Implementatieplan

advertisement
Implementatieplan
‘De verpleegkundige overdracht’
Sanne de Rooij
Nina Bijl
Implementatieplan
‘De verpleegkundige overdracht’
8 november 2012, Amsterdam
Sanne de Rooij 500530389
Nina Bijl 500539667
Instelling
Academisch Medisch Centrum
Meibergdreef 9
1105 AZ Amsterdam
Onderwijsinstelling
Hogeschool van Amsterdam
Tafelbergweg 51
1105 BD Amsterdam
Opdrachtgevers
Drs. Marian Smeulers
Stafadviseur en onderzoeker
Afdeling Kwaliteit en Procesinnovatie
Dr. Hester Vermeulen
Stafadviseur en Senior onderzoeker
Afdeling Kwaliteit en Procesinnovatie
Projectbegeleider
Dr. Marjoke Hoekstra
Projectbegeleider HvA
1
Voorwoord
Voor u ligt het implementatieplan, gemaakt door de opdrachtnemers Sanne de Rooij en Nina Bijl, in
het kader van het afstudeerproject Zorgverbetering aan de Hogeschool van Amsterdam (HvA). Dit
afstudeerproject is uitgevoerd in opdracht van de afdeling Kwaliteit en Proces Innovatie (KPI) van het
Academisch Medisch Centrum (AMC) bij de Universiteit van Amsterdam (UvA). Het
implementatieplan is gericht aan de afdeling KPI.
Dit is het tweede product van de drie benodigde producten. Tevens is dit het vervolg op het
verbeterplan, later zal hier nog een overdrachtsrapport aan worden toegevoegd. De drie
documenten vormen samen de afstudeerscriptie voor de opleiding HBO-Verpleegkunde van de
opdrachtnemers.
Door middel van deze afstudeerscriptie laten de opdrachtnemers zien de competenties passend bij
de beroepsrol ontwerper en beroepsbeoefenaar op het niveau van een beginnend
beroepsbeoefenaar te beheersen.
Dank gaat uit naar Marian Smeulers en Hester Vermeulen voor de feedback tijdens dit gehele
afstudeerproject en voor de overlegmomenten en hun suggesties voor implementatie. Dank gaat ook
uit naar Marjoke Hoekstra voor haar steun, begeleiding en feedback bij de totstandkoming van dit
document.
Daarnaast willen wij Lisa Appelman en Milou Bakker bedanken voor het figureren in de film en hun
steun tijdens dit afstudeerproject.
Amsterdam, november 2012
Sanne de Rooij
Nina Bijl
2
Samenvatting
Achtergrond Dit implementatieplan wordt uitgevoerd op de klinische verpleegafdelingen in het AMC
in opdracht van de afdeling KPI. De aanbevelingen uit het verbeterplan ‘verpleegkundige overdracht’
zijn het uitgangspunt voor dit implementatieplan.
Doelstelling en probleemstelling In het AMC bestaat geen algemeen beleid voor de verpleegkundige
overdracht. De afdeling KPI heeft het doel om tot een uniforme, gestandaardiseerde en optimale
verpleegkundige overdracht in het AMC te komen om de patiëntveiligheid en continuïteit van zorg te
waarborgen. Doel van dit implementatieplan is: ‘Gebruik van een gestandaardiseerde
verpleegkundige overdracht van dienst naar dienst door verpleegkundigen van alle niveaus op 23
klinische verpleegafdelingen in het AMC in het jaar 2013 om de patiëntveiligheid en continuïteit van
zorg te waarborgen’. Een gestandaardiseerde overdracht wordt bereikt door het ontwikkelen van
een Standard Operating Procedure (SOP), waarin stap voor stap een wetenschappelijk onderbouwde
en praktijkgerichte manier van verpleegkundig overdragen beschreven staat.
Probleemanalyse Betrokkenen bij dit implementatieplan zijn de verpleegkundigen, patiënten,
andere disciplines, opdrachtnemers, seniorverpleegkundigen, hoofdverpleegkundigen, de afdeling
KPI, de JCI en het verpleegkundig bestuur. Het belangrijkste belang dat alle betrokkenen hebben is de
waarborging van de continuïteit van zorg en patiëntveiligheid. De implementatie vindt plaats op 4
divisies in het AMC. Een risicoanalyse op individuele, sociale, organisatorische en maatschappelijke
factoren leidt tot verschillende belemmerende en bevorderende factoren die de implementatie
tegen kunnen werken of juist doen slagen.
Theorie en strategieën Het implementatieplan is uitgewerkt volgens de theorie van Lewin die uit 3
stappen bestaat: ‘unfreeze, ontdooien’, ‘change, overgang ’ en ‘defreeze, bevriezen’. In stap 1
‘ontdooien’ wordt vooral gebruik gemaakt van de informerende en motiverende en draagvlak
vergrotende strategie. Stap 2 ‘overgang’ maakt gebruik van de educatieve, organisatorische en
faciliterende strategieën. In stap 3 ‘bevriezen’ wordt geen gebruik gemaakt van een specifieke
strategie.
Plan van aanpak De afdeling KPI, de opdrachtnemers, seniorverpleegkundigen en een werkgroep,
zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de implementatie. De uitvoering vindt plaats vanaf
november 2012 tot en met januari 2014. De uitvoering bestaat uit het verspreiden van posters, het
tonen van een filmpje over de verpleegkundige overdracht, het houden van een bijeenkomst waarin
de resultaten uit het verbeterplan van de opdrachtnemers gepresenteerd worden door de
opdrachtnemers, het uitvoeren van verder onderzoek door medewerkers van de afdeling KPI, het
samenstellen van een werkgroep, het houden van een verpleegkundig referaat, het ontwikkelen en
uitvoeren van een SOP in de praktijk door middel van twee pilots.
Evaluatie Tussentijdse evaluatie momenten vinden plaats na elke pilot in de vorm van focusgroepen.
De focusgroepen (met verpleegkundigen, seniorverpleegkundigen en hoofdverpleegkundigen en 1
seniorverpleegkundige uit de werkgroep) leveren gegevens op die ervoor kunnen zorgen dat de
definitieve SOP aangepast kan worden door de werkgroep, zodat de kans dat het doel behaald wordt
toeneemt. Door middel van een eindmeting aan de hand van een scorelijst wordt bepaald of het doel
behaald is of niet.
3
Inhoudsopgave
1. Theoretisch kader ................................................................................................................................ 6
2. Inleiding ............................................................................................................................................. 10
3. Analyse feitelijk zorg.......................................................................................................................... 13
3.1 Probleemstelling.......................................................................................................................... 13
3.2 Doelstelling .................................................................................................................................. 13
3.3 Aanbevelingen ............................................................................................................................. 14
4. Probleemanalyse doelgroep en setting............................................................................................. 20
4.1 Betrokkenen ................................................................................................................................ 20
4.2 Setting.......................................................................................................................................... 22
4.3 Voorlopers, middengroep en achterblijvers ............................................................................... 23
4.4 Risicoanalyse ............................................................................................................................... 24
5. Theorie en strategie .......................................................................................................................... 26
5.1 Theorie......................................................................................................................................... 26
5.2 Strategieën .................................................................................................................................. 28
5.3 Implementatiestappen ................................................................................................................ 31
6. Plan van aanpak................................................................................................................................. 35
7. Evaluatie van de verandering in de praktijk ...................................................................................... 38
7.1 Evaluatiemomenten .................................................................................................................... 38
7.2 Doel van evaluatie ....................................................................................................................... 38
7.3 Meetbare doelen ......................................................................................................................... 38
7.4 Meetmethoden ........................................................................................................................... 39
Bijlage 1 Implementatiestrategieën ZonMw ......................................................................................... 40
Bijlage 2 Posters .................................................................................................................................... 43
4
Bijlage 3 Concept SOP ........................................................................................................................... 45
Literatuurlijst ......................................................................................................................................... 51
5
1. Theoretisch kader
In dit implementatieplan wordt door de opdrachtnemers gebruik gemaakt van een aantal begrippen
en medische termen die om verduidelijking vragen. In dit hoofdstuk worden deze termen
gedefinieerd. Echter zijn deze definities gericht op het afstudeerproject van de opdrachtnemers. Dit
wil zeggen dat niet alle definities ook dezelfde definitie dragen buiten het afstudeerproject om. Door
deze definiëring zal iedere betrokkene bij dit implementatieplan een begrip op dezelfde manier
opvatten als de opdrachtnemers. In dit hoofdstuk zullen de termen op alfabetische volgorde te lezen
zijn. De termen zullen in de tekst met een sterretje* worden aangegeven.
Verklarende terminologie
Accreditatie: “een accreditatie houdt in dat een product of dienst beoordeeld wordt op de kwaliteit
en veiligheid hiervan”1
Achterblijvers: “een groep die sceptisch is ten aanzien van verandering en weinig gevoelig voor
informatiebronnen; zij vertrouwt meer op de publieke opinie of druk vanuit collega’s.”2
Autonomie: “zelfbeschikking, vrijheid om eigen keuze te maken.”3
Bedside overdracht: “de locatie van de verpleegkundige overdracht is naast het bed van de patiënt”4
Belanghebbende: “iemand die betrokken is in een besluit en daar (rechtstreeks) belang bij heeft.”5
Bias: “een vertekening van onderzoeksuitkomsten.”
Certificering: “alle vormen van wettelijke erkenning dat deze dienst, dit organisme, dit product of
deze persoon voldoet aan de geldende voorschriften.”6
Dienst: “een ‘dienst’ houdt in dit geval in de acht uur waarin de verpleegkundige verantwoordelijk is
voor een aantal patiënten.”
Digitaal-plan bord: “op dit bord staan alle belangrijke gegevens van de patiënten op de afdeling,
onder andere het ziektebeeld en de reanimatiecode. Het bord wordt digitaal aangestuurd.”
Divisies: “een verzameling van afdelingen met ongeveer dezelfde medische specialismen”
Draagvlak: “groep van mensen die allemaal wat willen of ondersteunen.”
Effectieve communicatie: “er is sprake van effectieve communicatie als de communicatie tijdig,
nauwkeurig, volledig en ondubbelzinnig is, en begrepen wordt door de ontvanger.”7
Elektronisch Patiënten Dossier (EPD): “digitale versie van het patiëntendossier.”
6
Evidence based: “gebaseerd op resultaten van wetenschappelijk onderzoek.”
Implementatieplan: “een plan waarin op een procesmatige en planmatige manier invoering
plaatsvindt van vernieuwingen en/of veranderingen van bewezen waarde met als doel dat
deze een structurele plaats krijgen in het (beroepsmatig) handelen, in het functioneren van
organisatie(s) of in de structuur van de gezondheidszorg.”8
Individuele factoren: “gerelateerd aan zorgverleners, patiënten, managers of anderen.”9
Inkomende verpleegkundige: “dit betreft de verpleegkundige die haar werkdag van 8 uur begint en
de verantwoordelijkheid voor de patiënt overneemt van een andere verpleegkundige.”
Interrupties: “onderbreking, verstoring.”10
Karakter: “de typische kenmerken van een groep.”11
Klinische verpleegafdelingen: “een verpleegafdeling waar mensen terecht komen als ze dusdanig ziek
zijn dat ze voor een opname van meerdere dagen moeten verblijven.12
Koplopers: “een actieve groep, die vaak veel status binnen de doelgroep heeft.”2
Kwalitatief onderzoek: “een onderzoek waarbij het begrijpen van de belevingswereld van de
onderzochten in een bepaalde situatie centraal staat.”13
Kwaliteitsverbetering: “het beter worden van de kwaliteit.”14
LEAN filosofie: “een filosofie die gericht is op het creëren van klantwaarde (leveren wat de patiënt
wenst) door verspilling in processen weg te nemen volgens het model van LEAN Six Sigma.15
Literatuuronderzoek: “het opbouwen van een min of meer compleet overzicht van de literatuur over
een bepaald onderwerp.”16
Maatschappelijke factoren: “die hebben te maken met het zorgsysteem en de maatschappelijke of
politieke ontwikkelingen.”9
Macroniveau: “het niveau van een organisatie.”17
Methodiek: “de methode van overdragen, dit kan mondeling, schriftelijk of elektronisch”17
Mesoniveau: “het niveau van afdelingen.”17
Microniveau: “het niveau van directe zorgverlening aan de patiënt.”17
7
Middengroep: “een groep die niet bestaat uit leiders, maar die nauw contact heeft met en zich laat
leiden door de koplopers.”2
Multidisciplinair: “als er mensen met verschillende beroepen bij betrokken worden.”18
Opleidingsniveaus: “ niveaus waarop iemand de opleiding tot verpleegkundige volgt, mbo
verpleegkundigen of hbo-verpleegkundigen”
Organisatorische factoren: “gerelateerd aan zorginstellingen of andere organisaties.”9
Overdrachtsstijl: “een overdrachtsstijl bestaat uit 3 kenmerken:
- ‘Wat’, de inhoud van de overdracht. Dit kan erg verschillen per afdeling of per persoon. Er is
vaak geen standaard aanwezig over wat er in een overdracht moet staan. Hierdoor wordt er
zonder structuur overgedragen waardoor gegevens soms moeilijk terug te vinden zijn.
- ‘Hoe’, de methode van uitwisseling. Dit houdt in geschreven, mondeling, elektronisch of
combinaties hiervan. Met betrekking tot de geschreven overdracht dient vermeld te worden
dat het AMC sinds kort het elektronisch patiëntendossier op afdelingen aan het invoeren is.
- ‘Waar’, de locatie. Dit verschilt ook erg per afdeling. Het kan zijn aan bed van de patiënt, in
een overdrachtsruimte, op kantoor, in de kantine of achter de balie.”4
Patiëntveiligheid: “het (nagenoeg) ontbreken van (de kans op) aan de patiënt toegebrachte schade
(lichamelijk en/of psychisch) ontstaan door het niet volgens de professionele standaard
handelen van hulpverleners en/of door tekortkomingen van het zorgsysteem.”19
Pilot: “onderzoek waarbij een in theorie bedachte oplossing, zoals een nieuw programma of
interventie, voor het eerst op kleine schaal wordt uitgetest.”20
Praktijkonderzoek: “onderzoek dat wordt uitgevoerd door professionals, waarbij op systematische
wijze in interactie met de omgeving antwoorden verkregen worden op vragen die ontstaan in
de eigen beroepspraktijk, gericht op verbetering van deze praktijk.”21
Probleemanalyse: “komen tot een goed inzicht in problemen door het achterhalen en onderzoeken
van belangrijke gegevens, en door het leggen van verbanden om de oorzaak te vinden”22
Procesoptimalisatie: “het zo goed mogelijk maken van een proces of de beste oplossingen zoeken
voor een probleem in het proces”
Reporting sheet: “een papieren uitdraai van ofwel het digitaal plan bord of het EPD waarop
belangrijke gegevens van de patiënten op overzichtelijke wijze terug te lezen zijn. De
reporting sheet kan gebruikt worden tijdens de verpleegkundige overdracht.”23
Risicoanalyse: “het in kaart brengen van belemmerende en bevorderende factoren die invloed
hebben op een situatie.”24
8
Semi-gestructureerde interviews: “een interviewmethode waarbij de vragen voorbereid zijn voor
aanvang van het interview, maar in de loop van het interview hebben de interviewers de
ruimte om de volgorde waarop de vragen worden gesteld aan te passen en ook kunnen zij
vragen toevoegen afhankelijk van de wijze waarop het gesprek verloopt.”
