Effect en randvoorwaarden van digitaal leren voor reguliere en zorgleerlingen Samenvatting onderzoeksresultaten: “Digitaal leren ook een passende vorm voor passend onderwijs” Drs. Maurice de Greef Onderzoeker, Adviseur en Trainer Artéduc In opdracht van Van Der Burgt | Digitaal Leren M.m.v.: Henk van der Burgt, Ron Ghijssen, Frans Guelen en Hen Willemse Augustus 2012 Onderzoeksresultaten “Digitaal leren ook een passende vorm voor passend onderwijs” Artéduc M. de Greef 1 “Ook zorgleerlingen maken in een digitale leeromgeving goede vorderingen” Uitspraak Henk van der Burgt (Docent Merletcollege) Alle rechten voorbehouden. Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, of gebruikt in bijvoorbeeld een PowerPointpresentatie, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Artéduc Van der Burgt | Digitaal Leren. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j0 het Besluit van 20 juni 1974, St.b. 351, zoals gewijzigd bij Besluit van 23 augustus 1985, St.b. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijke vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 882, 1180 AW Amstelveen). Voor zover het opnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de beide genoemde partijen te wenden. © 2011 Artéduc, ’s-Hertogenbosch en Van der Burgt | Digitaal Leren Dit onderzoek wordt mede mogelijk gemaakt door een bijdrage uit de SLOA-middelen van de VO-raad Onderzoeksresultaten “Digitaal leren ook een passende vorm voor passend onderwijs” Artéduc M. de Greef 2 Aanleiding De directe aanleiding voor dit onderzoeksproject is tweeledig. Allereerst zijn de ervaringen met zorgleerlingen in de digitale lessen wis- en rekenkunde binnen het Merletcollege baanbrekend. Tijdens besprekingen van resultaten (in bijvoorbeeld rapportvergaderingen) blijkt vaak, dat aandachts- en leerproblemen die deze leerlingen hebben, bij vakken die op een traditionele manier verzorgd worden, niet voorkomen bij de lessen waar digitaal cognitieve vaardigheden worden aangeleerd. In tegendeel zelfs. Vaak blijken leerlingen met bijvoorbeeld autistische stoornissen juist opvallend beter te presteren in een digitale leeromgeving. Daarom heeft het Merletcollege reden om passend onderwijs voor haar leerlingen te realiseren, door middel van het aanbieden van een digitale leeromgeving. Hierdoor kunnen ook deze leerlingen succesvolle resultaten voor taal- en rekenonderwijs binnen het voortgezet onderwijs behalen. Het onderzoek is er allereerst op gericht om leersucces van leerlingen in het voortgezet onderwijs, die gebruik maken van de digitale leeromgeving, in beeld te brengen. Aansluitend wordt bekeken of de resultaten specifiek voor zorgleerlingen succesvol zijn en wat de significante bijdrage van de digitale leeromgeving voor de zorgleerling is. Hiervoor is een digitaal meetinstrument ontwikkeld, waarbij de kwaliteit van “digitale leerprocessen” van zowel reguliere als zorgleerlingen in beeld gebracht kan worden. Vervolgens worden op basis van de onderzochte succesfactoren aanbevelingen gedaan t.a.v. de optimalisatie van de kwaliteit van de digitale leeromgeving voor leerlingen die passend onderwijs nodig hebben. Figuur 1 toont het onderzoeksdesign, waarop het uiteindelijke onderzoek gebaseerd is. Figuur 1: Conceptueel model onderzoek en ontwikkeling “Digitaal leren ook een passende vorm voor passend onderwijs” Leercontext Succesvol Digitaal leerproces leerresultaat Categorie leerling Over zorgleerling, digitaal leerproces en succesvol leerresultaat Centraal staat de vraag of digitaal leren een succesvolle bijdrage kan leveren voor het onderwijsaanbod aan zorgleerlingen. Als dat zo is, zou men op deze wijze toch passend onderwijs kunnen verzorgen. Om antwoord te krijgen op deze vraag is een aantal onderzoeksvragen geformuleerd, die door middel van kwalitatief en kwantitatief onderzoek beantwoord moet