Non-Hodgkin lymfoom

advertisement
Heeft u opmerkingen of suggesties i.v.m. deze brochure?
Geef ons gerust een seintje!
Dienst kwaliteit
E-mail: [email protected]
Tel: 011 33 55 11
Jessa Ziekenhuis vzw
Maatschappelijke zetel:
Salvatorstraat 20, B-3500 Hasselt
www.jessazh.be
versie maart 2016 (Object-ID 230195)
Non-Hodgkin
lymfoom
Welkom
Deze brochure is bedoeld voor mensen die onderzocht of behandeld worden
omdat zij (mogelijk) Non-Hodgkin lymfoom hebben.
De diagnose kanker, of de mogelijkheid dat daar sprake van is, roept bij de
meeste mensen onmiddellijk vragen en emoties op. In korte tijd krijgt u te
veel te horen: over de ziekte, de onderzoeken die mogelijk volgen en de behandeling die uw arts adviseert. Het is niet altijd makkelijk die informatie
te begrijpen, te onthouden en te verwerken. Deze brochure is bedoeld als
ondersteuning daarbij, en kan u helpen de gesprekken met uw arts beter te
begrijpen. U kan de brochure natuurlijk ook laten lezen door de mensen uit
uw omgeving.
Misschien heeft u na het lezen van deze brochure nog vragen. Als dat vragen
zijn over uw eigen diagnose of behandeling, stel die vragen dan aan uw arts
of de huisarts. Het is aan te raden uw vragen vooraf op te schrijven, zodat
u niets vergeet. Voor meer algemene informatie over kanker kan u contact
opnemen met de voorlichtingscentra die achteraan in deze brochure vermeld
staan.
1
Inhoud
1. Wat is een non-Hodgkin lymfoom?
p. 3
2. Onderzoeken
p. 5
3. Behandeling
p. 7
4. Na de behandeling
p. 9
5. Nazorg
p. 9
6. Vragen?
p. 10
7. Contactgegevens
p. 11
2
1. Wat is een non-Hodgkinlymfoom?
Een non- Hodgkin lymfoom is een kanker die begint in het lymfestelsel. Dat
lymfestelsel is een complex systeem in ons lichaam, dat bestaat uit lymfeweefsel en lymfeklieren die verbonden zijn door lymfevaten. Lymfeweefsel bevindt zich op verschillende plaatsen in het lichaam, bv. in de milt, het
beenmerg, de slijmvliezen,… Het lymfestelsel speelt een belangrijke rol in de
afweer tegen ziekteverwekkers.
Bron : brochure NHL, KWF Kankerbestrijding
Andere soorten kanker, bv. borstkanker of longkanker, kunnen via het lymfeweefsel uitzaaiingen geven in andere organen. Deze uitzaaiingen in de lymfeklieren zijn echter geen lymfomen. Lymfomen bestaan echt uit de cellen
van het lymfeweefsel, en ze kunnen zich via de lymfevaten en het bloed ook
door het hele lichaam verspreiden.
3
Soorten
Er zijn 2 grote soorten kwaadaardige lymfomen:
• Hodgkin lymfoom (abnormale celgroei van de lymfocyten)
• Non-Hodgkin lymfoom
In deze brochure gaat onze aandacht naar de non-Hodgkin lymfomen. Er bestaan ongeveer 30 verschillende soorten. Onderling vertonen deze typen
vaak duidelijke verschillen. Elke type lymfoom:
• ziet er anders uit onder de microscoop
• heeft verschillende genetische kenmerken
• gedraagt zich anders
• vraagt een specifieke behandeling
Er zijn verschillen zichtbaar in de groeisnelheid en de type cellen. Deze
groep maakt 85 % uit van maligne lymfomen, en komt vooral voor bij mensen
boven de 50 jaar (zowel bij mannen en vrouwen). Bij non-hodgkin lymfomen
worden de lymfeklieren groter door een ongeremde deling van de lymfocyten. Dit heeft tot gevolg dat de lymfocyten niet meer goed functioneren.
Hierdoor verliest het lichaam een deel van zijn afweer tegen virussen en
bacteriën, en zo kunnen er makkelijker infecties ontstaan.
Oorzaken
Over het ontstaan van non-Hodgkin lymfomen is nog niet veel bekend. Erfelijkheid speelt geen of mogelijke een kleine rol.
Klachten
Het eerste verschijnsel van een non-Hodgkin lymfoom is vaak een goed
voelbare zwelling van één of meerdere lymfeklieren in de hals, in één van
de oksels of in één van de liezen. In het algemeen zijn deze zwellingen niet
pijnlijk, soms wel gevoelig als er op gedrukt wordt. Als de ziekte niet in de
lymfeklieren begint zijn de eerste symptomen vaak minder duidelijk.
