Beleidsplan 2012-2016

advertisement
BELEIDSPLAN 2012-2016
GOEDGEKEURD OP DE ALGEMENE VERGADERING VAN 13 DECEMBER 2011
|www. OPENDOEK-vzw.be
DOC 1
P P NAAR 2016 !!!
Hoe ziet het amateurtheater er uit in 2016? Hoeveel mensen vullen dan hun vrije tijd in met
theater? Hoeveel toeschouwers bereikt het amateurtheater? Theater blijft ook in 2016 een
groepsgebeuren. Maar hoe zijn die groepen samengesteld? Hoe communiceren
theaterbeoefenaars met elkaar? Lukt het OPENDOEK om een platform aan te bieden zodat
theaterbeoefenaars elkaar vinden, communiceren, ideeën uitwisselen en samenwerken?
Hoe evolueert de diversiteit van het amateurtheater. Bereiken we nieuwe doelgroepen?
In 2011 zijn deze vragen aan de orde. We geven onszelf vijf jaar de tijd om hierop een
antwoord te formuleren.
Het is een uitdaging voor OPENDOEK om de komende vijf jaar de nodige middelen en
mensen te mobiliseren om de plannen ook waar te maken. De Vlaamse overheid bevestigt
haar vertrouwen in OPENDOEK en de andere amateurkunstenorganisaties en heeft voor de
komende vijf jaar de subsidie-enveloppe lichtjes verhoogd. OPENDOEK doet het nodige om
daar ook een substantieel deel eigen middelen aan toe te voegen via lidgelden,
deelnamegelden, recettes.
OPENDOEK wil ook een dynamisch medewerkersbeleid voeren. Medewerkers in diverse
statuten, zowel beroepskrachten, vrijwilligers, freelancers, partners en leveranciers vormen
een complementair geheel.
We spelen in op maatschappelijke evoluties zowel op het vlak van informatica, nieuwe
technologie, communicatie als cultuurmanagement. Ook duurzaamheid en kwaliteitszorg
krijgen onze aandacht aansluitend bij de prioriteiten van de Vlaamse minister van Cultuur.
Het worden vijf boeiende jaren. In dit beleidsplan zijn de contouren uitgetekend. De ambitie
is niet gering en ook niet vrijblijvend. Vijf jaar lang zullen we onze planning toetsen aan dit
kader. Het wordt uitkijken waar we met het amateurtheater staan in 2016.
Rob Van Genechten
Bernard Soenens
Voorzitter
Directeur
1
Inhoudsopgave
Deel 1 : Presentatie OPENDOEK
Doc 2: Inleiding - Fasering
Doc 3: Coördinaten van OPENDOEK
Doc 4: Missie, motieven en visie
Doc 5: Amateurtheater vandaag
Deel 2 : Gegevensregistratie
Doc 6: Omgevingsanalyse
Doc 7: Stakeholdersbevraging
Doc 8: SWOT analyse
Doc 9: Regiobijeenkomsten najaar 2010 – Evaluatie OPENDOEK-werking
Doc 10: Evaluatie van de werking van OPENDOEK vzw – tweede beleidsperiode
Doc 11: Meerbehoeftenplan
4
5
7
8
15
19
23
24
33
44
Deel 3: Strategische en Operationele doelstellingen
Doc 12: Overzicht Strategische doelstellingen
64
Doc 13: Strategische doelstelling 1: uitbreiden van het spectrum van de theaterdiscipline naar alle
theaterliefhebbers, rekening houdend met:
65
Doc 14: Strategische doelstelling 2: continueren, uitbreiden en verbeteren van de reguliere werking
van OPENDOEK die zo uitgroeien tot sterke merken
69
Doc 15: Strategische doelstelling 3: OPENDOEK optimaliseert de communicatie naar en tussen
theaterbeoefenaars, toneelgroepen, publiek, leden en medewerkers met inschakeling van de
moderne technologie en informatica
80
Doc 16: Strategische doelstelling 4: OPENDOEK realiseert een meerwaarde voor het amateurtheater
door uitbouwen van samenwerkingsverbanden
86
Doc 17: Strategische doelstelling 5: het waarderen faciliteren en ontwikkelen van theater, voor en
diversiteit aan deeldisciplines, doelgroepen, doelstellingen en benaderingen
95
Doc 18: Strategische doelstelling 6: OPENDOEK streeft naar uitgesproken maatschappelijke
zichtbaarheid van het amateurtheater, als een boeiende en artistieke vrijetijdsbesteding, en naar
profilering van OPENDOEK als dynamische organisatie die ondersteuning aanbiedt
106
Doc 19: Toetstenen
111
Doc 20: Strategische doelstelling 7: OPENDOEK bouwt haar werking uit op basis van de principes van
integrale kwaliteitszorg. Deze principes zijn ook toetssteen om werking te evalueren.
112
Doc 21: Strategische doelstelling 8: OPENDOEK werkt verder aan een evenwichtig financieel beleid
om de geplande werking op korte en middellange termijn te financieren en te garanderen
113
Doc 22: Strategische doelstelling 9: Uitbouwen van een netwerk van diverse medewerkers
123
Doc 23: Strategische doelstelling 10: OPENDOEK wil de uitbouw van de organisatie en de specifieke
werkingen benaderen vanuit een langetermijnperspectief, met het oog op duurzame omgang met
medewerkers, materiaal, gebouwen, milieu en energie
134
Doc 24: Strategische doelstelling 11: OPENDOEK streeft naar partnership met de overheid en focust
op de decretale bepalingen en prioriteiten van de minister
138
BIJLAGE : Powerpointpresentatie Financieel Beleid
140
2
Deel 1
PRESENTATIE
OPENDOEK vzw
Doc 2: Inleiding - Fasering
Doc 3: Coördinaten van OPENDOEK
Doc 4: Missie, motieven en visie
Doc 5: Amateurtheater vandaag
3
DOC 2: INLEIDING - fasering
In het voorjaar 2010 startte OPENDOEK vzw Amateurtheater Vlaanderen de voorbereidende
werkzaamheden voor de opmaak van een nieuw beleidsplan voor de periode 2012-2016.
Op haar bijeenkomst in mei 2010 keurde de Raad van Bestuur de werkprocedure en timing goed.
Er werd een beleidsplanningsteam opgericht bestaande uit Rob Van Genechten (voorzitter), Bernard
Soenens (Directeur), Luc Vloeberghs (zakelijk leider), Wim Vervoort (bestuurslid), Ruben Wullaert
(stafmedewerker). Er werd afgesproken om elke tweede dinsdag van de maand samen te komen.
Er werd gebrainstormd rond een herformulering van de missie van OPENDOEK In de staf en de Raad
van Bestuur werden diverse herformuleringen afgetoetst. In september 2010 werd dit denkproces
afgerond.
Daarna werd uitgebreid werk gemaakt van gegevensregistratie. In het najaar werd in iedere
OPENDOEK-regio een evaluatiebijeenkomst georganiseerd onder leiding van een stafmedewerker. 21
bijeenkomsten gingen door voor een totaal van 475 aanwezigen.
Er werd werk gemaakt van het profiel van de organisatie vanuit een vergelijking met het verleden en
de twee voorbije beleidsplannen.
In oktober 2010 was er visitatie van het Agentschap Sociaal Cultureel Werk voor Jeugd en
Volwassenen.
Honderdtwintig stakeholders werden bevraagd naar hun evaluatie en verwachtingen ten aanzien van
OPENDOEK.
In het voorjaar maakte de staf een uitgebreide SWOT-analyse. De staf kwam hiervoor tweemaal een
volle dag bijeen en analyseerde sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen. Daaruit werden een
aantal uitdagingen afgeleid.
In januari en februari werd het financieel behoefteplan uitgeschreven en door de Raad van Bestuur
van OPENDOEK besproken en goedgekeurd.
Vanaf maart 2011 werden de strategische doelstellingen verder uitgewerkt naar operationele
doelstellingen. Er werd gezocht naar indicatoren en concrete acties.
Op zaterdag 4 juni was er het OPENDOEK-Beraad in aanwezigheid van 60 OPENDOEKcontactpersonen. Het Beraad werd helemaal besteed aan het beleidsplan en was een belangrijke
terugkoppeling van alle voorstellen naar de basismedewerkers van OPENDOEK.
Na de zomervakantie werd verder gewerkt aan acties en indicatoren. De staf zorgde voor heel wat
feedback gedurende 6 opeenvolgende stafvergaderingen. De Raad van Bestuur finaliseerde de
ontwerpteksten op haar bijeenkomsten in september, oktober en november.
Op 13 december 2011 vond de Algemene vergadering van OPENDOEK plaats die het beleidsplan
2012-2016 goedkeurde.
Bernard Soenens
Directeur
4
DOC 3: COÖRDINATEN VAN OPENDOEK
OPENDOEK vzw Amateurtheater Vlaanderen
Zirkstraat 36 2000 Antwerpen
Tel. 03/222.40.90
Fax 03/233.81.33
[email protected]
www.opendoek-vzw.be
OPENDOEK vzw is door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap sedert 1 januari 2001 erkend als
enige organisatie voor het amateurtheater.
Het centraal secretariaat van OPENDOEK is gevestigd in het Huis voor de Amateurkunsten (HAK),
Zirkstraat 36 te Antwerpen. Ook Koor&Stem en Creatief Schrijven (tot 1 september 2011) zijn in
hetzelfde pand van de Stad Antwerpen, gehuisvest. Het HAK heeft een beheersovereenkomst met de
stad Antwerpen om gestalte te geven aan het stedelijk amateurkunstenbeleid.
Alle (11) personeelsleden van OPENDOEK zijn tewerkgesteld in het HAK. Naast directeur en zakelijk
leider is er een stafmedewerker (5) voor respectievelijk de bibliotheek, communicatie,
Landjuweelfestival/vertelkunst, Spots op West/figurentheater, Planktonjongerenwerking, en een
administratief medewerker (4) voor algemeen secretariaat, cursussen, bibliotheek en informatica. Er
is uitgebreide kantoorruimte, vergaderinfrastructuur, ruimte voor de theaterbibliotheek, inclusief
leesruimte, een theaterzaal en theaterkelder. Zaal en kelder worden beschikbaar gesteld voor
cursussen, repetities en kleine producties.
Daarnaast heeft OPENDOEK 5 provinciale secretariaten ten huize van de provinciale secretaris die op
vrijwillige basis instaat voor de administratieve ondersteuning van de provinciale werking.
De Raad van Bestuur van OPENDOEK is samengesteld uit voorzitter en vice voorzitter die verkozen
worden door de Algemene Vergadering, één vertegenwoordiger uit elke van de vijf provinciale
werkingen en maximaal 3 extra leden.
Op 1 december 2011 is de samenstelling van de Raad van Bestuur als volgt:
Rob Van Genechten (voorzitter)
Marc Handsaeme (vice voorzitter)
Patrick Boons (Provinciale werking Antwerpen)
Bert Demunter (Provinciale werking Vlaams Brabant&Brussel)
Greta Dubois (Provinciale werking Limburg)
Emiel François (Provinciale werking Oost-Vlaanderen)
Daniël Verguchten (Provinciale werking West-Vlaanderen)
Sabine De Ruelle (extra-lid)
Bernard Soenens (directeur), Luc Vloeberghs (zakelijk leider) en Wim Vervoort (directeur HAK)
worden uitgenodigd naar de bijeenkomsten.
5
Op 1 december 2011 is de samenstelling van de Algemene Vergadering als volgt:
Rob Van Genechten (voorzitter)
Marc Handsaeme (vice voorzitter)
Patrick Boons, Pierre D’hont, Maurits Van tiggel (Antwerpen)
Bert Demunter, Julien Dedoncker, Luc Collin (Vlaams Brabant&Brussel)
Greta Dubois, Herbert De Dooy, Rik De Mesmaecker(Limburg)
Emiel François, Eric Goethals, Jean Paul Rooms (Oost- Vlaanderen)
Daniël Verguchten, Jan Vervalle, Geert Millecam (West-Vlaanderen)
Luc Vandeputte (Figurentheater)
Het amateurtheater dient zich aan als een heterogeen werkveld, zowel op het vlak van interne
samenstelling van theatergroepen als onderling tussen theatergroepen.
Intern zijn theatergroepen divers omdat ze, onder de noemer van een gemeenschappelijke hobby,
mensen bijeenbrengen van zeer diverse leeftijden, opleiding, beroepen, milieu,...
Tussen theatergroepen is er grote diversiteit op het vlak van artistieke ambities, artistieke kwaliteit,
aantal producties en voorstellingen, duurzaamheid van de groep, deeldisciplines.....
OPENDOEK telt 927 aangesloten theatergroepen en 27300 individuele leden. Naast de algemene
werking is er een werking rond figurentheater, vertelkunst en jongerenwerking.
OPENDOEK werkt intensief aan diverse projecten, zoals Spots op West, het Landjuweelfestival en
diverse samenwerkingsverbanden.
Kwaliteitsverbetering wordt voornamelijk gerealiseerd door een groot aanbod aan cursussen en
coaching op maat.
De communicatie met het werkveld gebeurt via het magazine OP&doek, de website, nieuwsbrieven
en via de regionale en provinciale werking.
Voorzitter: Rob Van Genechten
Directeur: Bernard Soenens
6
DOC 4: MISSIE
OPENDOEK vzw Amateurtheater Vlaanderen wil als koepelorganisatie het
beoefenen en beleven van amateurtheater waarderen, faciliteren en verder
ontwikkelen zodat mensen zich sociaal en artistiek kunnen ontplooien.
Motieven




