Sprekend verleden bavo Deel 2 Hoofdstuk 6 wb/ww opdracht 13 NijghVersluys Ericastraat 18 3742 SG Baarn Correspondentieadres Postbus 225 3740 AE Baarn Telefoon afdeling voorlichting en verkoop: 035-548 24 70 telefax: 035-541 82 21 E-mail: [email protected] Internet: http://www.nijghversluys.nl © 2002 uitgeverij NijghVersluys bv, Baarn, The Netherlands Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voorzover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j het Besluit van 20 juni 1974, St.b. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, St.b. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 882, 1180 AW Amstelveen). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden. 2 Sprekend verleden bavo deel 2 – internetopdracht WB/WW Opdracht 13: Meer imperialisme Bestudeer de hierna volgende geschreven bronnen over het imperialisme en beantwoord de volgende vragen: 1 Kun je de bron indelen bij één of meer van de volgende in Sprekend verleden genoemde kenmerken van het imperialisme? Zo ja, vermeld de bronnummers achter de betreffende kenmerken: a het zoeken naar grondstoffen, b het zoeken naar afzetgebieden, c het verkrijgen van meer politieke macht, d christendom verbreiden e westerse cultuur brengen in de wereld, 2 Bevatten de bronnen (ook) andere kenmerken van het imperialisme? Zo ja, welke? Noem de kenmerken en vermeld de betreffende bronnummers erachter. Ooggetuigen van het imperialisme aan het woord 1 De Duitser Friedrich Fabri in zijn boek 'Heeft Duitsland koloniën nodig?', 1879: 'Het zou verstandig zijn als wij Duitsers koloniale vaardigheden leerden van onze Angelsaksische neven en als wij een vriendschappelijke concurrentie met hen aangingen. Toen het Duitse rijk eeuwen geleden aan het hoofd stond van de staten van Europa was het ook Nummer Eén op het gebied van de handel en van de macht ter zee. Als het Nieuwe Duitsland zijn pas verworven machtspositie voor lange tijd wil beschermen, dan moet het aandacht schenken aan zijn culturele roeping en gehoor geven aan de hernieuwde vraag naar koloniën.' 2 De Fransman Louis Binger werkte aan het eind van de jaren ‘80 van de 19 de eeuw in Ivoorkust om daar het Franse gezag te vestigen. Hij schreef daarover: 'Ik ben van mening dat een blanke die door dit land reist, zich niet ter aarde moet werpen voor een zwarte koning, hoe machtig hij ook mag zijn. Het is noodzakelijk dat een blanke respect afdwingt, waar hij ook gaat. Want als de blanken hier komen, komen zij als meesters, als de hoogste klasse van de samenleving; en zij zullen hun hoofden niet hoeven te buigen voor inheemse opperhoofden aan wie zij in alle opzichten bepaald superieur zijn. 3 Hieronder volgt de vertaling van een deel van een gedicht van de Engelsman Rudyard Kipling. Kipling werd in 1865 geboren, bracht vele jaren in Azië door en werd één van de populairste schrijvers van zijn tijd. Tien universiteiten eerden hem met een eredoctoraat en in 1907 kreeg hij de Nobelprijs voor letterkunde. 'Neemt de last van de blanke op u, zendt uw beste zonen er op uit, zendt hen in ballingschap om in de noden en behoeften van de aan u toevertrouwde gevangenen te voorzien, om zwaar geharnast toezicht uit te oefenen op wilde en verwezen volken, half duivel en half kind. Neemt de last van de blanke op u, om zware vredesstrijd te voeren, om de mond van de honger te vullen, om de ziekte een halt toe te roepen; en om, als het voor anderen nagestreefde doel bijna bereikt schijnt te hebben, te zien hoe luiheid en heidense domheid al uw hoop beschamen.' 