Verrassend Rome

advertisement
Verrassend Rome
Isi Van de Wall
Alle wegen leiden naar Rome; al bijna drieduizend jaar lang vormt deze stad in menig
opzicht voor velen één van de belangrijkste
plaatsen van de wereld.
In de eerste eeuwen van haar bestaan moeten
al massa’s mensen de stad bevolkt hebben,
wat zeker in het prille begin, binnen het zoge-
naamde Roma Quadrata, op en rond de Palatijnse heuvel, geen onverdeeld genoegen geweest is. Het was een krioelende menselijke
mierenhoop, op beperkte Mediterrane ruimte.
Het traditionele tijdstip van
de stichting is het jaar 754 v.
Chr. en vanaf dat gedenkwaardige moment begint de
Romeinse jaartelling: ab urbe condita, letterlijk: vanaf
de stichting van de stad.
Uit recente opgravingen is
gebleken dat al in de bronstijd (ongeveer vanaf de dertiende eeuw v.Chr.) enkele
vestigingen op het huidige
stadsgebied waren ontstaan
en dat de bewoning op de
Palatijnse heuvel in de achtste eeuw v.Chr. de belangrijkste was, die de naburige
vestigingen de één na de
ander annexeerde.
De Palatijnse heuvel, omgeven door zes andere, de Tiber en de doorwaadbare
De groeiende betekenis van plaats (maquette).
Rome is in de eerste plaats
aan haar gunstige ligging te danken. Hier was het kruispunt van twee belangrijke heer- en handelswegen: die over water - de Tiber was de voornaamste vaarroute van het Apenijnse schiereiland - en die
over land, vanuit Etrurië naar Campanië, waarbij op een doorwaadbare plaats, bij Rome dus, de rivier
kon worden overgestoken.
Rome’s stichtingsdatum valt bovendien in een tijd van grote economische en sociale veranderingen,
veranderingen die samenhangen met het ontstaan van de voornaamste Etruskische centra ten Noorden van de stad en met de Griekse kolonisatie van Campanië in het Zuiden. Je kunt je voorstellen dat
Rome daar ongetwijfeld van geprofiteerd heeft.
Contacten met Griekenland en Klein Azië bleven niet uit en spoedig overspoelden denkkracht, mythologie en heldenverhalen uit het Oosten het schiereiland, inclusief zijn prominente stad Rome.
Zo beroept ze er zich op natuurlijke banden te hebben met de heldenstad Troje, via de aankomst van
Aeneas aan de monding van de Tiber. Diens wonderbaarlijke ontsnapping uit de listig ingenomen
stad, gevolgd door zijn avontuurlijke omzwervingen, zijn magistraal beschreven door Vergilius, Rome’s
lievelingsdichter. Zo betreden ook Griekse goden en helden het Romeinse podium en nemen daar
Latijnse namen en karaktertrekken aan. Zeus wordt Jupiter, Hera, zijn vrouw, Juno; Heracles wordt
Hercules, Athene Minerva. Ook nieuwe inheemse goden komen in zwang, maar écht Romeinse trekjes vertonen de Lares, de familiegoden, vereerd op ieder Romeins huisaltaar.
Volgens de legende is de stad gesticht door Romulus, na zijn tweelingbroer Remus gedood te hebben. De tweeling was hun ouders Mars en Rea ontstolen, aan zijn lot overgelaten, maar door de be-
1
kende wolvin liefdevol verzorgd. Op de Capitolijnse hoogte, uitkijkend over het Forum, wordt het
grootmoedige dier nog steeds geëerd.
De bevolking bestaat in eerste instantie uit boeren en herders, maar snel komt een zeker stadsleven
tot stand, met de daarbij horende verfijning, regels en infrastructuur; met alles erop en eraan, tot en
met een goed functionerende riolering, de fameuze “cloaca”. Verder zijn er publieke instellingen voor
een gestaag groeiend democratisch en comfortabel leven.