Mensen hebben de behoefte om zich creatief te uiten en te ontplooien.
Mensen hebben creatieve capaciteiten die ontwikkeld kunnen worden
Mensen hebben de behoefte om elkaar te ontmoeten.
Het beoefenen en beleven van theater in verenigingsverband draagt bij tot de menselijke
ontplooiing en de vorming van een tolerante samenleving.
Visie
OPENDOEK is de belangenbehartiger van en het aanspreekpunt voor het amateurtheater.
OPENDOEK kent de behoeften en de maatschappelijke context van het amateurtheater. Op basis
daarvan ontwikkelt OPENDOEK een doordachte werking en ondersteuning waarvoor ze de
nodige middelen weet te genereren en te beheren.
OPENDOEK is representatief door het aantal aangesloten groepen en leden. De instapdrempel is
laag, zowel op financieel, sociaal als cultureel gebied. OPENDOEK streeft via een open communicatie
naar een nauwe betrokkenheid van de leden bij de werking.. OPENDOEK is een organisatie met een
democratische besluitvorming omwille van de open discussiesfeer, het bestaan van de nodige
overlegstructuren, mandaten, vertegenwoordiging en besluitvormingsprocedures. De werking is
gebaseerd op een kwaliteitsvolle samenwerking tussen professionele, vrijwillige en freelancemedewerkers. Dit alles resulteert in een gevoel van verbondenheid tussen leden, aangesloten
groepen en OPENDOEK- medewerkers.
OPENDOEK is een organisatie die aandacht heeft voor diversiteit. Verschillende motieven, ambities,
vaardigheden, kwalificaties, mogelijkheden, beperkingen en artistieke impulsen liggen aan de basis
van individuele en collectieve kunstbeoefening. Ze zorgen voor een heterogeen werkveld met
diverse uitingsvormen en doelgroepen. Vanuit een gemeenschappelijk beleid wordt gewerkt aan
doelgroepgerichte ondersteuning.
OPENDOEK neemt samen met de andere amateurkunstenorganisaties een relevante plaats in de
socio-culturele sector in, staat in dialoog met onderwijs, erfgoed, educatie, sociaal-artistieke
werkingen, de professionele kunstensector, de overheid op alle niveaus en de media. Theater
beoefenen en beleven is naast een doel op zich ook een middel om maatschappelijke en
persoonlijke doelstellingen zoals zelfontplooiing, (re)integratie, sociale promotie, participatie,
educatie, sensibilisering en sociale verandering te bereiken. OPENDOEK wil een proactieve en
ondersteunende rol spelen in projecten die vanuit dit principe worden ontwikkeld.
OPENDOEK heeft de competenties om in te spelen op relevante maatschappelijke en technologische
ontwikkelingen. OPENDOEK plant, organiseert, meet, evalueert en stuurt, waar nodig, haar werking
bij op een consequente en transparante manier, dit mede dank zij een doordacht personeels- en
vrijwilligersbeleid dat aandacht heeft voor opleiding en bijscholing.
7
DOC 5: AMATEURTHEATER VANDAAG
Definitie amateurtheater
Amateurtheater staat voor het nietberoepsmatig beoefenen van theater. Het
woord amateur wordt gekoesterd omwille
van de herkomst van het woord – amare –
liefhebben maar tegelijk verketterd omwille
van de pejoratieve bijklank ‘amateuristisch’
–knoeiers. Professionelen gebruiken liever
het woord ‘liefhebbers’. Andere
synoniemen zijn vrijetijdstheater, nietprofessioneel theater.
De overheid gebruikt amateurtheater en amateurkunsten om via een decreet op de
amateurkunsten een eigen regelgeving uit te werken t.o.v. de professionele kunsten.
Kwantiteit
1000
950
900
850
800
750
700
1000
980
960
940
920
900
880
Elk dorp telt minstens 1
amateurtheatergroep. In een doorsnee
gemeente zijn er diverse theatergroepen.
In een stad zijn er dat al gauw enkele
tientallen. OPENDOEK overkoepelt
midden 2010 ruim 900 theatergroepen.
Een beperkt aantal groepen is niet
aangesloten of niet gekend. We ramen
het werkveld op 1000 theatergroepen.
Een aantal theaterbeoefenaars zijn niet
in (vast) groepsverband actief, zoals leerlingen van het deeltijds kunstonderwijs, docenten,
studenten conservatoria, deelnemers aan sociaal-artistieke projecten en initiatieven waarbij
theater een middel is.
Theater maken overleeft bij gratie van het publiek. Alle actieve groepen maken jaarlijks één of
meer producties, die ze een aantal keren opvoeren voor een breed publiek. Dit resulteert in een
gigantisch aantal toeschouwers. Exacte cijfers zijn evenwel niet beschikbaar.
Divers en heterogeen
Het theaterwerkveld is een zeer divers gegeven. Er zijn verschillende invalshoeken.
8
-
-
-
-
-
-
Op basis van leeftijd is er kleuter-, kinder-, jongeren-, volwassenen- en seniorentheater.
Het amateurtheater situeert zich hoofdzakelijk als volwassenen- en seniorentheater.
Niettemin is er een belangrijke werking
met tieners en jongvolwassenen.
Leeftijd
Ondervertegenwoordigd is de
14000
leeftijdscategorie van dertigers
12000
veertigers voor wie de combinatie van
10000
werk-gezin-vrije tijd en actieve
kunstbeoefening niet vanzelfsprekend
8000
is.
6000
Op basis van repertoirekeuze – of, zo je
4000
wil, theatergenre – worden de meest
uiteenlopende keuzes gemaakt, gaande
2000
van kluchten, blijspelen, tragedies,
0
15- 19- 26- 65thrillers, hedendaags theater,
0-6 7-14
18 25 64 100
teksttheater, experimenteel theater,
MANNEN
43 1320 1377 2049 12728 2505
beeldend theater, muziektheater,
VROUWEN 61 2327 2636 3193 12103 1485
musical,….
Op basis van het (doel)publiek kunnen
we jeugdtheater, seniorentheater, educatief volwassenentheater en familietheater ,…
onderscheiden worden.
Op basis van artistieke kwaliteit zijn er eveneens diverse keuzes. Een aantal groepen focust
op amusement en groepsbinding. Anderen mikken op hoge(re) artistieke doelstellingen.
Op basis van discipline is er teksttheater, figurentheater, straattheater, bewegingstheater,
improvisatietheater, vertelkunst en een stijgend aantal multimediale en cross-over vormen.
Op basis van culturele factoren zijn er allochtonen, anderstaligen, autochtonen die andere
groepsverbanden hebben …
Op basis van professionaliteit op artistiek, beleids- en organisatorisch vlak zijn er groepen die
een tussenstap maken op weg naar een professionele werking. Aan de andere zijde zijn er
groepen die focussen op de sociale contacten en vriendschapsbanden binnen een lokale
gemeenschap. Hun werking ontplooit zich op informele basis.
Op basis van demografische
Aantal toneelgroepen in
gegevens is het amateurtheater
centrumsteden
bevolkt door alle categorieën van
32
de samenleving qua leeftijd (cf.
26
supra), beroep, geslacht,
12 8
8
8 6 10 6 12 10 9 5
opleiding, inkomensniveau en
afkomst.
Op basis van geografische
gegevens blijkt dat de graad van
verstedelijking (platteland < rand
< stad) van de locatie waar een
groep is gevestigd, bepalend is voor de beleidskeuzes van de theatergroep.
9
-
-
-
-
Op basis van het ledenaantal van
800
609
theatergroepen zijn er kleine (< 30 leden),
600
middelgrote (30-49 leden) en grote (+ 50
400
196
leden) groepen. Het ledenaantal bepaalt in
141
200
vele gevallen de beleidskeuzes en
0
organisatievorm van een theatergroep.
Aantal leden / groep
In een theatergroep vervullen de leden en
50-200
31-49
1-30
medewerkers een diverse taken en
opdrachten. Naast acteurs en actrices zijn
er bestuursleden, decorbouwers, regisseurs, toneelmeesters, grimeurs, geluidstechnici,
productieleiders, lichttechnici, souffleurs, kostuumverantwoordelijken, muzikanten,
jeugdbegeleiders, logistieke krachten en ereleden.
Op basis van continuïteit zijn er groepen (121) die een gestructureerde werking hebben met
een vzw-statuut, gemandateerde bestuurders, eigen infrastructuur en tijdelijke groepen die
zich vormen rond één of enkele producties. In een tussenvorm shoppen acteurs en
medewerkers tussen diverse toneelgroepen afhankelijk van aanbod, ambities en behoeften.
Op basis van levensbeschouwing is de opdeling van toneelgroepen zo goed als uitgedoofd.
Restanten van de verzuiling zijn nog terug te vinden in de groepsnaam en de naam van de
toneelzaal waar de voorstellingen plaats vinden. Ideologie of levensbeschouwing heeft
verder geen impact (meer)op de werking, rekrutering, repertoirekeuze of op het
publieksbereik.
Zinvol proces als bron van legitimatie
Het amateurtheater vult een reeks menselijke behoeften in, zoals sociaal contact, het samen
iets tot stand brengen, waardering en succes, creatieve, artistieke en menselijke ontplooiing,
engagement en inzet. Daarbij spreekt het amateurtheater mensen aan op een groot aantal
vaardigheden en talenten, zoals artistieke (acteur, regisseur, dramaturg, vormgever), technische,
ambachtelijke en organisatorische vaardigheden.
Theaterproducties worden doorgaans alleen beoordeeld op hun
resultaat. Zeker in het amateurtheater kan dat resultaat erg verschillend
zijn, afhankelijk van de prioriteiten die de groep stelt. Wat het
eindresultaat ook is, iedere amateurtheatergroep heeft aan het eind van
de rit een zinvol proces achter de rug.
Voor groepen die de sociale functie koesteren zijn dat voornamelijk een
reeks ontmoetingen tussen mensen die elkaar in de vrije tijd vinden rond
toneelspelen en zo het sociaal weefsel van het plaatselijk
verenigingsleven versterken. Voor hen is toneelspelen een vormingsproces in leren omgaan met
elkaar, samen werken naar een eindproduct toe, verantwoordelijkheid nemen, leren in groep
werken, zich belangeloos inzetten, zich integreren in de plaatselijke gemeenschap, de creatieve
en organisatietalenten ontplooien.
Voor groepen die kwaliteitsproducties ambiëren is het repetitieproces een langdurig opleidingsen werkproces om zich op artistiek vlak te ontplooien en samen te groeien naar een kwalitatief
eindproduct.
In beide gevallen heeft de oppervlakkige beoordelaar te weinig oog voor het dynamisch sociaal
en artistiek proces dat elke groep bij iedere productie telkens weer doorloopt.
10
Evoluerende verwachtingen, blijvende noden
Het amateurtheater is ook vandaag gefocust op de plaatselijke gemeenschap en uitgebouwd tot
in de verste uithoeken. Het amateurtheater getuigt daarbij van een grote zelfredzaamheid en
zelfwerkzaamheid. Plaatselijke toneelgroepen werken m.a.w. vrij en autonoom en kunnen zich
ontplooien, middels de keuzes die ze zelf maken.
Niettemin zijn er maatschappelijke ontwikkelingen als toenemende flexibiliteit, individualisme en
mobiliteit, die de lokale inbedding van het amateurtheater doorkruisen. Theaterbeoefenaars
vinden elkaar op basis van gemeenschappelijk artistieke en/of sociale doelstellingen, ambities,
raakvlakken en evoluties. Hierdoor ontstaat vaak nieuwe, al dan niet-tijdelijke, groepsvorming, in
de eerste plaats in een grootstedelijke context. Afgestudeerden aan theateropleidingen,
academies en leden van socio-culturele verenigingen pikken vlot in op deze nieuwe
mogelijkheden.
Ook de verwachtingen van het publiek evolueren.
Toeschouwers stellen steeds hogere eisen op het vlak van
artistieke en organisatorische kwaliteit. Plaatselijke
amateurgroepen
moeten
noodgedwongen
mee
evolueren. Niet alleen de theaterbeoefenaar maar ook
het publiek is mobieler geworden en zoekt aansluiting bij
de theatergroep(en) die het meest beantwoord(t)(en)
aan haar verwachtingen;
Diverse theatergroepen willen hun werking professioneel aanpakken. Het aantrekken van een
professioneel geschoold regisseur is een eerste en erg zichtbare stap. Deze heeft grote impact
op repertoirekeuze en regieconcepten en dus op de kwaliteit van de theaterproducties. Ook op
andere terreinen is er een tendens tot professionalisering. De aanpak van de infrastructuur, de
promotie, de scenografie, het financieel beheer en de communicatie gebeurt steeds meer op een
doordachte manier. Theatergroepen zetten deze stappen door op een handige manier gebruik te
maken van de kwalificaties waarover hun medewerkers beschikken. Onderzoek wijst uit dat
bestuursleden in amateurtheatergroepen met grote meerderheid hooggeschoold zijn.
Theaterbeoefenaars die scherpe artistieke keuzes maken hebben de neiging om met artistiek
gelijkgestemden een ad hoc groep oprichten. Ze beschikken financieel en op het vlak van
medewerkers over bescheiden middelen om scenografie, organisatie en promotie aan te pakken.
Paradoxaal is een terugkeer tot enig amateurisme op die terreinen, de prijs die ze betalen voor
hun artistieke ambities.
Vrijwillige inzet, gemeenschappelijke doelen, gecreëerde verwachtingen, machtsverhoudingen,
diverse individuele vaardigheden en attitudes bij de leden, een collectief dat meer is dan de
optelsom van de delen, trots en eer,… leiden automatisch tot empowerment, autonomie en
zelfredzaamheid.
De eigen keuze van mensen om deel uit te maken van een vereniging en taken op zich te nemen
tot eer en glorie van een groep, maakt het amateurtheater, net zoals veel andere verenigingen,
uniek.
Over korte termijn doelen: de jaarlijkse productie(s)
Over lange termijn doelen: het (voort)bestaan van de groep
11
Het publiek
Traditioneel mobiliseert het amateurtheater toeschouwers uit de achterban van leden,
medewerkers en bestuursleden van de lokale theatergroep. Het zijn familieleden, vrienden,
kennissen, buren, collega’s van de groepsleden die uit sympathie de voorstelling bijwonen. De
ticketverkoop is voor een niet onbelangrijk deel afhankelijk van de cast zoals ze voor de geplande
productie geregeld is. Deze achterban bekijkt de voorstelling met een grote sympathie en met
grote mildheid ten aanzien van het artistieke resultaat. Ze zijn a.h.w. supporters van de bezochte
toneelgroep.
Deze spontane publiekswerving wordt doorkruist door toeschouwers die aangetrokken worden
omdat ze zelf theaterbeoefenaar zijn, als tegenbezoek, omwille van de repertoirekeuze, omwille
van de gastregisseur,….Dit resulteert tot werving van extra toeschouwers die er niet voor
terugschrikken om ook buiten de provincie voorstellingen bij te wonen. Deze toeschouwers gaan
op zoek naar geestgenoten die gelijkaardige artistieke keuzes maken.
Niettemin is ook het publieksbereik een flexibel gegeven. Toeschouwers zijn mobieler en zijn
bereid grotere verplaatsingen te maken om theatervoorstellingen bij te wonen. Het shopgedrag
resulteert in een afname van de abonnementenverkoop van theatergroepen die 3 tot 4
producties per jaar brengen. De resterende abonnees behoren steeds meer tot de senioren. Het
bemoeilijkt de financiële overlevingskansen van deze groepen.
In grootstedelijke zones is er een duidelijke afname van het
publieksbereik. Het aantal theatergroepen houdt met moeite
stand, telt het dalend ledenaantal en is dus genoodzaakt om
producties te spelen met een kleinere cast. Dit heeft zijn
repercussies op het publieksbereik. Er is ook het uitgebreid
aanbod professioneel theater waar toeschouwers die hun
artistieke verwachtingen bijstellen naar toe kunnen.
Een mobieler publiek resulteert ook in het toenemend succes van theaterfestivals. In Vlaanderen
heeft het amateurtheater met het Landjuweelfestival en het theaterfestival Spots op West twee
vierdaagse festivals die een toenemend publieksbereik hebben. In 2010 bereikten beide festivals
op 4 dagen elk 3000 toeschouwers.
Verrijking door confrontatie met externen en het professionele veld
Het publiek van een modale theatergroep bestaat voor een groot deel uit vrienden, kennissen,
buren, dorpsgenoten van een acteur of medewerker van de theatergroep zelf. De modale
toeschouwer woont een voorstelling bij “omdat hij iemand kent”.
De lokale achterban van een theatergroep dient zich daarom aan als aanmoedigend,
bevestigend, applaudisserend, positief vooringenomen, kortom als supporter.
Aanwezigheid van buitenstaanders is in dit opzicht de facto confronterend: gaande van een
bezoek van leden van een andere groep, het bezoek van een OPENDOEK-contactpersoon, een
jurylid bij een wedstrijd of een deskundige bij een productie. Deze contacten zijn er op gericht
de theaterbeoefenaar niet alleen aan te moedigen en te waarderen maar ook een spiegel voor
te houden. Dit laat hem toe zijn theateroptreden te positioneren en te relativeren. Ze openen
een poort naar nieuwe mogelijkheden. In het amateurtheater is er een groot aanbod aan
lesgevers, deskundigen, begeleiders, gastregisseurs, persmensen en contactpersonen die
katalysator zijn tussen de verworvenheden en eigenheden van een theatergroep en de rijke
mogelijkheden tot vernieuwing.
12
Het imago
“We zijn maar amateurs” is de meest gehoorde uitspraak waarmee
de theaterbeoefenaar zichzelf steevast een negatief imago aanmeet.
Het woord zelf lokt telkens weer controverse uit. Door de ene
bejubeld omwille van haar latijnse oorsprong “amare”. Door
anderen angstvallig gemeden omwille van de negatieve connotatie
met
“amateuristisch”.
Aan
alternatieven
is
er
met
“liefhebberstoneel”, “vrijetijdstoneel”, “niet-professioneel theater” geen gebrek maar ook geen
consensus.
De media spelen een grote rol in de profilering en de maatschappelijke zichtbaarheid van kunst.
Vandaag wordt het amateurtheater samen met de hele theaterdiscipline, zo goed als uit de
media weggedrukt. Wat rest aan aandacht in de kwaliteitsmedia wordt voorbehouden aan het
professioneel theater. Het amateurtheater moet het vooral hebben van de regionale
berichtgeving.
Naarmate het amateurtheater zichzelf via kwaliteitsvolle en publieksgerichte festivals profileert,
lijkt ook de persaandacht toe te nemen.
Die toenemende aandacht is er ook vanuit de professionele sector. Nog nooit waren zoveel
professionelen betrokken bij het amateurtheater als docent, coach, jurylid, selecteur, maker,
deskundige…en ook als mede-acteur in dezelfde cast. Het beklemtoont vooral het
gemeenschappelijke bezigzijn met dezelfde passie.
Economisch belang
(Amateur)theater heeft ook economische meerwaarde door het
creëren van een omvangrijke omzet.
We beperken ons tot een aantal rubrieken, die economische
waarde hebben: infrastructuur, accommodatie, toneelinrichting,
attributen,, promotiemateriaal, catering, bar, eetfestijn, drukwerk,
Auteursrechten, gastregisseur, kostuums, belichtingsmateriaal,
geluidsmateriaal, Zaalhuur, technisch materieel (decor, grime,…), tickets.,
13
Deel 2
GEGEVENSREGISTRATIE
Doc 6: Omgevingsanalyse
Doc 7: Stakeholdersbevraging
Doc 8: SWOT analyse
Doc 9: Regiobijeenkomsten najaar 2010 – Evaluatie OPENDOEK-werking
Doc 10: Evaluatie van de werking van OPENDOEK vzw – tweede beleidsperiode
Doc 11: Meer-behoefteplan
14
DOC 6: OMGEVINGSANALYSE
Het Forum voor Amateurkunsten investeerde eind 2010 – begin 2011 heel wat tijd aan het
ontwikkelen en neerschrijven van een omgevingsanalyse. Naast het doornemen van literatuur , ging
het Forum ook te rade bij vier deskundigen voor een uitgebreide analyse van de maatschappelijke
omstandigheden waarin de amateurkunsten vandaag gedijen. Een groot deel van de analyse is
uiteraard ook relevant voor het amateurtheater. Daarom nemen we in dit hoofdstuk niet alleen de
conclusies uit het rapport over. We publiceren de omgevingsanalyse ook integraal als bijlage, met
dank uiteraard aan het Forum voor Amateurkunsten.
1. Een veranderende omgeving
1.1 Beleidsmatige evoluties
Indien de amateurkunstensector aansluiting wil vinden bij het vooropgestelde cultuurbeleid van
Vlaams minister Schauvliege, houden we best rekening met de strategische doelstellingen uit de
beleidsnota Cultuur 2009 – 2014 en het Pact 2020. Ook zal de dynamiek die tot stand kwam door het
Cultuurforum richtinggevend zijn. Voorts moet de sector oog hebben voor de mogelijke wijzigingen
op het lokaal, provinciaal en federaal bestuursniveau (met name: geïntegreerd meerjarenplan, de
eventuele beperking van provinciale bevoegdheden en (her)verdeling van culturele topics). Tot slot
valt te verwachten dat de rol van Europa zal toenemen.
1.2 Economische evoluties
Net als andere beleidsdomeinen, kan de amateurkunstensector niet om de financieel-economische
crisis heen. Hoewel er her en der hoopgevende signalen zijn, moeten we aannemen dat de gouden
jaren voorbij zijn. Bijgevolg zal ook de amateurkunstensector zich anders moeten oriënteren en op
zoek gaan naar extra inkomstenbronnen. Dit zowel op niveau van de landelijke steunpunten als op
lokaal niveau.
1.3. Maatschappelijke
De komende jaren worden we geconfronteerd met een veranderende leeftijdspiramide. De
amateurkunsten zal allicht de diverse leeftijdscategorieën blijven aanspreken en mag het
intergenerationeel werken daarbij extra in de verf zetten. Wel moeten we de organisatiestructuur op
lokaal vlak nauwlettend in het oog houden en proberen in te spelen op (nieuwe) noden die dit
meebrengt. Het feit dat de burger mogelijk over meer vrije tijd zal beschikken, kan misschien meer
mensen over de streep trekken om kunst te beoefenen.
15
1.4 Duurzaamheid
Ecologie en duurzaamheid zijn relatief nieuwe begrippen die opduiken in de kunst- en cultuurwereld.
Ook de amateurkunstensector zal ongetwijfeld worden uitgedaagd om hiertoe haar steentje bij te
dragen. Hetzij op vlak van milieu, hetzij op vlak van sociale rechtvaardigheid. Een gezamenlijke visie
uitbouwen behoort tot de mogelijkheden.
1.5 Technologische evoluties
De afgelopen vijf jaar is internet een ingeburgerd instrument geworden. Willen de amateurkunsten
mee zijn met hun tijd en verder inspelen op de leefwereld van jongeren, dan moeten we blijven
investeren in informatisering en digitalisering. We dienen ons wel bewust te zijn van de gevaren die
digitalisering met zich meebrengt. We moeten blijven diversifiëren in de communicatiemiddelen, om
ook groepen te bereiken die minder vertrouwd zijn met het internet.
1.6 Communicatie
De ICT- ontwikkelingen hebben impact op onze communicatiestrategieën. Ze zijn er niet meer alleen
om te informeren, content te verspreiden of aan publiekswerving te doen. Ze zijn er ook om te
evolueren naar een doorgedreven vorm van cultuurbeleving en zelf kunst creëren. Media nemen
daarbij vaak een stimulerende rol in, maar dit neemt niet weg dat inhoudelijke ondersteuning en
artistieke begeleiding belangrijk blijven. Bovendien kunnen nieuwe praktijken ertoe leiden dat
bestaande patronen in vraag worden gesteld en de beoordeling en het geven van tips een
invloedrijke rol gaan spelen.
2. Participatie en doelgroepen
2.1 Participatie
Op vlak van participatie is het een absolute troef van onze sector dat alle lagen van de bevolking
worden bereikt. Dit democratische aspect neemt zelfs nog lichtjes toe. Bovendien blijkt dat
amateurkunstenaars vlot inspelen op het ruimere cultuuraanbod (receptieve activiteiten,
verenigingsleven en zelfs sport). Toch moeten we er ons van bewust zijn dat er nog meer
inspanningen nodig zijn om bepaalde doelgroepen te bereiken.
2.2 Jongeren
Op vlak van jongerenparticipatie ligt er een grote uitdaging voor ons. Uit de huidige cijfers blijkt dat
14- tot 17-jarigen in grote getale (71%) kunst beoefenen. Belangrijk om te weten is dat digitale
cultuur heel erg aansluit bij de leefwereld van jongeren, om te beleven maar ook om zelf te creëren.
Dit zal ongetwijfeld een belangrijke inrijpoort zijn om jongeren te bereiken. We willen blijven
inzetten op deze jeugdige leeftijdscategorieën. Hiervoor is het aangewezen om meer en meer
aansluiting te zoeken bij het jeugdbeleid (afstemming visie en aanbod, subsidielijnen...)
16
2.3 Ouderen
Cijfers tonen aan dat ouderen, en vooral 65-plussers, minder vaak aan actieve kunstbeoefening doen.
Wellicht speelt het cohorte-effect (minder impulsen op jongere leeftijd) hierin een rol. Misschien
slaagt de amateurkunstensector erin op lange of middellange termijn meer ouderen bij de actieve
kunstbeoefening te betrekken. In dat geval zal het nodig zijn om rekening te houden met een aantal
drempelverlagende randvoorwaarden.
2.4 Randvoorwaarden en drempels
De invloed van mobiliteit blijft deels onzeker. Enerzijds is de mentaliteit om ‘onder de kerktoren’ te
blijven moeilijk te doorbreken. Anderzijds zien we dat het kwaliteitsniveau van een groep en de
lokroep van perfect aangepaste ruimtes, het meer en meer winnen van lokale inbedding. Bovendien
heeft ook de digitalisering een impact op kunstbeoefening. Cultuurbeleving was nog nooit (virtueel)
zo dichtbij. Niettemin, onder meer in het aanschijn van de milieuproblematiek, zal verder moeten
worden nagedacht over de rol van transport en ruimtelijke ordening.
2.5 Interculturaliteit en diversiteit
Ondanks het feit dat de amateurkunstensector in zowat alle lagen van de bevolking hoge
participatiecijfers haalt, is er nog werk aan de winkel als het om bereiken van kansengroepen gaat.
Hierbij denken we zowel aan mensen in armoede, als personen van vreemde origine, personen met
een beperking... Indien de sector haar stempel van ‘meest democratische vorm van
cultuurparticipatie’ wil behouden, moet nagedacht worden op welke manier hier een tandje bij kan
worden gestoken. Dit is vooral zo omdat de samenleving evolueert naar een steeds verdere
polarisering.
3. Vorming, opleiding en educatie
3.1 Leerplicht onderwijs
In het dagonderwijs zijn grote veranderingen op til. Hoopgevend voor onze sector is het feit dat
cultuur en onderwijs steeds meer toenadering zoeken tot elkaar. Vlaams minister Smet wil op basis
van vijf pijlers op korte en middellange termijn actie voeren. Daarbij zal cultuureducatie inherent
deel gaan uitmaken van het onderwijsprogramma. Hierdoor worden alle kinderen bereikt, wat
gunstige effecten genereert op langere termijn. Zo bleek uit de jongste participatiesurvey dat wie
vroeger cultuureducatie genoot, later ot twee maal meer kans maakt om actief te zijn in de
amateurkunstensector.
3.2 Deeltijds kunstonderwijs
Ook in het deeltijds kunstonderwijs staan wijzigingen op stapel. Bedoeling is dichter aan te sluiten bij
de leefwereld van de leerlingen, door nieuwe kunstrichtingen aan te bieden en door sneller met de
kunstbeoefening zelf in contact te komen. Op die manier hoopt men jongeren op een eigentijdse
wijze aan te spreken. Deelname aan deeltijds kunstonderwijs is volgens de participatiesurvey van
2009 niet onbelangrijk voor amateurkunsten. Wie nu of vroeger les volgde aan het deeltijds
kunstonderwijs, heeft vier keer meer kans om later frequent kunst te beoefenen in vergelijking met
personen die geen deeltijds kunstonderwijs volgden. Bovendien streeft het deeltijds kunstonderwijs
17
nu meer dan vroeger naar een goede doorstroming van en wisselwerking met de
amateurkunstensector.
3.3 Kunsteducatie
Deeltijds kunstonderwijs heeft nog altijd grote impact op latere cultuurdeelname. Ook het
alternatieve kunst- en cultuureducatief aanbod waartoe opleidingen, cursussen of vormingen in onze
sector behoren, is evenzeer van groot belang. Wil het beleid inspelen op toekomstige trends dan
moet er zeker aandacht zijn voor niet-formele kunsteducatie. De amateurkunstenorganisaties
kunnen hier zonder enige moeite een relevante rol in opnemen.
3.4 Levenslang leren
Een thema waar de Vlaamse overheid al enkele jaren op inzet en waarvoor de aandacht blijft stijgen,
is levenslang leren. Het competentiedenken hangt hier nauw mee samen. Het deeltijds
kunstonderwijs, dat meer aansluiting zoekt bij onze sector, is dan ook vragende partij om bv.
competentieprofielen op te stellen voor de actieve cultuurparticipant en kunsttechnische begeleider.
Instrumenten als ‘Oscar’ en de Vlaamse Kwalificatiestructuur, sluiten eveneens aan bij het
competentiedenken.
4. Samenwerking met verwante sectoren
4.1 (Samen)werking
Uit het voorgaande zal wel duidelijk zijn dat we de achterban van de amateurkunstensector moeilijk
in ons eentje kunnen claimen. Er zijn overlappingen met bv. met het deeltijds kunstonderwijs,
erfgoed, het sociaal-cultureel werk, jeugd … Af en toe, of steeds meer, moeten we dus over de
muurtjes heen kijken. Dit vraagt om een professionele en sectoroverschrijdende benadering.
4.2 Verwante sectoren
Niet alleen onze sector wil de hand reiken naar aanverwante sectoren. We merken dat ook de
verwante sectoren steeds meer vragende partij zijn voor samenwerking, expertise en inzet van onze
‘eigenaardigheden’. Op deze ingeslagen weg willen we in de toekomst verder gaan. De
amateurkunstensector moet alle kansen krijgen om zich verder te ontplooien en in de grenzen op te
zoeken om samen met het brede culturele veld te groeien en te bloeien.
18
DOC 7: STAKEHOLDERSBEVRAGING
In het najaar 2010 stuurde OPENDOEK steekproefsgewijs een vragenlijst naar docenten,
theatergroepen, individuele leden, verwante sectoren.
Er werden 87 vragenlijsten verstuurd. We ontvingen 17 antwoorden.
1.
Wat verwacht je van OPENDOEK en beantwoordt OPENDOEK aan deze
verwachtingen?






