Opdracht_1

advertisement
Geschiedenis van het getal Pi ( π )
Opdracht 1: Omtrek
Naam:
Klas:
1)
Meet van vier ronde voorwerpen (bijvoorbeeld een blikje of een CD) de omtrek en de
diameter zo netjes mogelijk op.
Probeer grote en kleine voorwerpen te nemen.
De omtrek kun je meten door een touwtje om je voorwerp heen te spannen.
Daarna meet je de lengte van het touwtje.
Een touwtje kun je ophalen bij je docent.
Vul de tabel hieronder helemaal in.
Als je van de voorwerpen de maten gemeten hebt, dan bereken je de laatste kolom
Van één rond voorwerp (een twee euro munt) staat het voorbeeld er al bij.
2)
Voorwerp
Meet de
Omtrek
Meet de
Diameter
Omtrek : diameter = uitkomst
2 Euro munt
8,2 cm
2,55 cm
8,2 : 2,55 = 3,22
Als je naar de uitkomsten in de laatste kolom kijkt, zie je dat deze steeds ongeveer het
zelfde getal worden.
Bereken het gemiddelde van deze vijf getallen.
3)
Het getal wat er uit de laatste kolom komt is de waarde die jij gevonden hebt voor pi.
Bereken met je rekenmachine hoe veel jouw getal verschilt met het echte getal Pi (π):
π – (je antwoord van vraag 2) =
4)
Welke maat denk je dat je nauwkeuriger (preciezer) hebt opgemeten: de omtrek of de
diameter. Zet er ook bij waarom je dat denkt.
Ik denk dat ik de
nauwkeuriger heb opgemeten.
Omdat
Gemaakt door: Rob van Loo en Rob Wennink, College de Brink, 05-2004
Blz. 1
Geschiedenis van het getal Pi ( π )
Opdracht 1: Omtrek
5)
Welke formule heb je geleerd voor de omtrek van een cirkel.
Vul in de formule hieronder het juiste woord ( diameter of straal ) in.
xπ
Omtrek cirkel =
6)
7)
Bereken nu van de voorwerpen die je bij vraag 1 opgemeten hebt de omtrek.
Gebruik hiervoor de formule die je opgeschreven hebt bij vraag 5.
Voorwerp
Diameter
Omtrek = diameter x π
2 Euro munt
2,55 cm
2,55 x π = 8,01 cm
Vul nu de onderstaande tabel in:
Voorwerp
2 Euro munt
8)
Omtrek gemeten
(vraag 1)
8,2 cm
Omtrek berekend
(vraag 6)
8,01 cm
Verschil
8,2 - 8,01 = 0,19 cm
Bonusvraag!!!
Kijk nog eens goed naar de laatste kolom van vraag 7.
Je hebt het verschil uitgerekend tussen de echte (berekende) omtrek en de door jouw
gemeten omtrek.
Dat heb je gedaan voor grote en kleine voorwerpen.
Wat valt je op als je kijkt naar de grootte van je voorwerp en je antwoord van vraag 7?
Gemaakt door: Rob van Loo en Rob Wennink, College de Brink, 05-2004
Blz. 2
Download