4 Uit een artikel in een tijdschrift, dat in januari 1900 verscheen: 'Moderne vooruitstrevende naties die in de gematigde zone liggen, proberen mooie plekjes in de tropen in hun macht te krijgen. Onder hun leiding kunnen deze gebieden de tropische producten voortbrengen die hun burgers nodig hebben. In ruil daarvoor brengen de vooruitstrevende naties de mensen uit die gebieden levensmiddelen en fabrieksgoederen die zij nodig hebben. Zij ontwikkelen het gebied door het aanleggen van wegen, kanalen, spoorlijnen en telegraaflijnen. De vooruitstrevende naties kunnen scholen en kranten voor de mensen in de koloniën stichten. Zij kunnen deze mensen ook andere zegeningen van de beschaving brengen die zij zelf niet tot stand kunnen brengen.' 5 In 1885 werd in het Franse parlement gediscussieerd over de Franse koloniale politiek. Jules Ferry, de belangrijkste voorstander daarvan, werd herhaaldelijk door de afgevaardigde Clemenceau aangevallen. Clemenceau vond dat de koloniale politiek de aandacht van de wraak op Duitsland afleidde. Jules Ferry verdedigde zich: 'Een verstandige en gematigde koloniale politiek is voor Frankrijk van levensbelang in een tijd, waarin alle landen zich tegen buitenlandse producten beschermen. 3 Sprekend verleden bavo deel 2 – internetopdracht Ja, wat onze grote industrie steeds meer ontbreekt, dat zijn de afzetgebieden. De hogere rassen hebben bovendien een recht tegenover de lagere rassen. En in dit opzicht moet Frankrijk zich niet aan de plicht onttrekken de volken die meer of minder barbaars zijn gebleven, beschaving bij te brengen. Als Frankrijk niet meedoet, zullen anderen zijn plaats innemen.' 6 De sultan Masqati draagt de Kuria Muria-eilanden over aan Groot-Brittannië, 1854: 'Hierbij sta ik aan Koningin Victoria de bovengenoemde eilanden af ten behoeve van haar of haar erfgenamen en opvolgers. Ten bewijze daarvan heb ik hieronder mijn handtekening en zegel geplaatst, namens mijzelf en mijn zoon, uit vrije met genoegen, zonder dwang, intimidatie, of enig financieel belang.' 7 Lord Dalhousie verantwoordt tegenover de koning van Oudh de annexatie van diens koninkrijk door Engeland, 1856: 'Het is nu mijn zeer pijnlijke plicht uwe majesteit in te lichten dat de Brits regering - uit zorg voor haar reputatie onder de naties, en nog meer door de verplichting die zij vele jaren geleden op zich nam met betrekking tot de bevolking van Oudh - niet langer steun kan verlenen aan een regering waarvan het bestaan een bron is van wanbestuur, onderdrukking en ellende voor allen die onder haar bewind leven. Met uitzondering van de grenspolitie die onder leiding staat van Britse officieren, bestaat er nauwelijks enige politie in de uitgebreide gebieden van uwe Majesteit. En de ambtenaren die er zijn, zijn inefficiënt en corrupt, geneigd de armen en zwakken onder valse voorwendsels te beroven, maar niet in staat kwaadwilligen in bedwang te houden.' 8 Ooggetuige verslag in de Times, een Londense krant, 1857: 'Ongeveer 200 gevangenen van het 55ste Regiment zijn hier (Pershawur, India) berecht; 40 van hen hebben we weggeschoten van onze kanonnen, in aanwezigheid van de hele strijdmacht, drie dagen geleden; een afschuwelijk maar noodzakelijk voorbeeld, dat hun schrik zal hebben aangejaagd. Drie zijden van een vierkant werden gevormd, tien kanonnen naar buiten gericht, het vonnis van het Hof werd ze voorgelezen , een gevangene werd voor ieder kanon gebonden, het teken werd gegeven en het salvo afgevuurd. Zoiets hoop ik nooit meer te hoeven meemaken. Delen van de romp, benen, armen, enovoort vlogen in alle richtingen. Allen ondergingen moedig hun lot. Maar twee van hen wilde niet worden vastgebonden. Om tijd te sparen werden ze daarom op de grond neergelegd. Hun hersens werden door geweervuur uit elkaar geschoten. De rechtszittingen gaan door en de muiters zullen de les nooit vergeten die ze in Peshawur hebben geleerd.' 