2.
Deftige en professionele steun aan de aangesloten verenigingen. Eenduidige visie over het
amateurtheater en de vernieuwingen. OPENDOEK beantwoordt heel goed aan het eerste.
aan het tweede is er nog wat werk. Visies van docenten, die aangebracht worden door de
docenten, worden door de werking van OPENDOEK soms teniet gedaan. O.a. jury Gouden
Meeuw...
ja, perfect
1. Belangen behartigen/ verdedigen van het amateurtheater naar het beleid toe
(gemeentelijk, provinciaal, Vlaams, ...) 2. Instrumenten aanreiken voor het verhogen van de
kwaliteit van het amateurtheater (in tekstkeuze, tekstbewerking, spelvaardigheden,
communicatie, organisatie ...) d.m.v. cursussen, workshops, publicaties... 3. ontmoeting en
samenwerking stimuleren tussen theatermakers allerhande 4. Stimulerend werken door zelf
kwaliteit uit te stralen en te bewaken in organisatie, publicatie, visie ... OPENDOEK scoort
behoorlijk op punt 2, matig op punt 3 en onvoldoende op punt 1 en 4
OPENDOEK heeft een taak op verschillende vlakken: - Ondersteunen (verzekering bibliotheek - lijst regisseurs - coaching) - Educatie (cursussen) - beschermen (aanwezigheid
binnen de beslissingsorganen van de overheid) - Organiseren (Landjuweel, happenings,
ontmoetingsdagen, tornooien) - Informeren (tijdschrift, website, POR, ROR)
Wij zijn een cultuurcentrum. Ik zou het fijn vinden als OPENDOEK een brug zou slaan tussen
de amateurs en onze werking.
Begeleiding van de amateurspeler en van de organisatie van de amateurgroepen. OPENDOEK
voldoet hieraan niet volledig.
Wat moet OPENDOEK meer doen indien de middelen beschikbaar zijn
en waarom?