Seniorverpleegkundigen: “een verpleegkundige die naast de uitvoering van zorgtaken,
verantwoordelijk is voor de aansturing van het operationele proces op de afdeling op het
gebied van patiënt-, team- en afdelingsniveau”25
Setting: “omgeving waarin iets gebeurt.”26
Sleutelfiguren: “centraal figuur, inspirator van een project of onderwerp.”27
Sociale factoren: “gericht op de teams en netwerken van zorgverleners.”4
Standard Operating Procedure (SOP): “geschreven werkinstructie die in detail voorschrijft hoe een
bepaalde handeling uitgevoerd dient te worden, met als doel uniformiteit te creëren
in de uitvoering van de handeling en daardoor in het eindresultaat ervan.28
Stafafdeling: “een afdeling die bestaat uit een groep van leidinggevende personen”29
Structuur: “volgens welke volgorde informatie overgedragen kan worden”
Uniformiteit: “gelijkvormigheid”30
Verlatende verpleegkundige: “dit betreft de verpleegkundige die haar werkdag van 8 uur heeft
volbracht en haar verantwoordelijkheid voor de patiënt overdraagt aan een andere
verpleegkundige.”
Verpleegkundig bestuur: “elke divisie in het AMC heeft een verpleegkundig bestuurder. De
verpleegkundig bestuurders bij elkaar vormen het verpleegkundig bestuur.”31
9
2. Inleiding
Dit implementatieplan is opgesteld in opdracht van de afdeling Kwaliteit en Proces Innovatie (KPI)
van het Academisch Medisch Centrum (AMC) te Amsterdam. Deze dienstverlenende stafafdeling* is
door de Raad van Bestuur van het AMC opgericht in 2008 om de organisatie (AMC) gevraagd en
ongevraagd te adviseren over en te ondersteunen bij structurele kwaliteitsverbeteringen*. Waar
mogelijk zijn deze adviezen onderbouwd met wetenschappelijke inzichten of wordt in
verbetertrajecten gebruik gemaakt van wetenschappelijke methodieken. De afdeling bestaat dan ook
uit een multidisciplinair* team van adviseurs en onderzoekers. De aandachtsgebieden van de
afdeling KPI bestaan o.a. uit patiëntgerichtheid, procesoptimalisatie*, continu verbeteren volgens de
LEAN filosofie* en patiëntveiligheid*.32
Patiëntveiligheid
Om patiëntveiligheid in het AMC te verhogen was het AMC actief bezig om geaccrediteerd* te
worden volgens de standaarden voor veiligheid van de Joint Commission International (JCI). Sinds 23
oktober 2012 is het AMC geaccrediteerd door de JCI. Het accreditatie proces werd begeleid door de
afdeling KPI.
Joint Commission International (JCI)
De JCI bestaat al sinds 1994 en is een internationaal keurmerk in de gezondheidszorg op het gebied
van kwaliteit. De missie van de JCI is om continu de veiligheid en kwaliteit van zorg te verbeteren in
de internationale gemeenschap door middel van onderwijs, consultatie diensten en internationale
accreditatie en certificering*.33 De patiënt staat centraal bij de JCI. De JCI accreditatie en certificering
bestaat uit een verscheidenheid aan ontwikkelde initiatieven. Deze initiatieven spelen in op een
toenemende vraag over de hele wereld naar op standaarden gebaseerde evaluaties in de
gezondheidszorg.33
Eén van de door de JCI genoemde Safety Goals (doelen om patiëntveiligheid te waarborgen) is het
beleid rondom en het daadwerkelijk uitvoeren van effectieve communicatie*. Dit onderwerp is van
belang vanwege het feit dat ineffectieve communicatie leidt tot fouten, discontinuïteit van zorg en
daarmee patiëntonveiligheid.34
Effectieve communicatie en veiligheid
De JCI beschreef in een rapport uit 2003 dat 70% van de gemaakte fouten in de gezondheidszorg
komt door een gebrekkige communicatie tussen zorgverleners en patiënten.34 Dit geeft weer dat
effectieve communicatie in de gezondheidszorg erg belangrijk is voor patiëntveiligheid en
continuïteit van zorg. Communicatie vindt op vele momenten plaats: tijdens de (artsen)visite,
vergaderingen, bij het aannemen van opdrachten van de arts via de telefoon, bij
slechtnieuwsgesprekken en op meer gestructureerde wijze tijdens de verpleegkundige overdracht
van dienst naar dienst.
10
Verbeterplan
In het verbeterplan zijn een literatuuronderzoek* en praktijkonderzoek* beschreven door de
opdrachtnemers.35 Het praktijkonderzoek is een kwalitatief onderzoek*. Dit is uitgevoerd om de
onderzoeksvraag te beantwoorden, deze luidt als volgt:
‘Hoe kan de verpleegkundige overdrachtsstijl in het AMC geoptimaliseerd en gestandaardiseerd
worden om zo de continuïteit van zorg en patiëntveiligheid te verhogen?’.
Deze onderzoeksvraag is ontworpen door de opdrachtnemers naar aanleiding van onduidelijkheden
bij de afdeling KPI betreffende de verpleegkundige overdracht. Met het literatuuronderzoek en het
praktijkonderzoek hebben de opdrachtnemers een inventarisatie uitgevoerd naar hoe de
verpleegkundige overdrachtsstijl in het AMC geoptimaliseerd en gestandaardiseerd kan worden. De
resultaten uit beide onderzoeken hebben geleid tot aanbevelingen die zich richten op de invulling die
gegeven moet worden aan de nieuwe overdrachtsstijl, op de behoefte naar verder onderzoek en hoe
de implementatie vorm gegeven kan worden in dit implementatieplan. Bovendien hebben de
opdrachtnemers een concept ‘standard operating procedure’ (SOP)* uitgewerkt in het verbeterplan,
die gebaseerd is op de resultaten uit de beide onderzoeken van de opdrachtnemers. De
aanbevelingen die opgesteld zijn door de opdrachtnemers en beschreven zijn in het verbeterplan zijn
te lezen in het hoofdstuk Analyse feitelijke zorg van het implementatieplan*. Dit implementatieplan
is gebaseerd op de aanbevelingen die door de opdrachtnemers opgesteld zijn en tevens op de
resultaten uit het praktijkonderzoek en het literatuuronderzoek uitgevoerd door de
opdrachtnemers.35
Lopend onderzoek KPI
De afdeling KPI voert tijdens het schrijven van dit implementatieplan een onderzoek uit naar de
effectiviteit van verschillende overdrachtsstijlen* om de continuïteit van informatie te garanderen in
het AMC.36
De opdrachtnemers houden in dit implementatieplan rekening met het onderzoek van de afdeling
KPI. Zij zullen verwijzen naar dit lopende onderzoek van de afdeling KPI door te schrijven ‘het
onderzoek van de afdeling KPI’. Het onderzoek van de opdrachtnemers wordt aangeduid met ‘het
verbeterplan’ of ‘het onderzoek door de opdrachtnemers’. Wanneer geschreven wordt over ‘het
praktijkonderzoek’ worden hiermee gegevens aangeduid die het praktijkonderzoek uit het
verbeterplan heeft opgeleverd. ‘Het literatuuronderzoek’ duidt de gegevens aan die gevonden zijn in
het literatuuronderzoek, uitgevoerd in het verbeterplan.35
De inventarisatie die gedaan is door de opdrachtnemers, zoals in de vorige paragraaf besproken
wordt, samen met het onderzoek van de afdeling KPIError! Bookmark not defined. zal uiteindelijk
resulteren in een gestandaardiseerde verpleegkundige overdrachtsstijl. De afdeling KPI kan de
concept SOP, die door de opdrachtnemers opgesteld is, gebruiken om een definitieve SOP te
schrijven. Omdat nog niet bekend is hoe deze SOP eruit komt te zien, zullen de opdrachtnemers in dit
plan schrijven over ‘de verandering in een nieuwe overdrachtsstijl’. De verandering in de nieuwe
overdrachtsstijl zal uiteindelijk uit de definitieve SOP bestaan.
11
Opbouw
Om te onderbouwen waarom de implementatie van de gestelde aanbevelingen noodzakelijk is wordt
in het hoofdstuk Analyse feitelijke zorg de probleem- en doelstelling van dit project beschreven. De
implementatie betreft verschillende belanghebbenden*. Om duidelijk te krijgen wat voor wie van
belang is wordt er een probleemanalyse* beschreven met daarin belemmerende en bevorderende
factoren gericht op de implementatie. De implementatie wordt uitgevoerd door nader te noemen
betrokkenen middels een theorie met bijbehorende strategieën. Deze worden beschreven in het
hoofdstuk Theorie en strategieën. Gericht op de stappen uit de theorie en strategieën is er een plan
van aanpak geschreven met daarin een taakverdeling en verschillende activiteiten. De manier
waarop de evaluatie van deze activiteiten uitgevoerd wordt, is beschreven in het laatste hoofdstuk
Evaluatie van de verandering in de praktijk.
12
3. Analyse feitelijk zorg
Het verbeterplan ‘verpleegkundige overdracht’ is een weergave van het onderzoek dat uitgevoerd is
door de opdrachtnemers naar de verpleegkundige overdracht van dienst* naar dienst.35 Met
‘verpleegkundige overdracht’ bedoelen de opdrachtnemers het proces waarin de verlatende
verpleegkundige* de verantwoordelijkheid voor een patiënt overdraagt aan de inkomende
verpleegkundige*.37 In het verbeterplan zijn aanbevelingen gedaan om de verpleegkundige
overdracht te verbeteren en de continuïteit van zorg en patiëntveiligheid te verhogen.35 Om deze
aanbevelingen te kunnen implementeren is er een goed beeld nodig van de huidige situatie en hoe
verpleegkundigen in de overdracht handelen. In het geval van dit project betekent dit inzicht in de
verpleegkundige overdracht, zoals die plaatsvindt op de klinische verpleegafdelingen* in het AMC. In
dit hoofdstuk zullen de probleem- en doelstelling van dit project beschreven worden. Daarnaast
zullen de aanbevelingen uit het verbeterplan met bijbehorende verantwoording beschreven worden.
3.1 Probleemstelling
Zowel de opdrachtnemers als de opdrachtgevers zijn van mening dat er verbetering valt te behalen
binnen de verpleegkundige overdracht. De verpleegkundige overdracht is één van de belangrijkste
momenten van communicatie waar patiëntveiligheid en continuïteit van zorg gewaarborgd moeten
worden. Om dit te bereiken is een zorgvuldige manier van communiceren nodig.
Binnen het thema effectieve communicatie ter bevordering van de patiëntveiligheid, heeft de
afdeling KPI gesignaleerd dat er in het AMC een grote variatie is in de verpleegkundige overdracht.
De verpleegkundige overdracht is een moment dat berust op goede communicatie en
informatieoverdracht, echter in het AMC ontbreekt een algemeen beleid. Er bestaat op deze manier
een groot risico dat de verpleegkundige overdracht suboptimaal is waardoor de gezondheid van de
patiënt in gevaar kan komen. De opdrachtnemers hebben tijdens hun stage in het AMC ervaren dat
er op veel afdelingen op verschillende manieren wordt overgedragen door verpleegkundigen. Voor
de opdrachtnemers in de rol van stagiaire leidde deze variatie soms tot onduidelijkheid over de
uitvoering van de verpleegkundige overdracht. Mede hierdoor zien de opdrachtnemers de noodzaak
voor een dergelijk project in.
Uit het praktijkonderzoek, beschreven in het verbeterplan, blijkt dat een groot deel van de
verpleegkundigen op de klinische verpleegafdelingen aangeven dat de huidige manier van
overdragen niet naar tevredenheid werkt. Daarnaast blijkt ook uit het praktijkonderzoek dat er onder
verpleegkundigen een grote behoefte bestaat naar een gestandaardiseerde aanpak van de
verpleegkundige overdracht.35
3.2 Doelstelling
Om bij te dragen aan de verbetering en waarborging van de patiëntveiligheid en continuïteit van zorg
voor patiënten in het AMC heeft de afdeling KPI het doel om tot een meest ‘ideale’
(gestandaardiseerde en optimale) verpleegkundige overdracht in het AMC te komen. De
13
aanbevelingen die in het verbeterplan gemaakt zijn door de opdrachtnemers, zijn erop gericht om
uiteindelijk tot een ‘ideale’ verpleegkundige overdracht te komen.35
De opdrachtnemers hebben de volgende doelstelling voor dit implementatieplan opgesteld:
Gebruik van een gestandaardiseerde verpleegkundige overdracht van dienst naar dienst door middel
van het opstellen van een SOP. Deze zal gebruikt worden door verpleegkundigen van alle
opleidingsniveaus* op 23 klinische verpleegafdelingen in het AMC in het jaar 2013 om de
patiëntveiligheid en continuïteit van zorg te waarborgen.
In de SOP worden afspraken gemaakt worden over het ‘hoe’, ‘wat’ en ‘waar’ van de verpleegkundige
overdracht, in het verbeterplan ook wel de overdrachtsstijl genoemd.35
Met dit implementatieplan leveren de opdrachtnemers handvatten voor de opdrachtgever om hen
te helpen in het AMC tot een gestandaardiseerde verpleegkundige overdracht te komen. Dit wil
zeggen dat er verschillende stappen beschreven worden die het implementeren van een
gestandaardiseerde verpleegkundige overdracht gaan begeleiden. Dit wordt gedaan aan de hand van
de theorie van Lewin38,39, deze theorie wordt in het hoofdstuk Theorie en strategieën beschreven.
3.3 Aanbevelingen
De aanbevelingen zijn onder te verdelen in verschillende kernonderwerpen. Deze kernonderwerpen
zijn naar voren gekomen uit de resultaten die het verbeterplan heeft opgeleverd. De
kernonderwerpen zijn de volgende:
1) belang en functie van de overdracht;
2) eenduidig beleid op de klinische verpleegafdelingen binnen het AMC;
3) de methodiek* en structuur* van de verpleegkundige overdracht;
4) bedside overdracht*;
5) hulpmiddelen voor de verpleegkundige overdracht;
6) tijdsduur van de verpleegkundige overdracht;
7) overdrachtslocatie;
8) bereidheid tot implementatie.
Onderstaand zullen de aanbevelingen beschreven worden aan de hand van de kernonderwerpen met
daarbij een verklaring waarom de opdrachtnemers tot deze aanbevelingen gekomen zijn.
1. Belang en functie van de overdracht
Uit het praktijkonderzoek blijkt dat niet iedere verpleegkundige op elke afdeling zich het belang van
een verpleegkundige overdracht23,40 realiseert. Daarnaast blijkt de functie hiervan ook niet bij
iedereen bekend. Het is echter erg belangrijk dat men zich er van bewust is dat de verpleegkundige
overdracht één van de belangrijkste communicatiemomenten is, zoals te lezen is in de paragraaf
Probleemstelling. Daarnaast wordt van een verpleegkundige verwacht dat hij/zij de functie van een
overdrachtsmoment weet te benoemen. Om het belang en de functie van de overdracht te
verduidelijken zijn de opdrachtnemers gekomen tot een aantal aanbevelingen om bovenstaande
punten goed en op een grondige wijze te implementeren. Deze aanbevelingen zijn gemaakt om de
verpleegkundigen bewust te maken van de noodzaak van een effectieve verpleegkundige overdracht.
