3. Wat zijn afvalstoffen? Voor de regelgeving is het noodzakelijk dat het begrip afval goed gedefinieerd is. Wat is afval en wat niet? Volgens artikel 1.1 van de Wet milieubeheer zijn afvalstoffen ‘alle stoffen, preparaten of producten, waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen’. Deze definitie is overgenomen uit de Europese Kaderrichtlijn afvalstoffen. Gelet op deze definitie zijn overblijfselen, die niet bewust zijn geproduceerd maar vrijkomen bij een productieproces en overblijfselen die na consumptie van een product bij consumenten en bedrijven vrijkomen, aan te merken als ‘afvalstoffen’. Onderscheid afvalstoffen en niet-afvalstoffen Onder omstandigheden kunnen overblijfselen na productie of consumptie echter worden aangemerkt als bijproducten of tweedehands producten. Bijproducten Voor de scheiding tussen de bijproducten en afvalstoffen heeft de Europese Commissie criteria opgesteld. Voor het vaststellen of er sprake is van een bijproduct moet het overblijfsel voldoen aan vier criteria: 1.Het is zeker dat de overblijfselen zullen worden gebruikt. 2.De overblijfselen kunnen onmiddellijk worden gebruikt, zonder andere behandeling dan de gangbare. 3.De overblijfselen worden geproduceerd als een integraal onderdeel van een productieproces. 4.Het verdere gebruik moet rechtmatig zijn. Met andere woorden: het gebruik van de stof, het preparaat of het voorwerp moet voldoen aan alle voorschriften op het gebied van productie, milieu en gezondheidsbescherming. Toegepaste overblijfselen mogen niet leiden tot ongunstige effecten op het milieu of de menselijke gezondheid. Tweedehands goederen Tweedehands goederen zijn afvalstoffen die door controle, schoonmaken of repareren weer voor hergebruik worden gereedgemaakt en dan niet meer als een afvalstof worden beschouwd (artikel 3, 13 en 16 van de Kaderrichtlijn). Nieuw: nuttige toepassing In de nieuwe kaderrichtlijn is bepaald dat specifieke afvalstoffen niet langer afvalstoffen zijn als zij een behandeling voor nuttige toepassing hebben ondergaan en voldoen aan de daarvoor door de Europese Commissie opgestelde criteria. Totdat deze specifieke criteria zijn aangenomen, blijven het afvalstoffen die hun afvalstatus pas verliezen als het gehele behandelingsproces is afgerond. Momenteel (september 2010) wordt gewerkt aan het opstellen van criteria voor o.a. oud ijzer, aluminium, papier en karton en glas. 8 Wie bepaalt wat afval is ? Binnen Nederland bepaalt de provincie meestal wat afvalstoffen zijn en wat niet. Bij in- en uitvoer is de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) het bevoegd gezag, of Agentschap NL in opdracht van de minister van VROM. Enkele voorbeelden: afval of geen afval Hergebruik van afgedankte consumptieproducten Veel afgedankte consumptieproducten, zoals kleding, meubels, boeken en koelkasten, krijgen na afgifte aan een kringloopwinkel een tweede leven. Omdat de eerste eigenaar zich van de spullen ontdoet, is sprake van afvalstoffen. Toch zullen deze spullen als tweedehands producten worden geclassificeerd, niet als afvalstoffen. Hergebruik van (licht) verontreinigde grond Met de herziening van de Kaderrichtlijn afvalstoffen bestaat binnen Europa een gemeenschappelijk standpunt over bodem en grond. Twee zaken vallen buiten deze richtlijn en worden dus niet als afvalstoffen gezien: • Bodem, met inbegrip van niet-uitgegraven verontreinigde grond en duurzaam met de bodem verbonden gebouwen. • Niet-verontreinigde grond en ander in de natuur voorkomend materiaal afgegraven bij bouwactiviteiten, indien vaststaat dat het materiaal in natuurlijke staat wordt gebruikt voor bouwdoeleinden op de locatie van afgraving. Hergebruik van afval als brandstof Veel afvalstoffen worden gebruikt als brandstof. Voordat de afvalstoffen als brandstof kunnen worden ingezet, is eerst een bewerking nodig. Door deze bewerking verliezen de afvalstoffen de afvalstatus niet. Ook geldt dat de bewerkte stoffen qua aard en samenstelling niet vergelijkbaar zijn met de primaire grondstoffen. Deze stoffen blijven dan ook afvalstoffen, ook nadat ze zijn bewerkt tot brandstof. Uitzonderingen hierop zijn uitwerpselen, stro en andere natuurlijke, niet-gevaarlijke materialen rechtstreeks afkomstig uit de bos- of landbouw die worden gebruikt voor de productie van biomassa. De regels voor het vervoer van afval zijn op deze twee punten dus niet van toepassing maar wel die van grond, baggerspecie en bouwstoffen (zie hoofdstuk Grond, baggerspecie en bouwstoffen). In alle andere gevallen is er in beginsel sprake van afvalstoffen, omdat men het materiaal niet ter plaatse kan toepassen en men er zich dus van moet ontdoen! 9