Annemieke Hooijschuur en Hanneke de Jong Les 6A Regenten en Vorsten MUZIEK Vivaldi - de lente Voorkennis De leerlingen zijn enigszins op de hoogte van het leven in de 17e eeuw. Ook kennen zij het begrip ‘liedvorm’ met de afwisseling refrein en canon (zie les 5). Les 6A Regenten en Vorsten MUZIEK MUZIEK Korte lesinhoud De leerlingen bekijken en beluisteren een filmpje op het internet waarin zij kennis maken met de stijl van muziek en dans in de 17e eeuw aan de vorstenhuizen. Ook maken zij kennis met het feit dat muziek concrete situaties kan uitbeelden zoals vogels en onweer. Dit heet programmamuziek. Ook gaan we de vorm van het muziekstuk ‘de lente’ van Antonio Vivaldi onderzoeken. De lente bestaat uit drie delen die klinken als aparte muziekstukken. Wij gebruiken in deze les alleen het 1e deel van de lente. Lesdoelen De leerlingen krijgen een beeld van het culturele leven aan het hof in de 17e eeuw. De leerlingen leren weer een nieuwe compositievorm in de muziek: het rondo. Ook maken zij de vergelijking met de liedvorm uit de vorige les. Benodigdheden * Klaslokaal met digibord. Ruimte Klaslokaal met digibord. Tijd 45 minuten. Voorbereiding Bekijk zelf van te voren de filmpjes en kijk goed of u de vorm van ‘de Lente’ van A. Vivaldi kunt ‘meelezen’. In de les wordt met de tijdlijn van het filmpje aangegeven waar u het refrein, maar ook de vogels en het onweer kunt horen. Annemieke Hooijschuur en Hanneke de Jong DE LES Nu de muziek beluisteren (van 0:00-3:40) http://www.youtube.com/watch?v=ygpf6mxTUeY en laat de leerlingen hun vinger opsteken als ze de vogels en het onweer horen. Klopt de muziek met wat de verwachtingen waren? En wat hoor je tussendoor? Er klinkt steeds een refrein, net zoals in de vorige les over de Ontdekkers en Hervormers. Speel de muziek nogmaals af en laat de leerlingen weer hun vinger opsteken als ze vogels, murmelende stroompjes of onweer horen en laat ze opstaan als ze het refrein horen. Nu opschrijven wat de volgorde is. Speel daarvoor nogmaals de muziek en stop steeds na een ‘stukje’. (Zie bijlage, met exacte tijden). Constateer dat het refrein (soms wat korter en iets anders) steeds tussendoor terugkomt, net zoals bij het lied van Guus Meeuwis (les 5). Zijn de coupletten ook MUZIEK Kern De ‘watermusic’ van H ̈ ndel was dansmuziek. Er bestaat uit die tijd ook programmamuziek; dit is muziek die iets uitbeeldt. Antonio Vivaldi (1678-1741) schreef zijn muziekstuk Le quattro stagioni (geen pizza, maar ‘de vier jaargetijden’). Dit is een verzameling muziekstukken: het eerste heet ‘de lente’ , vervolgens zijn er ‘zomer’, ‘herfst’ en ‘winter’. Bij ieder jaargetijde schreef Vivaldi een sonnet (gedicht) waarin hij vertelt wat hij precies uitbeeldt van dat jaargetijde. Laat het sonnet van de lente zien (zie bijlage) en bespreek de inhoud. De eerste 2 coupletten van het sonnet gaan over het 1e deel van het muziekstuk van de lente. Belangrijkste dingen hierin zijn: vogels, murmelende stroompjes, onweer en weer de vogels. Laat de leerlingen hun verwachtingen uitspreken over hoe zij denken dat de vogels, de murmelende stroompjes en het onweer kunnen klinken (bijv. vogels: hoge snelle tonen, stroompjes: lagere snelle tonen, onweer: heel lage snelle tonen met uitschieters omhoog). Les 6A Regenten en Vorsten Inleiding De 17e eeuw (1600-1700) staat bekend