F. de Merodestraat 18 2800 MECHELEN www.katholiekonderwijs.vlaanderen Vademecum Frans 2016-2017 Inhoudsopgave Inhoudsopgave ............................................................................................................................ 1 1 Situering van het vak ............................................................................................................. 2 1.1 Talennota ..................................................................................................................................... 2 1.2 Leerplannen ................................................................................................................................. 3 2 Professionalisering ................................................................................................................ 3 2.1 Visietekst ..................................................................................................................................... 3 2.2 SET en SETOC ................................................................................................................................ 4 2.2.1 Specifieke eindtermen ................................................................................................................... 4 2.2.2 Onderzoekscompetentie ............................................................................................................... 4 2.3 Jaarplannen en leerlijnen ............................................................................................................. 5 2.4 Activerende werkvormen en autonoom werken ........................................................................... 5 2.5 Ondersteunings-­‐ en nascholingsdienst ......................................................................................... 6 3 Didactisch materiaal .............................................................................................................. 7 4 Evaluatie ............................................................................................................................... 7 4.1 Transparantie en validiteit ........................................................................................................... 7 4.2 Integratie van kennis en vaardigheden ......................................................................................... 7 4.3 Attitudes ...................................................................................................................................... 7 4.4 Breed evalueren ........................................................................................................................... 8 4.5 Gespreid evalueren? .................................................................................................................... 8 5 Beginnende leraren ............................................................................................................... 9 6 Maandberichten .................................................................................................................... 9 Vakbegeleiding Frans Mia Vanden Waeyenbergh 1 Situering van het vak 1.1 Talennota Op 22 juli 2011 verscheen de conceptnota “Samen taalgrenzen verleggen” van voormalig minister van onderwijs Pascal Smet. Hij bouwt verder op de realisaties van de vorige talenbeleidsnota. De toenmalige minister wijst eerst en vooral op het belang van een goede kennis van het Nederlands en het belang van het talenbeleid op school (zowel taalbeleid, Nederlands voor communicatie en als instructietaal, als taalvakkenbeleid: Nederlands, Frans, Engels, Duits, Spaans …). In deze conceptnota lezen we het volgende in verband met de moderne vreemde talen in basis- en secundair onderwijs: - Vroeg sensibiliseren voor andere talen Talensensibilisering: het sporadisch en eerder bij toeval, niet-planmatig noch formeel gebruiken van andere talen in een meer speelse context en zonder als doel die andere taal te leren en/of te verwerven. Het gaat vooral om het prikkelen van nieuwsgierigheid naar andere talen en culturen. - Vroeg talen leren Sinds 2004 is Frans verplicht in de derde graad van het gewoon lager onderwijs. Vroeger kan ook, maar dan als initiatie. Het maximum aantal uren die een school aan initiatie vreemde talen mag besteden wordt door de overheid bepaald. Frans kan dus vanaf de tweede graad