Nog een duidelijker aanwezig zijn, met gemotiveerde en van kennis ter zake voorziene
krachten, bij de basis van de amateurkringen.
meer voeling met het theater dat beoefend wordt door het gros van de groepen. OPENDOEK
wordt elitair gepercipieerd.
Een duidelijke visie ontwikkelen op het ondersteunen van kwaliteit op maat van de
verschillende manieren en standpunten waarop met amateurtheater wordt omgegaan (voor
de fun, voor het sociale, voor het streven naar een mooie productie...) en zich hierin laten
bijstaan door het professionele veld. De eigen organisatie (administratie, secretariaat, ...) op
punt stellen Een magazine maken met zinvolle artikels, waar mensen uit het amateurtheater
nuttige en plezierige informatie uit kunnen halen, gepresenteerd op een vlot leesbare
manier. Dit veronderstelt een magazine dat wordt samengesteld door mensen met verstand
van theater en/of journalistiek. De bibliotheek nog uitbreiden met werken over theater en
over theater maken.
Nog meer naar de basis gericht zijn door het ondersteunen van lokale initiatieven die de
normale werking van een kring overstijgen. OPENDOEK is er in eerste plaats voor de
amateurkringen zonder onderscheid van niveau (op amusement gericht of artistiek gericht).
Samenwerking begeleiden
Meer professionals betrekken bij de begeleiding.
19
3.
Wat moet OPENDOEK minder doen en waarom?






4.
minder elitair in het soort theater dat wordt gepropageerd. Klemtoon mag liggen op
kwaliteit maar er dient meer aandacht besteed aan het dagdagelijkse huisrepertoire van de
groepen.
Geld steken in nutteloze gadgets
Een magazine verspreiden dat nergens over gaat en eigenlijk eerder clubblad is. (De Flair
bestaat al en een Flair over theater werkt niet).
Participatie in internationale projecten. Dit is niet iets waar de gemiddelde amateurkring in
geïnteresseerd is.
prima bezig
Het boekje OPENDOEK moet enkel ruimte laten voor amateurverenigingen. De andere
interviews lees ik wel in Knack of De Morgen
Waarom ben je tevreden over OPENDOEK?






5.
Over de blijvende werking en het steeds blijven proberen alle groepen te bereiken. De
uitbreiding en de werking van de theaterbibliotheek. Jongerenwerking
omdat ik er alles vind wat ik nodig heb
Zeer uitgebreide en interessante theaterbibliotheek (mag misschien meer bevatten dan
alleen stukken, maar ook werken over theater en over theater maken)
OPENDOEK vervult voor 80 à 90 % wat ik van een dergelijke organisatie verwacht.
Dynamische organisatie, aangename samenwerking
De ingesteldheid om amateurs de kans te geven om cursussen te volgen, ideeën met elkaar
uit te wisselen in meetings. En professionele mensen die de verenigingen begeleiden.
Waarom ben je niet tevreden over OPENDOEK?




6.
Communicatie
te elitair
Afschaffen van de competitie in het Landjuweel is een knieval voor de enggeestigheid van
mensen die niet tegen hun verlies kunnen en geeft blijk van een gebrek aan ruggengraat.
Terwijl OPENDOEK de organisatie behoort te zijn die het amateurtheater wil ondersteunen
en stimuleren, geeft het vaak zelf het slechte voorbeeld met activiteiten die zwak zijn
georganiseerd en onvoldoende zijn doordacht (magazine, proclamatie Gouden Handjes,
vaagheid in beslissingen, ...) Dat ondergraaft ook het gezag waarmee een organisatie als
OPENDOEK zou kunnen spreken.
De algemene aanpak moet moderner. Verenigingen die billenkletsers spelen zouden geen
kans mogen maken in wedstrijden. Eén maal per jaar zou een afvaardiging van de vereniging
moeten aanwezig zijn bij de voorstelling van het nieuwe seizoen.
Welke goede raad en suggestie kan je meegeven voor de toekomst en
waarom?







Nog meer luisteren naar de basis
De administratie tussen regionaal niveau en Antwerpen loopt heel mank
meer oog voor de banale genres. hoe brengen we banale genres op een leuke manier ?
Minder marketing en meer gezond verstand, meer echte inhoud en identiteit.
Laat je in eerste instantie per activiteit juist omringen door mensen die verstand hebben van
en ervaring hebben met de materie in kwestie. Leid ook de eigen mensen hiervoor op.
Richt het beleid zo veel mogelijk naar de basis. Kringen moeten er belang bij hebben om lid
te zijn van een dergelijke organisatie. Ondersteuning op publicitair vlak. De mogelijkheid
creëren dat de producties van de amateurkringen aan bod komen in de lokale media.
Er is een evolutie op gang naar vermenging van amateurtheater en het professioneel circuit.
Het zou zonde zijn van deze evolutie niet als kans te gebruiken voor een evolutie binnen
OPENDOEK.
20

7.
Zorgen dat er een gezonde competitie ontstaat tussen de verenigingen waardoor de kwaliteit
ontstaat van stukken waarmee groepen aan een wedstrijd deelnemen.. Desnoods met preselecties.
Wat zijn de sterke punten van OPENDOEK?








8.
Cursusaanbod
Bibliotheek
Jongerenwerking
breed aanbod
Verenigt nagenoeg het volledige amateurtheater in Vlaanderen.
Dit kan een interessante lobbygroep zijn (naar politiek, op de markt van de vrije tijd, ...)
Contact en aanspreekpunten tot op het gemeentelijke niveau.
Groot aantal leden.
Een organisatie die er voor zorgt dat de verenigingen een aanbod krijgen om hun acteurs bij
te scholen. Die er tevens voor zorgt wat er beweegt in hun provincie kan geraadpleegd
worden.
Wat zijn de zwakke punten van OPENDOEK?


Communicatie
feilloze organisatie, te weinig dynamische, elektronische communicatie, te statische website.
hopeloos ingewikkelde theaterkalender. Is nu wel verdwenen ?? komt hij terug ?

Sleutelfiguren komen vaak zelf uit een traditie van amateurtheater en slagen er nog
onvoldoende in het oude niveau te overstijgen.
Informatie doorstroming.
De kringen moeten informatie krijgen waar zij belang bij hebben.
Toegankelijkheid en gebruiksvriendelijkheid van bepaalde informatica systemen (vb
theaterkalender)
De wedstrijden en onderlinge competities kunnen verbeterd worden door wat nieuwe wind
in te blazen. Een nieuw concept is in anno 2010 noodzakelijk




9.
Zijn er maatschappelijke evoluties die een kans, een meevaller zijn
voor OPENDOEK en waarom?


10.



website zou meer een gegevensbank moeten zijn om interessante voorstellingen en events
te vinden. met de info die er nu op staat, weet ik eigenlijk niks als ik de groep of het stuk niet
ken.
Er is overal weer meer aandacht voor het klassieke repertoire, uitgerekend iets wat het
amateurtheater is blijven brengen.
Zijn er maatschappelijke evoluties die een bedreiging, een tegenvaller
zijn voor OPENDOEK?
Crisis en daardoor minder theaterbezoek.
sociaal weefsel in de groep brokkelt af.
Het verenigingsleven staat overal onder druk en kalft af. Hier zit een uitdaging om mensen
toch weer te verenigen rond theater, samen iets maken, creativiteit.... (cultuur en
participatie...)
21

Ik denk dat het amateurtheater vaak in zijn eigen wereld blijft steken (dit geldt ook voor
andere amateurkunsten) en dat ze bijvoorbeeld geen voorstellingen van collega’s bijwonen,
laat staan professioneel theater in een cultuurcentrum. Ook samenwerking tussen twee of
meer gezelschappen lijkt me om die honkvastheid eerder moeilijk.
©Katleen Clé Fafaar - Theatermakerij Westerlo
22
DOC 8 : SWOT-ANALYSE
Sterktes








De 5 basispijlers van OPENDOEK zijn gekend en worden gewaardeerd. (bibliotheek,
verzekeringen, magazine, cursusaanbod/coaching, evenementen)
Vrijwillige inzet van veel medewerkers is een krachtig instrument om onze doelstellingen te
bereiken.
De staf is gemotiveerd en een mix van jong & ervaren talent met een arsenaal aan
competenties.
We maken gebruik van hedendaagse communicatiemiddelen en technologische tools.
Ons groot ledenaantal maakt ons representatief.
OPENDOEK werkt met veel andere organisaties samen.
OPENDOEK heeft voldoende financiële middelen en reserves.
Implementatie van moderne communicatiestrategie (opdeling verschillende merken,
doelgroepen)
Zwaktes











Meten en controleren maakt weinig of geen deel uit van de dagelijkse werking.
Amateurtheater is in tegenstelling tot ander vrijetijdsaanbod minder aantrekkelijk en
bekend.
De uitbouw van contacten met lokaal beleid, DKO's, CC's én de impact ervan zijn minimaal.
Er is geen afgebakende, duidelijke en kwaliteitsvolle aanpak van deeldisciplines.
Het imago van OPENDOEK
De vergrijzing bij de medewerkers (vrijwilligers).
Te weinig respect en/of volharding voor een kwaliteitsvolle interne communicatie.
Databeheer (input, verwerking én output) van OPENDOEK wordt onderbenut.
Het HRM-Management kan integraler, consequenter en diepgaander. (incl.
vrijwilligersbeleid)
Administratieve processen verlopen niet optimaal.
Provinciale belangen primeren in de Raad van Bestuur
Kansen








Een waaier van nieuwe technologieën.
Brede, actieve en gedragen vrijwilligerscultuur in Vlaanderen
Veelheid aan belendende/verwante of complementaire organisaties.
Heel wat mensen kennen het amateurtheater (passief of actief) niet.
De 7 prioriteiten van de minister in haar beleidsbrief.
De overeenkomst tussen het HAK en de stad Antwerpen.
Maatschappelijk draagvlak voor ecologisch bewustzijn.
De vergrijzing 'brengt mensen voort' die veel tijd hebben in te vullen.
Bedreigingen




De vrijetijdsindustrie en het vrijetijdsaanbod is enorm.
Technologische evoluties gaan te snel.
De maatschappelijke perceptie van het gegeven amateurtheater
Afbouw van cultuursubsidies in tal van Europese landen als groeiende tendens
23
DOC 9: REGIOBIJEENKOMSTEN NAJAAR 2010: EVALUATIE OPENDOEKWERKING
Bevraagde regio’s:
Kabreza, Mechelen, Turnhout, Zuidrand, Antwerpen, WAM (Provincie Antwerpen)
Noord, Midden (Provincie Limburg)
Gent – Dendermonde, Oudenaarde, Aalst, Eeklo, POR (Provincie Oost-Vlaanderen)
Roeselare, Kortrijk, Ieper, Oostende, Brugge (Provincie West-Vlaanderen)
Vilvoorde, Brussel (Provincie Vlaams-Brabant/Brussel)
In het najaar van 2010 werd in 21 regio’s een bijeenkomst gepland waar onder leiding van een
stafmedewerker een grondige evaluatie werd gemaakt van de werking van OPENDOEK. Er waren
in totaal 475 deelnemers. De evaluatie duurde gemiddeld 90 minuten. Alle uitzichten en
werkingen van OPENDOEK kwamen aan bod.
De sociale component van het amateurtheater.
Vieringen en aanbieden van een oorkonde door provinciale vertegenwoordigers.
(geturfd: 13 positief / 13 negatief)
+
–
Het is een waardevolle dienstverlening (4), een teken van appreciatie (4). Een oorkonde in
een koker is een goede vorm.
Op regionaal vlak is het moeilijk om de data bij te houden. Er is ook onduidelijkheid wie
wanneer in aanmerking komt voor een oorkonde. Regionaal en plaatselijk is er schrik om
iemand te vergeten.
Het is ook niet bij iedere bekend.
De vorm: Kokers, en medaille in plastic zakje is niet zo mooi. Er is te weinig info en
communicatie. Er is niet altijd interesse. Het is niet positief dat groepen het zelf aan
OPENDOEK kenbaar moeten maken.
Suggesties





OPENDOEK: zelf verjaardagen van groepen in oog houden + zelf initiatief nemen om
te feliciteren (2 A)
Makkelijker maken als mensen bij verschillende groepen spelen (A)
Proces van behandeling vlekkeloos doen verlopen (één slordige foutieve behandeling:
impact op perceptie van groep t.a.v. OPENDOEK) (OV)
In nieuwsbrief: aandacht van bestuursleden erop vestigen (OV)
Uitzondering maken voor bijzondere gevallen (WV)
Groepsbezoeken door contactpersonen
(geturfd: 18 positief / 13 negatief)
+
–
Een waardevolle dienstverlening, die de betrokkenheid van OPENDOEK toont en een
dialoog (tussen groepen, tussen groepen en OPENDOEK mogelijk maakt. Een vaste
contactpersoon raakt gekend bij de groep en geeft OPENDOEK meer uitstraling.
Het is niet eenvoudig om alle groepen te bereiken
Sommige contactpersonen zijn niet gekend bij groepen en niet op hoogte van hun taak (1)
Het nagesprek is geen sinecure. Medewerkers van groepen hebben weinig tijd na de
voorstelling en een goede aanleiding tot gesprek is moeilijk. Je komt vooral in gesprek met
bestuursleden (1)
Er komt wel administratie bij kijken. Het blijft onduidelijk of de voorstelling nu al dan niet
moet beoordeeld worden.
24
Suggesties





Feedback aan contactpersonen: belangrijk (A)
Verslag over deze evaluaties: vb. in magazine (A)
Niet enkel bezoek tijdens voorstellingen (vb. tijdens generale repetities,..) (A + OV)
Op bestuursvergaderingen aanwezig: kan nuttig zijn (A)
Of tijdens evaluatievergaderingen of algemene vergadering (WV)
Theaterkalender
(geturfd: 5 positief / 20 negatief)
+
–
Als je het systeem kent is het gebruiksvriendelijk en nuttig omdat je weet welke
producties er in de regio, in de provincie plaats hebben. Het is voor de groepen gratis
promotie.
Zelf invoeren is moeilijk en je vergeet het makkelijk.
De theaterkalender is te weinig bekend en wordt dus weinig bekeken. Naar elkaar gaan
kijken is moeilijk omwille van dezelfde speeldata. Contactpersonen weten niet wie wanneer
speelt (1)
Suggesties