worden. Allereerst moet er verkend worden naar welke inhoud onderzoek gedaan moet worden en wat eerdere onderzoeken al hebben aangetoond. Dit onderzoek wil in kaart brengen of een digitaal leerproces voor zorgleerlingen succesvolle leerresultaten kan opleveren. Aansluitend wil het de succesfactoren voor digitaal leren in kaart brengen. Binnen deze ‘onderzoekscontext’ staan dus 4 begrippen centraal, te weten: ‘zorgleerling’, ‘digitaal leerproces’, ‘succesvol leerresultaat’ en ‘succesfactoren voor digitaal leren’. Onderzoeksresultaten “Digitaal leren ook een passende vorm voor passend onderwijs” Artéduc M. de Greef 3 Om deze begrippen en hun onderliggende relatie via een meetinstrument te kunnen onderzoeken, moeten hun betekenissen in kaart worden gebracht. In de eerste fase is deskresearch (oftewel literatuuronderzoek) gedaan om antwoorden te krijgen op onderzoeksvraag 1.1 tot en met 1.5: 1. Wat is een zorgleerling? 2. Wat houdt een digitaal leerproces in? 3. Wanneer is een leerresultaat succesvol? 4. Wat zijn succesfactoren voor digitaal leren? 5. Welke factoren van een zorgleerling en digitaal leren zijn van invloed op het leersucces? Allereerst wordt de zorgleerling gezien als een leerling die: “naast het reguliere onderwijsaanbod extra zorg en begeleiding nodig heeft om een (passende) opleiding te kunnen volgen en met succes af te ronden in de termijn die door de wet- en regelgeving is vastgesteld. Het begeleidingsaanbod speelt hierbij in op de volgende problemen: § Cognitieve problemen § Leerproblemen § Gedragsproblemen § Sociaal-emotionele problemen (sociale problemen en opvoedings- en opgroeiproblemen) § Fysieke problemen § Ontwikkelingsproblemen § Communicatieproblemen” Een reguliere leerling daarentegen: “neemt deel aan het reguliere onderwijsaanbod zonder extra zorg en weet zijn of haar opleiding succesvol af te ronden in de termijn die door de wet- en regelgeving is vastgesteld.” Deze leerlingen ondergingen een digitaal leerproces, dat een leerproces is, “dat ondersteund wordt met digitaal en online leermateriaal, waarbij het succes afhankelijk is van de kwaliteit en hanteerbaarheid van het materiaal in samenspel met de begeleiding en een “constructief” leerklimaat. Hierbij moet men denken aan een compleet, online, elektronisch leerplatform, waarbij alle aspecten van het opleidingsproces (van gebruikersregistratie tot opdrachtinhoud, controle van leerlingactiviteiten, opslag van de resultaten en de uiteindelijke presentatie van verslagen) efficiënt gebruikt en verwerkt worden. Elke leerling heeft zijn of haar individuele leerprogramma en leerlingvolgsysteem, waarbij kennisoverdracht grotendeels door het leerprogramma wordt gerealiseerd en aansluit bij de leerroute van de individuele leerling. Een optimaal gebruikersgemak, verwachtingen ten aanzien van een beter resultaat, mogelijkheid tot zelfsturing en aandacht voor de transfer beïnvloeden het succes van het digitaal leerproces.” Na deelname aan dit digitale leerproces is voor zowel de reguliere als de zorgleerlingen in kaart gebracht of ze een succesvol leerresultaat hebben verkregen m.b.t. “kennis, motivatie, studiehouding (waaronder toepassen van kennis, leer- en ontwikkelvaardigheden (plannen, reguleren, beheersen en modificeren van denkprocessen), resource managementvaardigheden (beheersing van middelen die tijdens het leren gebruikt kunnen worden, zoals tijd, mate van inspanning, mate van assistentie van docenten of Onderzoeksresultaten “Digitaal leren ook een passende vorm voor passend onderwijs” Artéduc M. de Greef 4 medeleerlingen), probleemoplossende en reflectievaardigheden en informatie- en communicatievaardigheden) en zelfregulering (waaronder verantwoordelijkheid en zelfstandigheid)." Constructie en validatie onderzoeksinstrument Om de leerresultaten van de verschillende categorieën leerlingen en de