Om deze bewustwording plaats te laten vinden, is er gekozen om door middel van posters en een
film een grote groep verpleegkundigen te bereiken. De posters en de film geven inzicht in en zetten
14
aan tot nadenken over de wijze waarop de verpleegkundige overdracht plaatsvindt en de risico’s die
dit moment met zich meebrengt. De film is een weergave van de verpleegkundige overdracht waarin
de opdrachtnemers eerst een onderdeel hebben opgenomen waarin wordt overgedragen op een
wijze zoals die in de dagelijkse praktijk voorkomt, maar die ook duidelijk laat zien welke risico’s dit
met zich meebrengt. Door dezelfde overdracht steeds in een iets andere setting weer te geven,
wordt de kijker zich bewust van de risico’s van de huidige wijze van overdragen en van de voordelen
van een andere wijze van overdragen.
-
Posters en een film ontwikkelen om verpleegkundigen bewust te maken van het belang van de
overdracht voor patiëntveiligheid en continuïteit van zorg;
-
Een bijeenkomst organiseren waarin de resultaten uit het onderzoek uitgevoerd door de
opdrachtnemers en het onderzoek van de afdeling KPI, en tevens de te verwachtte veranderingen
gepresenteerd worden aan de seniorverpleegkundigen die deelgenomen hebben aan de
interviews. Om draagvlak* te creëren voor de implementatie.
2. Eenduidig beleid op de klinische verpleegafdelingen binnen het AMC
Het AMC beschikt niet over een eenduidig beleid voor de verpleegkundige overdracht op alle
klinische verpleegafdelingen binnen het AMC. Uit het praktijkonderzoek blijkt dat sommige
verpleegkundigen van de klinische verpleegafdelingen het gebrek aan een eenduidig beleid over de
verpleegkundige overdracht vinden leiden tot onduidelijkheden en vermindering van uniformiteit*.
Wat de oorzaak is van de variatie in overdrachtsstijlen komt niet duidelijk uit het praktijkonderzoek
naar voren.
Binnen het AMC zijn verschillende divisies*. Uit de resultaten van het onderzoek door de
opdrachtnemers35, het lopende onderzoek van de afdeling KPI36 en het nog uit te voeren onderzoek,
zoals beschreven in de aanbeveling hieronder, zal duidelijk worden of de nog te kiezen
overdrachtsstijl toegespitst moet worden op een divisie of dat de overdrachtsstijl in het hele AMC
toegepast kan worden. Om een eenduidig, werkbaar en wetenschappelijk onderbouwd beleid op te
kunnen stellen voor de specifieke divisies waar de opdrachtnemers het praktijkonderzoek hebben
uitgevoerd, of voor het gehele AMC in de toekomst zijn de onderstaande aanbevelingen opgesteld
door de opdrachtnemers.
-
Een eenduidig, werkbaar en wetenschappelijk onderbouwd beleid voor de verpleegkundige
overdracht opstellen;
-
Onderzoeken of het beleid gericht moet zijn op het hele ziekenhuis of op de verschillende divisies.
3. De methodiek en structuur van de verpleegkundige overdracht
Er wordt vanuit verschillende belanghebbenden (opdrachtnemers, opdrachtgevers,
seniorverpleegkundigen* en verpleegkunde studenten) aangegeven dat er geen gestructureerde
verpleegkundige overdracht wordt gehouden op de klinische verpleegafdelingen van het AMC. Uit
het praktijkonderzoek blijkt het gebrek aan structuur als storend te worden ervaren door de
verpleegkundigen. Als reden worden onder andere het niet paraat hebben van informatie en de
onduidelijkheid over hoe de uitvoering van de verpleegkundige overdracht aangeleerd kan worden
15
aan studenten benoemd. Daarnaast ondersteunt de literatuur de noodzaak van een gestructureerde
overdracht. Een gestructureerde overdracht blijkt te zorgen voor een betere continuïteit van zorg en
patiëntveiligheid.41
Naast de variatie in wel of geen structuur bestaat er ook nog variatie in de methode die
verpleegkundigen hanteren om over te dragen. Dit verschilt van alleen mondeling tot alleen
schriftelijk of een combinatie van beide. Een combinatie van mondeling en schriftelijk overdragen
wordt, zo blijkt uit het praktijkonderzoek, door verpleegkundigen als de prettigste manier van
overdragen ervaren. Ook de literatuur beschrijft dat een combinatie van een schriftelijke overdracht
ondersteund door mondelinge toelichting bijdraagt aan het effectief overbrengen van informatie.42
Om middels de verpleegkundige overdracht bij te dragen aan de continuïteit van zorg en
patiëntveiligheid worden drie aanbevelingen, opgesteld door de opdrachtnemers, in het kader
hieronder beschreven.
Er zal binnen de aanbevelingen geschreven worden over overdrachtsstructuur, dit is een belangrijk
onderdeel van de gehele overdrachtsstijl. Hierin wordt namelijk bepaald ‘wat en in welke volgorde’
overgedragen moet worden.
-
Draag je verantwoordelijkheid voor de patiënt altijd over met behulp van dezelfde
overdrachtsstructuur;
-
Draag schriftelijk over en geef mondeling toelichting;
-
Verder onderzoek is nodig naar welke overdrachtsstructuur toepasbaar is op de klinische
verpleegafdelingen.
4. Bedside overdracht
In de literatuur wordt beschreven dat overdragen aan het bed van de patiënt als positief ervaren
wordt door zowel patiënten als verpleegkundigen.43 Echter uit het praktijkonderzoek blijkt dat veel
verpleegkundigen hier niet positief tegenover staan. Deze negatieve houding komt omdat de
informatie te privacygevoelig zou zijn. Verpleegkundigen geven aan dat er tijdens een
verpleegkundige overdracht veel persoonlijke informatie van een patiënt besproken wordt.
Waardoor verpleegkundigen de privacy van de patiënt, in het geval van overdragen aan het bed van
de patiënt, op het moment dat de patiënt niet alleen op een kamer verblijft, niet kunnen
waarborgen. Ook geven de verpleegkundigen in het praktijkonderzoek aan dat zij denken dat
wanneer de verpleegkundige overdracht aan het bed van de patiënt plaatsvindt de verpleegkundige
overdracht te veel tijd gaat kosten. De verpleegkundigen geven als voorbeeld dat de patiënt veel
vragen kan gaan stellen of misschien geholpen wil worden met de toiletgang. Omdat de
verpleegkundigen vragen van patiënten niet kunnen negeren en zorg niet kunnen weigeren kan de
overdrachtstijd langer duren. De opdrachtnemers hebben echter in de literatuur gevonden dat
overdragen aan het bed het tijdsbestek zou reduceren.44,45,46 Dit blijkt dus tegenstrijdig te zijn met
wat verpleegkundigen de opdrachtnemers verteld hebben tijdens het praktijkonderzoek waarin zij
aangeven het idee te hebben dat het meer tijd zou kosten om aan het bed van de patiënt over te
dragen. Door deze twee tegenstrijdige informatiebronnen zijn de opdrachtnemers tot de conclusie
gekomen dat er nog meer onderzoek gedaan moet worden naar verpleegkundig overdragen aan het
16
bed van de patiënt. Omdat het praktijkonderzoek van de opdrachtnemers een kwalitatief onderzoek
is geweest, kunnen zij zich voorstellen dat een dergelijk vervolgonderzoek naar de 'bedside
overdracht' een kwantitatief onderzoek zou kunnen zijn. Dit onderzoek moet gericht zijn op het
vinden van bewijzen waarom wel of niet aan het bed van de patiënt overgedragen moeten worden
door de verpleegkundigen. Hiermee willen de opdrachtnemers bereiken dat er wetenschappelijk
onderbouwde argumenten naar voren komen voor de keuze van wel of niet overdragen aan het bed
van de patiënt.
-
Verder onderzoek uitgevoerd in Nederland naar de effectiviteit en efficiëntie van de bedside
overdrachtsstijl is nodig voordat deze stijl geaccepteerd en geïmplementeerd kan worden.
5. Hulpmiddelen voor de verpleegkundige overdracht
In het AMC werken een aantal afdelingen met een digitaal-plan bord*. Dit digitaal-plan bord is van
belang voor elke verpleegkundige en arts die werkzaam is op de betreffende afdeling. Het kan zijn
dat een patiënt geholpen moet worden en dat de verpleegkundige die verantwoordelijk is voor deze
patiënt op het moment daar niet de mogelijkheid toe heeft. Een andere verpleegkundige kan dan
snel de belangrijkste gegevens van die patiënt bekijken waardoor hij of zij beter voorbereid is op de
situatie.
Daarnaast is het AMC bezig om elke afdeling te laten werken volgens het elektronisch patiënten
dossier (EPD)*. Dit betekent dat alle afdelingen binnen afzienbare tijd gebruik gaan maken van het
EPD. Het digitaal-plan bord en/of het EPD worden op sommige afdelingen door verpleegkundigen
gebruikt om een ‘reporting sheet’* uit te printen en dit te gebruiken tijdens de verpleegkundige
overdracht. Uit het literatuuronderzoek blijkt dat er meerdere keren positief geschreven wordt over
een reporting sheet.23,42 Het blijkt uit zowel het literatuuronderzoek als het praktijkonderzoek dat het
gebruik van een reporting sheet uit het digitaal plan bord of het EPD bijdraagt aan de
overzichtelijkheid en nauwkeurigheid van de overdracht.42,43,47 Ondanks dat het als positief bevonden
wordt om gebruik te maken van een reporting sheet gebruiken veel klinische verpleegafdeling deze
methode nog niet. Hetzij door het nog niet bezitten van een digitaal plan bord of het EPD, hetzij door
het niet bewust zijn van de positieve bijdrage hiervan aan de verpleegkundige overdracht. Om de
verpleegkundigen van de klinische verpleegafdelingen op een overzichtelijke wijze te laten
overdragen zijn de volgende aanbevelingen door de opdrachtnemers opgesteld.
-
Een digitaal-plan bord op elke afdeling introduceren, met de functie een samenvatting van de
patiëntengegevens uit te printen;
-
Gebruik van ‘reporting sheets’ uit het EPD bij elk overdrachtsmoment, waarop een overzicht van
elke patiënt terug te lezen is (zodra het EPD in gebruik is).
6. Tijdsduur van de verpleegkundige overdracht
Omdat tijdsduur vaak als belangrijke uitkomstmaat genoemd wordt in het literatuuronderzoek en
het praktijkonderzoek hebben de opdrachtnemers ervoor gekozen dit onderwerp in een aparte
alinea te beschrijven. Zoals eerder beschreven is in verschillende paragrafen, is er geen vaste
structuur om een verpleegkundige overdracht te houden binnen het AMC. Dit zorgt ervoor dat de
17
huidige overdracht soms veel tijd kost voor de verpleegkundigen. Ook de literatuur beschrijft dat
door een gestructureerde overdracht de overdrachtstijd vermindert voor verpleegkundigen4,
waardoor zij zich kunnen richten op andere taken zoals directe patiëntenzorg. Om de overdrachtstijd
te verminderen doen de opdrachtnemers de volgende aanbeveling.
-
Gebruik maken van een gestructureerde overdracht om de tijdsbesteding aan de
verpleegkundige overdracht te reduceren.
7. Overdrachtslocatie
In de literatuur wordt beschreven dat de ruimte waar een verpleegkundige overdracht gehouden
wordt aan een aantal eisen moet voldoen.48 Een aantal eisen zijn een ruimte waarvan de functie
slechts een overdrachtsruimte betreft, er moet weinig storing zijn (koffieautomaat of interrupties*
door collega’s) en er moeten weinig achtergrondgeluiden aanwezig zijn. Dit om verstoring van de
verpleegkundige overdracht zo min mogelijk te houden waardoor de informatie efficiënt
overgedragen kan worden. Dit zorgt ervoor dat informatie die overgedragen wordt door de
verlatende verpleegkundige correct wordt opgenomen door de inkomende verpleegkundige
waardoor de continuïteit van zorg en de patiëntveiligheid toenemen. Tevens geven
verpleegkundigen in het praktijkonderzoek aan dat het gebruik van een geschikte overdrachtsruimte
bijdraagt aan de verhoging van de continuïteit van zorg en de patiëntveiligheid. Dit omdat er veel
storing ervaren wordt tijdens de verpleegkundige overdracht wanneer deze elders dan in een
overdrachtsruimte gehouden wordt.
Om verstoringen tijdens het moment van de verpleegkundige overdracht te minimaliseren is de
volgende aanbeveling door de opdrachtnemers opgesteld.
-
Overdracht (schrijven, lezen en mondeling overdragen laten plaatsvinden in een daarop ingestelde
ruimte (afgesloten, rustige ruimte met voldoende plek en geen verstoringen) welke slechts de
functie van overdrachtsruimte betreft.
8. Bereidheid tot implementatie
Om een aanbeveling te implementeren zijn verschillende factoren van belang, onder andere moeten
de betrokkenen zich bewust zijn van het probleem en er moet duidelijk resultaat te behalen zijn.
Uit het praktijkonderzoek blijkt dat de seniorverpleegkundigen inzien dat de variatie in
overdrachtsstijlen niet effectief is. Gemiddeld wordt het cijfer 7,5 gegeven door de
seniorverpleegkundigen. Dit cijfer wordt gegeven voor de mate van belangrijkheid van het
onderwerp ‘de verpleegkundige overdracht’. De seniorverpleegkundigen en andere
verpleegkundigen die in de praktijk werken op de klinische verpleegafdelingen moeten de
verandering van de overdrachtsstijl toe gaan passen in de praktijk. Het is belangrijk dat de
seniorverpleegkundigen en andere verpleegkundigen mee willen werken aan de verandering van de
overdrachtsstijl en daarom stellen de opdrachtnemers vast dat de mening en ervaring van de
seniorverpleegkundigen en andere verpleegkundigen betrokken moet worden in het proces van
implementeren van een nieuwe overdrachtsstijl.
De literatuur beschrijft namelijk, hoe meer mensen met een besturende functie achter het idee
staan, hoe beter het implementeren verloopt.49
18
Om betrokkenen bij de implementatie te blijven stimuleren om mee te werken aan de verandering
van een nieuwe overdrachtsstijl is het nodig dat vorderingen gedeeld worden met de betrokkenen.8
Uit het literatuuronderzoek is de theorie van Lewin (‘ontdooien’, ‘overgang’ en ‘bevriezen’) effectief
gebleken in het implementeren van een andere overdrachtsstijl.38,47 De opdrachtnemers hebben er
daarom voor gekozen om de implementatie volgens deze strategie uit te werken. Wat deze theorie
precies inhoudt wordt in het hoofdstuk Theorie en strategieën verder uitgewerkt.
Om de implementatie van een gestandaardiseerde verpleegkundige overdracht te laten slagen zijn
onderstaande aanbevelingen opgesteld door de opdrachtnemers.