Koppelen aan UiT Vlaanderen (A + OV)
Herinnering sturen naar groepen (2 A)
Papieren theaterkalender: beter (4 A)
Lijst van initiatieven, die met doelgroep te maken hebben: opnemen in papieren
theaterkalender (A)
Via mail sturen (A)
Meer promoten (L)
Mogelijkheid om aan te duiden of stuk in dialect wordt gespeeld (L)
Mogelijkheid om rechtstreeks te reserveren (OV)
Vraag naar provinciale – zelfs regionale – theaterkalender (WV)
Theaterbibliotheek
(+ vraag 2) (geturfd: 29 positief / 7 negatief)
+
–
Een toegankelijk en goed systeem, gebruiksvriendelijk, interessante korte inhouden +
teksten gedigitaliseerd.
Goede hulp/info bij zoeken van stukken en repertoireadvies + vlotte communicatie met
bibliotheek-medewerkers
Goede service en snelle levering van bestellingen.
Aanbod zichtzendingen: gebeurt vlot en correct (1)
Dienstverlening is onvoldoende gekend
Er waren moeilijkheden met de service, onder meer bij de creatiepremie
Er is concurrentie van VTi (1)
25
Suggesties
















Goede versie gevonden: “te weten komen waar je die kan krijgen” (A)
Meer promotie (A + WV)
Video-opnames van stukken: ter beschikking stellen voor groepen die het stuk later
willen spelen (A)
Systeem om slechte teksten van goede te onderscheiden (vb. lezersgroepje) (A)
Langere uitleenperiode (2 OV + WV)
Aanvragen voor verlengen: beter bekend maken (WV)
Eventueel 2 identieke brochures aanvragen (OV)
Aparte bibliotheeksite (OV)
Meer korte inhouden online (WV)
Per boek: blad voorzien waarop lezer commentaar kan neerschrijven, ter verwerking
voor alle klanten (OV)
Alle brochures: eerste 10-15 pagina’s digitaal maken(OV)
Brochures aankopen (OV)
Directe link met auteursverenigingen (OV)
Meer uitgebreid repertoireadvies (OV)
Aanbieden van kwalitatief aanbod binnen alle genres: verder aan werken (OV)
Nieuwe aankopen in kijker plaatsen (B)
(Toegankelijke) provinciale wedstrijden
(geturfd: 12 positief / 19 negatief)
+
–
Laagdrempelig , je kan vlot inschrijven, er is een eerlijke beoordeling, een uitgebreid verslag
En een mooie trofee (2), de formule (van Gulden spot tornooi) is oké
Afstappen van competitie: oké (1)
Minder gul met uitdelen van nominaties (bij Gouden meeuw) is een pluspunt
Te lang op voorhand aanvragen en inschrijven
Teleurstelling na proclamatie omwille van de beoordeling, vragen bij sommige juryleden,
omslachtige verslagen
Toegangsprijs voorstellingen op proclamatie (Gouden handjes): minpunt
Weinig interesse (1)
Groepen moeten tijd maken voor bespreking (1)
Wat is goed amateurtheater voor OPENDOEK? (1)
Amateurtheater: te vaak beoordeeld volgens normen van professioneel theater (1)
Formule van ‘wedstrijd’ + belonen van individuen (3)
Teveel categorieën (1)
Niet bij alle groepen gekend (1)
Slecht imago (1)
Suggesties






Meer positieve verslagen (A)
Normen nodig (A)
Meer nood aan verslagen met werkpunten (A)
Lagere toegangsprijs voorstellingen (A)
Officieel gedeelte van proclamaties: korter (groepen meer kans om te praten + groepen die
niet aan wedstrijd deelnamen: interessant houden) (L)
Op avond zelf: nabespreking tussen groep en de jury (WV)
Magazine
(Vraag 3 + vraag 9) (geturfd: 45 positief / 32 negatief)
+
Grote verbetering , Vlotter geschreven Minder technisch, Meer bestemd voor amateur
Nodigt uit om te lezen Rubriek repertoire: fel begeerd en grote hulp + acht per magazine
Mooie professionele verzorgde lay-out Betere gevarieerde en interessante inhoud + artikels
(‘roken op scène’): must Beter inzicht in andere groepen ), blijven opsturen naar Iedereen.
26
–
Bespreking van festivals en producties Interviews met of artikels van theatermakers
(1)Iedereen komt aan bod
Bepaalde groepen, mensen, kleine groepen, regio’s komen meer/minder aan bod +
magazine is te beperkt om iedereen aan bod te laten komen , Opgestuurde artikels in
verschijnen niet , Te weinig Limburgse schrijvers , verspreiding laat soms te wensen over;
Teveel kleur/fotoboek . Sommige initiatieven hebben meer aandacht nodig. Deadlines:
beter communiceren naar leden en contactpersonen; Te oppervlakkig en te weinig
interessant artikels, Geen vormende artikels meer, Geen recensies meer , Sommige
teksten/lettertypes zijn onleesbaar ; Teveel artikels over (semi)professioneel theater, te
elitair, een beperkt aantal ontvangers leest het, Puzzel is te moeilijk (1)
Suggesties
























Formulier: wie het wil ontvangen – direct mail (3 A)
Met één A3 uitbreiden: plaatselijk nieuws/groepen (A + WV)
Extra provinciale katern (OV)
Beschikbaar stellen via website (A)
Over bibliotheek schrijven (A)
Beter in zwart-wit (A + WV)
Een groepsproject zou ook een plaats moeten krijgen in het magazine (A) [letterlijk]
Aan groepen, die iets ingestuurd hebben, laten weten waarom niet gepubliceerd (A)
Informatie over amateurgroepen: meer regio gebonden (L)
Op goedkoper papier drukken (L)
Kleine gezelschappen: meer aan bod (L)
Oproep naar eventuele kandidaat-schrijvers (L)
Mag afgeschaft worden (OV)
Meer praktijk gericht (OV + B)
Getuigenissen van deelnemers aan cursussen: meer aandacht (OV)
Meer artikels over groepen (OV)
Auteurs beter belichten (B)
Vermelding van verenigingen (B)
Zorgen voor voldoende variatie (B)
Getuigenissen rond theaterstukken in magazine (B)
Meer uitgebreide repertoirerubriek (2 WV)
Voordelen lidkaart: meer aan bod laten komen (WV)
Informatie over werking, diensten en belangrijke zaken: als infoblaadje erbij (WV)
Online plaatsen als pdf (WV)
Cursussen
(geturfd: 15 positief / 12 negatief)
+
–
Groot aanbod, Voldoet aan verwachtingen, gedoceerd door professionele mensen;
Aanbieden van een pakket cursussen per seizoenshelft, belangrijke investering door
OPENDOEK. Cursusbrochure is overzichtelijk; Regelmatig georganiseerd
je moet soms zelf een docent zoeken; het zijn te vaak dezelfde docenten. Er is geen
afstemming van docenten op elkaar; Communicatie naar coördinatoren toe; de periodes
zijn soms moeilijk; het is niet op maat van jongeren; Het is moeilijk vooraf in te schatten
wat cursus inhoudt. Techniek komt onvoldoende aan bod. 2 x per jaar aanvragen: te vroeg
en moeilijk (1)
27


















Suggesties



Nog meer plaatselijk organiseren (A)
Doelgroep en cursusinhoud moeten gerespecteerd worden (A)
Korte inhoud van docent: kenbaar maken (A + 2 WV)
Cursussen finaliseren met een publiek optreden (A)
Betere criteria nodig (A)
Hoe garandeer je de kwaliteit van lesgevers? (A)
Inhoud van cursus bij iedere lesgever ongeveer hetzelfde houden (A)
Vaststellen van eindtermen van cursist (vragen aan docent -> info bundelen) (OV)
Meer gedetailleerde info + meer duiding bij cursussen (3 OV)
Meer bekendheid aan geven, via zoveel mogelijk kanalen (L)
Rekening houden met data (niet samenvallen met repetitieperiode) (L + OV)
Sommige groepen: goede periodes: na nieuwjaar/na pasen (L)
Cursus ‘hoe stukken kiezen’: welkom (L)
Naast artistieke vormingscursussen ook ‘andere’ cursussen (OV)
Inspelen op veranderende wetgeving – vzw, btw,… (WV)
Meer gespecialiseerd op bepaalde items van onderwerpen (WV)
Korte (ééndags) cursussen (OV + WV)
Dialoog tussen OPENDOEK en groepen (over vormingsverantwoordelijke,…): belangrijk
voor welslagen van kwaliteitsbevordering (OV)
Meer gekwalificeerde medewerkers voor traditionele decors (B)
Repertoireadvies in cursuspakket opnemen (WV)
Bij sterk technische cursussen: vermelden van nodige voorkennis (WV)
Coaching op maat
(geturfd: 4 positief / 11 negatief)
+
–
Goede ervaring en nuttig
Weinig/niet gekend en te weinig promotie; Vrij onduidelijk; Betalend; Weinig regisseurs
staan ervoor open (2)
Suggesties





Meer publiciteit en communicatie (L)
Niet beperken tot kort lijstje van welbepaalde personen/docenten (welke afspraken
met die mensen? Wie bepaalt wie in lijstje voorkomt en op basis van welke criteria?)
(OV)
Maatregelen om misbruik tegen te gaan (niet het systeem afschaffen) (WV)
Promotie bij beginnende regisseurs en techniekers (WV)
Smaakmaker (1 avond): aanleiding tot volgen van cursussen (WV)
Landjuweelfestival
(+ vraag 5) (geturfd: 14 positief / 20 negatief)
+
–
Uitpakken met topkwaliteit; Positieve aandacht in pers (1)
Positief; Verschillende deeldisciplines; Afschaffing van competitie; Preselectie: goed
juryverslag; goede planning
geen voeling, interesse, enthousiasme + weinig bezocht; Alle voorstellingen in Gent is te ver
af. Niet transparant genoeg (wat zijn criteria?)Redenen om een productie af te keuren zijn
onvoldoende/terecht + geen goed juryverslag; Experimenteel: Voor een niche; Gelinkt aan
bepaalde auteurs en regisseurs; In periode waar velen zelf repeteren: Bekroning is niet het
belangrijkste; Opvoeringen in het dialect/volkstoneel: vallen meestal uit de boot; Moeilijk
om leden te stimuleren om te gaan kijken; Niet meer dezelfde uitstraling als vroeger; Geen
beroeps erbij halen; Hoge kostprijs als je verschillende voorstellingen bijwoont; Alles op 5
dagen is moeilijk.
28
Suggesties











Voorstellingen op verschillende plaatsen (A)
Vrijkaarten aan mensen uit andere streken (interesse wekken) (A)
Zorgen dat de deeldisciplines elkaar zo weinig mogelijk overlappen (WV)
In figurentheater: enkel amateurs toelaten (WV)
Weekendabonnement uitwerken (WV)
Niet-Vlaamse of professionele verenigingen: mogen deelnemen, maar wel buiten
categorie (WV)
Enquête onder aanwezigen: als moeilijk ervaren -> extra aankruismogelijkheid ‘eigen
mening’ (WV)
Bus om van heel Vlaanderen naar Gent te komen (WV)
Waarom andere juryleden bij preselectie en bij Landjuweel zelf? Er zou een
afstemming moeten zijn van de prioriteiten van de juryleden (WV) [letterlijk]
Interesse van niet-OPENDOEK- leden? (WV)
Evenementen aankondigen via publiciteitsfilmpjes overal in Vlaanderen (WV)
Spots op West
(+ vraag 5) (geturfd: 10 positief / 7 negatief)
+
–
Positief; Andere groepen bezig zien; Goede technische begeleiding, goed onthaal, mooie
site; Interessant als publiek te komen; Kwaliteitsvol; Diversiteit is prioritair; Biedt aan
iedereen speelkansen
Weinig/geen interesse; Weinig bekend; Feedback waarmee je verder kan is er weinig;
Inhoudelijk weinig over geweten; Trekt te weinig mensen uit streek W-Vl. Duur als je veel
wilt zien (1)

Suggesties



Groepen met interesse stimuleren voor deelname door filmfragmenten van vorige
editie (OV)
Verschillende groepen prijsafspraken laten maken i.f.v. duur van de opvoering (WV)
Abonnementssysteem (2 WV)
Meer promotie (WV)
Projecten
+
Samenwerking met Warande (1)
Suggesties

Samenwerken van groepen met professionele toneelgroepen via OPENDOEK(A)
Theatercheques
Vraag 4 (geturfd: 5 positief / 6 negatief)
+
–
Er wordt gebruik van gemaakt en het is gekend; Positief als cadeaucheque; Ook voor
kortere cursussen (1)
Onbekend; Concurrentie van cultuurwaardebon (te Brussel); Een theatercheque voldoet
bijna nooit.
29
Suggesties













Uitbreiden (niet alleen geven bij het volgen van cursussen) (A + WV)
Aan de man brengen bij bedrijven (A)
Beter bekend worden bij groepen (nieuwsbrief, tijdschrift,…) (A + WV)
Bij afgifte aan leden: duidelijke info geven over systeem (WV)
Meer verspreiden van klevers ‘wij aanvaarden….’ (WV)
Gebruik faciliteren (WV)
Gelijkschakelen met ingangsticket (WV)
Elektronisch verwerken (WV)
Lijst van cc’s en professionele theaters, waar je terecht kan met cheques: uitbreiden
(WV)
Groepen inzetten om bij lokale cc’s te onderhandelen (WV)
Impact/succes van cheques onderzoeken => laag: afschaffen (WV)
Ook bij andere items kunnen gebruiken (WV)
Dan theaterbezoek op andere manier stimuleren (WV)
Kortingen
(geturfd: 4 negatief)
–
Worden niet gegeven + of weet niet of groep korting geeft (2)
Moeilijk te controleren door de groep die korting ‘moet’ geven (vb.: bij telefonische
reservatie) (1) Niet altijd interessant voor groep die korting ‘moet’ geven?
Suggesties





Meer ledenvoordelen (A)
Aanbieden van kortingen voor OPENDOEK-leden: verplichten (A)
Groepen aansporen om korting te geven (WV)
Duidelijk maken dat men altijd naar korting mag vragen (WV)
In bepaalde gemeenten is de ‘vrijetijdspas’ ingevoerd. Als groep ben je verplicht om
theaterbezoekers met een dergelijke pas aan de helft van de prijs binnen te laten.
Stapt men als groep hier niet mee in, dan is men de subsidie kwijt. Het is dan ook
interessanter om de subsidie niet te aanvaarden: alle bezoekers dezelfde inkomprijs
=> in deze context: korting voor OPENDOEK-leden vertalen naar vb. gratis
consumptie (minder ingrijpende gevolgen voor kassa van de groep) (WV)
wateenamateurs
(+ vraag 5) (geturfd: 6 negatief)
–
denigrerende naam; Interesseert mensen niet; Te weinig bekend (2)
Geen suggesties
Publiek lokken naar amateurtheater
(geturfd: 2 negatief)
–
OPENDOEK: niet gekend; Amateurtheater: geen mooie naam (1)
30





















