Labotesten voor SOA-diagnostiek - Medisch Centrum voor Huisartsen

advertisement
Labotesten voor
SOA-diagnostiek
Mei 2016
Dr. Britt Van Meensel
Chlamydia
trachomatis
Neisseria
gonorrhoeae
Trichomonas
vaginalis
???
http://www.medischcentrumhuisartsen.be
http://www.medischcentrumhuisartsen.be
http://www.medischcentrumhuisartsen.be
http://www.medischcentrumhuisartsen.be
http://www.medischcentrumhuisartsen.be
Chlamydia trachomatis & Neisseria gonorrhoeae
CT&NG: diagnose
PCR = eerste keuze (meest gevoelige methode)
MCH: RT-PCR: COBAS 4800 Toestel (Roche)
Combitest CTNG
Uptodate: It is important to note that N. gonorrhoeae not only causes similar clinical
syndromes as C. trachomatis but also coexists in a significant proportion of patients with
chlamydial infection. Thus, any testing for C. trachomatis should also prompt testing for N.
gonorrhoeae.
CT&NG: MCH data 2015
Met de gecombineerde PCR voor C. trachomatis en N. gonorrhoeae op genitale
stalen en urine bedroeg de respectievelijke prevalentie:
7,3 % (532 pos. op 6957 patiënten) voor C. trachomatis en
1,4 % (96 pos. op 6957 patiënten) voor N. gonorrhoeae.
CT&NG: afname
Belangrijk om celrijk materiaal af te nemen (CT is een obligaat intracellulaire
bacterie)
• Bij afname van wissers:
wat harder schrapen of minstens 10 seconden draaien
• ‘firststream’ urinestalen:
het eerste deel (ongeveer 10-50 mL) van de urine nadat
de patiënt minstens 2 uur niet geürineerd heeft.
♂: 1e keuze: first stream urinestaal
♀: 1e keuze: vaginale wisser–
cervicale wisser
CDC: Recommendations for the Laboratory-Based Detection of Chlamydia trachomatis and Neisseria
gonorrhoeae — 2014
CT&NG: therapie (BAPCOC 2012)
CT
-> azithromycine 1 gram p.o. éénmalig
-> doxycycline 100 mg 2x/dag ged. 7 dagen
NG
-> 500 mg ceftriaxone i.m. + 2 gram azithromycine p.o.
Steeds ook de laatste partner en de partners van de voorbije 60
dagen testen/behandelen
Sexuele onthouding voor beide partners tot 7 dagen na start
therapie of tot asymptomatisch.
CT&NG: Therapiecontrole
Het herhalen van de PCR-test als therapiecontrole, is in de regel niet nodig tenzij:
– bij persisterende symptomen
– indien de therapeutische compliance in vraag wordt gesteld
– bij zwangeren
Cave: voldoende lang wachten om de PCR-test te herhalen:
- CT: minstens 3-4 weken na vervolledigen van de therapie
- NG: minstens 2 weken wachten na vervolledigen van de therapie
Indien persisterende symptomen bij gonokokkeninfectie:
kweek (wisser) = aanbevolen: antibiogram !
Data MCH 2015: 26 gekweekte N. gonorrhoeae stammen:
- 14 resistent tegen ciprofloxacine (54 %).
- allen gevoelig aan ceftriaxone.
Trichomonas vaginalis
Trichomoniasis: kliniek
Trichomoniasis is een SOA veroorzaakt door het protozoön
Trichomonas vaginalis.
Vrouwen: asymptomatisch (50%) tot purulente vaginitis;
tijdens de zws: PROM
Mannen: meestal asymptomatisch en vaak transiënt; soms:
urethritis; zeldzaam: prostatitis,…
Complicaties: infertiliteit, neoplasie
Trichomonas zou de transmissie van HIV
kunnen bevorderen.