4
Algemene verschijnselen die kunnen optreden zijn:
• perioden met koorts, soms afwisselend met normale temperaturen
• gewichtsverlies en gebrek aan eetlust
• hevige vermoeidheid
• transpiratie (vooral ‘s nachts)
• jeuk
Deze symptomen zijn niet altijd specifiek voor non-hodgkin lymfomen, maar
als ze niet na enige tijd overgaan, is het wel het beste om ermee naar de
huisarts te gaan.
2. Onderzoeken
De huisarts zal eerst een lichamelijk onderzoek en een bloedonderzoek doen,
en u indien nodig doorverwijzen naar een specialist. Uw specialist zal dan
een biopsie laten doen om zo de diagnose te kunnen stellen. Een biopsie is
een kleine ingreep waarbij een vergrote lymfeklier of andere stukjes weefsel
weggenomen worden om in het laboratorium op kankercellen te onderzoeken.
Als de diagnose non-Hodgkin lymfoom gesteld is, dienen nog andere onderzoeken te gebeuren om te zien of er mogelijk elders in het lichaam tumoren
te zien zijn, en om te weten in welk stadium de ziekte zich bevindt. Dat helpt
de specialisten immers mee de behandeling te bepalen.
1. Radiografie van de longen
2. CT-scan
3. MRI
4. Pet-scan
5. Beenmergonderzoek
5
Stadia en groeisnelheid
Er worden 4 stadia onderscheiden. Op basis van het stadium kan de specialist inschatten hoe de ziekte zal evolueren en welke behandeling het meest
aangewezen is.
• Stadium I: één groep lymfeklieren of één orgaan is aangetast, bv. de lymfeklieren in één oksel.
• Stadium II: twee of meerdere groepen lymfeklieren aan dezelfde kant van
het middenrif zijn aangetast.
• Stadia III: er zijn lymfeklieren of weefsel aangetast boven en onder het
middenrif.
• Stadia IV: het lymfoom heeft zich buiten het lymfestelsel verspreid naar
andere organen zoals het beenmerg, de lever of de longen.
Bij elk stadium wordt de letter ‘B’ toegevoegd als er zogenaamde ‘B-symptomen’ optreden. B-symptomen zijn:
• een onverklaarbaar gewichtsverlies van meer dan 10%
• onverklaarbare hoge koorts
• hevig nachtelijk zweten
Bij patiënten zonder deze symptomen wordt er een ‘A’ toegevoegd.
Daarnaast helpt ook de groeisnelheid de specialist om de behandeling te bepalen. Er zijn immers non–Hodgkin lymfomen die bestaan uit traag groeiende
cellen en lymfomen met snel groeiende cellen.
6
3. Behandeling
De meest toegepaste behandelingen van non-Hodgkin lymfomen zijn op dit
moment een behandeling met medicijnen (chemotherapie en immunotherapie) of bestraling (radiotherapie). Bij een aantal personen met een traag
groeiende non–Hodgkin lymfomen in een vroeg stadium is er soms niet meteen een behandeling nodig. Het kan in bepaalde gevallen volstaan om af te
wachten en zorgvuldig in de gaten te houden hoe de kanker evolueert. Deze
optie heet ‘watchful waiting’.
Als behandelen nodig is, zijn de behandelingen met medicijnen of radiotherapie het meeste gebruikelijk. De specialist zal één of een combinatie van
behandelingen adviseren, afhankelijk van de soort, de uitgebreidheid en de
groeisnelheid van het lymfoom en van de algemene conditie van de patiënt.
De behandeling is in eerste instantie bedoeld om een complete remissie te
bereiken. Dat betekent dat er geen teken meer te ontdekken valt van kankercellen.
Radiotherapie
Radiotherapie is een behandeling met radioactieve stralen om kankercellen
te vernietigen. Bij radiotherapie wordt radioactieve energie in de vorm van
een stralenbundel precies gericht op de plaats van het gezwel. Het gebied
dat moet worden bestraald, verschilt per patiënt, en ook de duur van de bestralingskuur, de intensiteit en het bestralingsschema kunnen variëren. Het is
niet pijnlijk en gebeurt vaak in combinatie met chemotherapie.
Bijwerkingen:
• rode en gevoelige huid
• vermoeidheid
Deze bijwerkingen verdwijnen normaal enkele weken na de behandeling. Andere behandelingen hangen af van de gebieden die bestraald worden (diarree,…). Meer informatie vindt u in de brochure ‘Radiotherapie’.