van de lagere school worden aangeboden wanneer de leerlingen het Standaardnederlands voldoende onder de knie hebben. Als een school voor taalinitiatie in een derde taal kiest, is dat het Engels of het Duits. - Andere talen in het secundair onderwijs In de oriëntatienota over de hervorming van het secundair onderwijs moeten de 8 sleutelcompetenties op het einde van de tweede graad verworven zijn. Twee van die sleutelcompetenties hebben met taal te maken: communicatie in de moedertaal en communicatie in vreemde talen. Standaardnederlands, Frans en Engels zitten dus in de basisvorming van alle graden. Frans en Engels krijgen in het voltijds secundair onderwijs ambitieuze eindtermen. De lijst met mogelijke taalvakken in het voltijds secundair onderwijs wordt uitgebreid zodat ook andere talen in het differentiatiepakket aangeboden kunnen worden. - Content and language integrated learning (CLIL) De communicatieve, functionele en motiverende aard van CLIL-onderwijs is een gedroomde aanvulling op een sterk en innovatief meertalig onderwijs. We willen het bijgevolg in het secundair onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap decretaal mogelijk maken op voorwaarde dat er garanties voor kwaliteitsbewaking zijn. CLIL kan enkel in het Frans, het Engels of het Duits. Ondertussen gaan een 25-tal scholen in Vlaanderen van start met een CLIL-project. CLIL is een van de prioritaire nascholingsthema’s op initiatief van de Vlaamse regering. Er zijn twee projecten: - “Klaar voor CLIL : van decreet naar praktijk” - “Met CLIL uit de startblokken”. 2 van 9 1.2 Leerplannen De nieuwe leerplannen Frans basisonderwijs, eerste graad secundair onderwijs A-stroom en B-stroom en het nieuwe leerplan MVT bso tweede graad zijn van kracht sinds 1 september 2010. De nieuwe leerplannen Frans tweede graad aso, kso-tso, tso Handel en Handel-talen en het nieuwe leerplan MVT bso derde graad zijn in voege sinds 1 september 2012. Op 1 september 2014 werden gelijdelijkaan nieuwe leerplannen ingevoerd in de derde graad aso (met/zonder Moderne Talen), kso-tso en tso Handel en Secretariaat-Talen. Toch moeten we rekening houden met een wijziging voor de derde graad tso/kso. De studierichting Onthaal en public relations wordt grondig vernieuwd om zo de leerlingen meer en versterkte kansen te bieden voor een doorstroming naar hoger onderwijs (waar de meerderheid van de leerlingen na afloop van de 3de graad OPR voor kiest). Het vernieuwde studierichtingsprofiel staat in het teken van taal, communicatie en media. Zowel schriftelijke als mondelinge taalvaardigheid zijn belangrijk. Dit heeft tot gevolg dat het deel van het leerplan Frans voor deze richting ook is aangepast. Je vindt het nieuwe leerplan op de site van Katholiek Onderwijs Vlaanderen: http://www.katholiekonderwijs.vlaanderen/lessentabellen-en-leerplannen-so. De wijzigingen tegenover het vorige leerplan zijn in geel gemarkeerd. Concreet betreft het hier dus het leerplan Frans voor de 3e graad kso/tso, alle studierichtingen behalve tso Handel, Secretariaat-talen. Inhoudelijk is het leerplan ongewijzigd, behalve voor de studierichting Onthaal en Public Relations (OPR). Het leerplannummer is wel gewijzigd: 2016/16. Tijdens het schooljaar 2016-2017 blijft in het 6e jaar kso/tso, alle studierichtingen behalve tso Handel, Secretariaattalen, nog het leerplan 2014/08 in voege. In al onze leerplannen staan de communicatieve vaardigheden centraal. De leerplandoelstellingen zijn telkens op gelijkaardige manier geformuleerd: vijf vaardigheden, (taal)taken, tekstsoorten, tekstkenmerken, verwerkingsniveaus, strategieën, attitudes. Voor leerplannen en lessentabellen zie: http://www.katholiekonderwijs.vlaanderen/lessentabellen-enleerplannen-so 2 Professionalisering 2.1 Visietekst In november 2007 verscheen de tekst “Een visie op het onderwijs in moderne vreemde talen” die de tekst van 1997 actualiseert en die als uitgangspunt dient voor alle leerplannen Moderne Vreemde Talen die sindsdien opgesteld zijn. De centrale doelstelling van het onderwijs in moderne talen is heel duidelijk: je leert een moderne vreemde taal om een instrument te verwerven waarmee je in die taal kunt communiceren. Vanaf het begin staat communicatie centraal. Een taalleerder is - quasi onmiddellijk - een taalgebruiker. In dit opzicht is er in de visietekst sprake van TAALTAKEN. Wat is een 'taaltaak'? Een taaltaak is een realistische taak in een zo authentiek mogelijke maatschappelijke context of beroepscontext. Daarbij is sprake van een open situatie waarin de leerling zelfstandig in de doeltaal kan functioneren. 