Bijzonder onderwerp E.C.I. Veerman Veerman: Afweersystemen in speeksel Dweilen met open kranen: afweersystemen in speeksel Samenvatting van de inaugurele rede uitgesproken door E.C.I. Veerman bij het aanvaarden van het ambt van bijzonder hoogleraar op het gebied van antimicrobiële speekselpeptiden als antibiotica aan de Vrije Universiteit/Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam vanwege de Stichting Skeletal Tissue Engineering Group Amsterdam (STEGA) op 30 juni 2005. VEERMAN ECI. Dweilen met open kranen: afweersystemen in speeksel. Ned Tijdschr Tandheelkd 2005; 112: 390-391. Speeksel is vooral bekend vanwege zijn rol in de spijsvertering, maar daarnaast is speeksel een onderdeel van de aangeboren afweer. Als zodanig speelt het een belangrijke rol bij de bescherming van de mond tegen microbiële, chemische en mechanische aantasting. De niet-specifieke, aangeboren afweer is de eerste verdedigingslinie die direct in actie komt zodra de bacteriën het lichaam binnendringen. De betekenis van de aangeboren afweer is lange tijd onderschat, maar de laatste jaren is steeds duidelijker geworden dat dit onderdeel van zeer groot belang is voor het bestrijden van binnendringende micro-organismen. Een mens merkt pas hoe belangrijk de rol van speeksel is wanneer de bron droog valt, bijvoorbeeld als bijwerking van medicijnen of door bestraling in het hoofd-halsgebied. Zonder strikte preventieve maatregelen worden binnen een jaar tanden en kiezen aangetast door een razendsnel voortschrijdende cariës. Dit komt doordat zonder de reinigende effecten van speeksel de orale micro-organismen ongehinderd kunnen uitgroeien, en metabole zuren, afkomstig van cariogene micro-organismen, niet meer worden geneutraliseerd en weggespoeld door speeksel. Ook ziet men vaak dat zachte weefsels, bijvoorbeeld het tandvlees, ontstoken raken. Verantwoordelijk hiervoor zijn witte bloedcellen, vooral neutrofielen, die in het weefsel onder de epitheelcellen zijn gesitueerd. Wanneer deze in contact komen met bacteriën die vanuit de mond zijn binnengedrongen, scheiden ze chemokinen uit, signaalstoffen die andere witte bloedcellen, neutrofielen en macrofagen naar de infectie dirigeren. Onder invloed van de chemokinen verwijden de lokale bloedvaten en wordt hun permeabiliteit verhoogd. Dit manifesteert zich als warmte, rood worden, zwelling en pijn. De afweer door speeksel is gericht op het onder controle houden van de orale microflora zodat de inzet van de ontstekingscellen beperkt kan blijven. Afweersystemen in speeksel interfereren op verschillende manieren met de microbiële kolonisatie van de mond: • Bacteriën in speeksel worden voortdurend doorgeslikt en afgevoerd naar de maag, waar ze gedood worden door het maagzuur. • Speeksel bedekt orale oppervlakken met een slijmlaag die als een fysieke barrière werkt en de directe toegang van bacteriën tot mondweefsels belem390 Prof. dr. E.C.I. Veerman mert. Tevens beschermt deze slijmlaag de onderliggende epitheelweefsels tegen uitdroging en heeft ze lubricerende eigenschappen die beschermen tegen wrijvingskrachten. Kwantitatief de belangrijkste component van deze slijmlagen zijn de speekselmucinen. Dit zijn zeer grote, draadvormige glycoproteïnen die op gewichtsbasis voor meer dan 90% uit koolhydraten bestaan, in de vorm van ketens gebonden aan het eiwit. Hun karakteristieke eigenschappen (langgerekte vorm, grote dimensies, hoog koolhydraatgehalte) zijn verantwoordelijk voor de typerende visco-elastische en gelvormende eigenschappen van speeksel. • De invasie van bacteriën wordt verder vertraagd doordat deze slijmlagen verschillende soorten bacteriebindende eiwitten bevatten, onder andere MUC 7, secretie-IgA en het speeksel agglutinine. Behalve bacteriebindende eiwitten bevatten slijmlaNed Tijdschr Tandheelkd 112 (2005) oktober Veerman: Afweersystemen in speeksel gen in de mond ook eiwitten met direct bacteriedodende eigenschappen, onder andere lysozym, lactoferrine en lactoperoxidase, en antimicrobiële peptiden, zoals histatinen, defensinen en cathelicidinen. Antimicrobiële peptiden spelen een belangrijke rol in de verdediging van het lichaam, zowel in de aangeboren als in de verworven immunologische afweer. Ze komen in de natuur voor in vrijwel alle species. Bacteriën, planten, insecten, vissen en ook zoogdieren gebruiken deze kleine moleculen om zich te verweren tegen binnendringende microben. Ook de mens verdedigt zich met deze toverkogels, zoals ze wel eens zijn genoemd. Ze zitten in beschermende secreten als speeksel, zweet en de longvloeistof, maar ook witte bloedcellen gebruiken dit soort moleculen om bacteriën te doden. Antimicrobiële peptiden zijn kleine moleculen, tussen 12 en 50 aminozuren lang, met als gemeenschappelijk kenmerk de aanwezigheid van een positief geladen domein en een hydrofoob, waterafstotend domein. Vanwege de combinatie van positieve lading en hydrofobiciteit hebben antimicrobiële peptiden een sterke neiging tot binden aan negatief geladen celmembranen van de meeste bacteriën. Dit leidt tot Ned Tijdschr Tandheelkd 112 (2005) oktober verstoring van de membraan, waardoor lekkage optreedt en vitale celcomponenten uit de cel lekken. Ze kunnen hun doelcel binnen enkele minuten doden en bezitten een breedspectrumactiviteit tegen Gram-negatieve en Gram-positieve micro-organismen, schimmels, virussen en sommige parasieten. Antimicrobiële peptiden zijn kleine, relatief eenvoudig te maken chemische verbindingen. Daarom en vanwege hun krachtige bacterie- en schimmeldodende eigenschappen zouden ze de basis kunnen vormen voor een nieuwe generatie antibiotica. Een nieuwe generatie antibiotica is geen overbodige luxe want resistentie tegen de bestaande antibiotica neemt steeds meer toe. Onderzoek wijst uit dat jaarlijks ongeveer 10.000 mensen in ziekenhuizen in Europa sterven aan infecties die worden veroorzaakt door bacteriën waartegen de gangbare antibiotica niet meer helpen. Het onderzoek van de vakgroep Orale biochemie van ACTA is gericht op de ontwikkeling van antimicrobiële peptiden met verbeterde antimicrobiële werking, in eerste instantie voor toepassing in mondverzorgingsproducten en speekselsubstituten ter versterking van de natuurlijke afweer. 391