-
Het 3-stappenplan van Lewin kan als leidraad dienen voor de implementatie van de
kwaliteitsverbetering ten aanzien van de verpleegkundige overdracht;
-
Gedurende het verdere onderzoek en implementatie moeten de betrokken afdelingen continu op
de hoogte gehouden worden van de ontwikkelingen op het gebied van de verpleegkundige
overdracht;
-
Tijdens implementatie moeten enthousiaste initiatiefnemers (zoals de afdeling KPI en
verpleegkundig bestuur) voortdurend hun betrokkenheid met de verbetering laten blijken;
-
De mening en ervaring van de verpleegkundigen over de verpleegkundige overdracht betrekken bij
het proces van het implementeren van een vaste structuur.
Samengevat
Er is gesignaleerd dat er een grote variatie is binnen het AMC met betrekking tot de
verpleegkundige overdracht van dienst naar dienst. Dit zorgt er voor dat de patiëntveiligheid en
continuïteit van zorg vermindert. Om dit te veranderen is er een literatuurstudie en
praktijkonderzoek gedaan met als doel te onderzoeken op welke manier de patiëntveiligheid en
continuïteit van zorg verbeterd kan worden betreffende de verpleegkundige overdracht. Hieruit
zijn verschillende aanbevelingen voortgekomen. Deze zijn beschreven aan de hand van
hoofdonderwerpen die uit het praktijkonderzoek naar voren kwamen.
19
4. Probleemanalyse doelgroep en setting
Om een implementatie te laten slagen is het belangrijk dat op voorhand duidelijk is welke
betrokkenen er deelnemen aan het praktijkonderzoek en de daarop volgende implementatie en wat
hun belang hierin is. Dit is belangrijk omdat een implementatie alleen slaagt wanneer de
betrokkenen inzien dat ze een belang hebben bij de implementatie. Om de belangen van de
verschillende betrokkenen overzichtelijk weer te geven zijn deze in een tabel beschreven.
Daarnaast wordt de setting* waarin de implementatie zich afspeelt beschreven. In de laatste twee
paragrafen worden de betrokkenen ingedeeld in groepen, die iets zeggen over de mate van
betrokkenheid bij de implementatie en worden belemmerende en bevorderende factoren op het
slagen van de implementatie beschreven in een risicoanalyse*.
4.1 Betrokkenen
De doelgroepen die belang hebben bij het implementatieplan worden hieronder beschreven en
daarbij worden de belangen die in dit geval meespelen uitgewerkt. Met belangen bedoelen de
opdrachtnemers in dit project welke redenen de doelgroep kan hebben om mee te werken aan de
implementatie van de door de opdrachtnemers beschreven aanbevelingen of juist de implementatie
tegen te werken.
Doelgroep
Microniveau*
Verpleegkundigen
Patiënten
Belangen
De verpleegkundigen zullen de verbetering van de verpleegkundige
overdracht in de praktijk moeten toepassen. Wat blijkt uit het
praktijkonderzoek is dat verpleegkundigen niet meer tijd kwijt willen zijn
dan zij nu spenderen aan de verpleegkundige overdracht. Verder staan zij
wel open voor veranderingen als deze leiden tot verbeteringen van de
verpleegkundige overdracht en zij hierin goed begeleid worden.
Bovendien vinden verpleegkundigen het belangrijk dat de
patiëntveiligheid en de continuïteit van zorg gewaarborgd blijven (dit blijkt
uit het praktijkonderzoek).
Patiënten zullen, afhankelijk van hoe de nieuwe overdrachtsstijl vorm
gegeven wordt, merken dat er een verandering plaatsvindt in de
verpleegkundige overdracht, namelijk meer continuïteit van zorg en
patiëntgerichtheid. Hiermee wordt bijvoorbeeld bedoeld dat de
overdrachtstijd korter wordt waardoor eerder een verpleegkundige aan
het bed van de patiënt verschijnt om zorg te verlenen.
De literatuur beschrijft dat patiënten het over het algemeen waarderen als
zij betrokken worden in hun zorgproces.43 Hier dient rekening mee
gehouden te worden. Bovendien wil de patiënt geen schade ondervinden
die het gevolg is van discontinuïteit van de verpleegkundige overdracht.
Dit betekent dat de verpleegkundige overdracht effectief moet zijn en zo
min mogelijk schade tot gevolg moet hebben.
20
Andere disciplines
Opdrachtnemers
Verpleegkundigen rapporteren gegevens van andere disciplines in het
dossier. Wanneer de verpleegkundigen deze gegevens niet goed
rapporteren kan dit leiden tot ineffectieve communicatie. Het belang van
de overige disciplines is dat de verpleegkundigen goed rapporteren, zodat
de gegevens die de andere disciplines doorgeven aan de verpleegkundige
ook daadwerkelijk goed overgedragen worden door de verpleegkundigen.
Zij hebben er belang bij dat de resultaten uit het door de opdrachtnemers
geschreven verbeterplan35 toegepast gaan worden in de praktijk. Op deze
manier gaat waardevolle informatie niet verloren. Bovendien vinden de
opdrachtnemers het belangrijk dat er evidence based* gewerkt wordt en
dat de patiënt geen schade ondervindt (zie de visie in het verbeterplan35).
Met de gegevens uit het literatuuronderzoek van de opdrachtnemers35 en
het lopende onderzoek van KPI36 kan de nieuwe standaard voor de
verpleegkundige overdracht wetenschappelijk onderbouwd worden.
Mesoniveau*
Seniorverpleegkundigen De seniorverpleegkundigen spelen waarschijnlijk een grote rol in de
uitvoering van de implementatie van een nieuwe overdrachtsstijl, omdat
zij een voorbeeld rol hebben en zich daadwerkelijk bezighouden met
bevordering van kwaliteit.
Zij kunnen met de implementatie de kwaliteit van de verpleegkundige
overdracht vergroten.
De seniorverpleegkundigen hebben het druk met allerlei zaken naast de
patiëntenzorg, daarom willen zij een duidelijk plan tot hun beschikking
hebben, waarbij de taken duidelijk beschreven zijn en de tijdsbesteding
rechtvaardig is, zodat niet onnodig veel tijd van de
seniorverpleegkundigen in beslag wordt genomen.
Hoofdverpleegkundigen Hoofdverpleegkundigen zullen een duidelijke rol in de uitvoering van het
van een afdeling
implementatieplan hebben. Zij hebben een voorbeeldrol voor de
verpleegkundigen door de implementatie te steunen. Tevens moeten zij
zorg dragen voor opvolging van de implementatie in de praktijk.
Zij moeten streven naar kwaliteit van de patiëntenzorg op hun afdeling. In
dat opzicht hebben zij belang bij de uitkomst van de implementatie.50
Wanneer de implementatie van een nieuwe overdrachtsstijl geld moet
kosten, omdat eventuele investeringen nodig zijn, zal dit mogelijk uit het
budget van de afdeling komen. Hoofdverpleegkundigen moeten dan
inzicht hebben in wat de implementatie gaat kosten omdat zij het budget
van de afdeling beheren.
Afdeling KPI
KPI zal de implementatie als overkoepelende dienst voor alle afdelingen
starten. Zij zullen ook richting geven aan en zicht houden op de
continuering van de implementatie van een nieuwe overdrachtsstijl.
KPI heeft het belang dat de implementatie kwaliteit op moet leveren om
op deze manier aan hun doel (verbeteren van kwaliteit) te voldoen. Het
implementatie plan moet werkbaar zijn en taken en interventies moeten
duidelijk beschreven zijn.8 Op deze manier is duidelijk wie
21
verantwoordelijke is voor welke taak.
Macroniveau*
Verpleegkundig
bestuur*
JCI
Het verpleegkundig bestuur heeft ermee ingestemd dat de
verpleegkundige overdracht in het AMC geanalyseerd gaat worden en dat
er tevens wetenschappelijk onderzoek wordt gedaan door het KPI.36 Zij
geven daarmee aan dat zij het onderwerp, de verpleegkundige overdracht,
belangrijk vinden. Het is van belang voor het verpleegkundig bestuur dat
de kwaliteit van zorg continu verhoogd wordt, omdat zij hiermee het
beleid van het AMC opvolgen.50
JCI heeft als doel voor de patiëntveiligheid gesteld dat er sprake moet zijn
van effectieve communicatie.33 Verbetering van de overdracht, tijdens
welke communicatie plaatsvindt, leidt tot verbetering van de
communicatie. Het doel van de JCI zal op deze manier behaald kunnen
worden wat betreft de verpleegkundige overdracht.33
4.2 Setting
Een analyse van de setting en organisatiecultuur is nodig om te kijken wat van invloed is op de
implementatie van een nieuwe standaard voor de verpleegkundige overdracht. Hiervoor is gebruik
gemaakt van de gegevens van de semigestructureerde interviews*, die gehouden zijn in het
praktijkonderzoek.35
Organisatiestructuur
De organisatie waar de implementatie gaat plaatsvinden is het AMC. De top van het AMC bestaat uit
de raad van bestuur (RvB) en een Raad van toezicht (RvT). De RvT heeft een controlerende functie.
De RvB daarentegen stelt het strategische beleid van de organisatie vast.31
De dagelijkse uitvoering van taken die nodig zijn om de afdelingen goed te laten functioneren, wordt
per divisie vastgesteld. In dit geval wordt de implementatie van een nieuwe overdrachtsstijl
uiteindelijk op 4 divisies uitgevoerd, namelijk Inwendige specialismen, Chirurgische specialismen,
Vrouw en Kind en Neurologische specialismen. De ondersteunende dienst bij deze implementatie is
het KPI.
In de gehele AMC-organisatie geldt dat een hoogleraar voorzitter is van een divisie, binnen de 4
divisies wordt deze bijgestaan door een verpleegkundige bestuurder. De bestuurder van de divisie
(divisiehoofd) en hoofdverpleegkundigen van de afdelingen die onder deze divisies vallen zijn samen
verantwoordelijk voor de patiëntenzorg. De hoofdverpleegkundigen op de afdelingen worden weer
ondersteund door verschillende seniorverpleegkundigen. 31
Afdelingscultuur
De afdelingen zijn bereid om mee te werken aan aanpassingen die tot verbeteringen van de zorg
leiden. Dit blijkt uit de vele verbeteringen die al toegepast zijn om het AMC te laten accrediteren
door JCI. De verpleegkundigen worden opgeleid met het doel dat zij zichzelf constant blijven
verbeteren en uitdagen. Zij worden hierin aangespoord door het AMC.
Echter het accreditatieproces door de JCI heeft ervoor gezorgd dat afdelingen al veel veranderingen
ter verbetering van de zorgverlening hebben toegepast en hier veel tijd en inspanning aan hebben
22
besteedt. Dit kan de reden zijn dat op het moment de afdelingen wel open staan voor veranderingen,
maar dat de afdelingen het de laatste tijd zo druk hebben gehad met de JCI accreditatie dat zij
implementatie van verbeterprojecten op dit moment op een zijspoor zetten. Zij geven aan dat
wanneer de accreditatie behaald is, er weer ruimte is voor andere verbeteringen, aanpassingen om
te implementeren. Tijdens het schrijven van dit implementatieplan is de accreditatie juist behaald.
De opdrachtnemers verwachten nu dat afdelingen weer meer open staan voor aanpassingen en
verbeteringen van de zorgverlening.
4.3 Voorlopers, middengroep en achterblijvers
Hieronder beschrijven de opdrachtnemers de voorlopers*, middengroep* en achterblijvers* die
gelden voor de implementatie van de door de opdrachtnemers opgestelde aanbevelingen in het AMC
op de vier aangewezen divisies. Binnen de betrokken personen zijn verschillende subgroepen anders
van karakter* en moeten daarom anders benaderd worden. Inzicht in wie de voorlopers,
middengroep en achterblijvers vertegenwoordigen kan hulp bieden bij het opstellen van een plan
van aanpak. De literatuur beschrijft dat voor een succesvolle implementatie de verschillende
subgroepen apart van elkaar benaderd moeten worden door de leiders van de implementatie.2,9
Hieronder wordt aangegeven welke betrokkenen onder welke subgroep vallen, zoals de
opdrachtnemers dit tijdens de implementatie van een nieuwe overdrachtsstijl verwachten. Echter
willen de opdrachtnemers erop wijzen dat binnen deze groepen ook sprake kan zijn van koplopers,
een middengroep en achterblijvers. De opdrachtnemers verwachten dat de cultuur en leiding die
gegeven wordt aan een klinische verpleegafdeling bepalend is in of de afdeling als geheel koploper of
achterblijver wordt gezien.
Onder de koplopers verstaan de opdrachtnemers de volgende betrokkenen: De opdrachtnemers zelf,
zij staan achter de verandering, hebben een rol gespeeld in het vooronderzoek (verbeterplan) en
willen graag dat de aanbevelingen (uit het verbeterplan) toegepast gaan worden.35 Daarnaast is de
afdeling KPI één van de koplopers. Zij zijn de overkoepelende organisatie in het AMC die zich
bezighoudt met kwaliteit van zorg en patiëntveiligheid. Zij vinden het erg belangrijk dat er evidence
based* gehandeld wordt door verpleegkundigen en dat er in grote maten uniformiteit heerst in het
AMC.32
De middengroep bestaat uit de senior verpleegkundigen en de hoofdverpleegkundigen van de
verschillende afdelingen. Zij willen graag hun voorbeeldfunctie behouden en zijn gevoelig voor
sociale druk en de relatie met andere, in het geval van dit project, belanghebbenden.2
Verpleegkundigen behoren tot de groep van achterblijvers. Deze groep heeft vaak een eigen manier
van handelen en is gevoeliger voor dwang en druk.2 Uit het praktijkonderzoek komt naar voren dat
verpleegkundigen eerst bewijzen willen zien dat een nieuwe verandering daadwerkelijk bijdraagt aan
het leveren van betere zorg aan de patiënt. Er moet nog veel ondernomen worden om deze groep
mee te laten werken aan de verandering.2
De betrokkenen die niet genoemd zijn hierboven zijn het verpleegkundig bestuur, de JCI, de
patiënten en de andere disciplines. Zij spelen geen specifieke rol in de uitvoering van de verandering,
23
echter zijn zij wel ondersteunend. Het verpleegkundig bestuur en JCI staan achter de verandering en
zien de voordelen ook in. Patiënten en andere disciplines krijgen te maken met de verandering en
zullen daarom ook betrokken moeten worden in de verandering.
4.4 Risicoanalyse
Gedurende het implementatieproces kunnen belemmerende en bevorderende factoren aanwezig
zijn waar rekening mee gehouden moet worden. Wensing ordent deze factoren in 4 groepen,
namelijk:
- individuele factoren*;
- sociale factoren*;
- organisatorische factoren*;
- maatschappelijke factoren*.51
In de tabel hieronder worden bovengenoemde factoren weergegeven in een risicoanalyse. In deze
risicoanalyse worden de belemmerende en bevorderende factoren beschreven. Enkele van deze
factoren zijn op dit moment nog niet met zekerheid te beschrijven, omdat de nieuwe overdrachtsstijl
nog niet bekend is. Hierdoor worden enkele factoren beschreven aan de hand van wat de
opdrachtnemers verwachten dat bevorderend of belemmerend zal werken. Deze verwachtingen
komen voort uit het onderzoek van de opdrachtnemers en uit de eigen ervaring van de
opdrachtnemers opgedaan op de verpleegafdelingen in het AMC.