3 van 9 Hierbij horen dus voorafgaandelijke opdrachten en oefeningen, die specifiek werden gekozen in functie van de taaltaak. Deze taakgerichte aanpak wordt verduidelijkt in de nieuwe leerplannen. Bv. Leerplan Frans derde graad aso (2014/004) p.10: “In de communicatieve aanpak staat de communicatie tussen personen centraal. De taalleerder speelt een actieve rol in zijn taalverwervingsproces waar hij ook verantwoordelijk voor is. De taakgerichte of actionele aanpak neemt de principes van de communicatieve aanpak over en voegt er het principe van de taaltaak aan toe. De taalleerder is eerst en vooral een taalgebruiker, een persoon die in een welbepaalde context (situatie), een taaltaak uitvoert in functie van een concreet resultaat. (…) Bij het uitvoeren van de taaltaak doet de taalleerder een beroep op zijn kennis, vaardigheden en strategieën en zet hij attitudes in om zijn communicatief doel te bereiken.” Kennis (woordenschat, grammatica en fonetiek) vormt dus een belangrijk onderdeel van onze lessen. Via reproductie over transfer naar productie wordt de leerstof vastgezet/herhaald. De context evolueert dus van gesloten naar open om uit te monden in taaltaken. In dit opzicht mogen we zeker niet vergeten dat kennis functioneel dient te zijn ter ondersteuning van de vaardigheden. De volledige visietekst kan je raadplegen bij de vakdocumenten op de site www.vikom.be . Je vindt er eveneens FAQ bij de visietekst moderne talen. 2.2 SET en SETOC 2.2.1 Specifieke eindtermen Het leerplan Frans derde graad aso in alle studierichtingen met component moderne talen (2014/005) situeert heel duidelijk de specifieke eindtermen (SET) als een uitbreiding of verdieping van de basisleerplandoelstellingen. Elke SET is immers gelinkt aan een leerplandoelstelling uit het basisleerplan. Wanneer je dus met de leerlingen rond een SET werkt, werk je automatisch aan de bovenliggende leerplandoelstelling. De verdeling van de SET over de verschillende moderne talen is niet strict bepaald. Elke SET dient wel minimaal in één van de moderne vreemde talen (Frans of Engels, en eventueel Duits) gerealiseerd te worden, maar de leerkrachten hebben de vrije keuze om te beslissen in welk vak een SET aan bod komt. Het is dus aangewezen hierover afspraken te maken binnen de vakgroep Moderne talen. 2.2.2 Onderzoekscompetentie In de meeste scholen is het onderdeel onderzoekscompetentie van de leerplannen nu uitgewerkt. De onderzoekscompetentie maakt deel uit van de specifieke eindtermen van de moderne vreemde talen in de derde graad aso (studierichtingen met component moderne talen). Het gaat om SET nrs 16, 17 en 18. De onderzoekscompetentie is aan de polen gebonden en moet worden gerealiseerd binnen de vakken van die polen. SETOC 16, 17 en 18 werden opgenomen in de leerplannen Frans en Engels, maar dienen niet noodzakelijk in beide vakken aan bod te komen. In het leerplan Frans derde graad aso (2014/005) p.57 lezen we: “Deze specifieke eindtermen dienen niet in alle moderne vreemde talen aangeboden te worden. Het volstaat immers dat ze samen minimaal één keer aan bod komen in één van de vreemde talen in de loop van de 3de graad. Overleg en afspraken binnen de vakgroep Moderne talen zijn dus zeker aangewezen.” 4 van 9 Enkele aanbevelingen voor de evaluatie van de onderzoekscompetentie: • • • Wij adviseren om de punten binnen het vak toe te kennen omdat aan de onderzoekscompetentie binnen het leerplan en binnen de reguliere uren gewerkt moet worden. Van de leraar wordt in het jaarplan een evenwichtige verdeling van alle leerplandoelstellingen (en dus ook van de SET waaronder de onderzoekscompetentie) verwacht. Deze evenwichtige spreiding zal dan ook waar te nemen zijn in de puntenweging bij de evaluatie: 49 eindtermen + 18 specifieke eindtermen waarvan 3 eindtermen onderzoekscompetentie. Indien het rapport de mogelijkheid biedt, kan je natuurlijk een deelrubriek aan het vak toevoegen en op die manier de leerling en de ouders extra informatie bezorgen. Je evalueert zowel het proces als het product. Zelfevaluatie, peer- en co-evaluatie worden zeker aanbevolen. Je voorziet ruimte voor reflectie en zelfevaluatie van de