Trichomoniasis: diagnose
ROZ van een vaginaal staal (fysiologisch zoutpreparaat):
Aantonen van Trichomonas is diagnostisch, echter
lage sensitiviteit (60-70%)
Kweek:
Grotere sensitiviteit (>80%), echter:
- Trichomonasmedium nodig voor afname
- Test duurt 5 dagen
Antigeendetectie:
Op eSwab, zelfde dag resultaat
‘The OSOM Trichomonas Rapid Test is a rapid antigen test that uses an
immunochromatographic technology on a vaginal swab specimen. It has sensitivity of 88.3
percent (and in some studies >94 percent) and specificity of 98.8 percent’
PCR:
Hoogste gevoeligheid, echter ook hoogste kostprijs
Trichomoniasis: diagnose in MCH
Antigeendetectie: OSOM-antigeentest op eSwab
Data MCH 2015:
718 stalen getest
7 stalen waren positief (1%)
! Indien verschillende testen: CT-NG-Mycoplasma-TV-kweek:
best 2 eSwabs afnemen
Trichomoniasis: therapie
metronidazole (Flagyl) 2g po éénmalig
of: tinidazole (Fasigyn) 2g po éénmalig
of: ornidazole (Tiberal) 1.5g po éénmalig
Ook de partner behandelen.
Sexuele onthouding voor beide partners tot 7 dagen na therapie of tot
asymptomatisch.
Therapiefalen:
- Herinfecties
- Low level metronidazole resistentie (2-5%): hogere dosissen (bv.
metronidazole 500mg po 2x/dag gedurende 7 dagen) of door het geven van
een ander product .
Mycoplasma’s:
Mycoplasma hominis en Ureaplasma
Frequent aangetroffen bij asymptomatische volwassenen:
Mycoplasma hominis: tot 50% bij vrouwen, 25% bij mannen
Ureaplasma: tot 80% bij vrouwen
Associatie met verschillende ziektebeelden:
Urethritis, cervicitis, PID, chorioamnionitis, extra-genitale infecties,….
Rol als verwekker is vaak controversieel ! (DD kolonisatie)
Bacteriële vaginose: lactobacillen ↓; Gardnerella vaginalis ↑, anaëroben ↑, M.
hominis ↑, Ureaplasma ↑, Mobiluncus ↑,….
D/ Niet aantoonbaar op gramkleuring
Kweek: enkel via aangepaste media
R/ Ureaplasma: doxycycline, macrolide, FQ,
M. hominis: doxycycline, GEEN macrolide !
Mycoplasma genitalium
De kleinste vrij levende bacterie
Ontdekt in 1981
Niet zichtbaar op gram, kweek zeer moeilijk (maanden)
a length of 0.6 to 0.7 µm and widths
of 0.3 to 0.4 µm at the broadest part
and 0.06 to 0.07 µm at the tip
Mycoplasma genitalium
Pathologie:
Mannen:
Non gonokokken urethritis (NGU): sterke associatie (15-20%)
S/ dysurie, pruritus, (muco)purulente afscheiding
Vrouwen:
toenemende evidence als verwekker van cervicitis en PID
Mycoplasma genitalium
Multicenter prevalence study of M. genitalium and T. vaginalis by PCR on different platforms 2014
Mycoplasma genitalium
Diagnose:
Enkel via moleculaire technieken (PCR)
Instituut Tropische Geneeskunde= referentielabo
- Firststream urine (man) of vaginale wisser (vrouw)
- Aangepast aanvraagformulier (labogids MCH)
Wanneer testen?
- Asymptomatisch: nog geen guidelines die systematische screening aanbevelen
- In het geval van urethritis, cervicitis, PID:
-> indien geen andere pathogeen
-> bij therapiefalen (quid co-infectie?)
