Sector verstandelijk gehandicapten (VG)

advertisement
Doelgroep verstandelijk gehandicapten (VG)
Opmerkingen / verbetervoorstellen m.b.t. het scoren van de beperkingen
- Bij sommige vragen is het wenselijk een extra toelichting te geven op de manier waarop
de vraag geïnterpreteerd moet worden. Een aantal vragen roept nog onduidelijkheid op. De
subjectiviteit die hierdoor ontstaat, kan verkleind worden door een meer uitgebreide
invulinstructie. Bovendien is het mogelijk dat cliënten bepaalde vaardigheden hebben
aangeleerd maar dat deze vaardigheden eigenlijk eilandjes zijn in het totaal functioneren.
Er zijn bijvoorbeeld cliënten die getraind zijn op het naar de wc gaan en zichzelf reinigen
terwijl deze cliënt het wassen en geheel aankleden nog niet geheel machtig is (vraag 26).
Toch heeft deze vraag een grote invloed op de totaalscore en daarmee de toeleiding naar
een zorgzwaartepakket.
- Het onderscheid tussen toezien/stimuleren en overname roept vaak discussies op. Veel
cliënten worden gestimuleerd en begeleid (hands-off) bij het uitvoeren van activiteiten.
Deze manier van begeleiden kost doorgaans meer tijd dan wanneer een activiteit wordt
overgenomen. Dit is niet altijd zichtbaar in de toewijzing van een ZZP (met voldoende
uren).
- Voor kinderen was het aanzienlijk moeilijker de vragen uit de zorgzwaartescorelijst goed
te scoren. Ook het bepalen van een geschikt ZZP was voor kinderen veel moeilijker.
Gedragsregulering:
- Bij de vragen over gedragregulering en behoefte gaan instellingen uit van de basiszorg die
gegeven wordt aan de cliënt. Deze zorg is vaak voldoende om niet over te gaan tot gerichte
gedragsregulering. Indien er bij het scoren uit wordt gegaan van een cliënt in een “kale
situatie”, dus zonder ondersteuning, dan zal er hoog gescoord worden bij deze vragen. In
de zorgplannen staat vaak niet vermeld welke beperkingen de cliënt heeft maar gaat men
uit van de mogelijkheden van een cliënt. Bij externe beoordeling zal dit een knelpunt
kunnen opleveren.
- Bij cliënten waarbij ernstige gedragsproblematiek zich op één of twee gebieden
concentreert, wordt door het scoreprogramma geen ZZP met gedragsregulering (6 of 7 VG)
toegewezen. Gedragsproblematiek dient op meerdere gebieden in ernstige mate voor te
komen wil het scoreprogramma 6 of 7 VG als advies gegeven. Voor een aantal cliënten is
de problematiek wel beperkt tot enkele gebieden, maar dit uit zich op een dusdanige
manier dat dit als ernstig kan worden benoemd. Voor deze cliënten leidt de
zorgzwaartescorelijst niet tot het juiste ZZP.
1
Opmerkingen / verbetervoorstellen m.b.t. de zorgzwaartepakketten
Gedragsproblematiek
- Pakket 6 is een te onduidelijk beschreven pakket. Het onderscheid met pakket 7 is te
mager en de overgang van pakket 2 naar 6 lijkt erg groot. Gemist wordt een pakket waarin
een profiel wordt beschreven waarbij op de voorgrond staat dat er sturing in gedrag nodig is
zonder ADL- ondersteuning. Zonder dat het zover gaat als bij 6 (laat bijvoorbeeld CEP-score
meespelen, zowel in profiel pakket 6 als in profiel pakket 7).
- Tijdens het scoren bleek dat het scoreprogramma bij cliënten met een (vaak) lichte
verstandelijke beperking en een autismespectrumstoornis vaak ZZP 2 VG adviseert. Dit ZZP
was in veel gevallen niet passend voor de cliënt op het gebied van de sociale redzaamheid
en de psychosociale/cognitieve functies. Ook het aantal uren ondersteuning is niet
voldoende. Alleen op het gebied van de ADL sluit 2 VG wel goed aan. Vaak worden deze
concrete vaardigheden goed uitgevoerd. Toezicht of stimulering is (soms) nodig, maar
overname is niet aan de orde. Voor deze groep cliënten is ZZP 3 VG (i.p.v. 2 VG) een beter
advies (afgezien van de ondersteuning op het gebied van de ADL). De omschrijving van de
sociale redzaamheid, psychosociale/cognitieve functies en de gemiddelde uren
ondersteuning sluiten beter aan bij de zorgvraag van de cliënt.