Suggesties
Meer bekendheid krijgen (A)
Naam: veranderen naar vrijetijdstheater (2 A)
Stickers/vlaggen om in zalen te gebruiken (A)
Logo OPENDOEK (2 OV)
Waar groepen spelen: affiche hangen, flyers over (werking) OPENDOEK (2 OV)
Waar groepen spelen: voorzien van flyers met stukken gespeeld in de regio (OV)
Promotiefilm op lokale tv (A + OV)
Zorgen dat amateurtoneel serieus wordt genomen in pers (A)
Bij minister aandringen: amateurtheater beter behandelen in pers (A)
Scholen contacteren (A)
Ondersteuning naar scholen toe (A)
Nieuwe mediastrategieën, moderne technologieën (2 A)
Pers: opnieuw vraag naar (A) [letterlijk]
Eigen zender oprichten (A)
Imago van amateurtheater opfrissen (A)
Binnen de groep trucjes verzinnen vanuit ieders vakgebied (A)
In krant zou meer ruimte moeten zijn voor amateurtheater (2 A)
Cijfers tonen aan pers (A)
Samenzitten met pers (A)
Speldjes van OPENDOEK ter beschikking van groepen stellen om te dragen (OV)
Doordachte actie die door het bestuur geleid wordt en gedragen is door alle leden
(OV)
Internationale werking
Vraag 5
–
Weinig interesse van de groepen (1)
Geen suggesties
Verzekering
Vraag 6 (geturfd: 5 positief)
+
Positief; Dossiers worden perfect opgevolgd
Suggesties

OPENDOEK: prijsbreker (OV)
Gemeentes
(geturfd: 1 positief / 3 negatief)
+
–
Provinciale uitleendienst: goede mogelijkheid tot huur van materiaal (1)
Klachten over diensten die gemeente aanbiedt; Toneeltgemee: niet voldoende gekend (1)
OPENDOEK: bij sommige gemeentes vreemd woord (1)
31
Suggesties









Meer druk uitoefenen op gemeentes om het amateurtoneel te steunen (A)
In gemeentes: pancartes waarop groepen hun affiches kunnen hangen (uniformiteit en
herkenbaarheid) (A)
Technische problemen en infrastructuur: OPENDOEK bemiddelen bij
provincie/gemeente (L + 2 OV)
OPENDOEK: bij alle culturele centra theatercheques voorstellen en ervoor zorgen dat ze
kortingen aanbieden (OV)
Profileren bij cultuurraden en gemeenten (OV)
Groepen moeten de mogelijkheden die de lokale overheid biedt kennen om er gebruik
van te maken,… (OV)
Verschillende groepen in 1 gemeente: groeperen naar de gemeenschap en overheid toe
wat betreft communicatie, steunaanvraag,… (OV)
Vanuit OPENDOEK info geven aan gemeenten die cc’s/polyvalente zalen bouwen om te
wijzen op noodzakelijke accommodatie en technische uitrusting (OV)
Afspreken van evenementen van OPENDOEK met andere evenementen georganiseerd
door cultuurdiensten van steden (WV)
Materiële omstandigheden verbeteren
Suggesties








