Effect van calcium, vitamine D en voedingssuppletie in de revalidatie van ouderen na heupchirurgie. Detienne S, Suy R, Vandewoude M Universitair Centrum Geriatrie, Universiteit Antwerpen, Ziekenhuis netwerk Antwerpen (ZNA). Inleiding Vitamine D deficiëntie is een veel voorkomend probleem in de geriatrische populatie. Gezien vitamine D niet alleen effecten vertoont op het bot maar ook op de spier en andere organen is voldoende vitamine D onontbeerlijk in de vlotte revalidatie van ouderen na majeure orthopedische heelkunde. Vitamine D deficiëntie kan een secundaire PTH (parathormoon) stijging veroorzaken met een negatief effect op het botmetabolisme. Methoden Gedurende een periode van 15 weken werden alle patiënten die in de dienst gerevalideerd werden na heupchirurgie geïncludeerd nadat “informed consent” was bekomen. Exclusiecriteria waren leeftijd < 70 jaar, gekende ernstige dementie, patiënten die reeds gekend waren en/of behandeld werden voor osteoporose en actieve oncologische pathologie. Interventie bestaat uit een eenmalige oplaaddosis D cure (100.000 IE), een supplementatie met Cacit D3 1000/880 1x daags en hoog calorische bijvoeding (Twocal = 400 cal) 2x daags. Bloedstalen voor Ca, P, Mg, totaal eiwit, albumine, prealbumine, CRP, vitamine D en PTH werden afgenomen voor en na de interventie, respectievelijk op dag 1 en dag 21. Resultaten Deze studie betreft 68 patiënten waarvan 54 vrouwen (80%) met een gemiddelde leeftijd van 80,1 6,5 j en een gemiddelde BMI van 24,8 4,5. Na interventie zien we op korte termijn (controle op dag 21) een significante stijging in serum Ca, P, Mg en vitamine D ( respectievelijke stijging van 4.47 mg/dl naar 4.74 mg/dl voor Ca, van 3.67 mg/dl naar 3.85 mg/dl voor P, van 1.54 mg/dl naar 1.60 mg/dl voor Mg en van 16.34 naar 26.67 ng/ml voor vitamine D) (p steeds < 0,004); qua voedingsparameters merken we eveneens een significante stijging in serum albumine, prealbumine en totaal eiwit ( respectievelijk van 3.19 g/dl naar 3.55 g/dl voor albumine, van 18.80 mg/dl naar 20.87 mg/dl voor prealbumine en van 6.15 g/dl naar 6.76 g/dl voor totaal eiwit) (p steeds < 0,004). Er is tevens een significante daling van het serum PTH (van 36 naar 28 ng/ml; p 0,001) waarneembaar, waarbij de laagste waarden gevonden worden in de groep met de hoogste vitamine D spiegels [22.8 pg/ml bij normale vit D spiegels vs 41.5 pg/ml bij de deficiënte groep (<15ng/ml)]. Enkel voor CRP is er geen significante verandering merkbaar na interventie. Conclusie Interventie (calcium, vitamine D en nutritionele ondersteuning) heeft duidelijk een globaal positieve invloed op de serumwaarden van Ca, P, Mg, (pre)albumine, totaal eiwit, vit D en PTH en dit reeds op korte termijn. Door de suppletie wordt het PTH niveau duidelijk verlaagd. Wat de voordelen op lange termijn zijn dient nog verder onderzocht te worden.