Denkers als de Grieken waren de Romeinen niet, hetgeen ze trouwens ook niet wilden zijn, maar
doeners waren het in optima forma. Hun organisatie, architectuur, hun militaire apparaat en staatsinrichting, maar vooral hun recht waren van uitzonderlijke kwaliteit en gelden tot op de dag van vandaag
nog als een lichtend voorbeeld voor ons.
De geschiedenis van stad en rijk is indrukwekkend, vol hoogte- en dieptepunten. Ze maakte Rome tot
de navel van de wereld, tot een spin in een fijnmazig web, continu in de weer en alert op kansen en
mogelijkheden; nu eens in de aanval, dan weer in de verdediging, maar altijd pragmatisch: rerum omnium magister usus (de praktijk is de leermeesteres van alles) (Julius Caesar).
Rome had zichzelf een nobele opdracht gegeven, ooit als volgt geformuleerd (wellicht door Vergilius,
wie anders):
Anderen zullen, ik wil het geloven,
het brons verfijnder smeden tot levenademende vormen
en uit het marmer houwen een bezield gelaat,
beter een rechtszaak bepleiten,
de banen van de hemel tekenen met de stift
en de opgang der sterren beschrijven.
Gij, Romein, gedenk uw taak te heersen over de volken dat zal uw kunst zijn – de wet voor de vrede te stellen,
te sparen wie werd overwonnen,
de trotsen terneer te slaan door de oorlog (…).
Voor vriend en vijand was ze een felbegeerde parel: Rome te hebben, Romein te zijn, dat was het
doel van menigeen. De superieure stad veroverde de wereld, maar veroveraars kwamen eveneens
hun verhaal halen, soms sparend, meestal vernietigend. (“Hannibal ante portas”....T. Livius)
Pracht en praal in het latere Rome.
Tijdens de regering van
keizer Augustus ontstond
in het Oosten, ver weg
van de beschaving, enige
onrust over een nieuwe
godsdienst, met een erbij
horende vreemde levensbeschouwing. In eerste
instantie werd die afgehandeld als lieflijke onzin
binnen de schoot van de
Joodse wereld, maar het
bleek allemaal toch meer
om het lijf te hebben dan
wenselijk in de periode van de Pax Romana. De gang van zaken is ieder bekend: vanuit Jeruzalem
werd de wereld als een olievlek bedekt door het christendom, dat zijn verkondigers en veroveraars
ook naar Rome stuurde. Daar won het verrassenderwijs snel aan importantie. Tegen alle verdrukking
in groeide het als kool en in de vierde eeuw na Chr. is er al een christelijke keizer, Constantijn, die in
330 pardoes de hoofdstad verplaatste naar Constantinopel, ook dat nog.
2
Christen zijn is dan al bijna een must geworden voor degene die met de tijd mee wilde gaan. Op het
einde van de vierde eeuw is het christendom zelfs staatsgodsdienst en mede daardoor holt het Romeinse rijk zijn ondergang tegemoet.
Het kan niet anders meer dan doodbloeden uit vele wonden, toegebracht door interne problemen,
allerlei binnenvallende volkeren en – heel simpel – door de tand des tijds. Rome is dodelijk vermoeid
en weet niet meer overeind te komen.
De rol van het nieuwe geloof moet daarbij ook niet onderschat worden, want juist onder invloed van
christelijke idealen, waarbij te denken valt aan de fameuze Bergrede (Matteüs 5,1-12), waar Jezus
vanaf een berg aanbevelingen doet voor een gelukkig leven, verschuiven de klemtonen ook in het
Romeinse leven van pragmatisme naar principiële en daarmee naar radicale en pacifistische uitgangspunten.
Het christendom is bovendien zeer overtuigd van zijn gelijk en tolerantie is niet bepaald dé te kloppen
eigenschap. Dat doet Rome ook al geen goed, zeker als later de opvolgers van die eenvoudige jongen uit Nazareth zich macht gaan toedichten en zich in Rome over “urbi et orbi” stellen. De tekst Roma locuta, causa finita is weliswaar uit de Middeleeuwen, maar de kiem ervan ligt in Romeinse grond.