9 In 1886 werd in India voor het eerst een politieke partij door Indiërs opgericht, de All-India Congres Party. Hieronder volgt een deel de redevoering van één van de eerste voorzitters, Dadabhai Naoroji: 'Ik vraag u of u zich in de meest roemvolle dagen van de hindoeheerschappij een bijeenkomst van deze aard kunt voorstellen. Hindoes uit alle provincies zijn hier verzameld als één natie. Wij ontmoeten elkaar hier onder het beschavende bewind van de koningin en het volk van Engeland. Wij kunnen vrijuit spreken. Zoiets is alleen onder Brits bestuur mogelijk. Ik heb niet de minste angst, dat mijn kinderen zullen worden geroofd of vermoord tijdens mijn afwezigheid. Noch zou u (zonder de zegeningen van het Britse bestuur) uit iedere hoek van het land hebben kunnen komen. U hebt in een paar dagen reizen volbracht die vroeger maanden in beslag namen. Aan het Britse bestuur danken we het onderwijs dat we hebben.' 10 Een contract zoals er vele door West-Europeanen met Afrikaanse stamhoofden werden gesloten. Dit contract werd in dejaren ’80 van de vorige eeuw door een Engelse handelsonderneming opgesteld. 'Wij, ondertekenaars en stamhoofden van ... staan met het oog op het verbeteren van de toestand van ons land en ons volk aan de Koninklijke Niger Maatschappij voor altijd het gehele grondgebied af, dat zich uitstrekt van ... Wij geven ook aan voornoemde Koninklijke Niger Maatschappij de volledige bevoegdheid om alle binnenlandse geschillen van welke aard dan ook te beslechten. En wij beloven plechtig geen oorlog met andere stammen te beginnen zonder dat deze door de voornoemde Koninklijke Niger Maatschappij is bekrachtigd. Wij begrijpen, dat de voornoemde Koninklijke Niger Maatschappij de volmacht heeft overal in ons land erts te winnen, het boerenbedrijf uit te oefenen en te bouwen. Wij verplichten ons geen betrekkingen te onderhouden met andere buitenlanders dan de voornoemde Koninklijke Niger Maatschappij. 4 Sprekend verleden bavo deel 2 – internetopdracht Het voorgaande in acht nemend verplicht de voornoemde Koninklijke Niger Maatschappij zich zich niet te bemoeien met de inheemse wetten of gewoonten van het land die verenigbaar zijn met het handhaven van de orde en goed bestuur. De voornoemde Koninklijke Niger Maatschappij stemt ermee in inheemse eigenaars van land voor elk stuk grond naar behoren schadeloos te stellen. De voornoemde Koninklijke Niger Maatschappij verplicht zich de voornoemde stamhoofden te beschermen tegen de aanvallen van naburige strijdlustige stammen. De voornoemde Koninklijke Niger Maatschappij stemt er ook mee in de voornoemde stamhoofden het volgende te betalen. .... Wij, de ondertekenende getuigen, verklaren hierbij plechtig dat de stamhoofden wier namen tegenover hun respectievelijke kruisjes zijn geschreven, in onze aanwezigheid uit vrije wil en met instemming hun kruisjes hebben geplaatst. Opgemaakt in drievoud te ........., de ......... dag van ....... 188...... Verklaring van de tolk Ik, ......, van ............ verklaar hierbij plechtig, dat ik de taal van de .......... goed beheers en dat ik op de ......... dag van ............188 .. . naar waarheid de bovenstaande overeenkomst aan alle aanwezige stamhoofden heb uitgelegd en dat zij de inhoud hebben begrepen.' 