bijbehorende invloedrijke en authentieke factoren van het leerproces op het leerresultaat in beeld te brengen is het instrument “Leerkwaliteit in Beeld” ontwikkeld, dat bestaat uit: 1. Talent (CITO scores primair onderwijs) 2. Studiehouding en motivatie (motivatie, concentratie en planning) 3. Voorkennis (instaptoets) 4. Werkhouding leerproces (inzet, werkhouding en lesinhoud en leerprogramma) 5. Toets (eindtoets) 6. Evaluatie leerproces (digitale leeromgeving bestaande uit programma, docent en onderwijsondersteuner en omgeving) 7. Evaluatie studiehouding en motivatie (motivatie, concentratie en planning) Aangezien dit onderzoeksinstrument bestaat uit items die op basis van literatuuronderzoek bij elkaar zijn gevoegd, is een 'validatiestudie' verricht. Onder minimaal 200 deelnemers is het instrument afgenomen en op basis van hun scores zowel op meetmoment 1 als 2 (voor- en na het leerproces) is een Principale Componentenanalyse (PCA) in SPSS 13.0 uitgevoerd. Resultaat van deze analyse is een gevalideerd en betrouwbaar onderzoeksinstrument om de relatie tussen zorgleerling en (succesvol) digitaal leren in kaart te brengen. Tabel 1 toont de gevalideerde subschalen van het instrument “Leerkwaliteit in beeld” met de bijbehorende Cronbach’s Alpha’s om de betrouwbaarheid vast te kunnen stellen. Gezien het feit dat deze scores redelijk ver boven het cijfer 0.6 liggen, kunnen we vaststellen dat de subschalen een redelijke grote mate van betrouwbaarheid hebben. Tabel 1: Overzicht items en subschalen onderdeel 2, 7, 4 en 6 instrument “Leerkwaliteit in Beeld” Overzicht items en subschalen onderdeel 2, 7, 4 en 6 van instrument “Leerkwaliteit in Beeld” Schaal: (Evaluatie) studiehouding en motivatie (onderdeel 2 en 7) Motivatie Concentratie Planning Schaal: Werkhouding leerproces (onderdeel 4) Inzet Werkhouding Lesinhoud en leerprogramma Schaal: Evaluatie leerproces (onderdeel 6) Digitale leeromgeving: Programma – docent en onderwijsondersteuner - omgeving Cronbach’s Alpha (N = 291) 0.846 0.788 0.784 0.784 0.888 0.821 0.820 0.770 0.906 0.906 Resultaat 1: Leersucces voor (zorg)leerling in een digitale leeromgeving Aansluitend is onder circa 300 leerlingen gekeken naar de leerresultaten voor het vak wis- en rekenkunde. Hierbij heeft men als eerste een antwoord gekregen op de vraag welk leersucces de leerlingen geboekt hebben. Is het zo dat de leerlingen na deelname aan het leerproces een succesvol leerresultaat behalen? De tweede basale onderzoeksvraag luidde dan ook: Onderzoeksresultaten “Digitaal leren ook een passende vorm voor passend onderwijs” Artéduc M. de Greef 5 2. Is er sprake van een succesvol leerresultaat onder reguliere en zorgleerlingen van het voortgezet onderwijs van het Merletcollege na deelname aan een digitaal leerproces wis- en rekenkunde? Op basis van de dataverzameling is daarnaast in kaart gebracht of de progressie nu verschilt voor zorg- en reguliere leerlingen. Er zijn daarom 2 groepen samengesteld, te weten: § reguliere leerlingen die deelnemen aan een digitaal leerproces; § zorgleerlingen die deelnemen aan een digitaal leerproces. Er wordt gekeken of de resultaten voor zorgleerlingen anders zijn dan voor reguliere leerlingen. De bedoeling is dat men inzage krijgt voor welke groep digitaal leren een succesvolle methode is. Hiermee wordt antwoord gegeven op de derde basale onderzoeksvraag: 3. Verschilt de mate van succesvol leerresultaat en studiehouding & motivatie van de zorgleerling met dat van de reguliere leerling na deelname aan het digitale leerproces? Nadere analyse van de onderzoeksresultaten wees uit dat vrijwel alle zorg- en reguliere leerlingen een beter toetsresultaat hadden na deelname aan het digitale leerproces. Dus in dat opzicht kan men constateren, dat ook voor zorgleerlingen digitaal leren een passende vorm voor passend onderwijs is. De aanleiding