Maar…. Er is meer aan de hand. Omdat het rijk eeuwenlang geëxpandeerd is, is er al die tijd allerlei
exotisch gedachtegoed in de hoofdstad aangespoeld. Soldaten en kolonisten brachten het uit verre
landen mee en maakten er propaganda voor. Zo kwam, rond 70 v.Chr., uit Perzië de Mithrascultus
over, een eredienst rond de zonnegod Mithras. Deze is geboren in een grot, werd door herders met
hun schapen als de verlosser erkend, verzamelde (twaalf!) leerlingen rond zich en een raaf bracht
hem later de goddelijke opdracht een stier te doden, door wiens bloed de wereld verlost zou worden.
Daarmee zou hij onoverwinnelijk zijn. Waar hebben we iets dergelijks meer gehoord?
In de Mithrascultus is een belangrijke plaats voor de zon weggelegd. De zon, die om de aarde draait
e
(tot Galilei, die in de 16 eeuw deze gedachte onderuithaalt), is de oerkracht, waaruit warmte en licht
naar ons toestromen. Deze twee kostelijke elementen: warmte en licht, zijn essentieel voor het leven
op aarde en er moet voortdurend rekening mee gehouden worden. De cyclische jaargetijden spelen
een grote rol op aarde, waarbij midzomer en midwinter het hoogte- en dieptepunt zijn.
Naast dit kosmisch aspect van de Mithrascultus is ook een deugdzaam leven, gebaseerd op een
strenge moraal, voor de mens belangrijk. Omdat het daarbij vooral om waarden en normen, om trouw,
plichtsbetrachting en kameraadschap ging, sprak het soldaten - met eerbied voor tucht en orde - vrij
gemakkelijk aan. Op de wenteling der jaargetijden, de cyclus die je ook in je eigen levensloop tegenkomt (denk aan opkomst en ondergang), kun je zowel de leer van Mithras alsook die van Jezus leggen.
Over de precieze inhoud van de Mithras-eredienst is weinig bekend, maar aan de hand van terloopse
opmerkingen in oude geschriften en dankzij resten van cultusplaatsen zijn we toch in staat een en
ander te reconstrueren. Zo is duidelijk geworden dat we te maken hebben met verheven rituelen bij
offerfeesten waarin ook brood, wijn en water, misschien symbolen van een dienst aan Apollo, de
brenger van het licht in deze wereld, een functie hebben.
De kosmos, met de opkomst en ondergang van zon, maan en sterren, staat centraal in het vergankelijke en zich telkens vernieuwende leven. En Apollo had zijn voornaamste heiligdom in het
Griekse Delphi, pelgrimsoord voor de mens op zoek naar wijsheid in het wrede leven en naar licht in
de onherbergzame duisternis.
Gezien de kleine ruimten waar men samenkwam en het besloten karakter, mag je voorzichtig concluderen dat de Mithrasdienst een aangelegenheid voor de elite was: slechts aan uitverkoren mannen
voorbehouden, zodat we kunnen spreken van broederschappen in de luwte van de samenleving. Men
kwam samen op verborgen plaatsen omdat in het Romeinse rijk de exclusieve verering van de goddelijke keizer zeker voor overheidsdienaren en militairen verplicht was. Iets anders was niet toegestaan.
In Rome kom je op verschillende plaatsen Mithras tegen en het spreekt tot de verbeelding als je daarbij het christendom betrekt. Dat gebeurt bijna vanzelf, omdat het christendom in zijn prille begin nogal
op de Mithrascultus lijkt. Beide vissen bovendien in dezelfde vijver, huldigen vergelijkbare idealen,
maken gebruik van op elkaar lijkende symbolen, riskeren dezelfde vervolging en kerken christenen
soms op de zelfde locatie als de Mithras vereerders.
3
Ook christenen beleven hun godsdienst als verlossing uit de machten van de duisternis, als antwoord
op lijden en dood waarbij eveneens de moraal en de symboliek van brood en wijn een grote rol spelen. Mithras was de god van het licht en ook Jezus was het licht der wereld.