Individuele
factoren
Belemmerend
- als de situatie zich voordoet dat
verpleegkundigen vast blijven
houden aan hun eigen ideeën van de
verpleegkundige overdracht en hun
uitvoering van de verpleegkundige
overdracht
- als de situatie zich voordoet dat de
werkdruk verhoogd wordt door de
verandering in de verpleegkundige
overdracht
- als de situatie zich voordoet dat de
tijdsbesteding aan de
verpleegkundige overdracht
toeneemt
- als de situatie zich voordoet dat er
sprake is van geen motivatie bij
verpleegkundigen en andere
betrokkenen om nieuwe kennis en
vaardigheden toe te passen
- als de situatie zich voordoet dat
autonomie* van verpleegkundigen
vermindert door de verandering
Bevorderend
- als de situatie zich voordoet dat de
verandering wetenschappelijk onderbouwd
is
- als de situatie zich voordoet dat
verpleegkundigen de gelegenheid tot
scholing in verpleegkundig overdragen
krijgen
- als de situatie zich voordoet dat blijkt dat
de patiënt de verandering ook als prettig
ervaart8
- als de situatie zich voordoet dat het contact
en samenwerking met collega’s vergroot
wordt
- als de situatie zich voordoet dat de
tijdsbesteding aan de verpleegkundige
overdracht korter wordt
- als de situatie zich voordoet dat er
ontevredenheid bestaat over hoe de
verpleegkundige overdracht nu plaatsvindt.
24
Sociale
factoren
Organisatorische
factoren
Maatschappelijke
factoren
- als de situatie zich voordoet dat het
nut van de verandering niet ingezien
wordt door de verpleegkundigen
- als de situatie zich voordoet dat
verpleegkundigen te weinig kennis
hebben over de verpleegkundige
overdracht
- wanneer de situatie zich voordoet
dat sleutelfiguren (de afdeling KPI,
verpleegkundig bestuur,
hoofdverpleegkundigen) niet mee
willen werken aan de verandering
van de verpleegkundige overdracht
- geen computers aan bed, als blijkt
dat volgens de nieuwe
overdrachtsstijl aan het bed
overgedragen moet worden
- onvoldoende financiële inbreng om
de verandering in de
verpleegkundige overdracht te
financieren
- omvang van de verandering in de
verpleegkundige overdracht op alle
afdelingen is te groot
- geen samenwerking tussen
verschillende disciplines
- de implementatie kost te veel geld
(transactiekosten zijn te hoog)
- financieel risico voor de patiënt
(bijvoorbeeld dat de hoogte van
eigen bijdrage zal verhogen)
- De organisatie bevat sleutelfiguren (de
afdeling KPI, verpleegkundig bestuur,
hoofdverpleegkundigen) die mee willen
werken aan de verandering van de
verpleegkundige overdracht
- Het AMC is geaccrediteerd door de JCI
- Het AMC heeft een afdeling Kwaliteit en
Procesinnovatie die zich alleen met kwaliteit
bezighoudt
- er is sprake van een organisatiecultuur die
niet-bestraffend werkt wanneer er fouten
gemaakt worden. Dit houdt in dat er een
cultuur is waarin fouten gemeld worden met
de bedoeling dat van fouten geleerd wordt.
- de verandering in de verpleegkundige
overdracht voldoet aan de richtlijn
‘verslaglegging voor verpleegkundigen en
verzorgende’52
Samengevat
Koplopers in de implementatie van een nieuwe overdrachtsstijl voor de verpleegkundige
overdracht zijn de opdrachtnemers en de afdeling KPI. De middengroep bestaat uit
seniorverpleegkundigen en hoofdverpleegkundigen en tot de achterblijvers behoren de
verpleegkundigen. De patiënten, andere disciplines, de JCI en het verpleegkundig bestuur hebben
ook belang bij de implementatie van een nieuwe overdrachtsstijl. De opdrachtnemers verwachten
dat de bereidheid tot implementatie groter is nu de JCI accreditatie behaald is. Uit de risicoanalyse
blijkt dat voldoende bevorderende factoren aanwezig zijn om de implementatie van een nieuwe
overdrachtsstijl tot een succes te maken.
25
5. Theorie en strategie
De analyse van de feitelijke zorg en de probleemanalyse dienen als onderbouwing voor de keuze
voor de theorie waar volgens het implementatieplan betreffende de verpleegkundige overdracht
uitgevoerd zal worden. De theorie wordt toegelicht en toegepast op gegevens uit de hoofdstukken
Analyse van de feitelijke zorg en de Probleemanalyse. Bij de theorie passende strategieën worden in
de tweede paragraaf beschreven. De opdrachtnemers zetten de eerste stap in het
implementatieproces van de nieuwe overdrachtsstijl. Hoe deze stap vormgegeven wordt is
beschreven in de laatste paragraaf.
5.1 Theorie
De opdrachtnemers hebben ervoor gekozen het implementatieplan volgens de theorie van Lewin uit
te werken. Deze theorie grijpt aan op organisatorische factoren.39 Dit houdt in dat het
aangrijpingspunten biedt voor veranderingen in structurele of organisatorische omstandigheden of
voorwaarden. Dit komt overeen met het doel van dit implementatieplan. De doelstelling geeft aan
dat er sprake is van een verandering in het proces van de verpleegkundige overdracht. Er moet een
nieuwe gestandaardiseerde overdrachtsstijl, beschreven in een definitief SOP (zie paragraaf 5.3),
geïmplementeerd worden. De definitieve SOP zal gebaseerd zijn op de concept SOP, opgesteld door
de opdrachtnemers (zie bijlage 3).
Uit het literatuuronderzoek van het verbeterplan is bovendien gebleken dat de theorie van Lewin
effectief is om een nieuwe overdrachtsstijl te implementeren.38 De opdrachtnemers hebben hier een
aanbeveling voor opgesteld, die terug te lezen is in hoofdstuk Analyse feitelijk zorg.
De theorie van Lewin bestaat uit een 3-stappenplan. Het 3-stappenplan bestaat uit ‘unfreezing’
(ontdooien), ‘change’ (overgang) en ‘refreezing’ (bevriezen). Dit kan weergegeven worden in een
model39, zie hieronder.
Model: 3-stappenplan van Lewin
26
Stap 1 van het model staat voor unfreeze oftewel ‘ontdooien’. Deze stap heeft als doel om de
betrokkenen voor te bereiden op de verandering die gaat komen. Daarvoor moet inzicht bestaan dat
de verandering echt nodig is. De verandering moet duidelijke verbeteringen voor de patiënt
opleveren. Betrokkenen moeten vertrouwen krijgen in de personen (werkgroep,
seniorverpleegkundigen) die de implementatie uitvoeren. De huidige situatie moet
aangrijpingspunten bevatten die ervoor zorgen dat de huidige manier van overdragen niet meer als
ideaal gezien wordt.53
Voor stap 1, namelijk 'ontdooien', geldt in het project van de opdrachtnemers, zoals te lezen is in de
voorgaande hoofdstukken, dat het verpleegkundig bestuur, de afdeling KPI, de
hoofdverpleegkundigen en seniorverpleegkundigen open staan voor de verandering. De
verpleegkundigen zijn niet eerder betrokken in het onderzoek door de opdrachtnemers35 en het
lopende onderzoek van KPI36 en zijn dus nog niet op de hoogte van de komende verandering in de
verpleegkundige overdracht. Het is dus belangrijk dat in deze stap de verpleegkundigen (de
achterblijvers) de noodzaak van de verandering in gaan zien, omdat de verpleegkundigen uiteindelijk
de verandering moeten toepassen in de praktijk. Bovendien is het belangrijk dat duidelijk is wat de
verandering in de verpleegkundige overdracht in gaat houden.
Stap 2: Wanneer duidelijk is wat de definitieve gestandaardiseerde overdrachtsstijl (beschreven in de
definitieve SOP, zie paragraaf 5.3 ) in gaat houden en de betrokkenen zijn voorbereid en klaar om
deze nieuwe manier van overdragen toe te passen in de praktijk, kan gestart worden met stap 2
‘overgang’. Deze overgang houdt in dat de nieuwe overdrachtsstijl toegepast wordt in de praktijk. Er
vindt een overgang plaats van de oude werkwijze naar de nieuwe werkwijze.39
Wat betreft stap 2 geldt in het project van de opdrachtnemers dat het in deze stap belangrijk is dat
betrokkenen gesteund worden in de uitvoering van de verandering. De sleutelfiguren (waarover
gesproken wordt in hoofdstuk Probleemanalyse doelgroep en setting) spelen in deze fase een grote
rol. Bovendien is het in deze stap belangrijk dat de koplopers, middengroep en achterblijvers blijven
communiceren met elkaar en dat continu de processen en resultaten geëvalueerd worden. Wat zijn
de problemen, wat zijn mogelijke oplossingen en welke wijzigingen moeten toegepast worden in het
implementatieplan om de implementatie te laten slagen.38,39 Het verpleegkundig bestuur, de afdeling
KPI, de hoofdverpleegkundigen en seniorverpleegkundigen moeten hun betrokkenheid blijven tonen,
daarmee geven zij aan dat zij achter de verandering staan.
In stap 3 ‘bevriezen’ wordt de geïmplementeerde SOP de nieuwe norm volgens welke gewerkt gaat
worden, in het geval van deze implementatie, door de verpleegkundigen. Er vindt een nieuwe
stabilisatie van de werkwijze plaats. Het is belangrijk te weten dat deze stap vaak veel tijd kost. Ook
in deze stap moet continu de werkwijze van processen van de implementatie geëvalueerd worden.
38,39
27
In de volgende paragraaf zullen strategieën benoemd worden die passen bij de theorie van Lewin en
de door de opdrachtnemers beoogde verandering. Deze strategieën leveren activiteiten op die
samen het plan van aanpak vormen, het plan van aanpak is te lezen in het volgende hoofdstuk.
5.2 Strategieën
Om het implementatieplan uit te kunnen voeren zijn strategieën nodig die op verschillende vlakken
aangrijpingspunten bieden om tot een adequate implementatie te kunnen komen. De
opdrachtnemers hebben gebruik gemaakt van de implementatietool die ZonMw2 heeft opgesteld.
Een gedeelte van deze implementatietool, het gedeelte dat betrekking heeft op de
implementatiestrategieën is in de bijlage toegevoegd. Deze tool beschrijft 7 strategieën, welke uit
één of meerdere activiteiten bestaan. De opdrachtnemers hebben ervoor gekozen de volgende
strategieën toe te passen;
- Informerende strategie;
- Motiverende en draagvlak vergrotende strategie;
- Educatieve strategie;
- Organisatorische strategie;
- Faciliterende strategie.2
Deze strategieën grijpen aan op de problemen die bij de analyse in hoofdstukken Analyse feitelijk
zorg en Probleemanalyse doelgroep en setting beschreven worden.
Informerende strategie – ‘bedoeld om mensen te informeren over de verandering’2
Op dit moment is het onderzoek van de opdrachtnemers alleen bekend bij de
seniorverpleegkundigen van de betrokken afdelingen. Met behulp van een informerende strategie
worden de hoofdverpleegkundigen, seniorverpleegkundigen en verpleegkundigen op de hoogte
gesteld van het onderzoek door de opdrachtnemers35 en het lopende onderzoek van de afdeling
KPI.36 Door middel van deze informerende strategie is het ook de bedoeling dat de bewustwording
van het belang en de functie van de verpleegkundige overdracht groter gaat worden bij met name de
verpleegkundigen. Om dit te realiseren zullen er verschillende implementatieactiviteiten gebruikt
gaan worden.2
Implementatieactiviteit
Posters met pakkende teksten die zorgen voor
de bewustwording van het belang en de functie
van de overdracht bij verpleegkundigen.
Korte (opbouwende) film. De film is een
weergave van de verpleegkundige overdracht
waarin de opdrachtnemers eerst een onderdeel
hebben opgenomen waarin wordt overgedragen
Verantwoording
De posters zijn toegevoegd in bijlage 2. Met de
posters wordt een grote groep verpleegkundigen
(achterblijvers) bereikt. De posters kunnen
worden opgehangen in de koffiekamers van de
klinische verpleegafdelingen. De posters worden
overhandigd aan de afdeling KPI die de posters
op kan hangen wanneer aanvullend onderzoek
heeft plaats gevonden.
De film is gebaseerd op resultaten uit het
verbeterplan.35 Met de film verwachten de
opdrachtnemers de interesse te wekken van de
verpleegkundigen om mee te werken aan de
28
op een wijze zoals die in de dagelijkse praktijk
voorkomt, maar die ook duidelijk laat zien welke
risico’s dit met zich meebrengt. Door dezelfde
overdracht steeds in een iets andere setting
weer te geven, wordt de kijker zich bewust van
de risico’s van de huidige wijze van overdragen
en van de voordelen van een andere wijze van
overdragen.
De managementsamenvatting van het
verbeterplan35 meegeven aan de
seniorverpleegkundigen van de klinische
verpleegafdelingen.
verandering.
Dit overzicht bestaat uit 2 A4-tjes en biedt de
senior verpleegkundigen die meegewerkt
hebben aan de interviews de mogelijkheid om
op een overzichtelijke manier te lezen wat de
resultaten van de interviews zijn en wat dit
opgeleverd heeft.
Motiverende en draagvlak vergrotende strategie – ‘bedoeld om mensen mee te krijgen en aan te
zetten tot verandering’2
De volgende stap is om interesse en draagvlak te wekken voor de vernieuwingen bij de
seniorverpleegkundigen, hoofdverpleegkundigen en verpleegkundigen. Dit wordt gedaan door de
motiverende en draagvlak vergrotende strategie. Het is hierbij de bedoeling, dat duidelijk wordt
waarom er vernieuwing nodig is en wat het belang voor de patiënt hierbij is. Sleutelfiguren spelen bij
deze strategie een grote rol. Wanneer gezien wordt dat deze mensen gemotiveerd zijn en de
vernieuwing ondersteunen zullen de andere betrokkenen volgen, zie onder andere hoofdstuk
Probleemanalyse doelgroep en setting.2
Implementatieactiviteit
Sleutelfiguren aanstellen om als aanspreekpunt
te fungeren
Samenstellen werkgroep ‘verpleegkundige
overdracht’
Verantwoording
Om de verandering te leiden zal één
seniorverpleegkundige per afdeling aangewezen
worden om als aanspreekpunt te fungeren.
Hierdoor ontstaat de mogelijkheid voor
verpleegkundigen, die de verandering uitvoeren
in de praktijk, om hun mening en ervaring te
delen en daarnaast vragen te stellen.
Deze werkgroep bestaat uit
seniorverpleegkundigen(middengroep). Er is
gekozen om de werkgroep samen te stellen uit
seniorverpleegkundigen omdat zij de taak
hebben om zich bezig te houden met de
bevordering van kwaliteit op de klinische
verpleegafdelingen. De taak van deze werkgroep
is het proces van de implementatie continu te
evalueren. De werkgroep moet oplossingen
zoeken voor knelpunten in de implementatie,
zodat de implementatie niet voortijdig
29
Verpleegkundig referaat houden voor alle
geïnteresseerden
Een bijeenkomst organiseren waarin de SOP, die
door de opdrachtnemers is uitgewerkt en terug
te lezen is in het verbeterplan35, voorgelegd
wordt door de opdrachtnemers aan de
seniorverpleegkundigen om draagvlak te
creëren.
afgebroken wordt door te veel belemmeringen
in de uitvoering van de implementatie.