Mycoplasma genitalium
Therapie:
eerste keuze: azithromycine éénmalig 1 gram
opgelet: toenemende resistentie
-> langere toediening van azithromycine
(bv. 500 mg op dag 1, 250 mg op dag 2 tot 5)
-> moxifloxacine 400mg/dag gedurende 7-14 dagen
Doxycycline: ineffectief tegen M. genitalium
Cave persisterende urethritis na (empirische) therapie met doxy
-> denk aan M. genitalium
Partners van de voorbije 60 dagen worden best getest
Kinkhoest
Mei 2016
Dr. Heidi Castryck
Kinkhoest
• Zowel Bordetella pertussis als parapertussis
• Enkel B. pertussis produceert toxine en dus
ernstiger
• Zeer besmettelijk, via hoesten van
speekseldruppeltjes
(dus niet indien asymptomatisch!)
• Vaccinatie niet levenslang (bescherming 4 tot
12 jaar)
31
• INDICATIE VOOR DIAGNOSTIEK
• Patiënten > 1 jaar met typische hoest
• Kinderen < 1 jaar hoest, ademstilstand, sudden infant
death syndrome
• NIET: asymptomatisch contacten van patiënten met
kinkhoest, behalve indien < 6 maanden
32
• PCR: 1e keuze indien symptomen < 3 weken,
behalve kinderen < 1 jaar
• Nasopharyngeale wisser (eSwab)
• Nasopharyngeaal aspiraat, spoeling (gevoeliger)
Indien PCR negatief, toch nog serologie doen!
• Serologie: 1e keuze indien symptomen > 3 weken
• Éénpuntsserologie
• Tweepuntsserologie
– Vaccinatie <1 jaar geleden
– Symptomen < 3 weken
– Twijfelachtige titer (o.w.v. trage immuunrespons )
• Kweek: traag, weinig sensitief
• Lymfocytose (enkel voor B. pertussis)
33
Verplicht formulier
referentiecentrum
in te vullen
Zie labogids op
www.medischcentrumhui
sartsen.be
34
• BEHANDELING
• Enkel effectief indien start in beginfase (2 weken)
• Vermindering ziekteduur of ernst?????
• Besmettelijke periode vermindert tot 5 à 7 dagen
na start van de therapie
(anders tot 4 weken na start van de hoest)
• Macroliden (alternatief Co-trimoxazole)
• Meldingsplicht
35
Ziekte van Lyme
Mei 2016
Dr. Heidi Castryck
Ziekte van Lyme
• Teek van complex Ixodes ricinus geïnfecteerd
met Borrelia burgdorferi
• Zowel larve, nimf als volwassen teek
37
• Teek dient minstens 12 à 24u op de huid
• Diagnostiek o.b.v. symptomen, tekenbeet niet
noodzakelijk gedocumenteerd
• Tekenbeet op zich geen reden voor antibiotica
of voor serologie, wel klinische opvolging
gedurende 30 dagen
• Positieve EIA
steeds te
confirmeren met
immunoblot!!!