11 Cecil Rhodes in een brief, 1886: ‘De wereld is bijna geheel in stukken verdeeld en wat er is overgebleven, wordt verdeeld, veroverd en gekoloniseerd. Denk eens aan de sterren die je 's nachts boven je hoofd ziet, die uitgestrekte werelden die we nooit kunnen bereiken. Ik zou de planeten willen annexeren als ik zou kunnen: ik denk er dikwijls aan. Het stemt me droevig de sterren zo helder en toch zo ver weg te zien.’ 12 Lobengoela, stamhoofd van de Ndebele die in Matabeleland (nu deelva n Rhodesië/Zimbabwe) wonen, in een brief aan de Engelse koningin Victoria in 1889: 'Enige tijd geleden kwam een groep mannen naar mijn land, de voornaamste werd Rudd genoemd. Zij vroegen mij een plaats om goud te graven. En zij zeiden dat zij mij in ruil voor het recht om dat te doen bepaalde dingen zouden geven. Ik zei dat zij moesten meenemen wat zij konden geven en ik zou hun dan tonen wat ik wilde geven. Een document werd opgesteld en aan mij ter tekening aangeboden. Ik vroeg wat erin stond, en mij werd verteld dat mijn eigen woorden en die van deze mannen er in stonden. Ik plaatste mijn hand eronder. Ongeveer drie maanden later hoorde ik van anderen, dat ik door dat document het recht op alle delfstoffen in mijn land had afgestaan. Ik riep een vergadering bijeen van mijn Indoena's (raadgevers) en ook van de blanken en vroeg een kopie van het document. Het werd mij bewezen dat ik het eigendom van alle delfstoffen in mijn hele land aan Rudd en zijn vrienden had overgedragen. Daarna heb ik met mijn Indoena’s vergaderd. En zij willen het papier niet erkennen, daar het noch mijn woorden bevat noch de woorden van degenen die het gekregen hebben. Ik schrijf u om u van de waarheid over deze zaak op de hoogte te brengen.' 13 Een oordeel over Cecil Rhodes uit 1897: 'In de toekomst zal Cecil Rhodes met zekerheid geroemd worden om zijn prestaties zonder weerga. De expansie die hij tot stand heeft gebracht, zal dan niet alleen gezien worden als een uitbreiding van het rijk, maar ook als een uitbreiding van het ras, een uitbreiding van Engelse ideeën en Engelse beginselen. De mensen die op de grens van de 21ste eeuw zullen staan zoals wij op de grens van de 20ste eeuw, zullen zich verbazen over het kortzichtig oordeel en de bekrompen geest die de grootheid en de vaderlandsliefde van deze staatsman miskent. En ook zullen zij zich verbazen over de man die zijn methoden bekritiseert.' 14 In 1904 kwamen de Herrero's in Zuidwest-Afrika in opstand tegen de Duitse koloniale overheersers. Zij overvielen Duitse boerderijen en militaire nederzettingen. Onder de blanken vielen 123 slachtoffers. Hieronder volgen twee Duitse reacties uit die tijd. Uit een publikatie op 19 maart 1904: 'Voor een dergelijk meedogenloos roven, moorden en verkrachten bestaat slechts één straf: de dood. Wie van toegevendheid spreekt, is verrader van de blanken, een verrader van zijn ras. Van de nog levende moordenaars moeten voor iedere gedode blanke minstens vijf stuks opgehangen worden. De overlevenden zullen diensten voor de blanken moeten blijven verrichten, totdat zij zich ervan bewust zijn dat de blanke, en zeer in het bijzonder de Duitser, de baas is en niet van zins afstand te doen van zijn heerschappij.’ Een oproep van de Duitse opperbevelhebber in Zuidwest-Afrika, generaal L. von Trotha, tot de Herrero's: 5 Sprekend verleden bavo deel 2 – internetopdracht 'Mijn politiek was en is gericht op het toepassen van totale terreur. Binnen het Duitse grensgebied wordt iedere Herrero, met of zonder geweer, met of zonder vee, doodgeschoten. Ik neem geen vrouwen en kinderen meer op, maar stuur hen terug of laat op hen schieten. Dit zijn mijn woorden tot de natie der Herrero's. De grote generaal van de machtige keizer, Von Trotha' Naar schatting stierf tussen 1904 en 1911 ongeveer driekwart van de Herrero's. Volgens een onderzoeker brachten de Duitsers ongeveer100 000 Afrikanen om, eenderde van de toenmalige inheemse bevolking van Zuidwest-Afrika. 