EEN (ZUID-)NEDERLANDSE COMPONIST HERONDEKT door Anton Menkveld. bewerkt door Arnold van Berkel eerder verschenen in DO-RE-MI Muziekfilatelie (reeks artikelen door studiegroep Muziek en Letterkunde van de “Beeldfilatelist” 1985) Dat het verzamelen en bestuderen van postzegels met muziek als onderwerp aanmerkelijk kan bijdragen tot verbreding van de muzikale horizon is een van de aantrekkelijke aspecten van deze hobby. Enig speurwerk kan soms leiden tot onverwachte ontdekkingen. Zo leidde een Panamese postzegel met daarop een Italiaans schilderij tot een (Zuid-)Nederlandse componist die, voorzover mij bekend, tot nu toe in de filatelistische literatuur nog niet voorkwam. Het gaat hier om het schilderij "Rust op de vlucht naar Egypte" van de Italiaanse schilder Michelangelo Merisi da Caravaggio (1573-1610). Dit werk toont Maria met het Kind Jezus op haar schoot, terwijl Josef een blad met muziekschrift omhoog houdt voor een vioolspelende engel. Het schilderij werd gereproduceerd op een tweetal postzegels, nl. door Panama in 1968 (Yvert nr, 490) en de Arabische Golfstaat Umm-al-Qiwain in 1971. Door de vriendelijke bemiddeling van de directeur van de Galleria Doria Pamphilj te Rome, waar het schilderij hangt, was het mogelijk het muziekschrift te identificeren. Het betreft een fragment uit de compositie "Quam pulchra es....", een werk dat ter verheerlijking van de Madonna werd geschreven door de Vlaamse musicus Noël Bauldeweyn. Leven en werken van deze musicus zijn grotendeels in de vergetelheid geraakt, maar verdienen het toch hier onder de aandacht te worden gebracht. Zijn achternaam wordt ook wel geschreven als Baldwyn, Baudoin, Balduin of nog andere varianten; de voornaam ook als Noe of Nouel. Ook wordt hij Meester Noel.of (gelatiniseerd? Natalis Balduini genoemd. Hij werd geboren omstreeks 1430. Het veelvuldig voorkomen van zijn familienaam in Antwerpen in die tijd doet vermoeden dat hij uit deze stad of de naaste omgeving afkomstig is. Op 31 augustus 1509 werd hij door het kapittel als opvolger van Jean Richafort benoemd tot koorleider (magister cantorum) aan de St.Romboutskathedraal te Mechelen. Omdat op 29 juli 1513 dit ambt werd overgenomen door Jacques Champion zal Bauldeweyn. tot uiterlijk dit tijdstip in Mechelen gebleven zijn. Wellicht was hij echter reeds een jaar eerder naar Antwerpen vertrokken, als we tenminste de "Noeweelen" uit de rekeningboeken van de broederschap van O.L.V. Lof aan de kathedraal te Antwerpen voor "onze" musicus mogen houden. Zeker vanaf de herfst van 1515 vinden we hem genoemd als zangmeester aan de Antwerpse kathedraal. Vanaf 1517 vinden we in de boeken geen vermeldingen meer van Bauldeweyn, tot hij pas weer opduikt in een uitgavenpost voor de kosten van zijn begrafenis, opgenomen in een boek dat loopt van kerst 1529 tot kerst 1530. Hij zal dus in 1530 te Antwerpen zijn overleden. De Onze Lieve Vrouwekerk te Antwerpen (die overigens pas in 1559 de status van kathedraal verkreeg) was in de 15e en l6e eeuw, samen met de kerk van Kamerijk, toonaangevend voor de meerstemmige kerkmuziek in de Nederlanden. Enige jaren eerder, nl. van 1491 tot 1496 en ook nog tussen 1500 en 1504 werkte niemand minder dan de befaamde Jacob Obrecht in deze kerk. Belgisch postzegelboekje uit 2006 : met de componisten des Prez, Dufay, Binchois, Ockeghem, Obrecht, Willaert en Lassus. Dit alles speelt zich af in de bloeitijd van de zgn. tweede stijlperiode in de Rooms-katholieke kerkmuziek, die het hoogste model van die kerkmuziek, het Gregoriaans, zeer nabij komt. Volgens de encycliek "Musicae Sacrae Disciplina" van paus Pius XII uit 1955 verdient de muziek uit deze tweede stijlperiode naast het Gregoriaans bij de meer plechtige diensten te worden uitgevoerd. omslag Belgisch postzegelboekje uit 2006 : compositie van Agricola Bauldeweyns composities omvatten een aantal missen, zoals "Da pacem” en "Mijn liefkens bruyn oghen" (gebaseerd op een populaire melodie) voor 4 stemmen, ''En Douleur et Tristesse" en "Inviolata" voor 5 stemmen. Verder ongeveer tien motetten, waaronder "Exaltabo te" en "Benedicam Dominicum". Ook het chanson "En Douleur et Tristesse" bleef in handschrift bewaard. Zijn muziek vertoont een sterk persoonlijke stijl en kan de vergelijking met die van zijn tijdgenoten uitstekend doorstaan. Enigszins merkwaardig doet het aan dat voor missen en motetten gebruik werd gemaakt van bestaande wereldlijke (om niet te zeggen: wereldse) liederen, waarbij de geestelijke composities ook de titel van die liederen meekregen. We zien dit ook reeds bij het oeuvre van Jacob Qbrecht. De functies de Bauldeweyn bekleedde geven aan dat hij een bekwaam koorleider moet zijn geweest. Ook als componist stond hij in hoog aanzien. In de 16e eeuw verschenen composities van zijn hand behalve in Nederlandse ook in verschillende buitenlandse uitgaven. Zo werden twee motetten door de vooraanstaande Italiaanse muziekdrukker Qttaviano Petrucci opgenomen in zijn collectie "Motetti della Corona" (1519), Ook de 18e eeuwse Duitse musicoloog en uitgever Carl Proske publiceerde een drietal motetten van Bauldeweyn. De mis "En Douleur et Tristesse" verscheen in 1963 in moderne notatie in "Monumenta Musicae Belgicae”.