39
• Verplicht formulier
referentiecentrum in
te vullen
• Steeds te
interpreteren in
functie van kliniek
• Follow-up serologie
niet zinvol
• Herinfecties zijn
mogelijk
Groot aantal asymptomatische seropositieve personen
VROEGE GELOKALISEERDE LYME
• Erythema migrans
• Na 3 tot 30 dagen (meestal na 7-14 dagen)
• Evt centrale opklaring, progressief, > 5cm, vaak in de huidplooi
• In 10-30% ook algemene symptomen: koorts, spierpijn,
gewrichtspijn, vermoeidheid, gezwollen lymfeklieren
• Diagnostiek
– o.b.v. kliniek en epidemiologie
– geen serologie, want serologie kan nog negatief zijn (gevoeligheid 50%)
– Seroconversie kan geblokkeerd worden door behandeling
• Te onderscheiden van overgevoeligheid op de tekenbeet (binnen
de 2 dagen)
• Borrelia lymfocytoom
• Na 1 tot 6 maanden
• Zeldzaam, blauwrode nodule, vaker bij kinderen (oorschelp)
• Diagnostiek: Serologie (IgM en IgG) dikwijls positief (gevoeligheid
70%), evt huidbiopt
41
42
VROEGE GEDISSEMINEERDE LYME
• Na weken tot maanden
• DIAGNOSTIEK: Serologie (IgG en/of IgM) positief (evt
controle na enkele weken)
• Multiple erythema migrans
• Secundaire letsels; kleiner
• Vaak algemene symptomen
• Vroege neuroborreliose
• Radiculoneuritis, craniale neuropathie (vooral n. facialis),
meningitis, hoofdpijn
• Serologie op lumbaalpunctie aangewezen
• Carditis
• Lyme-artritis (knie)
43
LATE GEDISSEMINEERDE LYME
• Na maanden tot jaren
• DIAGNOSTIEK: IgG altijd positief
• Lyme-arthritis: asymmetrisch, één of meer grote gewrichten
(meestal knie)
• PCR op gewrichtsvocht of synoviaal vocht
• Late neuroborreliose
• Serologie op lumbaal vocht
(vermoeidheid en diffuse pijnklachten als enige klachten mogen niet worden
beschouwd als late neuroborreliose)
• Acrodermatitis chronica atrophicans
• PCR op huidbiopt
44
Blauw-rode atrofische huidafwijking; begint als oedeem, zeer geleidelijk,
meestal eenzijdig.
45
Terugbetaling
klinische biologie
Mei 2016
Dr. Heidi Castryck
Nomenclatuur
• Artikel 3: eenvoudige testen
• Artikel 18: radio-isotopen in vitro (daalt ten koste
van de “koude immunologische bepalingen”)
• Artikel 24: meeste onderzoeken
• Artikel 24 bis: moleculaire testen microbiologie (ISO
15189).
• Artikel 33 bis: moleculaire testen (ISO 15189).
• Alle prestaties hebben een B-waarde; Bwaarde op 1 april 2016 = 0,028960 euro
• Oorspronkelijk prestatie aan volledige Bwaarde, intussen forfaits ingevoerd voor
artikel 3, 18 en 24
• Volledige honorarium bestaat uit:
25% van de B-waarden + Forfaitair bedrag per
aanvraag (max 1 forfait per dag)
De MCH biologen zijn allen geconventioneerd en
rekenen GEEN supplementen aan.
Honor Voorkeur Remgeld Geen
Remgeld
arium regeling
voorkeur
regeling
20,31 20,31 0
20,31 0
Som Bwaarden
<700
32,87 29,15
Som Bwaarden
700-1749
37,22 33,50
Som Bwaarden
17503499
39,40 35,68
Som Bwaarden
>/=3500
3,72
24,17
8.7
3,72
24,26
12,96
3,72
23,73
15,67
Voorbeeld
•
•
•
•
•
•
•
Hemoglobine: B40
WBC formule: B80
Glucose: B50
TSH: B250
Urinecultuur: B200
Antibiogram: B400
PCR C.trach.:B1000
• Σ (B-waarde per analyse x
25% x 0.028960)
= 14.62 euro
• Som van de B-waarden =
2020
 Forfait = 37.22 euro
SOM = 51.85 €
50
eGFR berekening
Sinds 1 mei omschakeling naar de
CKD-EPI formule.
Mei 2016
Apr. biol. Christophe Indevuyst
Schatting van GFR
obv creatinine
• 2006 MDRD formule
(modification of diet in renal disease)
GFR = 175 * [creat] -1,154 * leeftijd -0,203 * 0,742 als vrouw * 1,210 als Afro-Am
–
–
–
–
–
–
IDMS traceerbaar
Accurater dan Cockroft-Gault
Genormaliseerd naar lichaamsoppervlak
Automatiseerbaar (geen gewicht nodig)
Overschatting GFR bij ondergewicht
Onderschatting bij gezonde personen met GFR > 60
Schatting van GFR
obv creatinine
• 2009 Berekening ‘estimated’ GFR met
CKD-EPI
(Chronic Kidney Disease Epidemiology Collaboration)
• Zelfde variabelen, complexere berekening
• Betere performantie bij hoge GFR.