15 Uit een rapport, dat de Engelsman Sir Roger Casement in 1903 over de Belgische Congo samenstelde: 'Ergens zag ik in het gras menselijke beenderen, schedels en in enkele gevallen volledige skeletten liggen. “0,” zei mijn zegsman, “toen de soldaten werden gezonden om ons rubber te laten snijden, werden er zovele gedood, dat we het begraven beu werden; en soms als we wilden begraven, werd het ons niet toegestaan.” “Maar,” zei ik, “wat was het nut van dat moorden? Je kunt toch niet meer rubber produceren met minder mensen?” “0, wat dat betreft, we begrijpen het niet. Dit zijn de feiten.” Een andere Afrikaan vertelde tegen Casement: 'Het kostte tien dagen om de twintig manden vol rubber te krijgen. Wij waren altijd in het woud op zoek naar rubber, zonder voedsel; en onze vrouwen konden de velden niet meer bewerken. Toen leden we honger. De luipaarden doodden sommigen van ons toen we aan het werk waren in het woud en enkelen verdwaalden of stierven van de honger. En we smeekten de blanken ons alleen te laten en zeiden dat we niet meer rubber konden vinden. Maar de blanken en hun soldaten zeiden: 'Ga. Jullie zijn slechts dieren.' Wij probeerden altijd dieper het woud in te gaan, en toen wij te weinig rubber hadden, kwamen de soldaten naar onze dorpen en vermoorden ons. Velen werden doodgeschoten, van sommigen werden de oren afgesneden. Anderen werden met touwen vastgebonden en weggevoerd. De blanken op de handelspost wisten soms niet wat de soldaten ons aandeden, maar het waren de blanken die de soldaten zonden om ons te straffen, omdat we niet genoeg rubber brachten.' 16 Enige gegevens over onderwijs aan Afrikanen in de Duitse kolonie Togo in 1909: '20 November: na een halfuur schrijven en en half uur spellen een uur aardrijkskunde: a) de grote staten van Europa en hun hoofdsteden, b) de namen van de belangrijkste Duitse rivieren en de richting waarin ze stromen, c) de namen van de belangrijkste Duitse bergen. 's Middags de opdracht: welke goede zaken hebben de Europeanen ons gebracht. Lezen uit het 'driekeizerboekje.' Na het rekenen op 22 november werd op de 23 ste onder andere geschiedenis geëxamineerd: de regering van Wilhelm I en de oorlogen die hij gevoerd heeft. Noem de mannen die zijn regering in het bijzonder ondersteund hebben.' 17 De koning van Dahomey gebruikte diplomatieke middelen om de Fransen uit zijn Afrikaans rijk te houden. Toen in 1892 besloten werd zijn rijk met geweld in bezit te nemen, schreef hij de Fransen: 'Ik ben er juist van op de hoogte gebracht, dat de Franse regering de oorlog heeft verklaard aan Dahomey. Ik waarschuw u. Ik breng u in herinnering hoeveel onafhankelijke Franse dorpen door mij, koning van Dahomey, zijn vernietigd. Ik verzoek u het hoofd koel te houden en door te gaan met uw handel te Porto Nova (aan de kust). Op die manier zullen we evenals vroeger de vrede tussen ons kunnen handhaven. Als u oorlog wenst, ben ik gereed. Ik zal er geen einde aan maken, zelfs niet als de oorlog honderd jaar zou duren en 20 000 van mijn mannen zou doden.' 