In de eerste eeuwen staat het christendom nog niet zo sterk in zijn schoenen dat het al een uitgekristalliseerde leer heeft. Er is veel collegiaal overleg en er zijn weinig of geen regels en reglementen die
het spontane vreugdevolle christelijke leven in de weg zouden staan. Van dogma’s en leerstellingen,
laat staan van een georganiseerde hiërarchische dwang was absoluut nog geen sprake. De leer was
niet het strakke keurslijf, dat de gelovige mens pas later zo uitzichtloos moest gaan omknellen. Integendeel: men genoot in de kerk van Rome van de open uitnodiging tot verlossing, die het leven draaglijk, ja zelfs feestelijk wilde maken. Ieders inbreng werd op prijs gesteld en gehoorzaamheid aan kerkelijk gezag was niet aan de orde… Men beleefde de godsdienst in vrijheid: Ubi caritas et amor, Deus ibi
est (Waar liefde is, daar is God).
Veel christenen hangen de Gnosis aan, welke probeert aan het geloof een mystieke lading te geven,
daarbij kosmologie en verlossingsleer samenbindend, waarbij men overduidelijk inspiratie gezocht
heeft in de leer van Mithras. Wat daarin aansprak was de harmonie die je aantreft in de kosmos en
waarmee de mens in eerbied dient te leven. Jezus kon daar boeiend in parabels en vergelijkingen
over vertellen. De gnostieke opvatting is dat weten naast rationele kennis ook een ervaringsweten is.
Dit heet in het Grieks gnosis. Alles is doordrongen met een mysterieuze kracht, die je vaak niet kunt
beredeneren, maar waarvan je intuïtief weet dat ze er wel degelijk is.
De waarheid is dat onze zichtbare werkelijkheid op onnaspeurlijke wijze verweven is met een
veel grotere onzichtbare. Die is eeuwig en onbegrensd, allesomvattend en alles doordringend. In alles
schuilt structuur, ordening en leven. De aanhangers van de gnosis noemen die kracht “Godkracht”.
Wijsheid krijg je via kennis, levenservaring en intuïtie.
Ook Jezus’ manier van denken en doen vertoont verrassend gnostische trekken. Zie bijvoorbeeld
de parabels en vergelijkingen, waarin God, de mens, de natuur, flora en fauna, groei en bloei een belangrijke rol spelen: Matteüs 12,4-5; Matteüs 18,1 en Marcus 10,15.
Kennis, levenservaring en intuïtie zijn premissen voor een goed leven. Zij genereren op hun beurt
geloof, hoop en liefde. Daar gaat het bij de mens toch om, zoveel is wel duidelijk.
Geloven hangt dan ook met die drie dingen samen. Je persoonlijkheid is individueel en daarom
moet je je geloof, hoop en liefde niet hoeven op te hangen aan een dogmatische en starre leer.
Het leven zelf is een ongemeen zuivere bron van geloof, die nooit zal opdrogen. Het leven dus, in
al zijn schakeringen, vol veranderingen, tegenstrijdigheden en verrassingen, die van ons telkens
nieuwe aanpassingen vragen, die ons dwingen tot het maken van persoonlijke keuzes, waarbij heldhaftigheid gevraagd wordt en strijd zonder onderbreking tot de laatste snik.
De mens als held dus, vergelijkbaar met archetypen als Michaël, David, Mithras, de Nibelungen,
Odysseus, Iphigenia, Jesus, Achillus, Lohengrinn, Elsa von Brabant, de Graalridders, enz., enz. Zet je
angst en bezorgdheid overboord en leef onbevangen; volg je intuïtie en laat je niet knechten door
formele religieuze voorschriften, daar hadden bovengenoemde helden immers ook geen behoefte
aan. Leef in het nu, onbevangen en zorgeloos zoals peuters en vogels. “Zie de vogelen des velds: ze
zaaien niet en maaien niet” (Lucas 12,22 vv). Wat een schat aan ideeën! Maar….. ze vinden toch
geen definitieve ingang. De Mithras-adepten worden meedogenloos vervolgd en er komt van hogerhand voor christenen een verbod om met hen om te gaan. Hun heilige plaatsen worden onteerd en
zonder pardon vernietigd. Uiteindelijk groeit de kerk dan een andere kant uit, zoals we nu kunnen
constateren.