van het onderzoek was om te kijken of digitaal leren naast de reguliere leerlingen ook de zorgleerlingen in de klas kon houden en het toetsresultaat en evt. de studiehouding en de motivatie kon verbeteren. Dat is dus het geval (zie tabellen 2A en 2B). Er waren naast een verbeterd toetsresultaat ook neveneffecten te constateren m.b.t. de mate van motivatie, concentratie en planning. Uit tabel 2A blijkt, dat voor zowel de reguliere als de zorgleerlingen we een vooruitgang zien op deze gebieden van circa 40% met uitzondering van de zorgleerlingen voor motivatie, waarbij duidelijk wordt dat 50% van de zorgleerlingen een betere motivatie hebben gekregen. Daarnaast zien we in tabel 2B dat circa 60% van de leerlingen die meer tijd nodig hebben respectievelijk 65% van de leerlingen met dyslexie een betere motivatie hebben gekregen en 50% van de leerlingen met een LWOO indicatie betere planningsvaardigheden hebben verkregen. Daarentegen heeft slechts circa 25% van de leerlingen met dyslexie een betere concentratie gekregen. Tabel 2A: Toename voor totale groep, reguliere en zorgleerlingen (in %) Groepen leerlingen à Variabelen voor Kennis, Vaardigheden en Houding â Motivatie Totale groep (N = 291) Reguliere leerlingen (N = 201) Zorgleerlingen (N = 90) 45.2 43.1 50.0 Concentratie 40.5 41.4 38.5 Planning 44.0 44.2 43.6 Toetsresultaat (Cognitie) 97.6 98.0 96.6 Onderzoeksresultaten “Digitaal leren ook een passende vorm voor passend onderwijs” Artéduc M. de Greef 6 Tabel 2B: Toename voor categorie zorgleerlingen (in %) Categorie zorg- leerlingen à Tijd Dyslexie LWOO indicatie Variabelen voor Kennis, Vaardigheden en Houding â (N = 53) (N = 31) (N = 42) Motivatie 58.7 66.7 44.4 Concentratie 37.0 25.9 41.7 Planning 41.3 37.0 50.0 Toetsresultaat (Cognitie) 96.2 96.7 97.6 Resultaat 2: Succesfactoren voor een succesvol leerresultaat Nadat de resultaten voor de verschillende groepen in kaart zijn gebracht wordt gekeken of het digitaal leerproces één van de succesfactoren is voor een succesvol leerresultaat onder de zorgleerlingen. Dit is in kaart gebracht door middel van een correlatie- en regressieanalyse in SPSS 13.0. Hiermee wordt antwoord gegeven op de volgende onderzoeksvragen: 4.1 Welke factoren van de leercontext beïnvloeden het leersucces van zorgleerlingen? 4.2 Zijn elementen van de digitale leeromgeving van invloed op een succesvol leerresultaat onder zorgleerlingen? Uit de correlatie- en regressieanalyses onder de factoren van het leerproces blijkt, dat met name: § de digitale leeromgeving de meest invloedrijke factor is ten aanzien van concentratie voor de totale groep leerlingen en motivatie van de reguliere leerlingen; § de lesinhoud en het leerprogramma de meest invloedrijke factor is ten aanzien van concentratie voor de groep zorgleerlingen, de leerlingen die meer tijd nodig en deels voor de leerlingen met dyslexie; § het feit of men wel of geen zorgleerling is bepalend is voor het toetsresultaat. In feite blijkt hieruit dat de digitale leeromgeving en de bijbehorende lesinhoud en het leerprogramma wel van invloed is op de neveneffecten naast het toetsresultaat, wat in dit onderzoek ook gedefinieerd is als leerresultaat. Dus de elementen van de digitale leeromgeving zijn van invloed op een succesvol leerresultaat en vooral ook onder zorgleerlingen. Digitaal leren is kortom ook een passende vorm voor passend onderwijs voor zorgleerlingen. Resultaat 3: Schooloverstijgend model Uiteindelijk is in een vijfde en tevens laatste fase een schooloverstijgend model ontwikkeld op basis van de voorgaande antwoorden op de “deelonderzoeksvragen”. Hiermee wordt een antwoord gegeven op de twee laatste onderzoeksvragen, te weten: 5.1 “In welke mate is deelname van een zorgleerling aan een digitaal leerproces geschikt om succesvolle leerresultaten in hun primaire leerproces te kunnen realiseren?” 