18 Een fragment uit een veel gelezen boek dat in 1897 in Londen verscheen en geschreven is door W. T. Stead. Daarin spreekt de hoofdfiguur Cecil (naar Cecil Rhodes!), werkzaam in de koloniën, tot een Engelsman: 'Hoeveel mensen zijn er hier? Veertig miljoen op deze kleine eilanden. Hoeveel zullen er binnen twintig of dertig jaar zijn? Twintig of dertig miljoen meer. Hoe moeten die worden gevoed? Jouw handel, jouw buitenlandse handel. Je zou je mensen zonder die handel geen zes maanden kunnen voeden. Wij van de andere kant van de oceaan moeten jouw veertig miljoen hier ervan weerhouden elkaar op te eten. Wij moeten zoveel als wij kunnen van deze planeet openstellen, om jouw bevolkingsoverschot te kunnen opvangen. Wij moeten markten in leven roepen waar je kwijt kunt wat je fabrieken en mijnen produceren. Het imperium, zeg ik je altijd, is een kwestie van brood en boter. Als jullie geen kannibalen willen worden, moeten jullie imperialisten worden.' 6 Sprekend verleden bavo deel 2 – internetopdracht 19 In 1900 brak er in China een opstand uit tegen de Chinese regering en tegen de buitenlanders in China. De opstandelingen noemden zich Boksers. Hieronder volgt de tekst van een pamflet van de Boksers: 'De aandacht van allen wordt gevraagd op de markten en in de dorpen van alle provincies van China. De katholieken en de protestanten hebben onze goden en onze wijzen vernederd, onze keizers en onze ministers misleid. Ze hebben het Chinese volk onderdrukt; onze goden en ons volk grommen van woede tegen hen. En toch zijn we gedwongen het stilzwijgen te bewaren. We zijn dus wel genoodzaakt onze toevlucht te nemen tot magische praktijken om ons land te beschermen, de vreemde bandieten te verjagen en de bekeerde christenen te doden. Om op die manier ons volk een afgrijselijk leed te besparen. In welk dorp ge ook leeft, als zich daar een Chinese christen bevindt, ontdoe u dan zo gauw mogelijk van hem. Steek hun kerken in brand. Wie probeert iemand van hen te sparen of ongehoorzaam is aan onze bevelen en toch die bekeerde christen verbergt, zal overeenkomstig de wet gestraft worden als wij in het dorp komen. Hij zal dan levend verbrand worden, omdat hij zich tegen onze bevelen verzet heeft. Wij willen niemand met de dood straffen zonder hem tevoren gewaarschuwd te hebben, want wij kunnen onschuldigen niet zien lijden. Wees niet ongehoorzaam aan dit speciale bevel.' De buitenlandse mogendheden besloten met geweld in China tussenbeide te komen. DeDuitse keizer Wilhelm II gaf de volgende order aan de bevelhebber van de Duitse troepen in China: 'Precies zoals de Hunnen zich duizend jaar geleden onder leiding van Attila een faam verwierven, waardoor zij nog steeds in de geschiedenis voortleven, zo zal ook de Duitse naam in China bekend worden, dat geen Chinees ooit weer een Duitser van terzijde zal durven aankijken.' 20 De Engelse krant 'Daily Mail' schreefin 1900: 'Wij geloven in Engeland. Wij weten, dat het oprukken van de Britse vlag bescherming betekent voor de zwakkere rassen, rechtvaardigheid voor de onderdrukten, vrijheid voor de vertrapten. Ons imperium heeft zichzelf niet uitgeput.' 21 In 1918 is in Soerabaja, in het huidige Indonesië, de Sarekat Islam (Islamitische Vereniging) tijdens een congres bijeen. Hieo nder volgt een deel uit het verslag van de laatste congresdag. 'De voorzitter R.O.S. Tjokroaminoto roept allen een welkom toe. Hij zal thans in het kort spreken over 'Zelfbestuur en kiesrecht'. Spreker legt uit wat onder zelfbestuur moet worden verstaan en waarom daarnaar zoo door de Indiërs wordt verlangd. Ons lot wordt beslist in het verafgelegen Nederland, Indië wordt beschouwd als een bezitting daarvan en heeft in de bepaling van zijn bestemming geen zeggenschap. De tijd is gekomen dat wij het noodig achten een woordje mee te spreken in de beslissing over ons lot; wij willen eenzelfde stel van rechten als de burgers van Nederland, kortom volledig zelfbestuur. Op vrijgevigheid der Regering mag niet