Snel terug naar het oude Rome! Op een steenworp afstand van het colosseum, in de kerk van S.
Clemente, de derde paus na Petrus, is een fraai voorbeeld te zien van samenwonen door de twee
richtingen. Daar ligt een kleinood verstopt voor het alledaagse toeristische en religieuze geweld.
De kerk is gebouwd bovenop een christelijke kerk, die op haar beurt op een Mithrascomplex
staat; en plotseling ervaar je er de verbinding tussen twee verschillende werelden, in aanleg gescheiden door duizenden kilometers en enkele eeuwen. Beide probeerden ze met verrassende overeenkomst greep te krijgen op dezelfde problemen, samengevat in duisternis, lijden en dood. In Rome
hebben ze elkaar ontmoet en dat kan geen toeval geweest zijn.
In de eerste eeuw had paus Clemens op deze plaats zijn intrek genomen, toen hij na de periode van
de apostelen Petrus en Paulus tot het hoogste ambt geroepen was. Hij bleek een echte pontifex te
4
zijn, een bruggenbouwer, en hij heeft dat kennelijk in de ogen van zijn geestverwanten goed gedaan,
want later hebben Romeinse christenen hem geëerd, door ter plaatse een kerk te bouwen. Het is niet
Rome’s mooiste en bekendste; en je loopt er gemakkelijk aan voorbij, maar je mag ‘m niet missen. En
dat betekent heel wat in een stad waar de mens zintuigen, gevoel en verstand te kort komt bij zoveel
stoffelijk en geestelijk aanbod.
De tegenwoordige S. Clemente en de
ondergrondse sporen van haar voorgangers.
In de San Clemente is aan een aantal
zaken duidelijk te zien hoe de Mithrascultus in het heidense Rome op verborgen plekken beoefend werd en hoe het
christendom er na het edict van Milaan
in 313, openlijk en eeuwenlang zijn
triomfen beleefde.
Daar waar eerst de god Mithras vereerd
werd als de Lucifer, de lichtbrenger,
een krijger in gevecht met de stier,
wordt de zoon van God, Jezus, gepresenteerd als de verlosser, die aan het kruis zijn bloed offert. Twee verschillende werelden rond hetzelfde stokoude verlangen Verlossing.
Het voornaamste kosmische Mithrasfeest werd gevierd op 25 december, als de zon zijn terugreis
goed en wel begonnen is. Los daarvan vierden de Romeinen ook al het lengen van de dagen in het
algemeen uitbundig met cadeaus en attenties.
Logisch dat tijdens de vierde eeuw christenen in de spiksplinternieuwe San Clemente deze datum dankbaar gingen gebruiken om Jezus’ geboorte feestelijk te herdenken. Dat was voorheen nooit
gebeurd. Het was Paus Julius I, die in de vierde eeuw n. Chr. de 25ste december tot de geboortedag
van Jezus koos. Sindsdien is het in het Westen op 25 december altijd Kerstmis. Christus is het licht
van de wereld en de zon der gerechtigheid die opgaat in een donkere wereld van zonde en schuld.
Maar vergeet niet dat deze terminologie al eeuwen lang eerder toegepast werd op Mithras uit het verre Perzië. Niets nieuws onder de zon dus.
En dit alles doet me nu denken aan het jongetje dat in Amsterdam op een late decemberkoopavond
tegen zijn moeder zegt: “Kijk, wat leuk, in de kerk hebben ze ook kerstmis.” Iets dergelijks kan in haar
tijd een Romeinse moeder ook overkomen zijn, die daarop misschien wijs geantwoord heeft: Errare
humanum est! (Vergissen is menselijk!).
Bronnen:



B.H.W. Esser, Langs kerken en catacomben. Een speurtocht in het oude Rome
(Coutinho Muiderberg 1993).
Ben Esser, Roma aeterna. Een historische zwerftocht door de eeuwige stad
(Limburger.nl/mijnboek).
Theun de Vries, Ketters, Veertien eeuwen ketterij, volksbeweging en kettergericht
(Querido 1984)
5
Download