In dit verpleegkundig referaat wordt de SOP (de
werkinstructie voor een gestandaardiseerde
uitvoering van de verpleegkundige overdracht)
toegelicht. Onderbouwing en argumentatie
vanuit de literatuur (evidence based) moet
motiveren om het SOP toe te gaan passen in de
praktijk.
De SOP is ontwikkeld uit de resultaten uit het
verbeterplan en gebaseerd op enkele
aanbevelingen.35 Middels de bijeenkomst wordt
de SOP voorlegt aan de seniorverpleegkundigen
om te inventariseren of seniorverpleegkundigen
de mogelijkheid zien om volgens een dergelijk
SOP te gaan werken in de toekomst.
Educatieve strategie - ‘bedoeld om mensen kennis en vaardigheden aan te leren zodat zij de
verandering in de praktijk kunnen uitvoeren’2
Als de SOP vastgesteld en geïntroduceerd is zal er overgedragen worden aan de hand van een
nieuwe gestandaardiseerde overdrachtsstijl. De opdrachtnemers willen de educatieve strategie
inzetten om de verpleegkundigen te leren werken met de definitieve SOP. Afhankelijk van de inhoud
van de definitieve SOP zal blijken in welke mate er gebruik gemaakt moet worden van deze
strategie.2
Implementatieactiviteit
Getrainde seniorverpleegkundige op elke
afdeling
Verantwoording
Afhankelijk van de gekozen invulling van de
definitieve SOP waar volgens overgedragen gaat
worden zullen verpleegkundigen misschien
getraind moeten worden om de standaard
volgens de juiste wijze uit te voeren. Het is nog
niet duidelijk of deze activiteit daadwerkelijk
toegepast moet worden, echter willen de
opdrachtnemers wel wijzen op deze
mogelijkheid.
Organisatorische strategie - ‘bedoeld om processen goed te stroomlijnen en blokkades op te lossen
zodat de vernieuwing de beste kansen maakt’ 2
Om te zorgen dat het implementatieproces de meeste kans van slagen heeft, is het belangrijk om
regelmatig te analyseren en evalueren. In dit geval of de invoering van de definitieve SOP op de
geplande manier verloopt en wat de eventuele knelpunten zijn. Het regelmatig analyseren wordt
gedaan middels de organisatorische strategie.
Implementatieactiviteit
Verantwoording
30
Focusgroep
De focusgroep zal geleid worden door één
seniorverpleegkundige uit de werkgroep.
Verschillende betrokkenen moeten aanwezig zijn
(verpleegkundigen, hoofdverpleegkundigen en
seniorverpleegkundigen), zodat de
implementatie vanuit verschillende
perspectieven bekeken en geëvalueerd kan
worden door de betrokkenen. Deelnemers
kunnen hun ideeën en meningen uiten en
vragen stellen aan de seniorverpleegkundige van
de werkgroep, dit bevordert de motivatie om
deel te nemen aan de implementatie.
Faciliterende strategie – ‘bedoeld om in belangrijke randvoorwaarden te voorzien die een
vernieuwing succesvol helpen invoeren’2
Middels de faciliterende strategie wordt voldaan aan de randvoorwaarden. De opdrachtnemers
beschrijven 2 randvoorwaarden. De randvoorwaarden kunnen afzonderlijk van elkaar helpen de
vernieuwing succesvol in te voeren.
Randvoorwaarden
Elke afdeling moet beschikken over een digitaalplan bord, welke een functie heeft om een
overzicht met daarin alle belangrijke gegevens
van alle patiënten uit te printen.
Elke afdeling moet werken met een Elektronisch
Patiënten Dossier (EPD), met daarin de functie
om een overzicht met daarin belangrijke
gegevens van een patiënt uit te printen.
Verantwoording
Zoals blijkt uit het hoofdstuk Analyse feitelijke
zorg, leidt gebruik van een digitaal-plan bord en
de functie om een overzicht uit te printen tot
overzichtelijkheid en nauwkeurigheid tijdens de
overdracht. De opdrachtnemers achten deze
voorwaarde haalbaar, aangezien een groot deel
van de afdelingen al een digitaal planbord bezit
en zij verwachten qua tijd dat de overige
afdelingen hier ook mee gaan werken.
Net als het digitaal-plan bord leidt een functie in
het EPD om belangrijke gegevens uit te printen
in een overzicht ook tot overzichtelijkheid en
nauwkeurigheid tijdens de overdracht. De
opdrachtnemers achten deze voorwaarde
haalbaar. In 2013 voeren alle klinische
verpleegafdelingen hun dossiervoering door
middel van het EPD uit.
5.3 Implementatiestappen
De opdrachtnemers nemen een eerste stap in het implementeren van de nieuwe overdrachtsstijl.
Deze eerste stap zal zich richten op de eerste stap van het 3-stappenmodel van Lewin, de ontdooi
fase.39 In dit hoofdstuk zal beschreven worden hoe deze stap ondernomen wordt door de
31
opdrachtnemers en waarom deze stap ondernomen wordt. Daarnaast zal er beschreven worden hoe
er verder gewerkt zal worden aan een aantal door de opdrachtnemers opgestelde aanbevelingen,
beschreven in het verbeterplan.35
De eerste stap
De opdrachtnemers gaan zich door middel van onderstaande beschrijving bezig houden met de
eerste stap van de implementatie. Deze stap zal zich vooral richten op stap 1, namelijk de stap
'ontdooien' van de theorie van Lewin.39 De opdrachtnemers maken hiermee een start met de
uitvoering van het implementatieplan:
Wat:
Een e-mail schrijven waarin de seniorverpleegkundigen kwaliteit van zorg, die eerder
al geïnterviewd zijn door de opdrachtnemers, uitgenodigd worden om bijeen te
komen in een bijeenkomst. De opdrachtnemers hebben tijdens deze bijeenkomst de
mogelijkheid hun resultaten te presenteren en de seniorverpleegkundigen iets terug
te geven voor hun moeite om deel te nemen aan de interviews en hen daarvoor nog
een keer te bedanken.
Waarom:
Opdrachtnemers willen hiermee draagvlak creëren voor de beoogde verandering en
gepeild wordt door de opdrachtnemers of seniorverpleegkundigen kwaliteit bereid
zijn om aan de verandering mee te werken. Tijdens de bijeenkomst kan gepeild
worden of de seniorverpleegkundigen willen fungeren als sleutelfiguren in de
implementatie.
Wanneer:
3 momenten in week 46
Inhoud:
1)
Tijdens deze bijeenkomsten wordt de film, die de opdrachtnemers
ontwikkeld hebben met hulp van de andere duo groep, getoond. De
seniorverpleegkundigen worden gevraagd een reactie te geven op deze film om te
inventariseren of de manier van overdragen weergegeven in de film ook in de huidige
praktijk zo gaat. Daarnaast willen de opdrachtnemers laten zien hoe de
verpleegkundige overdracht soms verloopt en hoe dit eigenlijk zou moeten.
2)
Het concept SOP wat door de opdrachtnemers opgesteld is en te lezen is in
bijlage 3, wordt voorgelegd aan de seniorverpleegkundigen. Gevraagd wordt aan de
senioren of zij potentie zien in dit SOP en of zijn hiermee zouden kunnen werken.
3)
Na afsluiting van de bijeenkomst krijgen de seniorverpleegkundigen de
managementsamenvatting van het verbeterplan mee, zodat zij de resultaten uit het
onderzoek door de opdrachtnemers35 nog eens rustig na kunnen lezen.
Wie:
seniorverpleegkundigen kwaliteit van zorg die geïnterviewd zijn door de
opdrachtnemers, de opdrachtnemers zelf en eventueel M. Smeulers en/of H.
Vermeulen.
Tijd:
half uur met uitloop tot 45 minuten.
Nog te onderzoeken
De aanbevelingen opgesteld door de opdrachtnemers bevatten een aantal aanbevelingen waarin
beschreven wordt dat verder onderzoek naar een te implementeren gestandaardiseerde
verpleegkundige overdracht nodig is. Dit zal niet meer uitgevoerd worden door de opdrachtnemers.
Daarom adviseren de opdrachtnemers aan de afdeling KPI de volgende aanbevelingen mee te nemen
32
in hun lopende onderzoek. De resultaten uit deze onderzoeken zullen bijdragen aan de vorming van
de definitieve SOP:
Onderzoeken of het beleid gericht moet zijn op het hele ziekenhuis of op de verschillende
divisies;
Verder onderzoek is nodig naar welke overdrachtsstructuur toepasbaar is op de klinische
verpleegafdelingen;
Verder onderzoek uitgevoerd in Nederland naar de effectiviteit en efficiëntie van de bedside
overdrachtsstijl is nodig voordat deze stijl geaccepteerd en geïmplementeerd kan worden.
Concept (SOP)
In de concept SOP zijn een aantal aanbevelingen, uit het verbeterplan, opgenomen. Dit concept SOP
is te lezen in bijlage 3. De aanbevelingen die in de concept SOP verwerkt zijn, zijn de volgende:
- Een eenduidig en wetenschappelijk onderbouwd beleid voor de verpleegkundige overdracht
opstellen
- Draag je verantwoordelijkheid voor de patiënt altijd over met behulp van dezelfde structuur;
- Draag schriftelijk over en geef mondeling toelichting;
- Gebruik maken van een gestructureerde overdracht om de tijdsbesteding aan de overdracht te
reduceren;
- Overdracht laten plaatsvinden in een daarop ingestelde ruimte (afgesloten, rustige ruimte met
voldoende plek en geen verstoringen) welke slechts de functie van overdrachtsruimte betreft.
In de volgende alinea wordt beschreven dat de concept SOP de eerst stap is naar de ontwikkeling van
een definitief SOP.
Onderzoeksopzet en definitief SOP
Zoals hierboven beschreven wordt moet er voor een aantal aanbevelingen verder onderzoek
plaatsvinden. De opdrachtgevers en opdrachtnemers zijn overeen gekomen dat de onderzoeksopzet
voor het verdere onderzoek uitgewerkt zal worden door medewerkers van de afdeling KPI. De
resultaten uit het lopende onderzoek van de afdeling KPI36, de resultaten uit het verbeterplan35 en
eventueel aanvullend onderzoek samen vormen de onderbouwing voor de ontwikkeling van een
definitieve gestandaardiseerde verpleegkundige overdracht in de vorm van een SOP.
In het onderstaande schema wordt schematisch weergegeven hoe de ontwikkeling van een definitief
SOP wordt vormgegeven.
33
Pilot
Het invoeren van een grote verandering zoals een nieuwe verpleegkundige overdrachtsstijl in de
vorm van een SOP in een grote organisatie als het AMC zal niet in één keer gaan maar volgens de
stappen van de theorie van Lewin.38 Dit omdat de SOP bij invoering misschien nog niet optimaal
werkbaar is voor de verpleegkundigen van de klinische verpleegafdelingen. Door de implementatie
van de SOP eerst op enkele klinische verpleegafdelingen uit te voeren zal de kans van slagen groter
worden omdat eventuele aanpassingen gedaan worden voordat de SOP door het hele AMC
ingevoerd zal worden. Deze verschillende stappen worden middels 2 pilots uitgevoerd. Tijdens de
eerste pilot zal de SOP voor vier weken ingevoerd worden op 4 klinische verpleegafdelingen van
verschillende divisies. Er is voor gekozen om de pilot binnen verschillende divisies te laten
plaatsvinden omdat er gekeken moet worden naar de werkbaarheid van de SOP bij verschillende
specialismen. Na deze eerste pilot zal middels een focusgroep, zoals deze beschreven is in de
paragraaf Strategieën, evaluatie plaatsvinden. Een aantal weken na deze focus groep zal een
herziende versie van de SOP wederom ingevoerd worden, echter deze keer op 4 andere klinische
verpleegafdelingen dan de 4 afdelingen van de eerste pilot. Deze keuze is gemaakt om een andere
groep verpleegkundigen met de SOP te laten werken en op deze manier eventueel nog extra
aandachts- of kritiekpunten te kunnen ondervangen voordat de SOP door het hele AMC ingevoerd
zal worden. Na de tweede pilot zal weer een focusgroep plaatsvinden om eventueel laatste
aanpassingen te maken in de SOP voordat de SOP in het hele AMC ingevoerd gaat worden.
Samengevat
Er is gekozen voor de theorie van Lewin die uit de 3 stappen, ontdooien, overgang en bevriezen
bestaat. De gekozen strategieën, die gebruikt worden om de implementatie te laten slagen, zijn de
informerende strategie, motiverende en draagvlak vergrotende strategie, educatieve strategie,
organisatorische strategie en de faciliterende strategie. Deze zijn in te delen in de drie stappen
beschreven door Lewin. De strategieën leveren diverse implementatieactiviteiten op die in het
hoofdstuk Plan van aanpak in een planningsschema worden geplaatst. De opdrachtnemers zullen
een eerste stap maken met de implementatie middels het houden van een bijeenkomst met de
seniorverpleegkundigen.
34
6. Plan van aanpak
Na de analyse en de gekozen theorie met bijbehorende strategie wordt in dit hoofdstuk duidelijk wat
de planning is om de implementatie van de definitieve SOP te laten slagen. De planning is echter
onder voorbehoud beschreven en mag door de KPI gewijzigd worden.
Om te laten zien wie verantwoordelijk is voor welke activiteit staat dit voor elke activiteit
beschreven. De planning is beschreven aan de hand van de stappen beschreven in het hoofdstuk
Theorie en strategie.
Planningsschema implementatie
Planning
Uitvoerder
Activiteiten
Voorbereiding
November 2012
-
Opdrachtnemers
-
Posters ontwikkelen
Informatieve film maken
Concept SOP
Week 45
-
Opdrachtnemers, KPI,
projectbegeleider
-
Overdrachtsgesprek houden +
overdrachtsrapport overhandigen aan KPI
November 2012
t/m maart 2013
-
KPI
-
April/Mei 2013
-
KPI
-
Definitief SOP ontwikkelen aan de hand
van:
 Lopend onderzoek KPI;
 Onderzoek naar of het beleid
gericht moet zijn op het hele
ziekenhuis of op de verschillende
divisies;
 Onderzoek naar welke
overdrachtsstructuur toepasbaar
is op de klinische
verpleegafdelingen;
 Onderzoek naar onderzoeken
uitgevoerd in Nederland naar de
effectiviteit van bedside
overdragen.
