele toppen. Een oncontroleerbaar bewegingslandschap. Elk element kan variëren. Een controleerbaar bewegingslandschap. Maar een paar elementen kunnen variëren. Het leerproces op basis van het leren beheersen van vrijheidsgraden 1) Bij de eerste pogingen wordt gebruikt gemaakt van attractors van bekende bewegingspatronen. 2) De gekozen attractors zijn niet geschikt voor het verbeteren van de beweging en moeten worden losgemaakt. 3) Er worden betere attractors en fluctuaties gevonden. 4) De attractordalen worden verder uitgediept. 5) De beweging is stabiel en de fluctuaties effectief. De beweging is beheerst. Volgens Thelen 1995 4 vrijheidsgraden 2 vrijheidsgraden 1 vrijheidsgraden Een kogelgewricht zoals de schouder heeft 6 vrijheidsgraden en is dus coördinatief moeilijk te besturen. De combinatie mogelijkheden van bewegingsuitslagen in alle gewrichten samen is zo groot, dat het totale aantal vrijheidsgraden enorm is. Dat levert een probleem in de aansturing op. Vergelijk met een auto; als elk wiel afzonderlijk bestuurd zou kunnen worden (4 vrijheidsgraden) zou het besturen van de auto te moeilijk zijn. De achterwielen worden vastgezet en de bewegingsuitslagen van de voorwielen worden aan elkaar gekoppeld, zodat er nog maar één vrijheidsgraad over blijft. De auto is nu wel te besturen. Het lichaam zoekt in het bewegen ook naar het beperken van de vrijheidsgraden, om zo de aansturing van de beweging beheersbaar te maken. Attractors en fluctuaties bij het slaan bij honkbal. De slag moet worden aangepast aan de variabele hoogte en snelheid van de bal. Dat gebeurt door de kniehoek van het voorste been te variëren voor de snelheid van de bal en het afknikken van de romp te variëren voor de hoogte van de bal. Beide zijn fluctuaties. De slagbeweging van de armen verandert niet en is dan ook een attractor Attractors in goed bewegen “voetplaatsing van bovenaf” gestrekte armen na het raken van de bal minimale verplaatsing van het hoofd in de verticale richting attractors in het lopen