Silesian Quartet

advertisement
1
SUPPLEMENT 15-02-2004
WARSCHAUER HERFST IN VOGELVLUCHT DEEL 1
Onderstaande teksten zijn vertaalde samenvattingen van programmatoelichtingen
gepubliceerd door de organisatoren van de Warschauer Herfst.
Krzystof Penderecki
Quartetto per archi no. 2 (1968)
Silesian String Quartet
Szymon Krzeszowiec – viool, Arkadiusz Kubica – viool, Lukasz Syrnicki – altviool,
Piotr Janosik – violoncello
Opgenomen door Polski Radio op zaterdag 20 september 2003 in het Koninklijk
Paleis/Warschau tijdens de Warschauer Herfst.
Silesian Quartet
In 1978 werd het Silesian Quartet opgericht door studenten van de Szymanowski
Akademie voor Muziek in Katowitce. Door middel van mastercursussen door (o.a.)
LaSalle, Amadeus, Julliard, Smetana en Berg, ontwikkelde het kwartet zich. Hun
repertoire omvat zo’n 250 kamermuziekwerken, waarvan 200 geschreven door
eigentijdse componisten. Ongeveer 60 werken zijn aan het Silesian Quartet
opgedragen en door hen in première gebracht. Het kwartet heeft vele prijswinnende
opnamen gemaakt en speelde over de hele wereld.
Krzystof Penderecki
werd geboren in 1933 in Debica. In 1954 werd hij toegelaten tot de Staats Hogeschool
voor Muziek in Krakow, waar hij compositie studeerde bij Artur Malawski en
Stanislaw Wiechowicz. In 1960 trok hij de aandacht van westerse critici met
Anaklasis uitgevoerd tijdens het festival in Donaueschingen o.l.v. Hans Rosbaud. In
datzelfde jaar verstevigde Penderecki zijn internationale faam met composities als
Dimensions of Time and Silence, Threnody to the Victims of Hiroshima, Polymorphia,
Fluorescences, Quartetto per archi no. 1, Dies Irae en Stabat Mater. De St. Luke
Passion leverde Penderecki de grote kunstprijs van Nordrhein-Westfalen (1966) op en
de Prix Italia (1967). Bovendien won hij in 1967 de Gouden Sibelius Medaille.
Aan het eind van de jaren zestig begon hij te werken aan de opera The Devils of
Loudun, die in 1969 in première ging bij de Hamburgse Staatsopera om vervolgens
uitgevoerd te worden in diverse theaters overal ter wereld. Een succes dat ook de
volgende opera’s beschoren was: Paradise Lost (première: 1978, Chicago), Der
Schwarze Maske (première: 1986, Salzburg) en Ubu Roi (première: 1991, München).
Van 1973 tot 1978 doceerde Penderecki aan Yale University in New Haven. Van
1982 tot 1987 was hij rector van de Muziek Akademie in Krakow.
Sinds 1973 ontpopte hij zich ook als dirigent.
Penderecki verwierf vele prijzen en onderscheidingen en verwierf ere-doctoraten aan
diverse universiteiten. Bovendien publiceerde hij in 1997 het boek The Labyrinth of
Time. Five adresses for the End of the Millennium, dat een jaar later ook in het Engels
uitgegeven werd (Chapel Hill, 1998)
Quartetto per archi no. 2 (1968)
Je zou kunnen zeggen dat het tweede strijkkwartet begint waar het eerste strijkkwartet
ophoudt. Ook hier is Penderecki op zoek naar nieuwe (strijkers-) klanken. Welliswaar
2
laat hij de meer percussieve klanken achterwege, die zo typerend zijn voor het eerste
strijkkwartet, maar graaft hij vooral verder in de verschillende soorten klanken van
snaren en strijkstok. Hij maakte veelvuldig melodisch gebruik van vibrato en glissandi
en precies voorgeschreven gebruik van kwarttonen. Het gevolg is snelle vloeiende
beweging in combinatie met een buigzam trillend contrapunt. Het tweede
strijkkwartet sterft weg met een glissando in de cello-partij, die gerealiseerd wordt
door het steeds lager stemmen van de laagste snaar.
De eerste uitvoering van het Quartetto per archi no. 2 werd gegeven in 1970 in
Berlijn door het Parrenin Quartet.
Krzystof Meyer
Farewell Music (1997) for orchestra
Wlodzimierz Kotonski
Concerto per clarinetto e orchestra (2002-2003) wereldpremière
Ivan Fedele
Scena (1997-98) for orchestra
Zygmunt Krauze
Adieu (2001-2003) for upright piano and orchestra wereldpremère
Warsaw Philharmonic – National Orchestra of Poland
dirigent: Antoni Wit
m.m.v.: Sharon Kam – klarinet en Zygmund Krauze – upright piano
Opgenomen door Polski Radio op zondag 21 september 2003 in de grote zaal van de
Nationale Filharmonie/Warschau tijdens de Warschauer Herfst.