 Beslissing nemen voor advies
overdrachtsstijl voor vier divisies
of hele AMC
Definitieve SOP schrijven
-
Verpleegkundig
bestuur
-
Definitieve SOP laten goedkeuren
-
KPI
-
Werkgroep (bestaande uit
35
seniorverpleegkundigen) samenstellen en
deze informeren en instrueren
Stap 1 – Ontdooien
November 2012
Week 46
Mei 2013
-
Opdrachtnemers
-
-
KPI en werkgroep
-
Juni 2013
-
KPI
-
-
KPI en Afdeling
-
Eind juni 2013
-
Bijeenkomst met seniorverpleegkundigen
houden
Posters ophangen
Verpleegkundig referaat plannen voor
‘juni’
Verpleegkundig referaat houden met
geïnteresseerden
Bepalen welke seniorverpleegkundige de
verandering gaat leiden op de afdeling
Seniorverpleegkundigen worden
geïnstrueerd hoe zij de implementatie van
de SOP kunnen leiden
Bijeenkomst ‘vragenuurtje’(hierin kunnen
de seniorverpleegkundigen vragen stellen
betreffende de instructie aan de
werkgroep) houden met geïnstrueerde
seniorverpleegkundigen
Stap 2 – Overgang
Juli 2013
-
KPI, seniorverpleegkundige,
verpleegkundigen
-
Augustus 2013
-
1 seniorverpleegkundige uit
de werkgroep,
seniorverpleegkundig
en en
verpleegkundigen van
de deelnemende 4
afdelingen
-
-
Werkgroep
-
Oktober 2013
-
KPI, seniorverpleegkundige,
verpleegkundigen
-
November 2013
-
1 seniorverpleegkundige uit
de werkgroep, seniorverpleegkundigen en
verpleegkundigen van
-
Start pilot ‘verpleegkundige overdracht
 Definitief SOP invoeren op 4
klinische verpleegafdelingen van
verschillende divisies.
 Deze pilot duurt 4 weken
Focusgroep houden
Wijzigingen toepassen in de SOP naar
aanleiding van de focusgroep
Nieuwe gewijzigde SOP invoeren op 4
andere afdelingen van verschillende
divisies (pilot start opnieuw en duurt
wederom 4 weken)
Focusgroep houden
36
de deelnemende 4
afdelingen
-
Werkgroep
-
Wijzigingen toepassen in de SOP naar
aanleiding van de focusgroep
Definitief maken van de SOP
Verpleegkundigen
van alle klinische
verpleegafdelingen
KPI en werkgroep
-
Werken met de definitieve SOP
-
KPI of een afstudeer
duo
-
Bekend maken dat de eindmeting in
januari 2014 plaats zal vinden
Eindmeting starten
Stap 3 - Bevriezen
November/januari
2014
-
December 2013
-
Januari 2014
-
Samengevat
De planning die geschreven is kan op ieder moment gewijzigd worden door de werknemers van de
afdeling KPI en/of de werkgroep. Er zijn verschillende verantwoordelijke uitvoerders binnen deze
implementatie.
37
7. Evaluatie van de verandering in de praktijk
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de effecten van de implementatie en de processen in de
implementatie van de definitieve SOP geëvalueerd kunnen worden. Het is belangrijk om te weten of
de implementatie gelukt is en of het doel behaald is. Als blijkt dat de implementatie niet gelukt is, is
inzicht nodig in de oorzaken hiervan en wat er gedaan kan worden om de implementatie wel te laten
slagen.8
7.1 Evaluatiemomenten
Evaluatie van de invoering van de definitieve SOP moet continu plaatsvinden, zowel tijdens de
uitvoering van het implementatieplan als na afronding van het implementatieplan. De
evaluatiemomenten zijn in het vorige hoofdstuk Plan van aanpak ingepland. De evaluatie van de
implementatie wordt na elke pilot uitgevoerd door middel van een focusgroep. Om te meten of de
verandering geslaagd is zal er in januari 2014 een eindmeting plaatsvinden. Hoe deze vorm gegeven
zal worden zal in paragraaf 6.3 beschreven worden.
7.2 Doel van evaluatie
Tijdens de tussentijdse evaluatiemomenten (focusgroepen) worden gegevens verzameld. Deze
gegevens kunnen gebruikt worden om:
- het voorstel voor de definitieve SOP aan te passen;
- de knelpunten in het realiseren van de definitieve SOP te signaleren en op te lossen;
- andere interventies of strategieën te kiezen die mogelijk meer effect hebben;
- het implementatieplan aan te passen (het tijdspad kan bijvoorbeeld aangepast moeten worden of
de activiteiten moeten in een andere volgorde aangeboden worden).8
Deze tussentijdse evaluaties en de eventuele aanpassingen die hierop volgen moeten de kans van
slagen van het hoofddoel vergroten.
Het hoofddoel van de evaluaties is om te kijken of het doel, beschreven in hoofdstuk Analyse feitelijk
zorg, behaald is na uitvoering van het implementatieplan. In de volgende paragrafen worden
meetbare doelen genoemd en volgt de methode waarmee dit gemeten zal worden.
7.3 Meetbare doelen
De opdrachtnemers zien het doel als behaald wanneer 100% van de klinische verpleegafdelingen in
het AMC begin 2014 de verpleegkundige overdracht in voldoende mate uitvoert volgens de
definitieve SOP, dat opgesteld is door KPI en de werkgroep.
In voldoende mate willen de opdrachtnemers nog verder specificeren in het volgende meetbare
doel:
De SOP wordt voldoende toegepast op één klinische verpleegafdeling als 70% van de criteria die in
de SOP genoemd worden toegepast worden in de praktijk.
38
De opdrachtnemers willen erop wijzen dat er tijdens de implementatie nog meetbare doelen
toegevoegd kunnen worden.
7.4 Meetmethoden
Om te kunnen beoordelen of de meetbare doelen behaald zijn wordt een methode ontwikkeld om
dit te kunnen meten.
70% van de criteria uit de SOP moeten worden toegepast in januari 2014. Daarom moet een lijst
opgesteld worden met alle criteria uit de SOP door de werkgroep. Op alle afdelingen moeten
vervolgens metingen verricht worden door een onafhankelijk persoon, die scoort of de criteria
toegepast worden in de praktijk. Uit de gegevens van deze metingen worden berekeningen gemaakt
die uit zullen wijzen of de meetbare doelen behaald zijn. Door de metingen te laten verrichten door
een onafhankelijk persoon wordt de kans op bias* verkleind. De opdrachtnemers stellen voor om de
metingen door een volgend afstudeer duo te laten uitvoeren. De resultaten uit deze berekeningen
bepalen of het doel behaald is.
Samengevat
Evaluatie vindt na elke pilot plaats door middel van focusgroepen. Het doel is om alle klinische
verpleegafdelingen de verpleegkundige overdracht volgens de definitieve SOP te laten uitvoeren.
Door middel van een eindmeting, met behulp van een scorelijst, kan bepaald worden of het
einddoel behaald is.
39
Bijlage 1 Implementatiestrategieën ZonMw
Implementatiestrategieën ZonMw2
Wat is er nodig om van
A naar B? te komen?
(vink hieronder aan)
□ We moeten ervoor
zorgen dat de
doelgroep weet dat de
vernieuwing bestaat
en dat het ingevoerd
gaat worden.
Deze strategie past daarbij:
Deze middelen zijn zoal mogelijk:
Informerende strategie
□ De doelgroep moet
geïnteresseerd raken
in de vernieuwing en
zich bij de vernieuwing
betrokken voelen.
Motiverende
en draagvlakvergrotende
strategie
□ De doelgroep moet
de vernieuwing
kunnen toepassen. Dat
vraagt om de nodige
kennis en
vaardigheden.
Educatieve strategie
□
persbericht
□
lezing of presentatie op congres- en
studiedagen
□
e-mail
□
mailings van folders of brochure
□
artikel in vakblad of
publiekstijdschrift
□
rapport
□
prikbord
□
de wandelgangen
□
LinkedIn groepen
□
tweets
□
persoonlijk contact
□
tweegesprek
□
netwerkbijeenkomsten
□
inschakelen sleutelfiguren en
opinieleiders
□
intercollegiaal contact
□
invitational conference
□
begeleidingsgroep samenstellen die
gedurende het project al kan meepraten
over de relevantie en toepassing van de
resultaten
□
bijeenkomsten of werkbesprekingen
□
feedback op basis van metingen of
observaties
□
reminders (zoals stickers of signalen
in
computerprogramma’s)
□
educatieve (computer)programma’s
□
workshops
□
vaardigheidstrainingen
□
kwaliteitscirkels
□
consensusgroepen
□
instructie en ondersteuning van een
getrainde collega
Bedoeld om mensen te
informeren over de
verandering
Bedoeld om mensen mee
te krijgen en aan te zetten
tot de verandering
Bedoeld om mensen
kennis en vaardigheden
aan te leren zodat zij de
verandering in praktijk
kunnen uitvoeren
40
□
scholing door opinieleiders en onder
hun begeleiding oefenen, demonstratie,
gastcollege
□
training
□
intervisie
□
buddy-systeem van elkaar opleiden
en begeleiden
□ We moeten de
knelpunten in de
organisatie oplossen
die de vernieuwing in
de weg staan.
Organisatorische strategie
□ De doelgroep moet
kunnen terugvallen op
iets of iemand om te
kunnen veranderen en
om die verandering vol
te houden.
Faciliterende strategie
□ We moeten de druk
opvoeren zodat
mensen de
vernieuwing gaan
toepassen
Marktgerichte strategie
Bedoeld om processen
goed te stroomlijnen en
blokkades op te lossen
zodat de vernieuwing de
beste kansen maakt
Bedoeld om in belangrijke
randvoorwaarden te
voorzien die een
vernieuwing succesvol
helpen invoeren
Bedoeld om het gevoel van
urgentie te vergroten, door
een relatie te leggen
tussen de vernieuwing en
□
iets veranderen in de rol of taak van
de zorgverlener (bijvoorbeeld een nieuwe
taak erbij voor de doktersassistent)
□
samenwerkingsverbanden of teams
samenstellen waarin allerlei disciplines
werken aan de zorgvernieuwing en betere
resultaten
□
ketenzorg opzetten rond een
bepaalde aandoeningen (zoals COPD)
□
aandacht voor kennismanagement
(zoals elektronische patiëntendossiers)
□
met regelmaat meten en analyseren
van prestaties - nieuwe werkprocessen
ontwerpen
□
de communicatie (in- en extern)
verbeteren
□
aanleren verbetervaardigheden en
projectmanagementvaardigheden
□
telefonisch advies
□
detacheren van de onderzoeker in
de gebruikerspraktijk
□
gericht advies over de toepassing
van de inzichten
□
bijeenkomst waar belanghebbenden
elkaar kunnen ontmoeten rond een aantal
vraagstellingen
□
een vertaalslag van de bevindingen
naar bijvoorbeeld richtlijnen
□
instrument om tot keuzes te komen
bij beslissingen in
praktijk of beleid
□
cijfers over prestaties publiek maken
□
meedingen naar kwaliteitskeurmerk
van verzekeraars
□
de organisatie nog beter
positioneren en profileren
□ zorgen dat de vernieuwing vergoed kan
41
□ We moeten
patiënten inzetten om
de vernieuwing
succesvol te maken.
de (financiële) gevolgen
Patiëntgerichte strategie
Bedoeld om vanuit de
patiënten de druk te
vergroten om een
vernieuwing toe te passen
worden via de verzekering
□
schriftelijke aanmoediging om
vragen te stellen tijdens de consulten
□
klachten en commentaren
bijhouden en analyseren
□
investeren in therapietrouw (om
ervoor te zorgen dat het
nieuwe ook
daadwerkelijk wordt gebruikt)
□
organiseren van bijeenkomsten
waar patiënten leren actiever om te gaan
met hun chronische ziekte
(zelfmanagement)
42
Bijlage 2 Posters
43
44
Bijlage 3 Concept SOP
werkinstructie
‘verpleegkundige overdracht’
op de klinische verpleegafdeling
19 oktober 2012
AMC
Sanne de Rooij & Nina Bijl
45
Inhoudsopgave
Introductie ............................................................................................................................................. 46
Afkortingen, definities en termen ......................................................................................................... 46
Doel ....................................................................................................................................................... 47
Werkwijze .................................................................................................. Error! Bookmark not defined.
Benodigdheden ................................................................................................................................. 48
Stap 1 Voorbereiding......................................................................................................................... 48
Stap 2 Schriftelijke overdracht .......................................................................................................... 49
Stap 3 Mondelinge overdracht .......................................................................................................... 49
Stap 4 Overdracht aan het bed van de patiënt ................................................................................. 49
Literatuur ............................................................................................................................................... 50
Introductie
Deze werkinstructie (standard operating procedure - SOP) is opgesteld om de verpleegkundige
overdracht via een gestructureerde manier te laten verlopen. Het is een vervolg op het gedane
onderzoek over de verpleegkundige overdracht in het Academisch Medisch Centrum Amsterdam
(AMC) en is daar ook voor bestemd. Het is gericht op de klinische verpleegafdelingen, onder het
volgende kopje wordt uitgelegd wat daarmee bedoelt wordt.
In dit protocol zal een werkwijze beschreven worden die met behulp van literaire ondersteuning
gevormd is.
Afkortingen, definities en termen
Classificatie: “de patiënten classificatie, de zorgzwaarte van de patiënt.”
Complexe patiënt: “een patiënt die veel zorg behoeft op meerdere vlakken (psychisch, medisch,
emotioneel, intellectueel, spiritueel en technisch vlak) (1) Psychisch vlak: geestelijke gesteldheid.
Medisch vlak: geneeskunde en medicatie. Emotioneel: gevoelsmatig. Intellectueel: verstandelijk.
Spiritueel: geloof. Technisch: medische en verpleegkundige apparatuur (bijvoorbeeld monitor,
infusen en drains).”
Demografische gegevens: “naam, geboortedatum, geslacht, e.d.”
46
Digitaal plan bord: “dit is een bord dat op de afdeling hangt in de overdrachtsruimte en/of achter de
balie. Hierop zijn de belangrijkste gegevens van elke patiënt, die op dat moment op de afdeling
liggen, beschreven (naam, geslacht, diagnose, behandeling, reanimatiecode, arts, verpleegkundige,
e.d.).”
Elektronisch patiënten dossier (EPD): “het vernieuwde systeem waar het AMC mee werkt. Het is een
elektronische versie van het patiënten dossier.”
Inkomende verpleegkundige: “dit betreft de verpleegkundige die haar werkdag van 8 uur begint en
de verantwoordelijkheid voor de patiënt overneemt van een andere verpleegkundige.”
Jargon: “vaktaal”
Klinische verpleegafdeling: “alle verpleegafdelingen behalve de spoedafdelingen, dagbehandeling en
intensive care afdelingen. Een klinische verpleegafdeling is een verpleegafdeling waar mensen
terecht komen als ze dusdanig ziek zijn dat ze voor een opname van meerdere dagen moeten
verblijven.”
Planbord: “dit kan digitaal of geschreven zijn, waarop alle patiënten die opgenomen zijn beschreven
staan.”
Standard operating procedure (SOP): “geschreven werkinstructie die in detail voorschrijft hoe een
bepaalde handeling uitgevoerd dient te worden, met als doel uniformiteit te creëren in de uitvoering
van de handeling en daardoor in het eindresultaat ervan.”
Verlatende verpleegkundige: “dit betreft de verpleegkundige die haar werkdag van 8 uur heeft
volbracht en haar verantwoordelijkheid voor de patiënt overdraagt aan een andere
verpleegkundige.”