leerlingen. We willen hier wel waarschuwen voor al te grote belasting voor de leerlingen (en leraren): de projecten hoeven niet al te ambitieus of grootschalig te worden om goed te zijn. Kleinere, haalbare opdrachten, waarin gaandeweg aangeleerd wordt hoe je een onderzoeksvraag formuleert, hoe je gericht informatie verzamelt, ordent en bewerkt, hoe je rapporteert (powerpointpresentatie, samenhangende tekst met bronvermelding, duidelijke inhoudsopgave, voetnoten e.d.), hoe je kritisch reflecteert, verdienen de voorkeur. We wensen ook nog te onderstrepen dat het evaluatiebeleid, ook wat betreft de onderzoekscompetentie, behoort tot de autonomie van de school. Het is ons als pedagogisch begeleiders onmogelijk om hierover bindende uitspraken te doen. 2.3 Jaarplannen en leerlijnen Een jaarplan bevat een overzicht van de leerplandoelstellingen realistisch gespreid over het schooljaar. Een goed jaarplan helpt om de verhouding tussen kennis en vaardigheden en de verhouding tussen de vaardigheden onderling te verdelen en te bewaken. Het kan gehanteerd worden als verantwoordingsinstrument ten aanzien van de onderwijsinspectie en als bewijs van planmatig werken. Het kan ook nuttig zijn als de leraar lang afwezig is en vervangen moet worden. Een jaarplan is een werkinstrument. Je vermeldt zeker het leerplannummer, de leerplandoelstellingen en de leerinhouden. Aangezien onze leerplannen graadleerplannen zijn, wordt een jaarplan best in overleg met de graadcollega's opgesteld. In vele scholen werkt men ook aan leerlijnen. Leerlijnen vind je reeds in de leerplannen. Ook in leerboekenreeksen zouden de leerlijnen moeten gerespecteerd zijn. Nochtans: de leerplannen Frans zijn “open” leerplannen die ons nog heel wat keuzevrijheid laten. Daarom is het best dat de vakgroep leerlijnen opstelt en onderlinge afspraken maakt. Op die manier kan je de concentrische uitwerking van de vaardigheden en bijhorende kennis bewaken. Herhalingen en leemtes worden zo vermeden. 2.4 Activerende werkvormen en autonoom werken Het leren van een taal gebeurt best NIET in een frontale les. Een taalles is een gelegenheid bij uitstek om de leerlingen met elkaar en met de leraar te laten communiceren en op die manier te leren. In de visietekst en de leerplannen stelt men ook zeer duidelijk dat de leerling van meet af aan taalgebruiker wordt. Je geeft dus geen les over de taal maar in de taal. 5 van 9 Het is ook de bedoeling dat de leerlingen geleidelijk zelfstandig hun leerproces in handen nemen. Je treedt op als coach en creërt een stimulerende omgeving die leerlingen juist de gelegenheid geeft om die zelfstandigheid op te nemen. Ze werken vooral individueel of in groepen. Deze activerende werkvormen hebben bovendien het voordeel differentiatie te vergemakkelijken. 2.5 Ondersteunings- en nascholingsdienst Op de site van Katholiek Onderwijs Vlaanderen kan je tal van ondersteunings- en nascholingsactiviteiten vinden, ook die van de pedagogische begeleiding regio Mechelen-Brussel. Het grootste gedeelte van de activiteiten zijn begeleidingsinitiatieven, georganiseerd door de pedagogische begeleiders en vaak in aansluiting bij de leerplannen. We bieden ze gratis aan of tegen kostprijs. Daarnaast is er ook een beperkt aanbod aan nascholingsactiviteiten. Deze activiteiten worden aangestuurd door de pedagogische begeleiding, maar gegeven door externe nascholers. Dit aanbod is bijgevolg betalend. We kiezen bewust voor een beperkt, maar kwaliteitsvol nascholingsaanbod. Het aanbod is afkomstig vanuit de suggesties van de stuurgroepen, vanuit commentaren uit de doorlichtingsverslagen en vanuit vaststellingen die de pedagogisch begeleiders doen tijdens de vele schoolcontacten. Zowel de begeleidings- als nascholingsactiviteiten zijn grotendeels individugericht. Enkele bieden we ook teamgericht aan op school- of scholengemeenschapsniveau. Waar vind je het aanbod terug? Het aanbod met alle activiteiten van DPB-OND vind je op www.nascholing.be - Regio Mechelen-Brussel (linkerkolom). Uiteraard krijgt ons aanbod ook een plaats op de website : www.vikom.be › Dienst Pedagogische begeleiding – Ons aanbod/DPB-OND. Deze initiatieven worden ook vermeld in de maandberichten. Inschrijven gebeurt via de directie of nascholingscoordinator van je school. Wanneer je voor een individugerichte activiteit inschrijft, krijg je een inschrijvingsbevestiging gemaild