7
Chemotherapie
De naam chemotherapie verwijst naar de behandeling met geneesmiddelen
die kankercellen vernietigen of hun groei remmen. De medicijnen worden
meestal rechtstreeks in de bloedbaan gebracht met een infuus, waarna ze
zich door het hele lichaam verspreiden. Niet alle kankercellen zijn even gevoelig voor dezelfde medicijnen. Daarom wordt vaak een combinatie van celdelingremmende geneesmiddelen voorgeschreven.
In bepaalde omstandigheden wordt de chemotherapie aan een heel hoge dosis gegeven, met als doel zoveel mogelijk kwaadaardige cellen uit te roeien.
Dat heeft echter wel als nadeel dat het beenmerg van de patiënt ook uitgeroeid wordt. In dat geval wordt er een stamceltransplantatie uitgevoerd.
Daarbij krijgt de patiënt gezonde stamcellen toegediend die het beenmerg
zullen vervangen dat door chemotherapie vernietigd werd.
Bijwerkingen
• misselijkheid en braken
• haaruitval
• ontstoken mond
• verhoogde kans op infecties
• verminderde eetlust
• vermoeidheid
Meer informatie vindt u in de brochures ‘Chemotherapie’ en ‘Stamceltransplantatie’.
Immunotherapie
Immunotherapie is een behandeling die onze natuurlijke afweer of immuniteit stimuleert om de kanker aan te vallen. Meer informatie vindt u in de
brochure ‘Immunotherapie’.
8
4. Na de behandeling
De kans op genezing en herstel hangt af van veel dingen: het type, de groeisnelheid en het stadium waarin de ziekte verkeert bij diagnose, van de leeftijd, van de behandeling,... Het is moeilijk te zeggen wanneer iemand volledig genezen is. De kans dat de ziekte terugkomt, wordt in elk geval kleiner
naarmate u langer ziektevrij bent. In sommige gevallen treedt geen compleet
herstel op, maar kan de ziekte wel jarenlang tot rust worden gebracht.
Uw specialist kan hierover meer uitleg geven. Hou er rekening mee dat elke
situatie uniek is en dat de overlevingscijfers enkel een globaal beeld geven.
Niemand kan voorspellen wat er in uw geval precies zal gebeuren. Praat erover met uw specialist: hij/zij kent uw situatie het best.
5. Nazorg
Leven met een ernstige ziekte zoals kanker is een hele beproeving. Behalve
de fysieke ongemakken die de behandeling met zich meebrengt, worden
de meeste kankerpatiënten geconfronteerd met allerlei zorgen, angsten en
onzekerheden. Een deel van de nazorg is een geregelde medische controle,
vooral met de bedoeling een herval zo snel mogelijk op te sporen en weer te
behandelen. Als het met de therapie niet meer lukt de kanker onder controle
te houden, is het de vraag hoe de symptomen zo goed mogelijk bestreden
kunnen worden en wie daarbij kan helpen. Hulp bij de praktische en emotionele aspecten van de ziekte zijn vaak welkom.
9
6. Vragen
Praat met uw behandelende arts over mogelijke symptomen, bijwerkingen
of fysieke problemen. Hij/zij kent uw ziekte en het verloop ervan immers het
best.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Omgeving en lotgenoten
Familie, vrienden en verwanten kunnen eveneens veel steun bieden. Het kan
ook helpen om over de ziekte te praten met andere patiënten met een lymfoom, bv. via www.tegenkanker.be/zelfhulpgroepen.
Nog enkele belangrijke informatiebronnen
• Vlaamse kankertelefoon: 078 15 01 51
• Regionale steunpunten: Vlaamse liga tegen kanker: 011 43 78 53
• www.tegenkanker.be
• www.wilgroei-vzw.de
• www.kanker.be
10
7. Contactgegevens
Afdelingen Hematologie
Afdeling C7, tel: 011 33 92 00
Afdeling A5, tel: 011 30 91 50
Physician assistant Hematologie
Ingrid Geuns, tel: 011 33 92 02
E-mail: [email protected]
Daghospitaal oncologie
Dagzaal L0, tel: 011 30 89 51
Dagzaal D5, tel: 011 30 91 54
Dagzaal E5, tel: 011 33 96 40
Secretariaat oncologie
Om afspraken te maken Tel: 011 30 99 61
Dienst spoedgevallen
Voor urgente zaken, tel: 011 30 99 70
11
Persoonlijke notities
12
Download