Samenwerking met lokale en provinciale overheden: nodig (A)
Er is een te grote diversiteit aan groepen: OPENDOEK kan groepen in een bepaalde
richting wijzen/ bepaald statuut geven (A)
Nood aan vereenvoudiging (A)
Overheid erop wijzen dat een zekere mate van subsidiëring nodig is (A)
Uitwisseling decorstukken door een ‘decorbank’ (A)
Ombudsman aanstellen die de belangen op Vlaams niveau kan aankaarten (OV)
Groepen ondersteunen, begeleiden, tools aanbieden,… bij het maken van een
website voor hun toneelgroep (OV)
Info over verhuur kostuums aan voordelige prijzen (OV)
32
DOC 10: EVALUATIE VAN DE WERKING VAN OPENDOEK VZW – TWEEDE
BELEIDSPERIODE
Op 22 september 2010 voerde de administratie bij OPENDOEK vzw, de amateurkunstenorganisatie
voor theater, een bezoek ter plaatse uit zoals voorzien is in artikel 6 van het besluit van de Vlaamse
Regering houdende de uitvoering van het decreet van 22 december 2000 betreffende de
amateurkunsten.
Aanwezig op het gesprek: Noemi De Clercq, Bernard Soenens (directeur OPENDOEK), Rob Van
Genechten (voorzitter OPENDOEK), Bart Van Put (notulist)
Tijdens het bezoek ter plaatse evalueerde de administratie de algemene werking van de organisatie.
De erkenningsvoorwaarden zoals vermeld in artikel 6 van het decreet en de aspecten van de werking
vermeld in artikel 4 van het uitvoeringsbesluit vormden een leidraad voor het gesprek. Aan de hand
van het financieel behoefteplan en het beleidsplan 2007-2011, en de reeds ingediende jaarplannen
en de jaarverslagen m.b.t. de beleidsperiode 2007-2011 werden gerichte vragen gesteld m.b.t. de
werking van OPENDOEK.
De nieuwe opdrachten die werden opgenomen in decreet en uitvoeringsbesluit vormden een
bijzonder aandachtspunt tijdens het gesprek.
De administratie onderzocht ook hoe de meer-middelen die zijn toegekend op basis van de financiële
behoeften, geformuleerd voor de beleidsperiode 2007 – 2011, zijn ingezet.
Concreet verliep het gesprek als volgt:
-
-
De organisatie gaf een toelichting over de meest recente ontwikkelingen binnen haar
werking en over eventuele knelpunten.
De administratie ging in dialoog met de vertegenwoordigers van OPENDOEK over hoe de
werking in de afgelopen jaren is geëvolueerd en hoe de meer-middelen voor de
beleidsperiode 2007-2011 tot nu toe zijn besteed.
De administratie ging na op welke manier OPENDOEK een invulling geeft aan de opdrachten
uit het decreet en uitvoeringsbesluit.
© Christophe Ketels - De Ijzervreters - Toneelkring Het Spel (Oud-Heverlee)
33
1. Evaluatie van de inzet van de extra middelen toegekend voor
beleidsperiode 2007-2011
- In het kader van de structurele verankering van vernieuwing en verbreding en de structurele verankering van
de verdere uitbouw van de internationale werking;
- In het kader van de structurele verankering van de ontwikkeling van een doelgroepenbeleid;
- In het kader van het actieplan interculturaliseren;
- In het kader van de verdere professionalisering van de sector;
werden volgende extra middelen toegekend aan OPENDOEK vzw voor de beleidsperiode 2007-2011:
1.
2.
Personeel:
- uitbreiding van staf met 2 VTE stafmedewerkers
- 0,5 stafmedewerker internationale werking
- 1 stafmedewerker diversiteit – verjonging
- 0,5 stafmedewerker documentatiecentrum
Werking:
Integratie Vlaams-Nederlandse samenwerking en organisatie internationale
samenwerkingsverbanden
Budgettaire ruimte voor aantrekken freelancers
Uitbouw doelgroepenbeleid, verdere uitbouw platform allochtone
theatermakers en integratie projecten (Theaterkostuumatelier,
Spots op West en Van Stoel tot Stoel)
Totaal:
Enveloppe 2006
859.381,00
Geadviseerd
supplement
167.500,00
€ 70.000
€ 95.500
€ 20.000
€ 15.000
€ 60.619
€ 165.619
Nieuwe enveloppe
Uiteindelijke stijging
1.025.000,00
165 619,00
De extra middelen die werden toegekend werden door de organisatie als volgt ingezet.
Meermiddelen toegekend voor:
Personeel
Verantwoording:
70 000,00
Bijkomende aanwerving 0,5 VTE
stafmedewerker internationale werking
De opvolging van de internationale werking werd
op 1 januari 2007 toegevoegd aan het
takenpakket van Sofie Vervloet en vanaf 1
september 2010 toegevoegd aan het takenpakket
van Lot Van Uffel.
Lieselot Deckers is aangeworven sinds 1 december
2008 als voltijds stafmedewerker verjonging en
Tine De Laet coördineert sinds 1 januari 2008
halftijds het diversiteitsbeleid binnen OD.
Bijkomende aanwerving 1 VTE
stafmedewerker diversiteit - verjonging
Bijkomende aanwerving 0,5 VTE
stafmedewerker documentatiecentrum
Werking
Ruben Wullaert is sinds 1 januari 2007 voltijds
stafmedewerker voor het documentatiecentrum
(daarvoor slechts deeltijds). Hij verleent
repertoire-advies en onderhoudt contacten met
auteursbureaus.
95 619,00
34
Integratie Vlaams-Nederlandse samenwerking
en organisatie internationale
samenwerkingsverbanden
Budgettaire ruimte voor aantrekken
freelancers
Uitbouw doelgroepenbeleid, platform
allochtone theatermakers en integratie
projecten (theaterkostuumatelier, Spots op
West, Van Stoel tot Stoel)
20 000,00 De Vlaams-Nederlandse samenwerking is
momenteel vnl. gefocust op overleg m.b.t.
vertelkunst, figurentheater, samenwerking met
NVA (bibliotheek) en structurele contacten met
Kunstfactor.
In 2011 is 140 000 euro begroot voor de
organisatie van EDERED (hiervoor is een reserve
aangelegd).
15 000,00 Er worden steeds vaker freelancers ingeschakeld
en de vergoedingen zijn verhoogd.
60 619,00 De middelen voor de uitbouw van een
doelgroepenbeleid zijn ingezet voor het
uitbouwen van de jongerenwerking en voor de
integratie van enkele projecten. Het uitbouwen
van een platform voor allochtone theatermakers
is niet gelukt.
Toelichting
Personeel
De internationale werking wordt opgevolgd door Lot Van Uffel. In 2011 wordt een grote
internationale jongerenworkshop georganiseerd door OPENDOEK in Kasterlee waaraan jongeren uit
14 landen deelnemen (in het kader van EDERED). Zowel in 2010 als in 2011 zullen zowel Lot en als
Lieselot Deckers (als verantwoordelijke jongerenwerking) hier aanzienlijk veel tijd in investeren.
Stafmedewerker Lieselot Deckers is specifiek aangeworven om Plankton, de jongerenwerking van
OPENDOEK te ondersteunen en verder uit te bouwen. Zij is o.a. verantwoordelijk voor de
jongerenkrant Plankgaz, voor het festival Spots op West en voor de vertegenwoordiging van
OPENDOEK op de cultuurmarkt.
OPENDOEK heeft ervoor gekozen het diversiteitsbeleid als transversaal aandachtspunt onder te
brengen bij alle stafmedewerkers. Tine De Laet neemt de coördinatie ervan op zich, maar is
daarnaast ook nog verantwoordelijk voor de ondersteuning van de deeldiscipline vertelkunst en
voor de organisatie van het Landjuweel.
Het documentatiecentrum/theaterbibliotheek viel voorheen onder de verantwoordelijkheid van Kris
Verlodt. Ruben Wullaert nam als stafmedewerker de taak op zich (vanaf 1 december 2005, voltijds
vanaf 1 januari 2007) om het documentatiecentrum verder uit te bouwen en om Kris Verlodt aan te
sturen. Deze laatste ging op 1 november 2009 uit dienst en werd vervangen door Lot Van Uffel. Zij
heeft een contract tot eind 2011. Ondertussen werd Lot gepromoveerd tot stafmedewerker,
verantwoordelijk voor de ondersteuning van de internationale werking (zie hierboven) en van het
figurentheater. Ellen Asaert vervangt Lot als bibliotheekmedewerker sinds 16 september 2010. Veel
administratief werk binnen het documentatiecentrum gebeurt nu automatisch, dus er is veel meer
ruimte voor de inhoudelijke werking (repertoireadvies, samenwerking met
beheersvennootschappen, afstemming met Sabam,…).
35
Werking
De Vlaams-Nederlandse samenwerking is beperkt en vnl. gefocust op overleg m.b.t. vertelkunst,
figurentheater, samenwerking rond bibliotheekwerking en contacten met Kunstfactor. OPENDOEK
ondersteunt financieel eindwerken van dramadocenten of studenten regie in Tilburg en Maastricht
(750 euro per eindwerk). De stukken worden geprogrammeerd op Spots op West of op het
Landjuweel. Het gaat om de ondersteuning van een 10-tal projecten per jaar. In totaal wordt jaarlijks
ongeveer 10.000 euro geïnvesteerd in dit luik van de werking (inclusief vervoerskosten e.d.).
In 2011 is 140 000 euro begroot voor de organisatie van EDERED (hiervoor is een reserve aangelegd).
Freelancers worden o.a. ingeschakeld voor scouting in het kader van het Landjuweelfestival, als
begeleiders van cursussen en als medewerkers aan specifieke projecten (bv. het RITS-project).
Aangezien de vergoedingen zijn verhoogd en er steeds meer freelancers worden ingeschakeld met
het oog op verdere professionalisering van de werking, is het budget in de loop der jaren gestegen. In
2010 ging het om een bedrag van 261 172,89 euro.
Voor de projecten Spots op West, Van Stoel tot Stoel en het Theaterkostuumatelier kon OPENDOEK
in het verleden rekenen op projectsubsidies (resp. 15 000 euro, 18 000 euro en 25 000 euro). Met de
bijkomende middelen werden deze projecten geïntegreerd in de werking van OPENDOEK. Spots op
West ontvangt nu jaarlijks een ondersteuning van 25 000 euro vanuit OPENDOEK budget, Van Stoel
tot Stoel en het Kostuumproject beide 20 000 euro, alle drie exclusief de inzet van een halftijdse
stafmedewerker, die de projecten coördineert.
Binnen het kader van de uitbouw van het doelgroepenbeleid werd de afgelopen jaren verder
geïnvesteerd in de uitbouw van een jongerenwerking. OPENDOEK investeert ook in het bereiken van
de diverse segmenten en maatschappelijke groepen die met theater bezig zijn.
Het uitbouwen van een platform voor allochtone theatermakers is niet gelukt. De inspanningen die
hiervoor geleverd zijn, waren niet in verhouding tot de resultaten waardoor de meerwaarde
uiteindelijk te beperkt bleek. Er worden wel een aantal groepen ondersteund (o.a. door het ter
beschikking stellen van infrastructuur, met name de grote zaal van het Huis voor de
Amateurkunsten) en er is samenwerking met het LBC in het kader van een concreet project.
2. Evaluatie van de algemene werking en van de invulling van de
opdrachten
Structuur
Het Theatercentrum maakt deel uit van het HAK in Antwerpen en is de centrale
uitvalsbasis van OPENDOEK.
De Raad van Bestuur is sterk betrokken bij de werking van OD en bestaat vnl. uit
mensen die een brede kijk hebben op het hele veld. Er is ook vertegenwoordiging
vanuit de provinciale werkingen. Vertegenwoordiging uit de verschillende doelgroepen
en deeldisciplines wordt niet opportuun geacht.
De 913 aangesloten groepen zijn onderverdeeld in 30 regio’s met elk een
aanspreekpunt. Iedere regio stuurt 1 of twee vertegenwoordigers naar de provinciale
overlegraad. Per provincie is er begeleiding voorzien door een stafmedewerker.
De voorzitter is voorstander van uniformiteit binnen de hele organisatie. Enkele
deeldisciplines (zoals figurentheater, vertelkunst) krijgen wat meer autonomie.
36
Bij de besluitvorming tracht men steeds alle niveaus van de organisatie (met zowel
beroepskrachten als vrijwilligers) te betrekken om een zo groot mogelijk draagvlak te
bekomen voor bepaalde initiatieven.
De beleidsvoorbereiding gebeurt door de staf (vaak in samenspraak met externe
experten) en wordt teruggekoppeld naar de RvB.
Er zijn stuurgroepen opgericht voor de inhoudelijke sturing van het Landjuweel, Spots
op West, figurentheater en vertelkunst.
Personeelvrijwilligersfreelancers
Bij de uitbouw van de staf heeft men ervoor gekozen om de klemtoon meer te leggen
op beleidsvoorbereidende en inhoudelijke taken en op het in huis halen van
deskundigheid op het vlak van de verschillende deeldisciplines.
De 5 inhoudelijke stafmedewerkers zijn elk verantwoordelijk voor de opvolging en
aansturing van de initiatieven binnen een bepaalde provincie.
Aangezien een groot deel van het administratieve werk de afgelopen jaren werd
geautomatiseerd, is er een verschuiving in het evenwicht tussen administratieve en
educatieve /inhoudelijke medewerkers.
Momenteel zijn er, naast de directeur (Bernard Soenens – voltijds), 6
stafmedewerkers/projectmedewerkers (= 5,6 VTE) en 3 administratieve medewerkers
(= 3 VTE) in dienst.
Van 1 september 2008 tot 30 juni 2010 was er ook een tijdelijke medewerker in dienst
voor het RITS-project (13/38 VTE).
OD hecht belang aan de verdere professionalisering van haar werking, maar heeft ook
blijvende aandacht voor de inzet van vrijwilligers die zij op professionele wijze wil
ondersteunen.
Er werden enkele stappen gezet in de richting van de uitbouw van een
vrijwilligersbeleid (o.a. de ontwikkeling van een handleiding voor contactpersonen , het
voorzien van opleidingsmomenten,…).
Groepen/Leden
Er zijn momenteel 913 groepen aangesloten bij OPENDOEK en 27.129 individuele leden
(cijfers: 31 augustus 2010).
Lidmaatschap
Alle leden ontvangen 5 tot 7 maal per jaar het magazine en 4 maal de nieuwsbrief.
OD streeft naar een direct contact met alle aangesloten groepen via het groepsbezoek
door contactpersonen (500 bezoeken/jaar). Contactpersonen wonen voorstellingen bij,
geven informatie over OPENDOEK en polsen naar de noden en behoeften van de
groepen.
Vanaf de tweede beleidsperiode wordt er een nadrukkelijker onderscheid gemaakt
tussen individueel lidmaatschap en groepsaansluiting.
Kwaliteitszorg
Het beleidsplan wordt voortdurend geëvalueerd en bijgestuurd. De doelstellingen die
verwezenlijkt zijn worden geschrapt en er worden nieuwe doelstellingen toegevoegd
o.a. op basis van bepaalde onderzoeksresultaten. In de jaarlijkse rapportering zijn deze
bijsturingen soms moeilijk te volgen.
OD betreurt het wegvallen van de ondersteuning die vroeger geboden werd door
37
Kwasimodo.
In de tweede beleidsperiode werd geïnvesteerd in de verdere automatisering van de
administratie.
Documentatie/
informatie
Aangezien een groot deel van de werking van het documentatiecentrum is
geautomatiseerd, is er meer ruimte voor de uitbouw van de inhoudelijke werking en
voor het gericht verstrekken van informatie in de vorm van repertoireadvies.
Er wordt ook tijd geïnvesteerd in het overleg en het maken van afspraken m.b.t.
auteursrechten met beheersvennootschappen.
OD stelt via de theaterbibliotheek toneelbrochures en verschillende naslagwerken ter
beschikking.
Tussen 2006 en 2009 werd een groei van 574 naar 1.033 klanten genoteerd en een
groei in de ontlening van stukken van 4.823 naar 9.082 per jaar.
Er is een theaterkalender waar groepen zelf informatie kunnen invoeren. De info wordt
ontsloten voor het brede publiek via de centrale site van OPENDOEK en binnenkort via
wateenamateurs.be. Er wordt gewerkt aan een module waardoor het mogelijk wordt
om via deze website tickets voor de voorstellingen te reserveren.
Communicatie
Op basis van een externe audit door een communicatiedeskundige werd het
communicatiebeleid bijgestuurd. OD hanteert verschillende communicatiekanalen om
zowel de beoefenaars, het grote publiek als de toeschouwers te bereiken.
Zowel op het vlak van gedrukte communicatie als op het vlak van elektronische
communicatie werd gekozen voor diversifiëring.
Volgende websites werden ontwikkeld:
-
www.theatercursussen.be
www.toneeltgemee.be
www.wateenamateurs.be
www.landjuweel.be
www.spotsopwest.be
www.theaterkalender.be
www.plankton.be
Het tijdschrift van OD werd omgevormd tot een ledenblad. Het heeft de bedoeling om
een staalkaart te geven van wat jaarlijks gebeurt in Vlaanderen op het lokale niveau.
De kosten voor de uitgave van het tijdschrift liggen vrij hoog maar worden volledig
gerecupereerd door het lidgeld.
OD kan tot nu toe rekenen op de vrijwillige inzet van een hoofdredacteur en van een
volledig redactieteam.
Er worden jaarlijks 5 (+1) edities van het tijdschrift uitgebracht (oplage: 17 400 ex.).
Het budget voor communicatie en de inzet van personeel werden aanzienlijk verhoogd
Er wordt stevig geïnvesteerd in het ontwikkelen van specifieke communicatiekanalen
voor jongeren (www.plankton.be, krantje plankgaz, communicatie via facebook,
38
youtube etc). De reacties hierop zijn zeer positief.
Vorming/
begeleiding
Het vormings- en opleidingsaanbod binnen OD is sterk uitgebouwd en bestaat uit:
-
kortlopende cursussen acteren en regie,
masterclasses,
zomerworkshops,
opleiding i.s.m. RITS,
opleiding i.s.m. AcSenT
kadervorming binnen verenigingen
Het vormingsaanbod is de afgelopen jaren sterk toegenomen ( van 2341 uren in 2006
naar 3246 uren in 2009).
Via www.theatercursussen.be en via een gedrukte brochure wordt informatie verstrekt
over het cursusaanbod.
Er wordt coaching op maat aangeboden aan de aangesloten groepen (max. 30 uren per
jaar – jongerengroepen: max. 45 uren per jaar). De grootste ondersteuningsnoden
situeren zich op artistiek vlak. OD voorziet een financiële tussenkomst voor het
inschakelen van een expert.
Jaarlijks zijn er in totaal 1.500 begeleidingsuren in 200 toneelgroepen.
Een belangrijke pijler binnen de werking van OD is het verstrekken van repertioreadvies
aan toneelgroepen.
In het theaterkostuumatelier van de Vaartkapoen worden ontwerpen op maat gemaakt
of aangepast voor producties van amateurgezelschappen.
De sociale component van het amateurtheater wordt o.a. ondersteund door
groepsbezoeken, door contactpersonen, door bekroningen en vieringen, door de
organisatie van toegankelijke wedstrijden en door ontmoetingsactiviteiten.
In overleg met SoCiuS onderzoekt OD hoe een aanbod kan ontwikkeld worden voor
aangesloten verenigingen die eerder nood hebben aan organisatorische omkadering.
Samenwerking
OD werkt samen met professionele theatermakers (bv. Piet Arfeuille), gezelschappen
(NTGent, Malpertuis, Antigone, Nunc…), cultuurcentra en theateropleidingen (Rits).
Er is samenwerking met CC’s op het vlak van gebruik van infrastructuur en planning van
cursussen.
De bereidheid tot samenwerking binnen het deeltijds kunstonderwijs is erg
verschillend naargelang de school.
Er zijn afspraken met het VTI rond doorverwijzing en afstemming van de
bibliotheekwerking van beide organisaties.
De samenwerking die gestimuleerd en ondersteund wordt met middelen van het
Bijzonder Fonds levert niet altijd een even grote meerwaarde op omdat de focus te
zeer ligt op de financiële afspraken i.p.v. het inhoudelijk/artistiek aspect van de
samenwerking. Het multidisciplinaire aspect van dergelijke projecten is immers wel
waardevol en vormt wel een interessante invalshoek bij het uitdenken van projecten.
Er wordt overlegd en samengewerkt met de voornaamste beheersvennootschappen.
39
Men is erin geslaagd om duidelijke afspraken te maken m.b.t. auteursrechten en
opvoeringsrechten. Samenwerkingsverbanden resulteren ook in kortingen voor
OPENDOEK-leden.
Publieksgerichte
evenementen
OD organiseert jaarlijks een aantal publieksgerichte evenementen. De twee grootste
zijn het Landjuweelfestival & Spots op west. Daarnaast worden ook op provinciaal
niveau wedstrijden en evenementen georganiseerd.
Het landjuweel bestaat volgend jaar 75 jaar. N.a.v. dit jubileum wordt de bestaande
formule grondig bekeken. Men wil de wedstrijd omvormen tot een zuiver festival
waarvoor een aantal groepen geselecteerd worden (naar analogie met het
Theaterfestival). De selectie zal gebeuren op basis van kwaliteit en diversiteit.
Spots op west is een zomertheaterfestival met Westouter als festivaldorp.
De jaarlijkse happening van OPENDOEK is geschrapt in 2008 omdat het publieksbereik
te klein was. Binnen het kader van de WAK wordt nu ‘Toneelt ge mee’ georganiseerd
Gemeenten die inspanningen doen op het vlak van amateurtheater worden hierbij
beloond en in de kijker gezet.
Vernieuwing/
verbreding
OPENDOEK stelt haar werking continu in vraag en stuurt bij waar nodig. Een aantal
voorbeelden van vernieuwende tendensen binnen de werking zijn:
