Jaarvergadering 23 maart 2011

advertisement
Jaarvergadering 23 maart 2011
In een volle zaal van de “Levensbron” in Terneuzen gaf de heer Dr. A.M. Boon, Neuroloog in het
Admiraal de Ruijter ziekenhuis, een lezing met als onderwerp:
"Dementie, onderzoek en risicofactoren"
Dementie:
Een beladen onderwerp, er wordt nog betrekkelijk weinig over gesproken, het wordt zo lang
mogelijk verzwegen / stilgehouden, maar er over spreken is GOED!
Dementie: Is het een natuurlijk gevolg van het ouder worden of is het een ziekte?
Dementie: Aretaeus van Cappadocië (30-90 na Chr.) beschreef al het ziektebeeld en Alois
Alzheimer, een Duitse zenuwarts, beschreef in 1906 het ziektebeeld van een 50 jarige patiënt,
waarbij hij na haar overlijden afwijkingen in de hersenen ontdekte. Daarom wordt deze ziekte
voortaan de “Ziekte van Alzheimer” genoemd.
In 1970 constateerde Prof. Stam dezelfde soort afwijkingen in de hersenen bij oudere mensen.
Zowel bij jongere als oudere patiënten kan de ziekte van Alzheimer optreden, maar bij ouderen
wordt de ziekte versterkt door o.a. doorbloedingsstoornissen.
Diagnose:
Hoe kan de diagnose gesteld worden?
Luisteren naar de patiënt, naar de familieleden en omgeving en dan vooral nar wat opgevallen is in
veranderingen in het gedragspatroon.
Veranderingen kunnen optreden in geheugen, de praxis (handigheid), taalvaardigheid,
gezichtsvermogen of mogelijkheid tot planmatig handelen.
Veranderingen in geheugen:
“Beginnende”patiënten zijn zich hiervan goed bewust en zullen dit dikwijls proberen te
camoufleren, bv. zullen ze je niet meer bij de naam noemen maar met een aanspreektitel.
In een verdere fase wordt het geheugenverlies ontkend of gebagatelliseerd, of zelfs niet meer
herkend.
Het geheugen is selectief, maar wordt versterkt door emotionele invloeden. Bv. Een datum waarop
een emotioneel ingrijpende gebeurtenis plaatsvond wordt wel onthouden, andere data niet.
Het plaatsen van gebeurtenissen in de tijd wordt moeilijker, “oude” herinneringen zijn vaak beter
dan “jonge”.
Ook worden er vaak verwijten gemaakt, de negatieve gevoelens worden geuit. “ Ze doen alles
zonder mij”, “ Er komt nooit iemand” enz.
Veranderingen in Praxis:
Onder Praxis wordt verstaan de handigheid (motoriek).
Belangrijk is om te vergelijken. Hoe kon de patiënt dit vroeger?
Dikwijls gaat het werken met oudere apparaten goed, met nieuwe apparatuur ontstaan problemen.
Ook ontstaan dikwijls problemen met het zich aankleden.
Afnemende taalvaardigheid:
Ook hiervoor geldt, vergelijken met het verleden, hoe taalvaardig was de patiënt vroeger?
Afasie, het niet meer (juist) kunnen zeggen wat men wil, kan optreden.
Het vinden van de juiste woorden, verbasteringen gebruiken, de betekenis van woorden niet meer
in het juiste verband goed gebruiken (bv. het woord “moe”, kan zowel “vermoeid” als “moeder”
betekenen, maar moet in een bepaalde zin wel juist begrepen worden).
Betekenissen van woorden kunnen zelfs helemaal verdwijnen.
Afnemend gezichtsvermogen:
Hierbij wordt niet bedoeld het feit dat dit met een bril te verhelpen zou zijn, maar het begrip voor
wat men ziet.
Ruimtelijk oriëntatievermogen, (de juiste weg vinden ipv te verdwalen), verwarring in het eigen
huis, bekende voorwerpen niet meer herkennen.
Soms worden personen / dingen niet meer door het zien herkend, maar wel als een ander zintuig
ingeschakeld wordt, het gevoel of gehoor.
Afnemende mogelijkheid tot planmatig handelen:
Het vermogen om planmatig (ordelijk) te handelen kan veranderen, soms vind verlies van
initiatief/activiteit plaats, maar soms neemt dit ook enorm toe waardoor ingegrepen wordt op een
verkeerde manier of plaats.
Situaties worden verkeerd begrepen / beoordeeld.
Ook kunnen er stoornissen optreden in de effectregulatie, bv. men wordt snel kwaad als men even
moet wachten, men reageert lachend in trieste omstandigheden, men heeft heel sterke wisselingen
in gevoelsuitingen.
De (syndromale)diagnose:
De diagnose zal gesteld worden door:
Vragen naar ziektes, medicijn- en alcoholgebruik en historische gegevens, de veranderingen
en effecten zoals hierboven beschreven.
Verder technisch onderzoek, zoals bloedonderzoek en het maken van Scans.
Verder moet men er zich van bewust zijn dat de PATIENT VEEL MEER IS DAN ZIJN ZIEKTE!!
VRAGEN:
Na de inleiding was er gelegenheid tot het stellen van vragen:
• Leid het gebruik van alcohol door de jeugd tot dementie?
De hersenen zijn pas volwassen op 22-25 jarige leeftijd, zeker in de
“groei”periode gevoelig voor beschadigingen, mar of alcoholgebruik leidt tot
een grotere kans op dementie valt niet te zeggen.
• Kan dementie voorkomen als gevolg van een ongeluk?
Alles wat het brein beschadigt of beschadigd heeft maakt de gevoeligheid
voor dementie groter. Het brein heeft een herstelvermogen, maar dat is
beperkt, en door dit herstelvermogen vroeger te gebruiken zal het eerder
uitgeput raken.
• Wat kunnen de gevolgen van een beroerte zijn?
1. Verandering van het karakter, karaktertrekken kunnen verzachten maar ook verergeren
2. Claimgedrag
3. Boosaardigheid / frustratie
• Heeft iemand met een bepaald karakter meer/minder kans op
Alzheimer?
Het karakter heeft geen invloed op de kans op het krijgen van Alzheimer.
• Hoe moet ik omgaan met iemand die lijd aan Alzheimer?
Bij een beginnende patiënt: Helpend, zacht corrigerend
Bij een patiënt met de ziekte in een verder stadium: Meegaan met de
patiënt, niet er tegenin gaan. Afleiden kan ook helpen.
• Is Alzheimer erfelijk?
Bij jonge patiënten (jonger dan ca 65 jaar) is de aanleg mede bepalend.
Ieder volgende 5 jaar verdubbelt de kans op de ziekte .
Bij 65 jarigen: 0,5%, bij 70 jarigen 1 %, bij 75 jarigen 2% enz.
• Is er een arts (neuroloog) nodig om op hogere leeftijd de diagnose
Alzheimer te stellen?
Meestal gaat dit als volgt: De sociaal-psychologisch verpleegkundige bezoekt
thuis en maakt samen met de huisarts rapport op. Dit rapport kan voldoende
zijn voor de diagnose, maar kan ook juist een reden zijn om de patiënt op te
roepen.
• Kunnen medicijnen verwardheid veroorzaken, zijn er medicijnen tegen
de ziekte van Alzheimer?
Medicijngebruik kan inderdaad verwardheid veroorzaken en inmiddels zijn er
wel enkele medicijnen die de voortgang van het ziekteproces soms kunnen
remmen.
Download