5.2 “Aan welke indicatoren moet een digitale leeromgeving voor zorgleerlingen voldoen om een succesvol leerresultaat te realiseren?” Onderzoeksresultaten “Digitaal leren ook een passende vorm voor passend onderwijs” Artéduc M. de Greef 7 Uit het onderzoek blijkt, dat de volgende indicatoren van de digitale leeromgeving van belang zijn om een succesvol leerresultaat onder zorgleerlingen (en reguliere leerlingen) te realiseren: § Gebruik van kwalitatief hoogwaardig en goed hanteerbaar digitaal en online leermateriaal, dat rekening houdt met bepaalde “leerstijlen” (met eventueel momenten van herhaling, interactie en reflectie) en een optimaal gebruikersgemak heeft refererend aan de lesinhoud en het leerprogramma § Constructief leerklimaat met begeleiding bestaande uit: § Een compleet, online, elektronisch leerplatform, waarbij alle aspecten van het opleidingsproces (van gebruikersregistratie tot opdrachtinhoud, controle van leerlingactiviteiten, opslag van de resultaten en de uiteindelijke presentatie van verslagen) efficiënt gebruikt en verwerkt worden. § Een individueel leerprogramma en leerlingvolgsysteem voor elke leerling, waarbij kennisoverdracht grotendeels door het leerprogramma wordt gerealiseerd en aansluit bij de leerroute van de individuele leerling. Refererend aan de lesinhoud en het leerprogramma: § Expliciete verwachtingen ten aanzien van een beter resultaat refererend aan de lesinhoud en het leerprogramma. § Mogelijkheid tot zelfsturing refererend aan de lesinhoud en het leerprogramma. § Aandacht voor transfer refererend aan de lesinhoud en het leerprogramma. § Flexibel gebruik van materiaal, waarbij aangeboden moet worden dat de deelnemer zelf thuis achter de PC, maar ook met ondersteuning van een begeleider refererend aan de lesinhoud en het leerprogramma. § Een docent (samen met een onderwijsondersteuner) of face to face, die de balancerende rol tussen expert en mentor inneemt”. Samenvattend Samenvattend kan worden geconcludeerd dat digitaal leren een passende vorm voor passend onderwijs kan zijn, als men bij passend onderwijs refereert aan zorgleerlingen. Er moet echter een klein voorbehoud gemaakt worden. De resultaten van dit onderzoek zijn gebaseerd op “self reports” van de leerlingen van één instelling in het voortgezet onderwijs. Om van een schooloverstijgend model te kunnen spreken zou men dit onderzoek in meerdere scholen moeten kunnen uitvoeren. De uitdaging voor de praktijk ligt nu daar om een digitale leeromgeving in meerdere instellingen van voortgezet onderwijs te implementeren en ook daar te kijken wat de mogelijke succesvolle leerresultaten onder zorgleerlingen (en reguliere leerlingen) kunnen zijn, want naast een verbeterd toetsresultaat kunnen we ook constateren dat door digitaal leren studiehouding en motivatie van zorgleerlingen verbeterd worden, terwijl ze in de klas blijvend kunnen deelnemen aan het reguliere onderwijs. Onderzoeksresultaten “Digitaal leren ook een passende vorm voor passend onderwijs” Artéduc M. de Greef 8 Bijlage: Onderzoeksmethode Onderzoeksvragen Het onderzoek richt zich op de effecten van digitaal leren onder leerlingen in het voortgezet onderwijs, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen reguliere en zorgleerlingen. De eerste opdracht is om in kaart te brengen of de leerlingen een succesvol leerresultaat boeken. Aangezien de verwachting is dat zorgleerlingen net als reguliere leerlingen een succesvol leerresultaat kunnen behalen, is het de vraag of een succesvol leerresultaat voor beide groepen het geval is. En als dat inderdaad het geval is dan is het de vraag of de digitale leeromgeving daar ook enige invloed op heeft. Er zijn dus drie soorten onderzoeksvragen waar middels dit onderzoek een antwoord op geformuleerd moet worden, te weten: 1. Is er sprake van een succesvol leerresultaat onder reguliere en zorgleerlingen van het voortgezet onderwijs van het Merletcollege na deelname aan een digitaal leerproces wis- en rekenkunde? 