- Voor cliënten waarbij sprake is van een verstandelijke beperking en ernstige
gedragsproblematiek wordt 6 of 7 VG geadviseerd. Opvallend is dat cliënten die weinig
ondersteuning krijgen op het gebied van de ADL in 6 VG komen en de cliënten met veel
ADL-ondersteuning in 7 VG komen. Om in 7 VG te komen, moet er behoorlijk hoog gescoord
worden op de ADL-vragen. Tijdens het scoren bleek dat een aantal cliënten waarbij sprake
is van (zeer) ernstig probleemgedrag waarvoor 7 VG een passende ZZP is, toch in 6 VG
terechtkomen. Bij deze cliënten is naast ernstig probleemgedrag, overname van sociale
redzaamheid nodig en is vaak sprake van veiligheidsrisico’s. Echter, op het gebied van de
ADL is bij deze cliënten sprake van een zekere zelfredzaamheid (met behulp van veel
toezien en stimuleren en op enkele gebieden (gedeeltelijke) overname). Deze cliënten
krijgen allemaal 6 VG als ZZP toegewezen, terwijl 7 VG veel beter aansluit bij het profiel en
begeleidingsbehoefte van deze cliënten.
- Er is fors wat probleemgedrag nodig om in ZZP 6/7 te komen. Bovendien gaat het hier
vooral om extern probleemgedrag. Zorg en begeleiding die nodig is bij introvert gedrag
(internaliserend) dat kan leiden naar psychoses, depressies, apathie e.d. zijn niet te scoren.
Deze personen komen in ZZP 3, wat volstrekt ontoereikend is.
Behandeling
- Pakketten 3 tot en met 7 bevatten 1,3 uur behandeltijd. Dat zijn te weinig uren en is geen
goede variatie (pakket 5 en 7 vragen beduidend meer behandeluren dan pakket 3)
- Vreemd is dat bij toenemende zwaarte van de ZZP’s het uren behandeling gelijk blijft. Bij
het scoren zijn vooral knelpunten gesignaleerd bij ZZP’s 5 tot en met 7.
Het aantal beschikbare uren behandeling, maar ook woonzorg in deze ZZP’s wordt als
absoluut onvoldoende ervaren.
- Intramurale cliënten die “in de buurt” wonen maken vaak gebruik van de diensten van een
huisarts, waarbij een AVG van onze stichting als back-up beschikbaar is. Hoe wordt in de
nieuwe bekostiging de huisartsenzorg gefinancierd? Vanuit de beschikbare uren BH?
2
- Hoe verhoudt de verblijf + behandel indicatie en alleen verblijfsindicatie zich tot de setting
waarin de cliënt verblijft? Wie levert wat (en wie is verantwoordelijk) en hoe gaat de
bekostiging/ afrekening?
Dagbesteding
Dagbesteding: groepsgrootte voldoet niet altijd. BV. Pakket 7 vaak individuele begeleiding,
maar ook bij pakket 5 in combinatie met meervoudige ernstige beperking is een kleinere
groepsgrootte nodig.
Kinderen
Er is geen optimale ZZP te vinden voor kinderen met een verstandelijke beperking: in geen
enkele ZZP wordt tegemoet gekomen aan de opvoedingsondersteuning en
ontwikkelingsaspecten waar in deze situaties om wordt gevraagd.
Grondslagen
- Rondom het bepalen van de dominante grondslag bestaan soms twijfels. Dit geldt vooral
voor een groot aantal cliënten waarbij zowel een autismespectrumstoornis als een
verstandelijke beperking aanwezig is. Bij deze groep cliënten is vaak de
autismespectrumstoornis dominant, waardoor een ZZP in de GGZ wordt geadviseerd.
Echter, de ZZP’s in de GGZ zijn voor een groot aantal van deze cliënten niet passend.
Een ZZP in de VG sluit vaak beter aan. Ondanks dat de psychiatrische stoornis in dit geval
dominant is, is ervoor gekozen de VG als dominante grondslag en PSY als tweede grondslag
te bepalen.