• Ook gevalideerd bij klaring > 60 ml/min
Levey AS, Stevens LA, et al. A New Equation to Estimate Glomerular Filtration Rate. Ann Intern Med. 2009; 150:604-612
MDRD vs. CKD-EPI
Zelf berekenen: www.mdrd.com
Levey AS, Stevens LA, et al. A New Equation to Estimate Glomerular Filtration Rate. Ann Intern Med. 2009; 150:604-612
Gevolgen CKD-EPI
• Meer betrouwbare schatting van nierfunctie
tussen 60-90 ml/min.
• Herklassificatie:
– Jongeren vaker in een lagere CKD klasse
– Ouderen vaker in een hogere CKD klasse
→ Minder false positives in GFR klasse 3
Gevolgen CKD-EPI
van Gelder V a et al. Impact on cardiovascular risk follow-up from a shift to the CKD-EPI formula for eGFR reporting:
a cross-sectional population-based primary care study. BMJ Open 2013; 3: e003631
Foliumzuur
Herstandaardisatie
In serum of in RBC?
Mei 2016
Apr. biol. Christophe Indevuyst
Herstandaardisatie
(mei 2016)
• Tov WHO standaard 03/178
• Gemiddeld - 1.5 ng/ml.
• Aanpassing van de
referentiewaarden:
Folaat in serum vs. Folaat in RBC
• Serum folaat
– Korte-termijn folaat balans. Kan normaliseren na
folaatrijke maaltijd.
• RBC folaat
– Gemiddelde ifv de tijd. Betere weerspiegeling van
de weefselconcentraties.
– Precisie minder goed
• Foutmarge op meting, voorbehandeling, hematocriet.
Folaat in serum vs.
Folaat in RBC
• Meer en meer evidentie voor equivalentie:
• Richtlijn UpToDate:
– If the serum folate concentration is >4 ng/mL (9.1 nanomol/L), folate deficiency is
effectively ruled out.
– In the absence of recent anorexia or fasting, a serum concentration
<2 ng/mL (4.5 nanomoles/L) is diagnostic of folate deficiency.
– Red cell folate levels and the more expensive metabolite testing should be reserved for
patients with borderline values (folate concentration 2 to 4 ng/mL), in those suspected
of having a combined deficiency of both Cbl and folate, and for patients in whom the
serum folate level may not be easily interpreted (eg, recent hospital meal or recent
anorexia) [6]
Nieuwe progesterone test
Overschakeling in mei 2016
Mei 2016
Apr. biol. Christophe Indevuyst
Overschakeling 2e  3e generatie
• Nieuw monoklonaal
antilichaam met
minder
kruisreactiviteit
→ Betere correlatie met
massaspectrometrie
(gouden standaard)
Overschakeling 2e  3e generatie
Lagere resultaten  aangepaste referentiewaarden
35
1.2
Passing-Bablok fit
(y = -0.2053 + 0.8794 x)
30
Passing-Bablok fit
(y = 0.04362 + 0.3423 x)
25
20
15
Progesteron: PROG 3
Progesteron: PROG 3
1
0.8
0.6
0.4
10
0.2
5
Progesteron: PROG 2
Progesteron: PROG 2
0
0
0
5
10
15
20
25
30
35
0
0.2
0.4
0.6
0.8
1
1.2
Overschakeling 2e  3e generatie
1-84 Parathormoon
Mei 2016
Apr. biol. Christophe Indevuyst
Parathormoon
Parathormoon
PTH 1-84
• Momenteel via extern labo: 2e generatie PTH
(intact PTH)
• Overschakling naar 3e gen. PTH (1-84) in eigen
beheer (bioactive PTH)
Bioactive
© Prof. E. Cavalier
PTH fragmenten
1e gen PTH assay
e
2
gen PTH assay (‘intact’ PTH)
3e gen PTH assay
(‘bioactive’ PTH)
Voordelen
• Traceerbaarheid
– Referentiemateriaal beschikbaar (WHO 95/646)
– LC-MS/MS methode beschikbaar
• Teststandaardisatie
– 2e gen: enkel bij gezonde individuen
– 3e gen: ook bij CKD!