worden gerekend; geen regering geeft uit eigen beweging rechten aan het volk. De Regering kan weigeren aan de wensen van het volk te voldoen, maar een Regering, die niet rechtvaardig is, stort tenslotte ineen. Onze Regering begrijpt en beseft dat. Zij heeft ons verschillende 'scholen' gegeven , waar wij ons kunnen voorbereiden op zelfbestuur (Gemeenteraad, Volksraad), maar die 'scholen' zijn nog verre van volmaakt. Broeder Semaoen zal u nader daarover spreken (applaus, fanfare). De heer Semaoen spreekt over de gewestelijke en de gemeenteraden. Tot dusver weet het volk nog niet wat het nut van die raden is. Wat het ervan merkt, zijn nieuwe belastingen en mooie wegen, doch die wegen zijn niet voor ons gemaakt maar voor de rijken en autobezitters. Dan weten wij, dat de toegang tot bioscopen en vertoningen duurder is geworden door de instelling van locale raden, die van de kaartjes een belasting heffen. Tegenover de belastingen, die ons drukken en de goede behartiging van de belangen der Europeanen staat de verwaarlozing van de kampongs; die zijn ellendig. Dit is het gevolg van de bestaande kiesrechtregeling, welke spreker 'zuiver kapitalistisch' noemt, immers alleen de Blanda's en slechts enkele Inlanders, die Hollands kunnen en ƒ50 's maands verdienen, zijn kiezers. Wij moeten hebben een kiesrecht dat ons waarborgt dat onze 'djago's' (voorvechters, leiders) in die raden komen, en dan is de eis: kiesrecht voor allen die lezen en schrijven kunnen en 21 jaar oud zijn.' Hier slaan we een groot deel van het verslag over. Het eindigt als volgt: De Voorzitter wijdt dan nog uit over de Volksraad. In die Volksraad ligt de kiem voor zelfbestuur. 7 Sprekend verleden bavo deel 2 – internetopdracht Het instituut van de Volksraad is nog lang niet zoals het behoort (pintjang = mank); de 30 000 000 Inlanders van Java zijn er vertegenwoordigd door slechts 15 personen; daarentegen zijn 24 Europeanen en Vreemde Oosterlingen. Voorts heeft de Volksraad slechts de bevoegdheid tot adviseren, niet tot medebesturen. Hij stel tenslotte een motie voor, die zal worden aangeboden aan de Gouverneur-Generaal, de Volksraad, de minister van Koloniën en de Tweede Kamer, waarin de volgende wensen worden geuit: 1. spoedige invoering van zelfbestuur; 2. toekenning van kiesrecht alle mannelijke ingezetenen, die schrijven kunnen (met Latijnsche, Arabische of Javaanse letters) en minstens 21 jaar oud zijn; 3. afschaffing van de gewestelijke raden; 4. toekenning van het recht van enquéte en interpellatie aan Volksraadsleden; 5. evenredige vertegenwoording van de bevolkingsgroepen. (De aanwezigen betuigen door gejuich hun instemming; herhaalde fanfares). Tenslotte dankt de voorzitter de afgevaardigden van de locale S.I. verenigingen voor hun komst en wenst hun goede reis en behouden thuiskomst, wijdt aan de gasten een woord van dank voor hun belangstelling en sluit Congres.' 22 Wilfrid Scawen Blunt was een Engelse schrijver en diplomaat, die in 1840 werd geboren. Hij schreef zijn memoires -herinneringen aan zijn leven -en toen deze in 1919-1920 werden gepubliceerd, verwekten ze veel sensatie. We laten er een fragment uit volgen, dat de periode rond 1900 behandelt. 