- Een cliënt kan binnenkomen op basis van een grondslag ‘lichamelijke handicap’ omdat
cliënt een dwarslaesie heeft. Deze is bijv. opgelopen, toen cliënt voor de trein sprong. Het
feit dat er sprake is van zeer complexe psychiatrische problematiek blijft op zo’n moment
buiten beeld; in de dagelijkse zorg komt dat echter wel naar de voorgrond. Hierdoor spoort
de grondslag-bij-indicatie niet altijd met de realiteit qua grondslag. Het loslaten van de
koppeling erkenning – grondslag zou hier ruimte bieden om dus in dergelijke situaties een
ZZP uit een passende sector te kiezen.
3
Doelgroep lichamelijk gehandicapten (LG)
Zorgpakketten
- Voor NAH-cliënten is het lastig om een goede indeling te vinden. De combinatie van
weinig/beperkte verzorging met intensieve begeleiding zit niet in de pakketten. Dit geldt
ook voor kinderen/jeugd t.a.v. ontwikkelings- en opvoedingsaspecten.
- Geen optimaal passende ZZP is te vinden voor cliënten met NAH met een lichte
lichamelijke beperking en veel/ernstige gedragsproblematiek: de ZZP’s van de LG laten de
ernst van gedragsproblematiek samengaan met de mate van lichamelijke beperking. Bij een
lichte lichamelijke beperking is geen combinatie met ernstige gedragsproblematiek
mogelijk.
- De uren voor nachtdienst in ZZP’s zijn gering. Met name in kleinschalige
woonvoorzieningen is het daarmee niet mogelijk dit te bekostigen (bijv. in locaties van 12
met 1 werkende nachtdienst).
Dagbesteding
Onduidelijk is of ook ondersteund werken (ondersteuning door een jobcoach) als
dagbesteding kan worden aangemerkt. Zo niet, waar wordt de jobcoach dan van betaald?
Behandeling
- Geen behandeling bij ZZP 1 en 2. Onduidelijk is of de geboden fysio via de
zorgverzekeraar vergoed wordt. Hoe zit dit met de huisartsen hulp? Is het mogelijk dat
instellingsartsen de huisartsenhulp bij verzekeraars declareren voor cliënten in ZZP 1 en 2?
- Geen behandeling betekent ook geen individuele hulpmiddelen via de AWBZ; voor de LG
sector betekent dit dat rolstoelen, omgevingsbesturing etc via verzekeraar of WVG moet
gaan lopen.
- Er blijkt geen relatie tussen cliënten met de indicatie verblijf en cliënten met indicatie
verblijf+behandeling en de setting waarin zij verblijven. Zowel in (voormalig) GVT /
semimuraal als intramuraal is een mix van beide categorieën cliënten te zien. Dit betekent
concreet dat er cliënten op locaties verblijven waar zij hun behandelindicatie niet zomaar
verzilverd kunnen zien.
Grondslagen
- Grondslag LG of somatiek: dit blijft een probleem; in de laatste beleidsregels van CIZ
wordt wel wat meer duidelijkheid gegeven maar krijgt iemand met een progressieve
somatische ziekte (bijv. MS) de grondslag Somatiek. Instelling is van mening dat cliënten
met MS in LG profiel passen en zullen dan met CIZ in overleg moeten om er toch LG
grondslag van te maken. Gezien de landelijke instroom bij deze instelling, betekent dit niet
alleen het CIZ in onze regio maar landelijk. Instelling vraagt zich af of er niet toch iets met
de grondslag LG en somatiek te doen is, zodat deze beter zijn te onderscheiden.
Een mogelijke oplossing is een leeftijdscriterium. Cliënten onder de 65 bij een progressief
ziektebeeld: LG en boven 65 somatiek. Cliëntprofielen passen dan beter, en is er bij de
relatief jongere groep meer aandacht voor dagactiviteiten, de gezinssituatie,
verwerkingsproblematiek etc.
Iemand met een CVA op 70 jarige leeftijd heeft een andere zorgvraag dan iemand van 45.
Kortom bepaalt het ziektebeeld de grondslag of de zorgvraag van de cliënt?
4
Van oudsher hanteert Nieuw Unicum, en wellicht ook de andere grote woonvormen, de
doelgroep vanaf 18 tot en met 65 voor de instroom.
- Volgens de grondslageninstructie is voor cliënten met NAH, LG de dominante grondslag.