Sharon Kam (klarinet)
Is van geboorte Israëlisch. In Israël begon ze haar muzikale opleiding onder leiding
van Eli Eban en Chaim Traub. Ze sloot haar studies af aan de Julliard School of
Music, waar ze studeerde bij Charles Neidich. Op 16-jarige leeftijd maakte ze haar
debuut met de Israel Philharmonic o.l.v. Zubin Mehta.
In 1992 won ze de eerste prijs op het Internationale ARD Concours in München, dat
haar optredens opleverde met vele bekende orkesten waaronder de Chicago
Symphony, de Berliner Philharmonikeren het Gewandhaus Orchestra in Leipzig.
Sharon Kam gaf recitals in (o.a.) New York, Tokyo, Frankfurt, Vancouver, Jeruzalem
en Pittsburg. Ze is ook een liefhebber van kamermuziek. Zo speelde ze samen met
Isaac Stern, Kim Kashkashian, Barbara Bonney, het Guarneri Quartet en het Tokyo
Quartet. Sinds 1995 heeft ze een exclusief contract met Teldec Classics, waarvoor ze
de klarinetconcerten van Weber opnam (met het Gewandhaus Orkest o.l.v. Kurt
Masur), waarvoor ze de Echo prijs kreeg.
Antoni Wit
Sinds januari 2002 is Antoni Wit algemeen directeur van de Warsaw Phliharmonic –
het Nationaal Orkest van Polen. Eerder dirigeerde hij de Pomeranian Philharmonic
(1974-77), het koor en orkest van Polski Radio en TV in Krakow (1977-83), het
Nationaal Poolse Radio Symfonie Orkest in Katowice (1983-2000) en het Orchesta
Filharmonica de Gran Canaria (1987-1992).
Antoni Wit studeerde in zijn geboortestad Krakow aan de Staats Hogeschool voor
Muziek bij Henryk Czyz (directie) en Krzysto Penderecki (compositie). Later
studeerde hij ook bij Nadia Boulanger in Parijs.
In 1971 won hij de 2de prijs op het Herbert von Karajan concours. Zijn internationale
carrière bracht hem naar alle belangrijke podia in Europa, Amerika en het Midden en
3
Verre Oosten. Hij dirigeerde beroemde orkesten zoals de Berliner Philharmoniker, de
Royal Philharmonic, de Staatskapelle Dresden en het NHK in Tokyo.
Krzystof Meyer
Werd geboren in 1943 in Krakow, waar hij compositie studeerde aan de Staats
Hogeschool voor Muziek bij Stanislaw Wiechowisz en Krzystof Penderecki.
Bovendien studeerde hij piano en compositie bij Nadia Boulanger in Frankrijk
(1966/1968). Tezelfdertijd trad hij op als pianist met de eigentijdse muziekgroep
MW2. Na zijn studietijd was hij leraar aan de Muziek Akademie in Krakow, van 1966
tot 1987. Bovendien was hij in die jaren tevens con-rector (1972-75) en hoofd van de
afdeling Muziektheorie (1975-87). Sinds 1987 is hij professor voor compositie aan de
Hochschule für Musik in Keulen. Daarnaast doceert eigentijdse muziek in vele
landen. In 1999 publiceerde hij de uitgebreide versie van zijn eerste Poolse
monografie over Shostakovitch, die in verschillende talen werd uitgegeven.
In de jaren 1985-89 was hij voorzitter van het hoofdbestuur van de Poolse
Componisten Bond. Meyer was composer-in-residence bij het Keuls Filharmonisch
Orkest in 1991-92 en tijdens het Seattle Festival in 1996. Bovendien won hij diverse
prijzen.
Farewell Music (1997) for orchestra
heb ik geschreven in 1997 en is opgedragen aan de nagedachtenis van Witold
Lutoslawski. Het is geen programmatische muziek, en ook geen begrafenismuziek.
Het bevat geen verwijzingen naar Funeral Music (van Lutoslawski). Het is
geschreven in mijn eigen idioom en een voortzetting van mijn eigen onderzoek van de
laatste 15 jaar of zo, naar harmonie en instrumentale kleur. Het is een eerbetoon aan
een man die ik een groot vriend en een groot mentor vond.
Farwell Music werd voor het eerst uitgevoerd op 20 februari 1998 door de Warsaw
Philharmonic - National Orchestra of Poland onder leiding van Philippe Entremont.
tekst: Krzystof Meyer.
Wlodzimierz Kotonski
Geboren in 1925 in Warschau, werd Kotonski beschouwd als een sleutelfiguur binnen
de Poolse avant-garde van de jaren vijftig en zestig. Hij was leraar compositie en
directeur van de Electronische Muziek Studio van de Muziek Akademie in Warschau
gedurende tientallen jaren (hij ging met pensioen in 1995). Veel van zijn leerlingen
verwierven internationale waardering. Bovendien was hij gast-professor in
Stockholm, Buffalo, Los Angeles, Jeruzalem en Seoul.