Verpleegkundige overdracht: “het proces van het overhandigen van primaire leiding en
verantwoordelijkheid voor het verstrekken van klinische zorg aan een patiënt van een verlatende
verpleegkundige aan een inkomende verpleegkundige.” 1(P.53)
Doel
Het doel van dit protocol is om alle klinische verpleegafdeling op dezelfde gestructureerde manier te
laten overdragen. Het blijkt uit de literatuur dat dit zal leiden tot:
-
Bevordering van patiëntveiligheid;
Continuïteit van zorg;
Vermindering van overdrachtstijd.
Een ander doel is om bij complexe patiënten aan het bed over te dragen. Dit zorgt ervoor dat de
inkomende verpleegkundige een beter beeld heeft van de patiënt bij het starten van de dienst
waardoor deze beter opgestart kan worden door de verpleegkundige.
47
Benodigdheden
Om een overdracht op een effectieve gestructureerde manier te laten verlopen zijn er een aantal
dingen van belang en/of benodigd.
-
-
De verlatende verpleegkundige;
De inkomende verpleegkundige;
De up-to-date patiëntendossiers;
Een rustige ruimte, bij voorkeur een speciale overdrachtsruimte;
o Weinig storing (arts, telefoon, pieper, andere verpleegkundige, secretaresse, e.d.);
o Weinig afleiding (drukke schilderijen, veel omgevingsgeluiden, koffieautomaat, e.d.);
o Genoeg ruimte voor de verpleegkundige.
Een uitdraai van het EPD of het digitaal plan bord met daarop de gegevens van de patiënten
(alleen als hier al mee gewerkt wordt);
Een planbord.
Bij overdragen aan bed.
-
De verlatende verpleegkundige;
De inkomende verpleegkundige;
De patiënt;
Een up-to-date patiëntendossier;
Privacy (in verband met het bespreken van patiënten gegevens);
Weinig storing (geen pieper, arts, andere verpleegkundige);
Een uitdraai van het EPD of het digitaal plan bord met daarop de gegevens van de patiënt
(alleen als hier al mee gewerkt wordt).
Stap 1 Voorbereiding
Dit bevat vooral de voorbereiding, in het geval van aan het bed overdragen zullen dezelfde stappen
gevolgd moeten worden.
- De verlatende verpleegkundige zorgt ervoor dat het patiëntendossier volledig aangevuld is
met de gegevens van de afgelopen dienst. De informatie op het tabblad
‘voortgangsrapportage’ dient op een vaste structuur beschreven te zijn;
- De verlatende verpleegkundige zorgt ervoor dat het ‘bord’ up to date is;
o Ontslagen patiënten van het planbord afhalen;
o Classificatie moet accuraat zijn;
o Nog op te nemen patiënten worden op het planbord opgeschreven.
- Patiënten indelen (leerwerkplaats: eerst studenten laten kiezen);
- Patiënten dossiers verzamelen of achter de computer plaatsnemen.
48
Stap 2 Schriftelijke overdracht
-
-
-
De patiëntendossiers lezen;
o Richt je hierin alleen op de belangrijkste gegevens (demografische gegevens,
diagnose, behandeling, behandeltraject, verpleegplannen, vitale functies, afspraken
(ook van andere disciplines), verloopopname en de voortgangsrapportage.
Lees gericht;
o Wat moet ik nu weten;
o Wat moet ik voor de visite weten;
o Wat kan ik eventueel later nog lezen.
Vraag jezelf af of je begrepen hebt wat er geschreven is;
o Zo niet, ga na wat je niet begrijpt zodat je dat kunt vragen aan de verlatende collega
(ga verder bij stap 3);
o Zo ja, dan kun je starten met de werkzaamheden. Houdt er rekening mee dat de
verlatende collega nog bijzonderheden kan hebben (zie stap 3);
o Wanneer het een instabiele patiënt betreft, ga verder bij stap 4.
Stap 3 Mondelinge overdracht
-
-
De verlatende verpleegkundige en de inkomende verpleegkundige van de desbetreffende
patiënt ontmoeten elkaar, bij voorkeur in de overdrachtsruimte;
Identificeer over welke patiënt gesproken wordt of over welke patiënt een vraag bestaat;
De verlatende verpleegkundige geeft ontbrekende informatie en/of licht informatie toe;
De inkomende verpleegkundige herhaalt de informatie en vraagt of zij dit correct begrepen
heeft;
o Zo ja, dan is de overdracht afgerond;
o Zo niet, blijf communiceren tot er voor beide partijen duidelijkheid bestaat.
De inkomende verpleegkundige stelt vragen bij onduidelijkheden;
De verlatende verpleegkundige geeft antwoord op de vraag;
Bij onduidelijkheden vraag je door;
Wanneer het antwoord duidelijk is, herhaal je het antwoord en vraagt of je dit correct
begrepen hebt;
o Zo ja, dan is de overdracht afgerond;
o Zo niet, blijf communiceren tot er voor beide partijen duidelijkheid bestaat.
Stap 4 Overdracht aan het bed van de patiënt
-
Voor deze stap is eerst het patiëntendossier van de betreffende patiënt gelezen;
De verlatende verpleegkundige en de inkomende verpleegkundige gaan samen naar de
patiënt;
De verlatende verpleegkundige introduceert de inkomende verpleegkundige;
Licht de patiënt in wat er gaat gebeuren;
Identificeer de patiënt door te vragen naar de geboortedatum en naam en check het
polsbandje van de patiënt;
Draag de patiënt over volgens een vaste structuur;
49
-
o Praat duidelijk en met rustige stem;
o Gebruik duidelijke, specifieke taal;
o Houdt alle opmerkingen objectief;
o Voorkom het gebruik van jargon.
Check samen de apparatuur;
Vraag of de patiënt alles begrepen heeft;
Vraag of de patiënt nog vragen heeft;
De inkomende verpleegkundige checkt of zij alles begrepen heeft door te herhalen wat zij
gehoord heeft;
De verlatende verpleegkundige checkt of de inkomende verpleegkundige alles begrepen
heeft;
Rond de overdracht af, vraag of je nog wat voor de patiënt kunt doen.
Literatuur
(1) Sieben-Hein D, Steinmiller EA. Working with complex care patients. Journal of pediatric nursing
2005; 20(5): 389-395
Riesenberg LA, Leitzsch J, Cunningham JM. Nursing Handoffs: A Systematic Review of the Literature;.
AJN 2010;110(4)
Yee KC, Wong MC, Turner P. “HAND ME AN ISOBAR”: a pilot study of an evidence-based approach to
improving shift-to-shift clinical handover. MJA 2009; 190: S121–S124
50
Literatuurlijst
1
Raad voor accreditatie. Wat is accreditatie.
http://www.rva.nl/resources/AMGATE_10218_1_TICH_R132992072314/AMGATE_10218_0_TICH_R
281393815978 (geraadpleegd 2012 november 2)
2
ZonMw. Implementatietool. 2012. http://www.zonmw.nl/nl/themas/themadetail/implementatie/themas/ (geraadpleegd 2012 oktober 15)
3
Ethicas. Begrippen uit de ethiek. http://www.ethicas.nl/1/begrippen.php (geraadpleegd 2012
november 2)
4
Kerr MP. A qualitative study of shift handover practice and function from a socio-technical
perspective. Journal ofAdvanced Nursing 2002;37(2):125–34.
5
Online encyclopedie. Belanghebbende. http://www.encyclo.nl/begrip/belanghebbende
(geraadpleegd 2012 november 2)
6
Woordenboek.nl Certificering. http://www.woorden-boek.nl/woord/certificering (geraadpleegd
2012 november 2)
7
Joint Commission International. Accreditatienormen Joint Commission International voor
ziekenhuizen. 2011 4e druk.
8
Grol R, Wensing M. Implementatie, effectieve verbetering van de patiëntenzorg. Amsterdam:
Elsevier Gezondheidszorg; 2006.
9
Grol R, Wensing M. 3 Effectieve implementatie: een model. In: Grol R, Wensing M, editors.
Implementatie Effectieve verbetering van de patiëntenzorg. Elsevier gezondheidszorg: Maarssen;
2006
10
Online Encyclopedie. Interruptie. http://www.encyclo.nl/begrip/interruptie (geraadpleegd 2012
november 2)
11
Online Encyclopedie. Karakter. http://www.encyclo.nl/begrip/karakter (geraadpleegd 2012
november 2)
12
Elsevier gezondheidszorg. Zakwoordenboek der Gezondheid. 2004.
13
Thesaurus zorg en welzijn. Kwalitatief onderzoek.
http://www.thesauruszorgenwelzijn.nl/kwalitatiefonderzoek.htm (geraadpleegd op 2012 september
15)
14
Woorden Nederlandse Taal. Kwaliteitsverbetering.
http://www.woorden.org/woord/kwaliteitsverbetering (geraadpleegd 2012 november 2)
15
Huesman C. Lean Six Sigma in de gezondheidszorg. SIGMA 2009
16
Online Encyclopedie. Literatuurstudie.
http://www.encyclo.nl/begrip/literatuurstudie (geraadpleegd 2012 november 2)
17
Methodisch handelingen inzichtelijk. 2012.
http://www.methodischhandeleninzichtelijk.nl/oefeningen_en_cases/hoofdstuk_3a_analyse/micro_
meso_en_macroniveau_de_sorteeroefening (geraadpleegd op 2012 september 14)
18
Online encyclopedie. Multidisciplinair. http://www.encyclo.nl/begrip/multidisciplinair
(geraadpleegd 2012 november 2)
19
CBO. Patiëntveiligheid. http://www.cbo.nl/thema/Pati-ntveiligheid/ (geraadpleegd 2012 november
2)
51
20
Glossarium kwaliteit van zorg. Pilot-onderzoek. http://glossarium.regieraad.nl/Pilot-onderzoek
(geraadpleegd 2012 november 2)
21
Donk van der C, Lanen van B. Praktijkonderzoek in zorg en welzijn. Bussum: Coutinho; 2011
22
Online encyclopedie. Probleemanalyse. http://www.encyclo.nl/begrip/probleemanalyse
(geraadpleegd 2012 november 2)
23
Collins S, Stein DM, MD, PhD1, Vawdrey DK, Stetson PD, Bakken S. Overlap in Nurse and Physician
Handoff Artifacts and the PotentialRole of Electronic Health Records: A systematic review. Journal
Biomed Information 2011;44(4):704-712
24
Online encyclopedie. Risicoanalyse. http://www.encyclo.nl/begrip/Risicoanalyse (geraadpleegd
2012 november 2)
25
Medisch Spectrum Twente. Mogelijkheden ontwikkelen en benutten.
http://www.mst.nl/jaarverslag2004/medewerkers/ (geraadpleegd 2012 november 2)
26
Woorden Nederlandse Taal. Setting. http://www.woorden.org/woord/setting (geraadpleegd 2012
november 2)
27
Online Encyclopedie, http://www.encyclo.nl/begrip/sleutelfiguur (geraadpleegd 2012 november 2)
28
EPA. Guidance for Preparing Standard Operating Procedures (SOPs). 2007.
http://www.epa.gov/QUALITY/qs-docs/g6-final.pdf (geraadpleegd 2012 november 2)
29
Online encyclopedie. Staf. http://www.encyclo.nl/zoek.php?woord=staf (geraadpleegd 2012
november 2)
30
Online encyclopedie. Uniformiteit. http://www.encyclo.nl/begrip/uniformiteit (geraadpleegd 2012
november 2)
31
AMC. Bestuur. http://www.amc.nl/web/Het-AMC/Organisatie/Organisatiestructuur/Bestuur.htm
(geraadpleegd 2012 november 2)
32 Intranet AMC. Kwaliteit en Procesinnovatie missie en visie.
https://c53iokm8lbn44hhzhp.sec.amc.nl/?pid=8721 (geraadpleegd 2012 september 12)
33 Joint Commission International. Accreditatienormen Joint Commission International voor
ziekenhuizen. 2011 4e druk.
34 Alvarado K, Lee R, Christoffersen E, Fram N, Boblin S, Poole N, Lucas J, Forsyth S. Transfer of
Accountability: Transforming Shift Handover to Enhance Patient Safety. Healthcare Quarterly, 2006:
75-79
35 Bijl N, Rooij de S. Verbeterplan Verpleegkundige overdracht. 2012
36 Smeulers M, Tellingen van IC, Lucas C, Vermeulen H. Effectiveness of different nursing handover
styles for ensuring continuity of information in hospitalised patients (Protocol). The Cochrane
Collaboration 2012: 7
37 Patterson ES, Wears R. Patient Handoffs: Standardized and Reliable Measurement Tools Remain
Elusive. Joint Commission on Accreditation of Healthcare Organizations 2010:36(2)
38 Chaboyer W, McMurray A, Johnson J, Hardy L, Wallis M, Chu FY. Bedside Handover Quality
Improvement Strategy to “Transform Care at he Bedside”. Journal Nursing Care Quality
2009;24(2):136-142
39 Modellensite. Lewins model van organisatieverandering.
http://www.gertjanschop.com/modellen/lewin_s_model_van_organisatieverandering.html
(geraadpleegd 2012 oktober 24)
40 Staggers N, Blaz JW. Research on nursing handoffs for medical and surgical settings: an integrative
review. Journal of advanced Nursing 2012; 00(0):000-000
52
41
Street M, Eustace P, Livingston PM, Craike MJ, Kent B, Patterson D. Communication at the bedside
to enhance patient care: A survey of nurses’ experience and perspective of handover. International
Journal of Nursing Practice 2011;17:133-140
42 Matic J, Davidson PM, Slamonson Y. Review: bringing patiënt safety tot the forefront through
structured computerisation during clinical handover. Jounal of clinical Nursing 2010;20:184-189
43 Maxson PM, Derby KM, Wrobleski DM, Foss DM. Bedside Nurse-to-Nurse Handoff Promotes
Patient Safety. Medsurg nursing 2012:21(3)
44 Clark E, Squire S, Heyme A, Mickle M, Petrie E. The PACT Project: improving communication at
handover. MJA 2009;190:S125-S127
45
Thomas L, Donohue-Porter P. Blending Evidence and Innovation Improving Intershift Handoffs in a
Multihospital Setting. Journal Nursing Care Quality 2012;27(2):116–12
46
Wagner C, e.a. Oorzaken van Incidenten en onbedoelde Schade in Ziekenhuizen. Amsterdam &
Utrecht: EMGO en NIVEL; 2008
47 McMurray A, Chaboyer W, Wallis M, Fetherston C. Implementing bedside handover : strategies for
change management. 2009 Journal of clinical nursing; 19: 2580-2589
48
Riesenberg LA, Leitzsch J, Cunningham JM. Nursing Handoffs: A Systematic Review of the
Literature. AJN 2010;110(4)
49
Nelson BA, Massey R. Implementing an Electronic Change-of-Shift Report Using Transforming Care
at the Bedside Processes and Methods. JONA 2010;40(4):162-168
50 Intranet AMC. Kwaliteitshandboek AMC
51 Wensing M,et al. Factors in theories on behavior change to guide implementation and quality
improvement in healthcare. Nijmegen: Centre for Quality of Care Research; 2005
52 V&VN. Richtlijn verpleegkundige en verzorgende verslaglegging. Utrecht: V&VN;2008
53 Change-management-coach. Kurt Lewin Change Management Model. http://www.changemanagement-coach.com/kurt_lewin.html (geraadpleegd 2012 oktober 24)
53
Download