Voor de cliënten met NAH met een lichte lichamelijke beperking en veel tot ernstige
gedragsproblematiek is het lastig een passende ZZP te vinden. In de ZZP’s van de LG is het
opvallend dat de ernst van gedragsproblematiek lijkt samen te gaan met de mate van de
lichamelijke beperking. Hoe ernstiger de lichamelijke beperking, hoe ernstiger de
gedragsproblematiek. Voor een aantal van de cliënten met NAH is gekozen voor SOM als
dominante grondslag, aangezien in de V&V een passender profiel beschikbaar is. Echter, dit
ZZP is ook niet optimaal passend voor deze doelgroep. Bij NAH is het lastig te bepalen wat
prevaleert.
- Een cliënt kan binnenkomen op basis van een grondslag ‘lichamelijke handicap’ omdat
cliënt een dwarslaesie heeft. Deze is opgelopen toen cliënt voor de trein sprong.
Het feit dat er sprake is van zeer complexe psychiatrische problematiek blijft op zo’n
moment buiten beeld; in de dagelijkse zorg komt dat echter wel naar de voorgrond.
Hierdoor spoort de grondslag-bij-indicatie niet altijd met de realiteit qua grondslag. Het
loslaten van de koppeling toelating – grondslag zou hier ruimte bieden om dus in dergelijke
situaties een ZZP uit een passende sector te kiezen.
5
Doelgroep zintuiglijk gehandicapten (ZG)
De volgende probleemgebieden/cliëntkenmerken komen onvoldoende naar voren in de
vragenlijst of wegen niet genoeg waardoor cliënten in te lage ZZP terechtkomen: situaties
waarin sprake is van
- psychiatrische problematiek; vooral Autistisch spectrum stoornis
- hersenbeschadiging bij geboorte (cliënt vergeet daardoor snel, vraagt intensieve
begeleiding). In grote groepen kan cliënt communicatie niet volgen en trekt zich dan
terug, vraagt veel individuele aandacht
- ADHD
- gedrag dat onbetrouwbaar/onvoorspelbaar is
- (zeer) agressief gedrag (persoonlijkheidsstoornis)
- gedragsproblematiek (bijvoorbeeld woedeuitbarstingen of negatief aandacht vragend)
- psychische handicaps in combinatie met de auditieve en communicatieve stoornis
- problemen met psychosociaal en maatschappelijk functioneren
- combinatie doof en blind
- PDD-NOS in combinatie met ADHD en ernstig spraaktaal probleem
- cliënt met zeer traumatisch verleden. Vraagt veel stimulans en structuur.
- Zeer problematische gezinsachtergrond (vaak met traumatische gebeurtenissen);
gedwongen hulpverlening
- ouders die intensieve aansturing vragen. Dit kan niet gescoord worden wanneer
psychiatrische problematiek van ouder integreert met opvoeding kind, bij wie soms
eveneens een psychiatrische stoornis is geclassificeerd
- bijkomende verstandelijke handicap
6
Doelgroep jeugdig licht verstandelijk gehandicapten (LVG
behandelcentra)
Aanvullende vragen t.b.v. internaliserende problematiek.
Toe te voegen aan 2.4 Behoefte aan gedragsregulering:
1. Is er hulp en / of begeleiding nodig in verband met in zichzelf gekeerd
gedrag?
0) Nee, de cliënt heeft hierbij géén hulp, toezicht of sturing nodig
1) Ja, de cliënt heeft hierbij af en toe hulp, toezicht of sturing nodig (gemiddeld
1 tot 6 keer per week)
2) Ja, de cliënt heeft hierbij vaak hulp, toezicht of sturing nodig (gemiddeld 1 tot
2 keer per dag)
3) Ja, de cliënt heeft hierbij continu hulp, toezicht of sturing nodig (gemiddeld 3
of meer keren per dag)
In zichzelf gekeerd gedrag: niet willen spreken met medebewoners en begeleiders, het hebben van een beperkt tot
geen sociaal netwerk, het niet kunnen uiten van gevoelens, het hebben van veel steeds wisselende lichamelijke
klachten, zonder dat hierbij een medische verklaringsgrond aanwezig is.
2. Is er hulp en / of begeleiding nodig in verband met plotseling optredende
(sociale) angst- en of paniekgevoelens?