Kotonski maakte naam als de componist van de eerste Poolse electronisch compositie:
Study for One Cymbal Stroke (1959) een werkte samen met studio’s voor
electronische muziek in Parijs, Bourges, Stockholm, Freiburg en Buffalo.
Daarnaast vervulde Kotonski allerlei functies bij (o.a.) de muziekafdeling van Polski
Radio, de Poolse sectie van de International Society of Contemporary Music en
verwierf vele prijzen.
Concerto per clarinetto e orchestra (2002-2003)
Deze compositie is gedeeltelijk het resultaat van mijn eerdere onderzoek naar de
mogelijkheden van de klarinet in de kamermuziek (Pour Quatre, Midsummer,
Variables structures), en deels het gevolg van mijn fascinatie voor de rijkdom van de
klarinet. Een rijkdom die niet te vergelijken is met die van andere houten
4
blaasinstrumenten. Het nauwe contact met mijn vroegere leerling, de componist en
uitstekende klarinettist Pawel Mykietyn, was van grote betekenis. Het heeft mij
geholpen om kijk te krijgen op de fijne kneepjes van de techniek van het bespelen van
de klarinet en de diverse klankkarakteristieken. Dat was een belangrijke bijdrage aan
de uiteindelijke vorm van de partituur.
Dit concerto heeft een klassieke driedelige vorm. Het eerste deel (sonata allegro) met
een langzame inleiding en een langzaam coda, is het belangrijkste, meest uitgebreide
deel. Bepalend voor het tweede deel (cantilene-achtig)is een dialoog tussen smalle,
beweeglijke clusters in de strijkers en de solist. Het derde (laatste deel) is
voornamelijk gebaseerd op snelle zestiende noten in het orkest omspeeld door de
klarinet.
tekst: Wlodzimierz Kotonski.
Ivan Fedele
werd geboren in 1953 in Lecce/Italië. Fedele studeerde piano bij Bruon Canino en
Ilonka Deckers aan het Giuseppe Verdi Conservatorium in Milaan. Bovendien
studeerde hij compositie bij Franco Donatoni aan de Academia di Santa Cecilia in
Rome en filosofie aan de staatsuniversiteit in Milaan.
De composities van Ivan Fedele werden in première gebracht door (o.a.) Orchestre de
France, Orchestra Filharmonica della Scala en Ensemble InterContemporain,
gedirigeerd door (o.a.) Pierre Boulez, Riccardo Mutti, Esa-Pekka Salonen en Leonard
Slatkin.
Fedele schreef ook muziek voor radio, film en installaties.
Scena (1997-98) for orchestra
(fragmenten uit een interview met Ivan Fedele gepubliceert door Edizio Suvini
Zerboni News)
Waar komt die titel Scena vandaan?
Het refereert aan het theatrale aspect van de compositie. Eigenlijk een soort spektakel.
Meestal houd ik rekening met de locatie waar mijn werk wordt uitgevoerd. Soms
maak ik die locaties zelf en stel de ideale omstandigheden voor de uitvoerenden vast,
waardoor mijn werk het beste ontvangen kan worden. Mijn voorstellen geven (b.v.)
aan wat de afstand tussen de spelers moet zijn en de verbinding tussen hen. In het
geval van Scena had ik een specifieke locatie in gedachte; La Scala is een theater in
Italiaanse stijl, dat door het publiek over het algemeen geassocieerd wordt met
operaopvoeringen, eerder dan symfonische concerten. Dat wil overigens niet zeggen
dat Scena niet op een andere plek uitgevoerd kan worden.
Wat is de hoofdgedachte achter dit theatrale aspect van Scena?
In dit geval heb ik gebruik gemaakt van de gelegenheid om een compositie te
realiseren waarvan de individuele onderdelen verschijnen als karakters in het
zogenaamde theater van het geheugen. Deze compositorische figuren, die
uitgeschreven moeten worden op en zeer uitgesproken manier, komen samen,
ontmoeten elkaar en verwijderen zich in verschillende situaties. Dit op vergelijkbare
manier als in een opera. De uitdaging is om een spektakel te ontwikkelen, dat
herschapen kan worden in het geheugen van de luisteraar.
Scena is geschreven voor groot orkest en percussie-ensemble. Sommige instrumenten
worden versterkt, maar het gebruik van electronica is niet voorzien. Ik besteed veel
aandacht aan de verdeling van klank in de ruimte. Maar op hetzelfde moment houd ik
vast aan de traditionele opstelling van het orkest.
5
Zygmunt Krauze
werd geboren in 1938 in Warschau. Hij studeerde aan de Staats Hogeschool voor
Muziek in Warschau: piano bij Maria Wilkomiska en compositie bij Tadeusz
Szeligowski en Kazimierz Sikorski. In 1966 ging hij naar Parijs om er compositie te
studeren bij Nadia Boulanger. Hij doceerde piano en compositie op vele plaatsen,
organiseerde internationale seminars voor componisten, musicologen en uitvoerenden
en zat in diverse jury’s van allerlei concoursen waaronder de Internationale
Muziekweek Gaudeamus en het Gaudeamus Vertolkers Concours.
