Wat moet een arts doen als zijn patiënt een

advertisement
Advies KNMG
Wat moet een arts doen als zijn patiënt een
euthanasieverzoek voorlegt aan de Levenseindekliniek?
Utrecht, 12 maart 2012
1.
Inleiding
Op 1 maart 2012 is de Levenseindekliniek gestart. Vanuit de Levenseindekliniek wordt vooralsnog
alleen gewerkt met ambulante teams (bestaande uit een arts en verpleegkundige). De artsen van
de Levenseindekliniek zijn, mits is voldaan aan de zorgvuldigheidseisen, bereid bij de patiënt
euthanasie uit te voeren of hulp bij zelfdoding te verlenen.
Behandelend artsen, maar ook SCEN-artsen, kunnen in aanraking komen met een arts van de
Levenseindekliniek. In dit advies zet de KNMG haar visie uiteen over hoe om te gaan met een
euthanasieverzoek. Vervolgens beschrijven we op welke wijze een behandelend arts en SCEN-arts
kunnen handelen als zij in aanraking komen met een arts van de Levenseindekliniek. 1 Er wordt
ingegaan op de dossierplicht, het verstrekken van gegevens, de behandelingsovereenkomst,
overleg met een arts van de Levenseindekliniek en de SCEN-arts, de verantwoordelijkheid van de
uitvoerend arts en de terugkoppeling door de arts van Levenseindekliniek.
Er zijn patiënten die niet bij hun eigen arts terechtkunnen met hun euthanasieverzoek of - in
tegenstelling tot de eigen arts - vinden dat wel aan de zorgvuldigheidseisen is voldaan. Het staat
de patiënt vrij om een arts van de Levenseindekliniek in te schakelen. In dit advies staat op
welke wijze de behandelend arts en SCEN-arts met de arts van de Levenseindekliniek kunnen
omgaan.
2.
Visie KNMG omgaan met een euthanasieverzoek
De vraag om euthanasie hoort in de ogen van de KNMG thuis in een reguliere arts-patiënt relatie.
Alleen in zo’n (vaak langer bestaande) behandelrelatie kan een vertrouwensband ontstaan
tussen patiënt en arts. Deze is nodig om als arts alle zorgvuldigheidseisen ook zorgvuldig te
kunnen toetsen. Er zijn patiënten die aan de zorgvuldigheidseisen voldoen, maar niet bij hun
behandelend / eigen (huis)arts terecht kunnen. De KNMG vindt dit ook een dilemma en wijst
artsen (en patiënten) erop om vooral tijdig een helder gesprek met elkaar aan te gaan over de
mogelijkheden en wensen in de laatste levensfase.
Wanneer de arts vanwege levensbeschouwelijke opvattingen principiële bezwaren heeft tegen
euthanasie of hulp bij zelfdoding, dan behoort dat door de patiënt (en de collega’s) te worden
gerespecteerd. De professionele norm is wel dat de arts de patiënt tijdig en helder informeert
over zijn opvattingen. De arts moet de patiënt in de gelegenheid stellen in contact te treden met
een collega die geen principiële bezwaren heeft tegen euthanasie of hulp bij zelfdoding. Er is
geen sprake van een juridische verwijsplicht, maar wel van een morele en professionele
verantwoordelijkheid om de patiënt tijdig hulp te verlenen bij het vinden van een arts
(bijvoorbeeld binnen het samenwerkingsverband) die geen principiële bezwaren heeft tegen
euthanasie of hulp bij zelfdoding.
1
Daar waar hij staat dient uiteraard ook zij te worden gelezen.
Wat moet een arts doen als zijn patiënt een euthanasieverzoek voorlegt aan de Levenseindekliniek? KNMG-advies maart 2012 / 2
Het komt ook voor dat de arts op grond van een persoonlijke opvatting niet (meer) tot een
levensbeëindiging op verzoek of hulp bij zelfdoding kan overgaan, hoewel hij geen principiële
bezwaren heeft tegen euthanasie of hulp bij zelfdoding én er aan alle wettelijke
zorgvuldigheidseisen ingevolge de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij
zelfdoding (WTL) lijkt te zijn of is voldaan. Het tijdig overdragen van de patiënt naar een collega
(binnen het samenwerkingsverband) blijft dan het meest aangewezen.
Het doen van vage toezeggingen, niet overdragen tijdens vakanties of weekends, treuzelen of in
een (te) laat stadium aangeven dat bij nader inzien de euthanasie niet kan worden uitgevoerd,
getuigt niet van professioneel handelen.
3.