en kun je via een toegekende code achteraf ook je attest ophalen. Via de maandelijkse mededelingen ben je op de hoogte van de geplande regionale vakvergaderingen en andere begeleidings- en nascholingsactiviteiten. Je vindt er ook steeds de inschrijvingsmodaliteiten. Een greep uit de nascholingen, studiedagen en initiatieven voor Frans: • • • • • • • • • • Europese dag van de talen (september) Focus Franse film (zie http://www.lesseninhetdonker.be) Congres Vreemde-Talendidactiek - Universiteit Hasselt (oktober) AVL-Nascholingen - KULeuven Nascholingen - Eekhout Academy, Kortrijk Dag van Frans - Eekhout Academy, Kortrijk (februari) Nascholingen CNO - Universiteit Antwerpen Taaldag in Antwerpen - CNO, Universiteit Antwerpen (meestal begin februari) BVLF-dag in Gent (maart) ... 6 van 9 3 Didactisch materiaal In de leerplannen spreekt men van de minimale vereisten die voor elke moderne vreemde taalles beschikbaar zouden moeten zijn: geschikte apparatuur om beeld- en geluidsfragmenten af te spelen voor een klas of een lesgroep, het materiaal dat hoort bij de gebruikte leermiddelen, een wandbord of andere mogelijkheden tot affichering, analoge of digitale vertaalwoordenboeken, minstens één pc met toegang tot internet en beamer voor consultatie en/of dataprojectie, verplaatsbaar meubilair voor een flexibele opstelling, geregelde toegang tot de computerlokalen met internetaansluiting … Ook een vaklokaal biedt heel wat voordelen. 4 Evaluatie 4.1 Transparantie en validiteit Een evaluatie is valide wanneer deze echt evalueert wat ze beweert te evalueren. Zo kan je de gespreksvaardigheid niet toetsen door de leerlingen een dialoog te laten uitschrijven. Inhoudsvragen stellen over een geziene tekst zonder dat de leerlingen over het brondocument beschikken, test de leesvaardigheid niet. Een vooraf ingestudeerd dictee geeft geen informatie over de schrijfvaardigheid van de leerlingen. Evaluatie moet ook transparant zijn. De leerlingen moeten op voorhand heel duidelijk weten wat er verwacht wordt en welke evaluatiecriteria en bijhorende parameters de leraar hanteert. Dit kan via evaluatieroosters die vermeld worden bij spreek-, gespreks- en schrijfopdrachten. In elk leerplan vind je een uitgebreid hoofdstuk met nuttige informatie over evalueren. 4.2 Integratie van kennis en vaardigheden De achterliggende visie op het taalonderwijs is die van de taaltaak (zie 2.1) waaraan alles opgehangen wordt. Het is de taaltaak die bepaalt welke woordenschat en grammatica ingeoefend wordt. Vertrekken vanuit taaltaken maakt dus een geïntegreerde aanpak mogelijk. Als je de taalvaardigheid van de leerlingen evalueert door taaltaken, is het moeilijk alle woordenschat en grammatica die de leerlingen ingeoefend hebben te toetsen. Dit is NIET nodig in summatieve toetsen (examens). Dan toets je vooral of de leerlingen taalvaardig zijn en dus of ze voor de taaltaak of de opdracht de geleerde woordenschat en grammatica efficiënt kunnen inzetten. 4.3 Attitudes Voor de attitudes geldt een inspanningsverplichting en de leraar moet kunnen aantonen op welke manier hij de doelstelling nastreeft. Ze moeten ook geëvalueerd worden. Tijdens de lessen Frans kunnen we enkel vakgebonden attitudes evalueren. Aangezien deze niet rechtstreeks waarneembaar zijn, moeten ze eerst uitgeschreven worden in concreet waarneembaar gedrag. Bv. ‘Bereidheid’ kan je waarnemen wanneer de leerling zijn voorbereiding mee heeft in de klas. Attitudes worden bij voorkeur niet kwantitatief beoordeeld. Een matrix, opgebouwd uit vier niveaus van onvoldoende tot uitstekend, geeft de beoordelaar de kans om een genuanceerde keuze te maken. 7 van 9 Meer informatie vind je in het vakdocument Evaluatie van vakattitudes op de site vikom.be. 4.4 Breed evalueren Evaluatie maakt deel uit van het onderwijsleerproces. Positieve en toekomstgerichte feedback is een essentieel onderdeel van evaluatie. Via deze feedback kunnen de leerlingen hun eigen leerproces sturen. Belangrijk is dat je de leerlingen verantwoordelijk maakt van hun eigen leren. Om alle aspecten van het leren in kaart te brengen, evalueren we zo breed mogelijk. De evaluatie is niet enkel leraar gestuurd, maar vertrekt vanuit de leerlingen. Naast het eindproduct, is er ook aandacht voor de methode, de vooruitgang, de samenwerking ... Samen met de leerlingen de evaluatiecriteria voor een taak opstellen, is bijvoorbeeld een zeer goed reflectiemoment. Alternatieve vormen van evaluatie als zelfevaluatie, peer evaluatie, co-evaluatie, portfoliowerking … helpen om de evaluatie en de bijhorende feedback zo breed mogelijk te houden. Belangrijk is dus niet enkel het product, maar ook het proces te evalueren. Op die manier breng je zo veel mogelijk aspecten in kaart en krijg je als het ware een 'holistisch' beeld van de leerlingen. 