Krauze is een gewaardeerde vertolker van eigentijdse muziek. In 1967 richtte hij de
Music Workshop op, een ensemble gespecialiseerd in de uitvoeringspraktijk van
eigentijdse muziek. Music Workshop heeft in z’n 21-jarig bestaan meer dan 100
composities in première gebracht, die merendeels geschreven waren voor dit
ensemble.
Daarnaast is Krauze als pianist een veel gevraagde solist en organiseert hij allerhande
evenementen ter promotie van eigentijdse muziek in het algemeen, en Poolse
eigentijdse muziek in het bijzonder.
Adieu (2001-2003) for upright piano and orchestra
Adieu is een eendelig programmatisch Capriccio voor upright (rechtop staande) piano
en orkest. Het complete programma zit in die titel, die op verschillende manieren
uitgelegd kan worden. Naar mijn mening is een vaarwel of scheiding een moment
waar iets aan z’n einde komt, maar waar op hetzelfde moment ook nieuwe situaties
ontstaan en nieuwe perspectieven worden geopend. Dit lijkt de visie van een
verklaard optimist.
Het gebruik van een upright piano, een min of meer ontstemd instrument, is niet
alleen gekozen om z’n klank kwaliteiten. Het kleinere broertje van de grote vleugel,
heeft een glorieuze geschiedenis, en verdient het om eindelijk op het grote podium
geplaatst te worden bij en een symfonie orkest.
Naar het voorbeeld van Jean Baptiste Lully wordt melodie en begeleiding gebruikt als
de basis voor het werk. In Adieu heb ik schetsen verwerkt voor een ballet (dat er
nooit kwam), waaraan ik meer dan tien jaar geleden heb gewerkt in Florida. Van
oorsprong was Adieu voorzien als compositie voor symfonie orkest. Pas na het
voltooien van de partituur heb ik besloten om er een pianopartij aan toe te voegen.
tekst: Zygmunt Krauze.
IN DE TWEEDE HELFT VAN DE UITZENDING (vanaf ongeveer 23:00 uur)
IS DE WARSCHAUER HERFST IN VOGELVLUCHT DEEL 1 TE HOREN MET
FRAGMENTEN UIT DE VOLGENDE COMPOSITIES
Helmut Lachenmann (1935) – Mouvement – vor der Erstarrung (1982-84)
Annette Schlünz – Traumkraut (1995)
Pierre Boulez (1925) – Dérive 1 (1984)
York Höller (1944) – Ex tempore (2001)
Uitvoerenden :
Polish-German Youth Ensemble, Kwartludium Ensemble, Musicians of the Junge
Deutsche Philharmonie o.lv. Rüdiger Bohn
Opnamen gemaakt op dinsdag 23 september 2003 in de Witold Lutoslawski Concert
Studio van Polski Radio/Warschau tijdens de Warschauer Herfst.
6
Rüdiger Bohn
studeerde aan de Musik Hochschule in Keulen en Düsseldorf, directie bij V.
Wagenheim en piano bij D. Levine. Hij nam deel aan masterclasses van Leonard
Bernstein, John Elliot Gardiner en Sergiu Celibidache. Bohn werkte bij de Tübingen
Sinfonietta (1988-96), het Basel Theatre Orchestra (1991-94) en als vaste dirigent van
het Theaterorchester Lübeck (1996-2002). Sinds 1997 is hij muzikaal directeur van de
Zeitgenössische Oper Berlin, waar hij werken van (o.a.) Batistelli, Feldman, Henze,
Kagel en Sciarrino dirigeerde. Bovendien treedt hij op als dirigent van (o.a.)
Orchestre de Chambre de Lausanne, Orchestre de la Suisse Romande/Genève en
Klangforum Wien.
Helmut Lachenmann
werd geboren in 1935 in Stuttgart, waar hij aan de Musikhochschule studeerde bij
Jürgen Uhde (piano) en Johann Nepomuk David (theorie en compositie). Van 19551958 studeerde hij compositie bij Luigi Nono in Venetië. Hij maakte zijn debuut als
componist in 1962 tijdens de Biennale in Venetië en de internationale zomer cursus
voor nieuwe muziek in Darmstadt. In 1965 werkte hij in de Studio voor Electronische
Muziek in Gent. Een jaar later begon zijn uitgebreide carrière als compositiedocent
aan diverse conservatoria en universiteiten in Duitsland en elders, zoals in Stuttgart,
Ludwigsburg, Bazel, Hannover en in landen als Brazilië, Canada, Argentinië,
Noorwegen en Japan om er een paar te noemen.
Mouvement – vor der Erstarrung (1982-84)
Dit werk ontstond in de jaren 1982-1984 op grond van een opdracht van het Ensemble
InterContemporain.
(Hier volgt een niet uit het Engels vertaald citaat uit de toelichting van de componist.
Dit om te voorkomen dat door de vertaling de oorspronkelijke tekst geweld wordt
aangedaan.)