'De oude eeuw is bijna ten einde en 1aat de wereld in een kritieke toestand achter en het Britse rijk speelt er de rol van de duivel in op een manier die zijn weerga niet kent: Misschien leven we lang genoeg om zijn val mee te maken. Alle Europese staten maken van China een hel op aarde door te moorden en te plunderen in de veroverde steden op een manier die even schandalig is als in de Middeleeuwen. De keizer van Duitsland gaf het bevel tot een bloedbad en de paus keek toe en keurde het goed. In Zuid-Afrika verbranden onze troepen onder bevel van Kitchener boerderijen; en de Koningin en het Hoger- en Lagerhuis en de bisschoppen danken God in het openbaar en stellen geld voor dit werk ter beschikking. De koning van de Belgen heeft zijn hele fortuin gestoken in de Congo, waar hij de negers onmenselijk behandelt om zichzelf te verrijken. De Fransen en de Italianen spelen op het ogenblik een minder vooraanstaande rol in de slachtpartij maar hun werkeloosheid bevalt hun niet. Het hele blanke ras geniet openlijk van geweld, alsof het er nooit aanspraak op had gemaakt christelijk te zijn. Moge God hen allen gelijkelijk vervloeken! Zo eindigt de beroemde negentiende eeuw, waarin we zo trots waren geboren te zijn.' 23 Ndabaningi Sithole werd in 1920 geboren in de Engelse kolonie Rhodesië. Zijn opleiding ontving hij gedeelte lijk in Engeland. Later werd hij één van de nationalistische leiders. In 1969 verscheen een boek van hem onder de titel 'African Nationalism'. Hieruit volgt een fragment. 'Met de komst van de Engelse mogendheden in Afrika kwam zowel aan de slavernij als aan de verschrikkelijke stammenoorlogen een einde. Vroeger was de voornaamste bezigheid van de meeste goedgebouwde Afrikanen het beroven van andere stammen. De Europese mogendheden waren met hun superieure wapens in staat vrede aan de Afrikaanse volken op te leggen. Toen de Europese mogendheden naar Afrika kwamen, waren hun onmiddellijke doeleinden handel, mijnbouw en het boerenbedrijf. Zij kwamen uitsluitend uit zakelijke overwegingen. Met de komst van meer Europese kolonisten verrezen ook meer Europese dorpen en steden. Vele mijnen werden geopend. Duizenden en later miljoenen Afriken trokken daarheen voor werk. In de steden werden vele Afrikanen tewerkgesteld als huispersoneel, fabrieksarbeider en arbeider in het algemeen. Velen werden lid de politie. Op de boerderijen leerden velen nieuwe werktuigen en agrarische methoden kennen. Duizenden Afrikanen bouwden wegen, bruggen, dammen en legden spoorlijnen aan. Tegenwoordig besturen grote aantallen Afrikanen taxi' s, treinen en tractors. Met de komst van de mijnen en steden werden de Afrikaanse stammen door elkaar gegooid. Vele Afrikanen hebben geleerd dat wat op de lange duur telt, niet is dat men tot deze of die stam behoort, maar meer hard werken. Tribalisme (het meer gehecht zijn aan de eigen stam dan aan de natie) is aan het verdwijnen. Het kolonialisme heeft een gehoor voor radio geschapen. Het heeft een lezend publiek geschapen, een publiek dat kranten leest en ernaar schrijft. Het heeft een reizend publiek geschapen. Ieder jaar nemen deze soorten Afrikaans publiek met honderdduizenden toe. Laten we nu naar de economie van de Afrikaanse volken kijken. In de meeste gebieden bestond een ruilhandel. Nu is echter het muntstelsel ingevoerd. Miljoenen hoeven niet meer hun eigen vee te hebben om te kunnen bestaan. Zij kunnen daarvoor in de plaats hun eigen arbeid verkopen. Miljoenen Afrikanen 8 Sprekend verleden bavo deel 2 – internetopdracht hebben banksaldo's, miljoenen hebben verzekeringen gesloten. Een kapitalistische klasse is aan het ontstaan. onder de Afrikaanse mensen. De Afrikaan is ook belangrijk geworden als arbeider. Hij wil zijn stem laten horen in industrie en handel. De geboorte van Afrikaanse vakverenigingen is in werkelijkheid die van een nieuwe Afrikaan. Hij gelooft in economische rechtvaardigheid en is erop voorbereid op een wettige wijze te strijden om zijn doel te bereiken.' 9 Sprekend verleden bavo deel 2 – internetopdracht