4.5 Gespreid evalueren? Vele scholen zetten de stap van een evaluatiesysteem met examens naar gespreide evaluatie. Dit sluit goed aan bij de principes van evaluatie die de visietekst vooropstelt: • • • • • • • • De doelstellingen van het leerplan staan centraal. De vaardigheden wegen zwaarder door. De 3 niveaus van taalverwerving weerspiegelen zich in toetsing en evaluatie: reproductie (kleine, gesloten oefeningen rond een woordenschatveld, een grammaticaal item), transfer (toepassing van strategieën en kennis in een licht gewijzigde situatie) en communicatief-creatieve opdrachten, die uitmonden in taaltaken. In grote toetsen en examens ligt de focus voornamelijk op transferopdrachten en authentieke taaltaken. Kennis en vaardigheden worden zoveel mogelijk geïntegreerd (d.w.z. je evalueert kennis in taaltaken en bij de evaluatie van vaardigheden hou je rekening met kennis, bv. lexicale rijkdom en grammaticale correctheid). Gevolg: een strakke splitsing kennis en vaardigheden, en daaraan gekoppelde rapportering, is niet meer van toepassing. Ook observeerbare vakgebonden attitudes kan je opnemen in de evaluatie: bv. respect voor de andere cultuur, de bereidheid en durf om de taal te gebruiken en het streven naar verzorgd taalgebruik bij de productieve vaardigheden. Evaluatie is deel van het leerproces (o.a. de leraar besteedt aandacht aan het leerproces en geeft positieve feedback, de leerlingen reflecteren over het eigen taalgedrag). Ook het proces krijgt de nodige aandacht. Het bepalen van het begin- en eindniveau van de individuele leerling is heel belangrijk. Een portfolio kan hierbij een nuttig werkinstrument zijn. Deze keuze blijft evenwel behoren tot de autonomie van de school. Gespreid evalueren heeft voor talen het voordeel dat men de leerlingen laat aanvoelen dat men veel en vaak moet oefenen om een taal te beheersen. Eén maal studeren voor een examen is niet effectief. Bovendien kan je via gespreide evaluatie de vordering van de vaardigheden meten, of zelfs de vorderingen van de leerlingen in het algemeen. Dit kan ook de motivering van de leerlingen in de hand werken. De evaluatieresultaten worden best aangewend om het onderwijs- en leerproces bij te sturen. 8 van 9 5 Beginnende leraren De aanvangsbegeleiding van nieuwe leraren, één van decretale kerntaken van de pedagogische begeleiding, gebeurt individueel. We vertrekken vanuit een coachende rol, vanuit de basiscompetenties van de leraar SO en vanuit de ondersteuningsbehoeften van de (individuele) leraar. Dit traject (1 tot 3 jaar) wordt ingebed in de schooleigen aanvangsbegeleiding. We ondersteunen de leraren bij het PLANNEN, UITVOEREN, REFLECTEREN en BIJSTUREN in de volgende rollen: • • • • • de de de de de leraar leraar leraar leraar leraar als als als als als inhoudelijk expert; begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen; organisator; opvoeder; partner van de ouders. Na een persoonlijke ontmoeting in de school van de leraar, voorzien we ondersteuningsactiviteiten in functie van de noden van de leraar/leraren. Dit kan zijn: info via e-mail, persoonlijk gesprek, klasbezoek, vakvergadering, intervisie, inhoudelijke vormingssessie … . 6 Maandberichten Via de maandberichten van de pedagogische begeleiding kan je op de hoogte blijven van de actualiteit van het vak Frans. Elke maand krijg je vakgerichte info (bv. toelichting bij actuele vragen). Verder vind je er o.a. informatie over de geplande begeleidingsactiviteiten, interessante nascholingen, evenementen en recente publicaties. De maandberichten van het lopende schooljaar vind je op: www.vikom.be › Dienst Pedagogische begeleiding – alle informatie › secundair onderwijs › maandberichten archief. Raadpleeg zeker ook de Vakdocumenten: www.vikom.be › Dienst Pedagogische begeleiding – alle informatie › secundair onderwijs › vak- en studiegebieddocumenten › Frans Mia Vanden Waeyenbergh Vakbegeleider Frans [email protected] 0493 / 25 12 79 9 van 9