0) Nee, de cliënt heeft hierbij géén hulp, toezicht of sturing nodig
1) Ja, de cliënt heeft hierbij af en toe hulp, toezicht of sturing nodig (gemiddeld
1 tot 6 keer per week)
2) Ja, de cliënt heeft hierbij vaak hulp, toezicht of sturing nodig (gemiddeld 1
tot 2 keer per dag)
3) Ja, de cliënt heeft hierbij continu hulp, toezicht of sturing nodig (gemiddeld 3
of meer keren per dag)
Plotseling optredende (sociale) angst- en paniekgevoelens: deze gevoelens doen zich voor bij onaangekondigde
veranderingen in de dagelijkse routine, bij de confrontatie met emoties van zichzelf of een ander, in sociale
situaties waarbij contact gelegd moet worden met een ander of een ander contact legt met betrokkene.
3. Is er hulp en/of begeleiding nodig in verband met een gedrukte, verdrietige
stemming?
0) Nee, de cliënt heeft hierbij géén hulp, toezicht of sturing nodig
1) Ja, de cliënt heeft hierbij af en toe hulp, toezicht of sturing nodig (gemiddeld
1 tot 6 keer per week)
2) Ja, de cliënt heeft hierbij vaak hulp, toezicht of sturing nodig (gemiddeld 1
tot 2 keer per dag)
3) Ja, de cliënt heeft hierbij continu hulp, toezicht of sturing nodig (gemiddeld 3
of meer keren per dag)
Gedrukte, verdrietige stemming: er is sprake van afgevlakte emoties, een passieve opstelling waarbij activiteiten
worden vermeden en er verstoringen ontstaan in het dag- nachtritme en betrokkene geneigd is opmerkingen snel
als persoonlijke afwijzing te ervaren
7
Doelgroep SGLVG behandelcentra
In de brief van de heer Moerkamp van 13 december 2006 werd de eigen positie van de
SGLVG behandelcentra in de ZZP-systematiek bevestigd. Het betreft behandeling binnen
een kader dat bedoeld is voor langdurige zorg.
Ook bij de voortgang van de implementatie van de ZZP’s is van belang dat deze eigen
positie verder word vormgegeven. We brengen daarom graag het volgende onder jullie
aandacht.
1.
2.
3.
4.
5.
De afgelopen weken zijn door De Borg gebruikt om de toegang van cliënten adequaat
te organiseren. Zo is er in samenspraak met vertegenwoordigers van het CIZ een
aantal indicatiecriteria opgesteld die er toe leiden dat alleen die cliënten worden
aangemeld waar de SGLVG-behandelcentra voor zijn bedoeld. De komende weken
wordt een en andere verder geëxpliciteerd.
Het cliëntprofiel ZZP 1 SGLVG zoals beschreven in het totaaloverzicht van de
Zorgzwaartepakketten is gemodelleerd naar het perspectief van de langdurige zorg.
Daardoor voldoet het beslist niet. Bijgaand vinden jullie een cliëntprofiel dat naar onze
mening wel voldoet. Wij hechten er zeer aan dat deze tekst wordt overgenomen
omdat op deze wijze een correct beeld wordt gegeven.
We hebben eerder al aangegeven dat de verdeling in uren uitgaat van langdurige zorg
en daarom niet geschikt is voor de ZZP-beschrijving. Deze ongeschiktheid geldt ook
voor de gemiddelde scores beperkingen (we schreven daar eerder al een brief over
aan HHM), voor de aard van de psychiatrische problematiek en voor de aard van het
begeleidingsdoel. Een en ander dient naar onze mening dan ook niet te worden
opgenomen in de beschrijving van de ZZP.
De aard van instrument beperkingenlijst is ongeschikt voor het zorgaanbod
behandeling. We pleiten er dan ook voor om geen pogingen te doen om de
beperkingenlijst voor onze doelgroep te verbeteren.
De heer Moerkamp gaf aan dat de toekomstige tarifering gebaseerd zal zijn op de
huidige prijs van de NZa beleidsregel. Op grond hier van komen we voor 2007 met
een voorlopige index uit op €106.000,- per jaar per behandelplaats.
Bovenstaande onderwerpen zijn voor (de cliënten van) de SGLVG behandelcentra van groot
belang. Mocht een en ander bij jullie of in de gesprekken met de vertegenwoordigers VWS,
ZN, NZa en HHM vragen oproepen, dan zijn we vanzelfsprekend graag bereid een en ander
toe te lichten.
8
Download