Voordeel
• Stabiliteit
– PTH 1-84 meer stabiel dan fragmenten
– Serum
• 8u KT / 24u 2-8°C / 3 maand -20°C
– EDTA plasma
• 24u KT / 48u 2-8°C / 6 maand -20°C
Introductie mei-juni 2016
Eiwitelektroforese
Mei 2016
Apr. biol. Luc Van Campen
Eiwitelektroforese
• Indicatie:
– Kwantitatief bekijken van verhoogde of verlaagde
fracties, eventueel bevestigen van pathologische
diagnose in associatie met andere parameters.
– Opsporen van abnormale fracties (M-proteïnen)
– Opvolgen van een maligne aandoening of followup van immunosuppressieve therapie.
83
Eiwitelektroforese
• Verandering van het totaal eiwit:
– Toename:
• Polyklonale / monoklonale gamma-globulinemie, AI,
chronische ontstekingen
• Vermindering van het vasculair water
– Nutritioneel
– Vochtverlies (braken, diarrhea, dehydratatie)
– Afname:
• Malnutritie, absorptiedefect, verminderde synthese in
de lever, eiwit verlies (brandwonde, renaal, intestinaal)
• hemodilutie
84
Normal serum
Gaussian aspect in gamma
&
No increase or additional deformation/peak
in gamma, beta 1, beta 2 and alpha 2
Alb
a1 a2 b1 b2 g
Acute inflammatie
A1AT
ORO
HPT
Chronische inflammatie
Increase of polyclonal Ig A in beta 2 and
G in gamma
Alb
a1
a2
b1 b2
g
Nephrotic syndrome
Totaal eiwit concentratie is verlaagd (onder 60g/l )
Alpha 2
macroglobuline
Alb
a1
a2
b1 b2
g
Cirrotisch profiel (beta 2-gamma bridge)
Polyclonal increase of Ig A in
beta 2 and Ig G in gamma
Alb
a1
a2
b1 b2
g
Hypogammaglobuminemia
Alb
a1
a2
b1 b2
g
Hypergammaglobulinemia
Alb
a1
a2
b1 b2
g
Congenital deficiency of A1AT in alpha 1
Alb
a1
a2
b1 b2
g
Dubbele albumine: bisalbuminemia of
iets anders?
Mogelijke oorzaken:
Congenital bisalbuminemia (genetische mutatie)
 Bisalbuminemia door acute pancreatitis: vrijgave
van pancreas enzymes kan leiden tot splitsing van
albumine
of
 Lipoproteines(check melkachtig aspect van serum)
 Biliary pigments (check icteric aspect serum )
 Tengevolge van recente injectie van X-ray contrast
vloeistof in de circulatie.  nieuw staal na 4 dagen
 Sommige antibiotics: transitory bisalbuminemia ten
gevolge van drug interaction met albumine.
een extra smalle fraction in alpha 1?