“Life in this music is the transition from composition to decomposition. Such
decomposition is not staged or celebrated in the form of a process as a phenomenon of
nature, but is repeatedly presaged through the structural breakdown of the means of
sound (e.g. through the manipulation of dumping techniques). In spite of the
temptation once more to compose with ‘untouched’ sound, whitin unalienated sound
again comes into play, it must then become evident again that it is not the mere
breaking of the sound practice of perception within our own selves.”
tekst: Helmut Lachenmann.
Annette Schlünz
studeerde aanvankelijk compositie in Halle, en vervolgde haar studies in Dresden (bij
Udo Zimmermann) en Berlijn. Ze werkte als docent in Duitsland en Zuid-Amerika.
Bovendien is zij medeoprichter van het Frans Duitse Ensemble Compagnie de Quatre.
Haar opera TagNachtTraumstaub –geschreven in samenwerking met de Franse
beeldhouwer Daniel Dupoutot- werd gepresenteerd tijdens de Expo 2000 in
Hannover. Ze schreef ongeveer 50 composities (solo, kamermuziek en voor orkest)
voor zowel akoestische als electronische instrumenten.
Traumkraut (1995)
(Geen nadere gegevens beschikbaar.)
7
Pierre Boulez
werd geboren in 1925 in Montbrison in het zuiden van Frankrijk. Aanvankelijk
verdeelde hij zijn interesse tussen muziek en mathematica. Hij zong in een koor en
kreeg pianolessen. Na het verlaten van de school in 1941 trok hij naar Parijs en
besloot definitief om in de muziek te gaan. In Parijs studeerde hij bij Olivier
Messiaen, René Leibowitz en Andreé Vaurabourg (de vrouw van Arthur Honneger).
In 1946 werd hij benoemd als muzikaal directeur van de Compagnie Renaud-Barrault
en (ondersteund door de Compagnie) initieerde hij de Domain Musicales concertserie.
De eerste uitvoering van zijn compositie Le marteau sans Maître tijdens het ISCM
Festival in Baden-Baden (1955) maakte hem beroemd als componist. In 1955 en
latere jaren doceerde hij in Darmstadt. Bovendien doceerde hij compositie aan de
Musikakademie in Bazel (1960-63) en werd hij in 1966 uitgenodigd de Parsifal te
dirigeren in Bayreuth. Later zou hij de complete Ring van Richard Wagner dirigeren
in Bayreuth.
In 1967 werd Boulez vaste dirigent van het Cleveland Orchestra. Eenzelfde functie
vervulde hij bij de BBC Symphony Orchestra (1971-75) en de New York
Philharmonic Orchestra (1971-77). In 1975 richtte hij het Ensemble
InterContemporain op. Twee jaar later volgde het IRCAM in Parijs, waarvan hij
directeur was tot 1991.
In 2000 werd zijn 75ste verjaardag gevierd met series concerten in alle belangrijke
muziekcentra waaronder Londen, New York, Parijs en Wenen.
Dérive 1 (1984)
Wanneer Boulez een ander soort componist geweest was, had hij dit werk misschien
Prelude en Fuga genoemd. Maar dan zou het een heel andere compositie zijn
geworden.Eigenlijk biedt Dérive 1 geen duidelijke verklaring met traditionele
modellen, ondanks het feit dat we een duidelijk onderscheid kunnen zijn tussen het
eerste deel met geornamenteerde accoorden en het tweede deel dat (geleid door de
piano) vol zit met contrapuntische inventies. Als dit werk ergens naar verwijst dan is
het naar Boulez eigen compositie Eclat. (…)
Dit werk werd opgedragen aan Sir William Glock bij gelegenheid van zijn afscheid
als directeur van het Bath Festival in 1984. Een erg persoonlijke opdracht, waar Glock
engageerde als chef dirigent van het BBC Symphony Orchestra en hem daar wist te
binden voor de volgende zeven jaar.
Zoals gebruikelijk bij Boulez is de titel eigenlijk niet te vertalen: in het Frans bevat
het woord uit het Latijn connotaties als op afdrijven of op drift zijn. We worden dus
uitgenodigd om te luisteren, en misschien af te drijven in de richting van nieuwe
begrippen.
tekst: Paul Griffiths (uit de programmatoelichting uit 1987 bij gelegenheid van de
eerste Poolse uitvoering van Dérive 1 tijdens de Warschauer Herfst).
York Höller
werd in 1944 in Leverkusen geboren. Hij voltooide zijn studies in de jaren 1963-1970.
Als componist is hij een leerling van Bernd Alois Zimmermann en Hebert Eimert
(electronische muziek). Bovendien studeerde hij piano en orkestdirectie aan de
Musikhochschule in Keulen, en muziekwetenschap en filosofie aan de universiteit in
Keulen. Door Karlheinz Stockhausen werd hij uitgenodigd om te werken in de studio
voor electronische muziek van de WDR (1971-72), waar hij later (1990) als directeur
Stockhausen op zou volgen.