2. Verschilt de mate van succesvol leerresultaat en studiehouding & motivatie van de zorgleerling met dat van de reguliere leerling na deelname aan het digitale leerproces? 3.1 Welke factoren van de leercontext beïnvloeden het leersucces van zorgleerlingen? 3.2 Zijn elementen van de digitale leeromgeving van invloed op een succesvol leerresultaat onder zorgleerlingen? Procedure Om antwoord te krijgen op de geformuleerde onderzoeksvragen is onder 291 leerlingen van het Merletcollege op 7 momenten een vragenlijst of toets afgenomen. De toets of vragenlijst is door alle leerlingen individueel gemaakt of ingevuld tijdens de lessen digitaal leren van het vak wis- en rekenkunde. Hierbij werd een korte instructie gegeven door de docent, die bij elke klas de vragenlijsten en toetsen heeft afgenomen. Daarnaast werd elke vragenlijst en toets ingeleid met een korte instructie, waarin het doel van de vragenlijst of toets werd toegelicht. De leerlingen volgden allemaal via het programma “Rekenblokken” de module “Meten en Meetkunde”. Na het invullen van de vragenlijsten en toetsen, verzonden de leerlingen deze digitaal en werden de resultaten automatisch verzameld via "Google Docs" in een databestand. Er zijn 3 meetmomenten geweest. Bij aanvang, halverwege en 1 week na het volgen van de module “Meten en Meetkunde”. Instrument Voor het meten van de effecten van digitaal leren onder reguliere en zorgleerlingen is het meetinstrument “Leerkwaliteit in Beeld” gebruikt. Dit instrument is ontwikkeld in samenwerking met Van der Burgt | Digitaal Leren en drs. I. Heere (sectordirecteur van SG WereDi). Het meetinstrument is gebaseerd op onder andere het deskresearch. Het instrument “Leerkwaliteit in Beeld” bestaat uit de volgende onderdelen: 1. Talent: Aan de hand van de CITO scores wordt het algemene talent van de leerling bepaald. 2. Studiehouding en motivatie: Vervolgens wordt tijdens de module aan de leerling gevraagd of hij of zij online een korte vragenlijst over motivatie en studiehouding wil invullen. Onderzoeksresultaten “Digitaal leren ook een passende vorm voor passend onderwijs” Artéduc M. de Greef 9 3. Voorkennis: Het derde onderdeel is een instaptoets, waarbij wordt bepaald wat de leerling al weet op een bepaald gebied, bijv. voor de module “Meten en Meetkunde” van wis- en rekenkunde. 4. Werkhouding leerproces: Tijdens de module wordt op een tweede moment in beeld gebracht hoe de werkhouding en het leerproces van de leerling verlopen. 5. Toets (prestaties): De uiteindelijke toets voor de module is het vijfde onderdeel van het instrument “Leerkwaliteit in Beeld”. Met deze toets wordt bepaald of de leerling de module wel of niet voldoende heeft afgerond. Dit is gelijk aan onderdeel 3 van dit meetinstrument. 6. Evaluatie leerproces: Het zesde onderdeel is een korte vragenlijst, waarbij de leerling terugkijkt op zijn of haar leerproces. 7. Evaluatie studiehouding en motivatie: Ten slotte wordt tijdens een nieuwe module aan de leerling gevraagd of hij of zij online een korte vragenlijst over motivatie en studiehouding wil invullen. De resultaten van onderdeel 1 “Talent” wordt aangeleverd door het primair onderwijs en betreft enkel en alleen de CITO scores van de leerlingen. Onderdeel 3 en 5 zijn identiek en betreffen een ontwikkelde toets door het programma “Rekenblokken”. Onderdelen 2, 4, 6 en 7 moesten echter nog ontwikkeld worden, waarbij onderdeel 2 gelijk moest zijn aan onderdeel 7. Op basis van een Principale Componentenanalyse in SPSS 15.0 zijn de subschalen met bijbehorende items van deze onderdelen vastgesteld. Tabel 3 toont de juiste benamingen van de schalen, subschalen, en bijbehorende Cronbach’s Alpha’s van onderdeel 2 en 7, 4 en 6 van het instrument “Leerkwaliteit in Beeld”. Tabel 3: Overzicht items en subschalen onderdeel 2, 7, 4 en 6 instrument “Leerkwaliteit in Beeld” Overzicht items en subschalen onderdeel 2, 7, 4 en 6 van instrument “Leerkwaliteit in Beeld” Schaal: (Evaluatie) studiehouding en motivatie (onderdeel 2 en 7) Motivatie Concentratie Planning Schaal: Werkhouding leerproces (onderdeel 4) Inzet Werkhouding Lesinhoud en leerprogramma Schaal: Evaluatie leerproces (onderdeel 6) Digitale leeromgeving: Programma – docent en onderwijsondersteuner - omgeving Cronbach’s Alpha (N = 291) 0.846 0.788 0.784 0.784 0.888 0.821 0.820 0.770 0.906 0.906 Statistische analyses Om een antwoord te kunnen geven op de geformuleerde onderzoeksvragen zijn er een drietal statistische analyses uitgevoerd. Allereerst is er een verschilmaat berekend tussen enerzijds de cognitieve score op de eindtoets van het vak wis- en rekenkunde, te weten KPI 5 en anderzijds de cognitieve score op de instaptoets van het vak wis- en rekenkunde, te weten KPI 3. Daarnaast zijn er verschilmaten berekend tussen de eerste meting op de evaluatie van studiehouding en motivatie (KPI7) en studiehouding en motivatie (KPI2) voor de onderdelen motivatie, concentratie en planning. Dit om naast de toetsscores in kaart te brengen of de leerlingen ook een betere studiehouding en motivatie hebben gekregen na deelname aan het digitale leerproces. Aansluitend is een correlatieanalyse gedaan om te bepalen welke factoren van het leerproces (te weten: inzet, werkhouding en lesinhoud en leerprogramma) voor zowel de reguliere als de zorgleerlingen van invloed waren op het verkregen resultaat op cognitief gebied, studiehouding en Onderzoeksresultaten “Digitaal leren ook een passende vorm voor passend onderwijs” Artéduc M. de Greef 10 motivatie. Vervolgens is middels een regressieanalyse bepaald welke factoren van het leerproces de meest authentieke en invloedrijke factoren waren voor het verkregen resultaat. Afhankelijk van het soort variabele is gekozen voor een enkelvoudige of meervoudige lineaire regressieanalyse, ANOVA test of een T test. Onderzoekspopulatie De onderzoekspopulatie bestond uit leerlingen van het voortgezet onderwijs, die onderwijs volgen aan het Merletcollege te Grave. Alle leerlingen namen deel aan de module “Meten en Meetkunde” van het vak wisen rekenkunde. Uit tabel 4 blijkt dat de groep zorgleerlingen circa 30% van de totale onderzoeksdoelgroep is, terwijl de groep reguliere leerlingen circa 70% van de totale onderzoeksdoelgroep is. Daarnaast zit bijna 60% van de leerlingen in leerjaar 1, terwijl bijna 40% van de leerlingen in leerjaar 2 zit. Met betrekking tot de zorgproblematiek kunnen we opmerken dat met name de leerlingen die meer tijd nodig hebben, dyslexie hebben en een LWOO indicatie (Leerweg Ondersteunend Onderwijs) hebben van redelijke omvang zijn. De andere indicatoren van zorgproblematiek komen zeer marginaal tot niet voor (m.u.v. AD(H)D). Ten slotte is 69.1% niet geïndiceerd als zorgleerling, terwijl 13.7% respectievelijk 17.1% geïndiceerd is als zorgleerling met eenvoudige respectievelijk meervoudige zorgproblematiek. Tabel 4: Kenmerken onderzoeksdoelgroep digitaal leren leerlingen wis- en rekenkunde Merletcollege in % (N=291) Soort leerling à Totaal Reguliere leerlingen (N=201) Zorgleerlingen (N=90) Leerjaar 1 58.1 54.7 65.6 Leerjaar 2 41.9 45.3 34.4 Meer tijd 18.2 - 18.2 Dyslexie 10.7 - 10.7 AD(H)D 5.2 - 5.2 Autisme Spectrum Syndroom 2.1 - 2.1 Dyscalculie 0.3 - 0.3 Diabetes 0.0 - 0.0 Auditief gehandicapt 0.7 - 0.7 Visueel gehandicapt 0.0 - 0.0 LWOO indicatie 14.4 - 14.4 Lichamelijke handicap / beperking 1.4 - 1.4 0 69.1 69.1 - 1 13.7 - 13.7 2 13.4 - 13.4 3 2.7 - 2.7 4 1.0 - 1.0 Kenmerk â Klas Zorgindicatie Meervoudige Zorgproblematiek Onderzoeksresultaten “Digitaal leren ook een passende vorm voor passend onderwijs” Artéduc M. de Greef 11