Heterozygote phenotype of A1AT
Alb
a1
a2
b1 b2
g
Haptoglobin phenotypes in alpha 2 zone
Phenotype I - I
Phenotype I - II
Phenotype II - II
Hemolyzed sample
Complex Hpt-Hb
Alb
a1
a2
b1 b2
Free Hb
g
Sample not recommended by Sebia, ask a
new sample
Fibrinogen in beta 2
(plasma or serum with anti-clotting treatment)
Fibrinogen
On
gel
electrophoresis:
fibrinogen gives an extra
band in the gamma fraction
instead of beta 2
Alb
a1
a2
b1 b2
g
Multiple Pathologies
screening
TP,
g/dL
Alb
α-1
α-2
Acute inflammatory pattern and
Hyper-estrogenism pattrn



Chronic inflammatory disorders



β
Split
β
β-g
bridge



Hypergammaglobulinemia

Liver disease/Cirrhosis

Nephrotic syndrome



Protein-losing pattern/malnutrition

 


Autoimmune reactions
Hemolytic anemias/congenital
hemoglobin defects
+







Alpha-1-antitrypsin deficiency
Hypogammaglobulinemia
g



Total protein, Albumin, alpha 1 & 2 zones, beta zone, gamma zone (gammaglobulins )
Immunoglobulin molecule
Heavy chain (g a   or )
~ 55 kDa
determine Ig class
(G, A, M, D or E)
Light chain (k or l)
~ 25 kDa
determine Ig type
Disulfure bridge
 Each B lymphocyte, differentiated in a plasmocyte, produces an immunoglobulin
(Ig) ~ 160 kDa with 2 identical heavy chain and 2 identical light chain
Igs are involved in the immune response against infections
Gammopathy and monoclonal immunoglobulin
P1 P2 P3 P4 P5
Normal
plasmocyte
Secretion of a single
immunoglobulin by
plasmocyte at a similar rate
Serum
Polyclonal immunoglobulins
Malignant transformation
of a plasmocyte
P1 P2 P3 P4
The proliferation of this
malignant plasmocyte
leads to an excess of his
secreted immunoglobulin
in the serum
Serum
Polyclonal
immunoglobulins
Monoclonal
immunoglobulin
Serum protein electrophoresis and detection of monoclonal
immunoglobulin
Normal
plasmocytes
P1 P2 P3 P4 P5
Polyclonal immunoglobulins
Malignant transformation
of a plasmocyte
Polyclonal
Immunoglobulins
Monoclonal
immunoglobulin
Qualitative and/or
quantitative modifications of
serum protein
electrophoresis
Multiple myeloom
• Epidemiologie: 1 % van alle kankers, 10 % v d
hematologische kankers
• Jaarlijks 4 à 5 per 100.000
• Meer bij man 1.4 dan vrouw 1.0
• Mediane leeftijd 66 jaar, 10 % en 2 % jonger
dan resp 50 en 40 jaar
• Klinische presentaties: anemie 73%, botpijn
58 %, creatinine 48 %, calcium 28 %,
gewichtsverlies 24 %
103
104
105
106
107
108
Levertesten: AF, GOT, GPT
Mei 2016
Apr. biol. Luc Van Campen
AF
• AF: Een membraangebonden enzym aanwezig
in vrijwel alle weefsels
– Hepatocyt: canaliculaire membraan, sinusoïdale
membraan
– Microvilli van de galcanaliculi
– Bot
– Nier
– Placenta
– Mucosacellen van de dunne darm
110
AF
• Gecodeerd door 3 verschillende genen +
posttranslationele modificatie  heterogene
groep.
• Normaal hoofdzakelijk afkomstig van:
– de lever en in mindere mate van het bot.
– Bij een minderheid intestinaal (vetrijke maal)
– Bij zwangere van de placenta. 1 maand na de
bevalling terug genormaliseerd.
– Verhoogd tijdens de groeifase
111
AF
• Gestegen:
– Vrijwel alle leveraandoeningen (tot verdubbeling)
– Sterke stijging bij cholestatische vormen van
hepatitis of ruimte innemende levertumoren.