8
In 1980-81 werkte York Höller in IRCAM/Parijs waar hij uitgenodigd werd door
Pierre Boulez. Zijn composities worden uitgevoerd door vooraanstaande orkesten
zoals het BBC Orchestra en de Berliner Philharmoniker. Zijn opera Der Meister und
Margarita werd voor het eerste uitgevoerd door de Opera de Paris in 1989 o.l.v.
Lothar Zagrosek.
Ex tempore (2001)
(Geen nadere gegevens beschikbaar.)
Paul Termos (1952-2003) – E Dominio (2002) for electric guitar or acoustic jazz
guitar
Theo Loevendie (1930) – Scan (2003) for electric guitar (wereldpremière)
Wiek Hijmans (1967) – From here to there, and no return (2003) for electric guitar
(wereldpremière)
Wiek Hijmans – diverse gitaren
Opgenomen op dinsdag 23 september 2003 in het Aandelenbeurscentrum/Warschau
tijdens de Warschauer Herfst.
Paul Termos
Van 1972 – 1979 studeerde Paul Termos bij Ton de Leeuw en Jos Kunst aan het
Conservatorium in Amsterdam. Tezelfdertijd kreeg hij les van Leo van Oostrom (alt
saxofoon). Naast zijn werk als componist was hij actief in de jazz- en
geïmproviseerde muziek, als leider van eigen groepen en in samenwerking met
anderen.Hij schreef composities voor (o.a.) De Volharding, het Mondriaankwartet, het
Nieuw Ensemble, Loos, het Maarten Altena Ensemble het Radio Kamer Orkest en
solisten als Frances Marie Uitti, Walter van Hauwe en Guus Janssen. In 1986 ontving
Paul Termos de aanmoedigingsprijs van het Amsterdams Fonds voor de Kunst voor
zijn compositie Carrara voor piano solo.
E Dominio (2002)
Paul Termos over E-dominio:
"Enkele jaren terug kocht ik op het Waterlooplein een jazzgitaar die mij op
verschillende manieren aan vroeger deed denken. Al spelend op die gitaar heb
ik E-dominio gecomponeerd. Er kwamen oude herinneringen boven waarvan ik
sommige in dit stuk heb verwerkt.
Als jongetje had ik gitaarles bij een man die te boek stond als een
all-round-musicus. Hij had gespeeld op de Holland-America-lijn, speelde
saxofoon, gitaar en hotviool. Ik begeleidde hem in die Hot club de France-stijl.
Thuis zat ik te experimenteren met allemaal extra moeilijke slageffecten, maar dat
durfde ik natuurlijk niet op les voor hem te spelen.Ik weet nog goed dat hij me een
keer een klap op m'n schouder gaf en zei: "Paul! Jij wordt een groot jazzgitarist!"
Een nog veel sterkere herinnering heb ik aan de tijd daarvóór, toen ik met mijn familie
in Haarlem woonde. Het was zomer en ik ging vaak ’s avonds na het eten fietsend alle
muziekwinkels af om naar de gitaren te kijken; die vrouwelijke vormen, die prachtige
f-gaten en dat vlammende hout vond ik allemaal heel erg magisch. Op een gegeven
moment was ik met mijn vader op bezoek bij een vriend van hem, een journalist, die
een prachtige jazzgitaar in de hoek van zijn kamer staan. Thuis had ik alleen maar
sigarendoosjes met zelfgemaakte f-gaten en elastiekjes, maar dit was natuurlijk het
echte werk. Dat was de eerste keer dat ik mijn vinger langs de zes in kwarten
9
gestemde snaren haalde. E-dominio begint ook met het aftasten van de losse snaren.
Die zes snaren, waarvan twee E-snaren (vandaar die titel) vormen de essentie van het
stuk. Van daaruit ontwikkelt zich geleidelijk een betoog, een spel tussen
intensiteit en verstilling. Dat het stuk een modaal karakter heeft is een logisch gevolg
van het feit dat de open snaren het uitgangspunt vormen. Zo werk ik eigenlijk altijd:
ik richt mij zoveel mogelijk op de wensen van het materiaal. Terwijl ik zo zat te
componeren op die Waterlooplein-gitaar merkte ik dat ik naar de oude loopjes greep
die ik ook begin jaren zeventig speelde in een improvisatiegroepje bestaande uit
mijzelf, Guus en Wim Janssen, Laurens Tan en Klaas Bakker. We speelden toen op
alle mogelijke instrumenten de vreemdste improvisaties. Met Wiek Hijmans vorm ik
alweer een paar jaar een improvisatieduo. Hij heeft als geen ander een heel mooi,
esthetisch geluid. Hij is een grootmeester in het aanbrengen van klankkleuren. De
première van E-dominio speelde hij vorig voorjaar, toen wij concerten gaven in
China. In die context klonk dit stuk ineens heel Chinees, maar dat zal wel gewoon
door dat spel op die open snaren komen."
Tekst opgetekend door Saskia Törnqvist.