Dossierplicht
Het ter sprake brengen van een serieuze doodswens is voor de patiënt vaak belastend. Artsen
hebben de plicht serieus om te gaan met zulke verzoeken. Dit betekent onder meer dat artsen
de patiënt tijdig en helder uitleggen of zij wel, respectievelijk waarom (nog) niet, kunnen ingaan
op een verzoek om euthanasie of hulp bij zelfdoding, dan wel waarom zij het verzoek wel of
(nog) niet honoreren.(1, 2 ) Op grond van de Wet op de geneeskundige
behandelingsovereenkomst (Wgbo) is de hulpverlener verplicht een dossier in te richten. In het
dossier moet de arts alle gegevens omtrent de behandeling en de begeleiding van de patiënt
bijhouden, voor zover dit voor een goede hulpverlening noodzakelijk is. Ook dient de arts andere
stukken met relevante gegevens over de patiënt in het dossier op te nemen.(3)
Het behoort tot de wettelijke plicht van een arts om in het dossier aantekeningen te maken van
uitingen van de patiënt van een doodswens alsmede van zijn reactie daarop. Daarnaast moet de
arts de eventuele originele schriftelijke wilsverklaringen (waaronder het euthanasieverzoek en
niet-behandelverklaringen) in het dossier bewaren.
4.
Inzage en afschrift dossier
Elke patiënt (of met machtiging diens vertegenwoordiger, bijvoorbeeld een naaste) heeft volgens
de Wgbo een rechtstreeks recht op inzage en/of afschrift van het door een arts aangelegde
medisch dossier. Dat inzagerecht omvat ook de schriftelijke informatie in het dossier die is
verkregen van andere (behandelende) artsen, en dus ook eventuele verslagen van consultaties.
De patiënt heeft het recht om zijn dossier in te zien en een kopie van zijn dossier te
ontvangen, ook als bekend is dat de patiënt voornemens is dit dossier over te dragen aan
de arts van de Levenseindekliniek.
Voor het verstrekken van een afschrift kan (dit hoeft niet) een hulpverlener een redelijke
kostenvergoeding vragen. Zie hiervoor bijlage 2 van de KNMG-richtlijnen inzake het omgaan met
medische gegevens.
5.
Toestemming voor het verstrekken van informatie aan de arts van de Levenseindekliniek
De arts van de Levenseindekliniek zal de medische voorgeschiedenis van de patiënt willen
kennen om zich een goed beeld te kunnen vormen over de situatie waarin deze zich bevindt. In
Wat moet een arts doen als zijn patiënt een euthanasieverzoek voorlegt aan de Levenseindekliniek? KNMG-advies maart 2012 / 3
dat kader ligt het voor de hand dat deze arts de behandelend arts/ eigen (huis) arts van de
patiënt zal benaderen met het verzoek medische gegeven te verstrekken.
De patiënt dient expliciete, gerichte toestemming te geven alvorens gegevens verstrekt mogen
worden aan de arts van de Levenseindekliniek. Dit betekent dat de patiënt moet weten met welk
doel de gegevens opgevraagd worden, wat de inhoud is van de informatie en wat mogelijke
consequenties van de gegevensverstrekking zijn. In de wet is niet voorgeschreven dat de
toestemming schriftelijk moet worden gegeven, maar dit verdient wel de voorkeur. De
behandelend arts mag van de patiënt verlangen dat hij schriftelijk toestemming geeft.
In de praktijk zal het erop neerkomen dat een afschrift van het hele dossier wordt opgevraagd
om te kunnen beoordelen of aan alle zorgvuldigheidseisen van de WTL is voldaan.
De arts mag van de arts van de Levenseindekliniek verlangen dat deze (met de bij
voorkeur schriftelijk gegeven toestemming van de patiënt) zijn naam en
BIGregistratienummer en zijn eventuele specialisme bij voorkeur schriftelijk kenbaar
maakt en zo nodig het werk- of woonadres vermeldt.
6.
Behandelingsovereenkomst
De behandelingsovereenkomst tussen de behandelend arts en de patiënt wordt niet beëindigd
door het enkele feit dat de patiënt een arts van de Levenseindekliniek inschakelt.
De behandelend arts / eigen (huis)arts blijft de zorg leveren die op grond van de
zorgvraag passend is.
Het door de patiënt inschakelen van een arts van de Levenseindekliniek is geen gewichtige reden
om de behandelingsovereenkomst met de patiënt op te zeggen.
De patiënt kan de behandelingsovereenkomst zelf opzeggen.(4) Bijvoorbeeld vanwege onvrede
over het niet inwilligen van een euthanasieverzoek. Dit kan tot gevolg hebben dat de geplande
behandeling, bijvoorbeeld een bepaalde kuur of therapie, niet kan plaatsvinden of voortijdig
moet worden afgebroken of moet worden overgedragen aan een nieuwe arts. In zo’n geval zal de
arts erop moeten toezien dat de lopende of voorgenomen therapeutische behandeling(en) op
zorgvuldige wijze wordt afgewikkeld en dat er zo nodig nazorg (door andere hulpverleners)
geboden kan worden. Daarvoor zijn uiteraard de bereidwilligheid en medewerking van de patiënt
nodig. Specifieke informatie staat in de KNMG-richtlijn Niet-aangaan of beëindiging van de
geneeskundige behandelingsovereenkomst.