• Intra –extrahepatische obstructie, cholestase door
medicatie (cimetidine, furosemide)
• ↗ niet het gevolg van obstructie (>< bilirubine) maar
wel tgv inductie bv door accumulatie van oa galzouten
 pas na enkele dagen ↗ AF
• Sommige levertumoren een tumorspecifiek iso-AF ↗↗
112
AF
• Dus :
– Niet leverspecifiek
– Context (zwangerschap, groei, bot, na maaltijd
– Combinatie met andere parameters (GGT)
113
GOT & GPT
• Aanwezig in cytoplasma van hepatocyt, harten spierweefsel
• GPT alleen in cytoplasma >< GOT cytoplasma
en
mitochondria
•
x 2850
x 7000
114
GPT en GOT
GPT
GOT
Lever
1000
1000
Nier
421
630
Hart
158
1100
Skeletspier
105
700
Pancreas
46
200
Milt
28
100
Long
16
70
RBC
2.5
2
Serum of plasma
0.35
0.14
115
GPT en GOT
• Diagnose en opvolging van lever aandoening is de meting
van beide aangewezen.
• Acute hepatitis:
–
–
–
–
↗↗ (20 – 100 x)
GPT sneller, hoger en langer dan GOT
Uitz alcoholische hepatitis vaak +/- 200 à 300, GOT/GPT (2/1)
Acute celnecrose ↗↗ + 2/1
• Cholestase ↗ (max x6)
• Vaak discrete stijging enkel van GPT bij bv hep. C of
leversteatose / obesitas
• dd
116
GPT en GOT
• Opsporen leverafwijkingen, leverbeschadiging
(medicatie), opvolgen van ziekteproces.
• Normalisatie ≠ definitieve genezing
– Periodiek hertesten gedurende lange periode (vb
Hep. C)
– Uitputting enzyme
117
• Autoimmune hepatitis: uitsluiten virale hep., GPT ↗ en
GOT ↗, Alk-P (of GGT voor kinderen), Albumine ↘,
gamma-globuline ↗, IgG ↗, Bili-T, Bil-D, ANF, SMA,
LKM-1, SLA, AMA
• Primaire biliaire cirrose: Bili-T en Bili-D, AMA (95 %)
• NASH: GPT ↗, GOT ↗ (> 1), GGT ↗, echo, biopt
• TvG:15 dec. 2015  Ziekte van Wilson
–
ALT: 394 U/L, anicterisch
– Ceruloplasmine : ↘
– Copriurie: ↗ (lever biopt koper ↗ ↗)
118
ANF
AIH
PBC
Alcohol hep
Virale hep
80 %
60 %
50 %
40 %
AMA
malignitieten
95 %
ASMA
50 – 70 %
LKM
+
+
+
+
119
GOT
GPT
GOT/GPT
GGT
AF
Bil T
Bil D
Acute hepatitis
+++
+++
<1
++
+
N/++
+/++
Chronische hepatitis
+
+
1
++
N/+
N/+
N/+
Levercirose
+
N/+
>1
+/++
N/++
N/++
N/+
Lever meta’s
+
+
1
+/++
+/++
N/++
N/++
Prehepatische icterus
N
N
N
N
N
+/++
N
120
Referenties
• Lyme borreliose BAPCOC (januari 2015)
• Richtlijn Infectieziektenbestrijding Vlaanderen – Lymeziekte (05/05/2015,
Agentschap Zorg en Gezondheid)
• Richtlijn Infectieziektenbestrijding Vlaanderen Pertussis – Kinkhoest
(11/5/2015, Agentschap Zorg en Gezondheid)
• UpToDate:
–
–
–
–
–
Diagnosis of Lyme disease (March 2015)
Approach to the patient with abnormal liver biochemical and function tests
Recognition of monoclonal proteins
Diagnosis of monoclonal gammopathy of undetermined significance
Clinical features and diagnosis of systemic exertion intolerance disease
(chronic fatigue syndrome)
• X. Bossuyt en J.-M. BoeynaemsWegwijzer in laboratoriumdiagnostiek
• Bossuyt X.,Schiettekatte G., Bogaerts A. , Blanckaert N. Serum protein
electrophoresis by CZE 2000 clinical capillary electrophoresis system.
Clinical Chemistry 44, 749-59,1998
121
Download