als de Gouden Eeuw: het ging goed in de Nederlanden. Er was wel een groot verschil tussen rijke en arme mensen. Nederland heerste over de wereldzeeën waardoor de rijke mensen veel geld verdienden met de handel. Schepen werden wel vaak aangevallen door bijv. de Engelsen en de Fransen, waardoor de Nederlanden in oorlog kwamen met die landen. Michiel de Ruyter, die ook in Hellevoetsluis kwam, was een zeeheld: hij heeft veel zeeslagen voor Nederland gewonnen. De rijke mensen maakten verder veel plezier op dansfeestjes, waarbij dan een orkestje de muziek kwam spelen, want CD’s, I-pods, radio of televisie waren er nog niet. Bekijk het volgende filmpje van 28:46 min. tot 31:58 min. en zet dan het beeld stil. Dit is het bekendste stukje uit ‘Watermusic’ van Georg Friedrich H ̈ ndel (1685-1795). http://www.youtube.com/watch?v=E7CZk6DHGxc Wat valt de leerlingen op? (kleding, pruiken (belangrijke mensen droegen pruiken), witte gezichten (belangrijke/rijke mensen waren wit, omdat dat hun belangrijkheid onderstreepte; landarbeiders werden bruin) , manier van dansen-stijfjes) Annemieke Hooijschuur en Hanneke de Jong steeds dezelfde melodie? Nee, die zijn echt anders omdat ze steeds iets anders uitbeelden (vogels, onweer e.d.). Rondovorm opschrijven (A-B-A-C-A-D-A-E-A-F-A) en uitleggen. Schrijf het schema van het lied van Guus Meeuwis eronder om goed te kunnen vergelijken. Dus: B A B A B A pianosolo A A B A C A D A E A F A Liedvorm (voorbeeld van Guus Meeuwis, les 5A) Dit is een rondo (voorbeeld Lente van Vivaldi) Je ziet nu dat beide vormen een steeds terugkerend deel A (=refrein) hebben. Bij de liedvorm wordt A steeds afgewisseld door B (=couplet. D.w.z. steeds dezelfde melodie met wisselende tekst) en één keer een pianosolo. Bij het rondo wordt A afgewisseld door steeds een ander stukje muziek (B t/m F). In een rondo zit dus meer variatie in de muziek dan in een liedvorm. Afsluiting Beluister nogmaals het 1e deel van de lente. Kunnen de leerlingen nu de muziek beter volgen? Laat ze weer opstaan bij het couplet en hun vinger opsteken bij de vogels, onweer, e.d. Wijs zo nodig de letters aan op het bord. Kan een leerling nu de letters bij de muziek aanwijzen? Tot slot kunt u nog de volgende site bekijken: http://webcache.googleusercontent.com/search?q=cache:WmhPJvQEENYJ:www.musiclessons .nl/de_lente.html+&cd=1&hl=nl&ct=clnk&gl=nl Dit is een grafische weergave van de lente: de muziek (met opbouw) is exact te volgen doordat het pijltje aangeeft waar de muziek is. Er staat, jammer genoeg, één foutje in: ‘F’ is niet het ‘geruis van bladeren, slapende geitenhoeder, enz.’ , maar zijn weer vogels. Toch mooi om even naar te kijken, omdat de melodie ook goed te volgen is (de dunne lijntjes geven de toonhoogte aan) Extra lesidee: zelf de lente spelen met de klas. U kunt dan dezelfde indeling aanhouden zoals Vivaldi dat deed: A B A C A D A E A F A. U kunt de leerlingen dan het refrein (A) steeds laten zingen (op ‘lala’ of neuriën) en voor de vogels, het beekje, het onweer en de leeuwerik verschillende instrumenten laten kiezen. Verschillende leerlingen krijgen dan een andere functie. (‘refrein-leerlingen’, ‘vogel-leerlingen’, ‘onweer-leerlingen’, enz.) Door de opeenvolgende letters aan te wijzen op het bord weten de kinderen wat ze moeten doen. Annemieke Hooijschuur en Hanneke de Jong