Theo Loevendie
geboren in 1930 in Amsterdam, werkte hij meer dan 15 jaar als professionele
jazzmuzikant. Voordat hij zich aan het eind van de jaren 60 ging toeleggen op het
componeren, trad hij op tijdens de belangrijkste jazz festivals in Europa, als
saxofonist (sopraan en alt) en als bandleider. Op dit moment is Theo Loevendie een
van Nederlands bekendste componisten. Zijn kameropera Gassir (1990) ging in
première in Boston, terwijl de opera Esmée uitgevoerd werd in Amsterdam, Berlijn en
Bielefeld. Zijn muzikale sprookje De Nachtegaal kreeg grote internationale
bekendheid en waardering. Loevendie hoort meer bij de Franse en Russische
eigentijdse traditie dan tot die van het Darmstadt serialisme. Vanaf het begin
ontwikkelde hij een herkenbare uniforme stijl, waarin hij de verworvenheden van de
eigentijdse muziek combineert met dynamische synthese, invloeden van jazz en nietEuropese muziek en stijlcitaten. Voor alles gaat Loevendie’s muziek over
communicatie, beter gezegd communicativiteit in verbinding met zijn ervaringen op
het terrein van jazz en geïmproviseerde muziek.
Sinds 1970 doceert Theo Loevendie compositie aan het Conservatorium in
Amsterdam.
Scan (2003)
Scan is begonnen als een poging de traditionele thema- met -variaties vorm te
gebruiken, toen ik merkte dat dit in plaats van een inspiratiebron juist een harnas
werd, liet ik dit idee varen.
Toch zijn er nog kenmerken die in die richting wijzen, het stuk is eigenlijk meer een
scannen van het er aan ten grondslag liggende thema, zonder het letterlijk te volgen
pikt de componist elementen op die van zijn gading zijn, daar komt bij dat een wel
zeer archaïsche variatievorm later in het stuk opduikt, een passacagliathema, een
figuur die zich steeds herhaalt waaromheen vrijere stemmen gevlochten worden.
tekst: Theo Loevendie
10
Wiek Hijmans
(geboren in 1967) bespeelt de electrische gitaar sinds z’n elfde. Hij studeerde gitaar
aan het Conservatorium in Amsterdam en aan de Manhattan School of Music bij
David Starobin.Hij is geïnteresseerd in zowel de eigentijdse klassieke als in de
populaire muziek. Hierdoor is hij in staat om een nieuwe klankwereld te integreren in
de eigentijdse muziek. De invloed van jazz en rock gekoppeld aan uitvoerige ervaring
als improvisator maakt hem tot een typische exponent van de huidige stand van zaken
in de muziek, zowel als componist als in de rol van uitvoerende.
Hijmans reisde over de hele wereld van Moskau tot Vancouver, van Helsinki tot
Palermo, van Bratislava tot New York en in China. Hij speelde op alle belangrijke
festivals waaronder het Holland Festival en de Warschauer Herfst. Bovendien heeft
hij masterclasses gegeven aan de universiteiten in Colorado en Barcelona en aan het
Conservatorium in Amsterdam.
From here to there, and no return (2003)
Nadenkend over hoe muziek werkt valt mij altijd het volgende op: elk muzikaal
materiaal heeft een soortelijk gewicht. Je kunt verschillende materialen na elkaar
plaatsen, maar niet zomaar. Wanneer het soortelijk gewicht van materiaal b groter is
dan van materiaal a, kun je eigenlijk niet meer terug, zonder je muzikale betoog af te
zwakken. Kortom, dit stuk gaat, deels met gebruikmaking van improvisationele
middelen, over het gaan van a naar b en het ontdekken dat er, eenmaal bij b
aangekomen, geen weg terug meer is. Zo ontstaat een analogie voor het meer
algemene, harde punt van niet terugkeren, nl. wanneer we het tijdelijke voor het
eeuwige inruilen.
Tekst: Wiek Hijmans
Michael Smetanin (1958) – Spray (1990) for alto flute, bass clarinet and piano
Pawel Szymanski (1954) – Two illusory Constructions (1984) for clarinet, cello and
piano
Elena Kats-Chernin (1957) – Gypsy Ramble (1996) for violin, cello and piano
Uitvoerenden:
Ensemble Offspring (Sydney)
Kathleen Gallagher – fluiten, Jason Noble – klarinetten, Thomas Talmacs – viool,
Geoffrey Gartner – violoncello, Mark Knoop – piano
Opgenomen op dinsdag 23 september 2003 in de Frederic Chopin
Muziekakademie/Warschau tijdens de Warschauer Herfst.
Ensemble Offspring (Sydney)
werd opgericht door twee componisten uit Sydney: Damien Ricketson en Matthew
Shlomowitz. Offspring maakte zijn debuut in 1995 tijdens het Sydney Spring Festival
met een programma met composities van de beide oprichters en Eonta van Iannis
Xenakis. De groep heeft concerten gegeven tijdens vele festivals voor eigentijdse
muziek in Australië en daarbuiten. Tegenwoordig is de groep gegroeid tot een 50
musici en heeft meer dan 150 composities uitgevoerd, waaronder 50 werken die door
Offspring in première zijn gebracht.