7.
Overleg met de arts van de Levenseindekliniek en de SCEN-arts
Wanneer een behandelend arts wordt benaderd door een arts van de Levenseindekliniek om
uitleg (met toestemming van de patiënt) waarom het euthanasieverzoek (nog) niet wordt
ingewilligd, adviseert de KNMG om daarover openheid te betrachten. Het is verstandig om dat
gesprek aan te gaan. Dat biedt de gelegenheid in alle rust aan de collega uit te leggen waarom er
(nog) geen bereidheid is het verzoek in te willigen. Maak van dit overleg goede aantekeningen in
het dossier.
Wat moet een arts doen als zijn patiënt een euthanasieverzoek voorlegt aan de Levenseindekliniek? KNMG-advies maart 2012 / 4
Het kan ook voorkomen dat de behandelend arts, nadat met de arts van de Levenseindekliniek
overleg is geweest, door de consulent (vaak een SCEN-arts) benaderd wordt omdat deze in het
kader van het toetsen van de zorgvuldigheidscriteria informatie verlangt. Ook hier geldt dat het
verstandig is om dat gesprek aan te gaan, te motiveren waarom het euthanasieverzoek (nog)
niet is ingewilligd en daar aantekeningen van te maken in het dossier.
Het is verstandig om het gesprek met de arts van de Levenseindekliniek of de SCEN-arts
aan te gaan, te motiveren waarom het euthanasieverzoek (nog) niet is ingewilligd en daar
aantekeningen van te maken in het dossier.
8.
SCEN-artsen
Ook de artsen van de Levenseindekliniek kunnen een SCEN-arts raadplegen. SCEN-artsen worden
geacht gehoor te geven aan deze oproepen. SCEN-artsen mogen er wel op rekenen dat de arts
van de Levenseindekliniek zich als zodanig kenbaar maakt.
De SCEN-arts kan besluiten om tevens contact op te nemen met de behandelend / eigen
(huis)arts. Dat is, ongeacht de uitkomst van de consultatie, echter niet noodzakelijk. Het is
immers de verantwoordelijkheid van de arts van de Levenseindekliniek om alle informatie met
betrekking tot de zorgvuldigheidseisen helder te hebben en met de patiënt ervan overtuigd te
zijn dat aan alle eisen is voldaan.
9.
Uitvoerende arts is verantwoordelijk
De arts die de euthanasie uitvoert of hulp bij zelfdoding verleent, in dit geval de arts van de
Levenseindekliniek, kan een beroep doen op de strafuitsluitingsgrond en moet verantwoording
afleggen aan de Regionale toetsingscommissies euthanasie. Heeft deze arts de
zorgvuldigheidseisen niet of onvoldoende in acht genomen dan zal deze daar rekenschap van
moeten geven. Het is de uitvoerende arts die strafrechtelijk verwijten gemaakt kunnen worden.
De behandelend arts (en dus niet-uitvoerende arts) hoeft geen verantwoording af te leggen over
de inwilliging van het verzoek van de patiënt door de arts van de Levenseindekliniek.
10.
Terugkoppeling van de arts van de Levenseindekliniek
De behandelend /eigen (huisarts) mag van de arts van de Levenseindekliniek verlangen dat deze
hem zo spoedig mogelijk mondeling en schriftelijk informeert over het uitvoeren van de
euthanasie, mits de patiënt daar toestemming voor heeft gegeven. Als dat euthanasieverzoek
niet wordt ingewilligd wordt de arts van de Levenseindekliniek geacht een onderbouwing te
verstrekken aan de behandelend /eigen (huisarts), mits de patiënt daar toestemming voor heeft
gegeven. De behandelend /eigen (huisarts) arts doet er verstandig aan de eventueel verkregen
informatie aan het dossier toe te voegen en op korte termijn bij een niet ingewilligd verzoek de
ontstane situatie met de patiënt te bespreken in het kader van adequate hulpverlening.
11.
Heeft u nog vragen?
Dan kunt bij de KNMG Artseninfolijn terecht. Voor leden van de federatie KNMG is dit een
gratis service.
Wat moet een arts doen als zijn patiënt een euthanasieverzoek voorlegt aan de Levenseindekliniek? KNMG-advies maart 2012 / 5
E-mail: [email protected]
Telefoon: (030) 282 33 22 (maandag t/m vrijdag: 8.30 - 17.00 uur)
Alle publicaties over omgaan met medische gegevens en publicaties over het levenseinde vindt u
op www.knmg.nl/publicaties
Referenties
(1) KNMG-standpunt Rol van de arts bij het zelfgekozen levenseinde (2011)
(2) KNMG-handreiking tijdig praten over het overlijden (2011).
(3) KNMG-richtlijnen inzake het omgaan met medische gegevens (2010).
(4) Niet-aangaan of beëindiging van de geneeskundige behandelingsovereenkomst (2005).
(5) KNMG gedragsregels voor artsen (2002).
Download