Michael Smetanin
Werd geboren in 1958 uit Russische ouders. Aanvankelijk studeerde hij compositie
aan het New South Wales Music Conservatory, waar hij in 1981 afstudeerde.
Vervolgens zette hij z’n studie voort bij Louis Andriessen aan het Koninklijk
11
Conservatorium in Den Haag. Tijdens zijn studie in Den Haag componeerde hij zijn
eerste composities voor het Ensemble Hoketus (Track) en Harry Sparnaay’s
Basklarinetten Kollektif (The Ladder of Escape). Die laatste titel werd vervolgens
gebruikt voor een serie CD’s uitgebracht op het label Attacca. In 1984 keerde hij
terug naar Australië. In Smetanin’s muziek ontvouwd zich een mix van invloeden
vanuit de minimal tendensen van Louis Andriessen tot de meer schurende, hyper
energieke style, die wortels toont in diverse muziek van (b.v.) Strawinsky of Xenakis.
Hij heeft ook uitgebreid gewerkt in het muziektheater, ondermeer aan het acht uur
lange epos The Ecstatis Bible van de Engelse toneelschrijver Howard Baker tijdens
het Adelaide Festival in 2000.
Smetanin heeft twee kamer opera’s voltooid: The Burrow een psycholgisch profiel
van de laatste minuten van het leven van Franz Kafka, en Gauguin, dat recent in
première ging tijdens het Melbourne Festival, beide op een libretto van Alison
Croggon. Op het moment werkt hij aan het muziek drama Floating voor Australian
Television.
Smetanin doceert compositie aan het Sydney Conservatory.
Spray (1990)
Dit werk is geschreven voor Het Trio (Harry Sparnaay, Harry Starreveld en Renée
Eckhart). De titel verwijst naar een gesprek na de maaltijd in een Indiaas restaurant.
Niets culinairs, geen anekdote, gewoon een woord dat ineens opkwam en klonk als
een goede korte titel voor een compositie. Natuurlijk bepaalde die titel gedeeltelijk de
muziek: hoofdzakelijk in de hogere regionen, de ‘glitter’, en boven alles het feit dat de
pianopartij hoofdzakelijk bestaat uit accoorden die met opzet enigszins gebroken
worden ofwel ge- Sprayed. Zowel het concept als de uitvoering kunnen suggereren
dat er iets zonder succes weggegooid wordt. Maar zo is het niet voor de uitvoerenden,
en trouwens ook niet voor de componist. Smetanin zegt dat Spray hem in het begin
veel problemen heeft bezorgd. Dat was vooral omdat het moeilijk was een balans te
vinden tussen (om met Schönberg te spreken) de stijl en het idee.
De piano is de hoofdrol, de basklarinet zorgt voor een soort ‘bas lijn’ terwijl de
harmonische van de fluit gedeeltelijk met opzet de gebruikelijke fluitklank vermijdt,
maar in meer positieve zin een soort glansachtig waas rond het hoge register van de
piano plaatst.
tekst: gedeelte van de toelichting van Richard Troop.
Pawel Szymanski
werd geboren in 1954 in Warschau. Hij studeerde compositie bij Wlodzimierz
Kotonski. Hij leeft en werkt als free-lance kunstenaar in Warschau.
Two illusory Constructions (1984)
(Geen nadere gegevens beschikbaar.)
Elena Kats-Chernin (1957)
Werd geboren in 1957 in Tashkent de hoofdstad van Uzbekistan. Toen ze 14 jaar was
koos zij voor de muziek en ging studeren op het Gnessin Muziekcollege in Moskau.
In 1975 emigreerde zij met haar familie van de Sovjet Unie naar Australië. Daar werd
ze leerling van Richard Troop (piano en compositie) op het New South Wales
Conservatory. Na haar eindexamen in 1980 ging ze naar Hannover om bij Helmut
Lachenmann te studeren met een DAAD-beurs. Eenmaal in Europa werd ze actief op
het gebied van theater en ballet; ze schreef voor theaters in Berlijn, Wenen, Hamburg
12
en Bochum. In 1994 keerde ze terug naar Australië en werd een van de
vooraanstaande jonge componisten aldaar.
Gypsy Ramble (1996)
Deze compositie werd geschreven in 1996 voor het Australische Ensemble Perihelion.
Het basisidee was om een droog, stuwend stuk te schrijven, onder verwijzing naar
elementen uit de barok muziek. Na de eerste paar bladzijden ontwikkelt zich een
melodie uit die textuur en het herinnerde mij aan een zigeunerliedje dat ik als kind
gehoord heb. Deze melodie begon een op zichzelf staand leven en werd een set
variaties op dat thema, die zich soms ontwikkelde tot een bijna tango en op andere
momenten tot koraalachtig materiaal, dat speelt met de harmoniek van het
zigeunerliedje.
tekst: Elena Kats-Chernin
Download