-
de heroriëntering van het Landjuweel
de diversificatie van de communicatiekanalen
het profileren van ‘merken’ naast OPENDOEK als (koepel)organisatie
de uitbouw van de jongerenwerking
de samenwerking met professionele kunstenaars
de vernieuwing van de staf met aandacht voor inhoudelijke competenties
Samenwerking met andere organisaties wordt door OD beschouwd als een verrijkende
ervaring die zorgt voor een vernieuwende dynamiek door input van externen.
Het cursusaanbod wordt voortdurend geëvalueerd en bijgestuurd.
Doelgroepenwerking
Er worden inspanningen geleverd om specifieke doelgroepen (allochtonen, personen
met een handicap) te bereiken en op passende wijze te ondersteunen. Dit is een
voortdurende zoektocht die vaak erg tijdsintensief is.
De komende jaren wil men vooral investeren in het ondersteunen van toneelwerkingen
met kansarmen en daklozen.
Er worden vandaag een 150-tal jongerengroepen bereikt.
Er wordt geïnvesteerd in de uitbouw van de sociale component van de werking.
OD beklemtoont dat het beperkt aantal amateurs dat actief is binnen de
deeldisciplines figurentheater, vertelkunst en improvisatietheater een handicap is om
een gestructureerde werking uit te bouwen. De focus ligt daarom op integratie van
deze werkingen binnen de bestaande festivals.
De meeste theatergroepen kunnen voor de ondersteuning van hun werking rekenen op
goed georganiseerde vrijwilligers. Bij de deeldiscipline vertelkunst (Van Stoel tot Stoel)
ontbreekt het aan mankracht om zich als vrijwilligersorganisatie te profileren en een
uitbouw over heel Vlaanderen te garanderen.
Internationale
In de tweede beleidsperiode concentreerde de internationale werking zich op de
40
werking
opvolging van het project met Estland en Litouwen en de voorbereiding voor het
Edered-project 2011.
In het kader van EDERED wordt in 2011 een internationale jongerenstage
georganiseerd in Vlaanderen.
OPENDOEK heeft een voortrekkersrol gespeeld in de vernieuwingsoperatie van IATA.
De meerwaarde van dit engagement wordt echter in vraag gesteld.
Er is vnl. overleg met Nederlandse organisaties op het vlak van vertelkunst,
figurentheater, NVA voor bibliotheekwerking en Kunstfactor. Daarnaast is er ook
structurele samenwerking met regie- en dramaopleidingen in Tilburg en Eindhoven.
Interculturaliteit
OD heeft energie gestoken in het bereiken van personen met een etnisch-cultureel
diverse achtergrond, o.a. via samenwerking met partners (LBC) en door initiatieven
voor deze doelgroep in te bedden in bestaande formats (bv. Landjuweel).
OD stelt vast dat het niet evident is om allochtone theatergroepen te bereiken.
OD stelt haar zaal voor repetities en voorstellingen ter beschikking aan allochtone
groepen.
Er is geen formele vertegenwoordiging van personen met een etnisch-culturele
achtergrond in de bestuursorganen.
De poetsvrouw en een administratieve medewerker alsook een vrijwilliger binnen de
bibliotheek hebben allochtone roots.
Samenwerking met
professionele
kunstenaars
OD werkt samen professionele theatermakers (bv. Piet Arfeuille) en met een aantal
professionele gezelschappen.
Er is samenwerking met professionele theateropleidingen in Maastricht en Tilburg.
OD ondersteunt figurentheatervoorstellingen op eigen evenementen. Vaak gaat het
om professionele producties.
3. Opvallende kenmerken en evoluties
De doelgroep en haar behoeften:
Het spectrum van aangesloten groepen bij OPENDOEK is heel breed zowel op het vlak van genres
(figurentheater, vertelkunst,...), niveau’s (van vrijblijvend laagdrempelig amateurtoneel tot semiprofessioneel), leeftijden,...Het is heel moeilijk om daarvoor een gemeenschappelijk aanbod te
ontwikkelen. Deze diversiteit in het veld heeft OPENDOEK ertoe aangezet om in de tweede
beleidsperiode haar aanbod en communicatie meer te differentiëren, rekening houdend met de
eigenheden van de verschillende doelgroepen. Ook in de volgende beleidsperiode wil men hier
verder op inzetten.
OD investeert in het uitbouwen van betrokkenheid en dialoog. D.m.v. groepsbezoeken streeft men
naar rechtstreeks contact met alle aangesloten groepen. Deze bezoeken gebeuren door
contactpersonen. OPENDOEK polst tijdens deze gesprekken op een heel directe manier naar de
noden en behoeften op het vlak van ondersteuning en dienstverlening.
41
Beleidsoriëntering:
Tijdens de eerste beleidsperiode lag de klemtoon op het uitbouwen en implementeren van een
gemeenschappelijk beleid. Tijdens de tweede beleidsperiode wordt de klemtoon veeleer gelegd op
de diversiteit binnen de werking (bv. op het vlak van communicatie).
Behoeftenonderzoek heeft uitgewezen dat voor de uitbouw van een doelgroepenbeleid er een
onderscheid dient gemaakt te worden tussen de sociale en de artistieke component van het
amateurtheater. In opvolging van dit wetenschappelijk onderzoek wordt dan ook expliciet gekozen
om ook voldoende in te zetten op de ondersteuning van de sociale component van het
amateurtoneel door instrumenten in te zetten op het vlak van het waarderen en faciliteren van de
werking van deze groepen (o.a. door de organisatie van ontmoetingsdagen, toegankelijke
wedstrijden, groepsbezoeken, …) en niet enkel op verbeteren van de artistieke kwaliteit (o.a. via
coaching, cursusaanbod, festivals, projecten,….).
Financieel:
OPENDOEK streeft naar een evenwichtige verhouding (60-40) tussen overheidsmiddelen en eigen
middelen (o.a. lidgelden, deelnamegelden, toegangsgelden). 33% van het totaalbudget en 50% van
de overheidssubsidies wordt besteed aan personeelskosten. Met de eigen middelen worden
voldoende reserves aangelegd (sociaal passief en voorzieningen en/of fondsen voor projecten).
4. Algemene conclusie
Door de uitbreiding van de staf is er meer knowhow aanwezig binnen de organisatie en hierdoor is
de werking op een aantal vlakken opmerkelijk versterkt. Er is ook meer dynamiek en ruimte voor
vernieuwing.
OPENDOEK heeft een doordacht en gedifferentieerd communicatiebeleid waarbij kanalen ontwikkeld
zijn op maat van de verschillende doelgroepen. Zo zijn aan de portaalsite verschillende deelsites
gekoppeld en ook op het vlak van geschreven communicatie wordt gezocht naar aangepaste
manieren om specifieke doelgroepen optimaal aan te spreken (bv. het Planktonkrantje voor
jongeren, de website wateenamateurs.be voor het brede publiek,...).
De aandacht voor jongeren is verder uitgebouwd en verankerd binnen de organisatie.
Op het vlak van de integratie van en aandacht voor bepaalde deeldisciplines blijven er
struikelblokken bestaan. Binnen bepaalde disciplines zijn weinig amateurs actief, of op een heel
individuele manier. Het gaat vaak over niches waarvoor het moeilijk is een aparte gerichte
ondersteuning uit te werken. OD wil niet verder investeren in een ondersteuningsbeleid voor het
straattheater omdat deze discipline te veel in beweging is om een gepaste structurele werking voor
uit te bouwen. Een criterium voor de ondersteuning van deeldisciplines is immers voor OPENDOEK
het kunnen aantrekken van vrijwilligers die samen met een OPENDOEK-stafmedewerker mee deze
werking uitbouwen. Dit is voor straattheater niet gelukt.
OPENDOEK beschikt over een sterk uitgebouwd documentatiecentrum dat goed ontsloten is. Naast
de ontleningsfunctie, die een sterke groei kent op het vlak van aantal ontleningen, is er het sterk
gewaardeerde repertoire-advies.
Er is een directe dialoog tussen de leden en de aangesloten groepen enerzijds en de dienstverlening
en het beleid anderzijds door het systeem van de plaatselijke bezoeken. Met het oog op profilering
van het amateurtheaterwerkveld investeert OD ook in de communicatie met het publiek en in de
ondersteuning van de publiekswerking.
42
5. Aanbevelingen
In de nieuwe format van het tijdschrift is er minder ruimte dan vroeger voor inhoudelijke artikels.
Bekijken hoe men dit kan opvangen door gebruik te maken van andere geschikte kanalen.
Gedeeltelijk zal dit worden opgevangen door naast de 5
voorziene ‘populaire’ nummers op regelmatige basis een
specifieke inhoudelijke publicatie uit te brengen. Het eerste
nummer verschijnt dit jaar nog.
Evalueren of het haalbaar is om te investeren in de
doelgroepen kansarmen en daklozen. Aangezien dit moeilijk
groepen zijn om te bereiken, zullen heel gerichte
samenwerkingsverbanden moeten worden aangegaan met
gespecialiseerde organisaties om de slaagkansen te vergroten.
In 2009 is binnen dit kader reeds een samenwerkingsverband
opgestart met het Netwerk van verenigingen waar armen het
woord nemen. Dit netwerk overkoepelt o.a. een tiental
toneelwerkingen.
De meerwaarde van engagementen binnen internationale
netwerken evalueren en bekijken op welke manier OPENDOEK het best kan investeren in de uitbouw
van een (voor de doelgroep) relevante internationale werking.
Op het vlak van het vormingsaanbod vormt de afstemming van verschillende (langlopende)
opleidingen en cursussen een uitdaging (Rits – AcSenT – Wisper - De Veerman – deeltijds
kunstonderwijs - …).
De ondersteuningsnoden en -mogelijkheden van bepaalde deeldisciplines analyseren en
optimaliseren. Overwegen of de vertegenwoordiging van experten uit een aantal (sterker
uitgebouwde) deeldisciplines in de Raad van Bestuur geen meerwaarde kan betekenen bij het
uitbouwen van een brede en gedifferentieerde werking.
Bekijken welk aanbod OPENDOEK kan ontwikkelen voor die groepen die de sociale component van
het amateurtheater centraal stellen en vnl. nood hebben aan organisatorische ondersteuning.
Bekijken of men voor het collectiebeheer van theaterteksten en de ontsluiting ervan geen aansluiting
kan vinden binnen de erfgoedsector en beroep kan doen op de daar aanwezige expertise.
Door de problematische samenwerking met Curious blijven er nog een aantal uitdagingen op het vlak
van automatisering en digitalisering. Er zijn al belangrijke stappen gezet op dit vlak.
Evalueren op welke manier men de ondersteuning van semi-professionele initiatieven een plaats kan
geven binnen de werking in de komende beleidsperiode.
Verder uitwerken van vrijwilligersbeleid.
© http://wvg.vlaanderen.be/vrijwilligers/
43
DOC 11: MEERBEHOEFTENPLAN
Beleidsplan 2012-2017 OPENDOEK
2011.02.25
INLEIDING
Op vraag van de administratie stelt OPENDOEK een nota op waarin de vraag naar uitbreiding van de
subsidie-enveloppe voor de beleidsperiode 2007-2011 geargumenteerd wordt op basis van een
uitgebreide evaluatie van de werking en analyse van hedendaagse ontwikkelingen die resulteren in
nieuwe uitdagingen en noodzakelijke bijsturingen.
OPENDOEK vertrekt daarbij vanuit volgende twee invalshoeken:
-
-
Een globale evaluatie van de voorbije beleidsperiodes, waarbij OPENDOEK er van uit gaat
zowat alle doelstellingen te hebben gerealiseerd en dus klaar te zijn voor nieuwe uitdagingen
in een derde beleidsperiode.
De bereidheid om positief in te spelen op relevante kritische bedenkingen die kabinet en
administratie formuleren, de beleidsprioriteiten van de Minister als nieuwe maatschappelijke
ontwikkelingen op het vlak van informatica, communicatie; management, HRM..
1. INTERNE GEGEVENSANALYSE NA TWEE VOORBIJE BELEIDSPERIODES
1.1 Consolideren van de verworvenheden van de eerste beleidsperiode 2001-2006
OPENDOEK is er in de tweede beleidsperiode in geslaagd om een aantal verworvenheden
van de eerste beleidsperiode te continueren en verder uit te bouwen.
DEEL 1: KENMERKEN VAN OPENDOEK ALS ORGANISATIE
1.1.1
OPENDOEK is erkend door de Vlaamse overheid
OPENDOEK vzw Amateurtheater Vlaanderen was als eerste AK-organisatie klaar met de
fusie-operatie (dec. 2000), had een uitgeschreven beleidsplan en werd per 1 januari 2001
erkend door het Ministerie van de Vlaamse gemeenschap als representatieve organisatie
voor het amateurtheater.
In de tweede beleidsperiode heeft OPENDOEK bewezen dat deze erkenning voldoende
legitimiteit heeft.
1.1.2
OPENDOEK is representatief voor het amateurtheater
Aan het eind van de eerste beleidsperiode (december 2006) telde OPENDOEK 835
aangesloten groepen en 25117 individuele leden. Hiermede was vrijwel het hele werkveld
geregistreerd. Tussen de aangesloten leden en groepen en OPENDOEK is er bovendien
dialoog en actieve betrokkenheid.
Alle individuele leden ontvangen immers 5 tot 7 maal per jaar het magazine (oplage 17.000)
en 4 maal de nieuwsbrief. OPENDOEK streeft ook naar een direct contact met alle
aangesloten groepen via het groepsbezoek door contactpersonen (500/jaar).
Aan het eind van de tweede beleidsperiode (31 augustus 2010) telt OPENDOEK 913
aangesloten groepen en 27129 individuele leden. Ook de betrokkenheid en dialoog zijn
verder uitgebouwd.
44
De groepsbezoeken zijn een direct contact met de aangesloten theatergroepen.
Contactpersonen wonen in opdracht van OPENDOEK voorstellingen bij in hun regio, hebben
daarna een gesprek met acteurs, regisseur en verantwoordelijken, geven informatie over
OPENDOEK en polsen naar de noden en behoeften. Deze info nemen ze mee naar regionale
en provinciale bijeenkomsten en via een verslag ook naar het theatercentrum van
OPENDOEK. Op die manier ontstaat een directe dialoog tussen de leden en de aangesloten
groepen enerzijds en de dienstverlening en het beleid anderzijds.
1.1.3
Professionalisering van het Theatercentrum
De inplanting van het theatercentrum, met 9 beroepskrachten, in het Huis voor de
Amateurkunsten in Antwerpen bezorgt OPENDOEK een centrale, efficiënte en promotioneel
interessante uitvalsbasis. Die basis werd in de tweede beleidsperiode verder uitgewerkt. De
personeelsploeg is actief betrokken bij de hele werking van OPENDOEK. Het administratief
werk wordt zo efficiënt mogelijk georganiseerd en geautomatiseerd. Het personeelsbeleid
beklemtoont de uitbreiding en functionering van de staf, die voornamelijk inhoudelijk en
beleidsvoorbereidend werk doet (zie 3.11)
1.1.4
Samenspel tussen centraal-provinciaal-regionaal niveau; tussen beroepskrachten en
vrijwilligers.
De beleidsorganen van OPENDOEK op centraal niveau bestaan uit de Raad van Bestuur en de
algemene vergadering. Beide organen zijn grotendeels samengesteld uit vertegenwoordigers
van de provinciale werkingen daarnaast zijn er extra-leden die op basis van deskundigheid en
diversiteit worden aangetrokken.
De 913 aangesloten groepen zijn onderverdeeld in 30 regio’s (arrondissementeel niveau).
Vrijwilligers worden gerekruteerd als contactpersoon, die instaan voor het direct contact via
groepsbezoeken. Per regio vormen ze een regioteam. Iedere regio stuurt 1 of 2
vertegenwoordigers naar de provinciale overlegraad, die de provinciale werking stuurt.
Op provinciaal niveau is er begeleiding door een stafmedewerker.
In het voorbije decennium werkte OPENDOEK een goed onderbouwd gemeenschappelijk
beleid uit. De diverse niveaus met zowel beroepskrachten als vrijwilligers worden
systematisch betrokken bij de voorbereiding, de besluitvorming en de uitwerking van de
jaarplanning. In dit samenspel is er wederzijdse wisselwerking en kruisbestuiving tussen alle
betrokkenen.
Met de uitbreiding van de staf in de tweede beleidsperiode diende gezocht naar een nieuw
evenwicht tussen alle betrokkenen. OPENDOEK past de inbreng en taakverdeling van
vrijwilligers en beroepskrachten voortdurend aan aan nieuwe evoluties, opdrachten en
inzichten, met aandacht voor kwaliteitsverbetering binnen alle deelprocessen die eigen zijn
aan een grote structuur. Zo werd de beleidsvoorbereiding via werkgroepen met provinciale
vertegenwoordiging vervangen door input vanuit de staf of ad hoc groepen met
stafmedewerkers en vrijwilligers. Zo stuurt de verantwoordelijke stafmedewerker
stuurgroepen van het Landjuweel, Spots op West, figurentheater, vertelkunst.
1.1.5
Evenwicht overheidsmiddelen-eigen middelen.
OPENDOEK kan haar werking uitbouwen dank zij een stevige ondersteuning van de Vlaamse
overheid. Toch vindt OPENDOEK ook de realisatie van eigen middelen belangrijk en streeft ze
naar een werkzaam evenwicht tussen overheidsmiddelen en eigen middelen. De eigen
middelen genereert OPENDOEK uit lidgelden, deelnamegelden en toegangsgelden.
OPENDOEK streeft naar een evenwichtige verhouding 60 – 40 tussen overheidsmiddelen en
eigen middelen.
Eigen middelen, overheidsmiddelen en een efficiënt uitgavenbeleid dragen bij tot een
gezond financieel beleid.
45
33% van het totaalbudget van OPENDOEK (50% van de overheidssubsidies) wordt besteed
aan personeelskosten. Het beheersen van de personeelskost is voor OPENDOEK een
permanente zorg.
1.1.6 Financieel beleid
OPENDOEK realiseert zowel in de eerste als in de tweede beleidsperiode een gezond
financieel beleid waarbij
-
Personeelsuitgaven en werkingsmiddelen in evenwicht zijn
Naast overheidsmiddelen ook voldoende eigen middelen worden gegenereerd om
mogelijk interessante projecten zonder begrotingswijzigingen te kunnen realiseren.
Met de eigen middelen voldoende reserves worden aangelegd om een sociaal passief op
te vangen en projecten te provisioneren
Jaarbegrotingen worden ingediend waarbij de meer-inkomsten van de overheid effectief
aangewend worden voor de werkingen waarvoor OPENDOEK zich t.a.v. de overheid
geëngageerd heeft.
DEEL 2: INHOUDELIJKE WERKTERREINEN
1.1.7
Uitstraling en profilering via theaterfestivals.
OPENDOEK zorgt voor een positieve profilering van het amateurtheater door de organisatie
en verdere uitbouw van twee belangrijke nationale theaterfestivals
1.1.7.a.Koninklijk Landjuweeltornooi
Het Koninklijk Landjuweeltornooi werd in de eerste beleidsperiode met succes geïntegreerd
in de werking van OPENDOEK. Voor het eerst sedert lang hebben de voorstellingen van het
Landjuweel plaats in goed gevulde zalen, ook al blijft de mobilisatie van een breed publiek
voor een gecentraliseerd tornooi een jaarlijks hoogst belangrijk aandachtspunt.
In de tweede beleidsperiode werd verder werk gemaakt van de vernieuwingsoperatie door
te kiezen voor een meerdaagse festivalformule en professionalisering van de organisatie
door de medewerking van NTGent en andere Gentse en Oostvlaamse partners.
1.1.7.b Spots op west
Met “Spots op west” beschikt OPENDOEK over een waardevol zomertheaterfestival dat aan
tientallen vernieuwende theaterproducties speelkans op locatie biedt voor een breed publiek
(3000 toeschouwers). In de tweede beleidsperiode versterkte OPENDOEK het profiel en de
uitstraling van Spots op West door te kiezen voor Westouter als festivaldorp, uitbreiding van
het aantal producties en locaties en betere technische ondersteuning.
1.1.8
Integratie van projecten in reguliere werking.
OPENDOEK maakte in de eerste beleidsperiode op een dynamische manier gebruik van de
mogelijkheden van projectsubsidies. In 2002 had het project Blikopener plaats in Antwerpen
met vzw Kopspel. In Kortrijk had het project zeven eeuwen theaterwandeling plaats. In 2002
en 2003 werden projectsubsidies aangewend om de vertelkunst (Van Stoel tot stoel) en
Spots op West uit te bouwen.
In 2004 en 2005 werd gewerkt aan het
theaterkostuumproject. Nog in 2005 ging het project “Festen” door i.s.m. het cultuurcentrum
”De Warande” in Turnhout.
46
Het festival Spots op west, het theaterkostuumproject en het project Van Stoel tot Stoel
werden vervolgens geïntegreerd in de reguliere OPENDOEK-werking en verder uitgebouwd.
In het extra-jaar 2006 werd met projectsubsidies Spots op west en het kostuumproject
verder uitgebouwd.
1.1.9
Internationale werking
Ook op internationaal vlak was OPENDOEK erg actief. Het internationale festival rond
Ionesco had plaats in Mortsel in november 2001; er werd een tweejarenproject in en met
Marokko opgezet; een Vlaams-Turkse groep Sezimis trad op in Cuba en in 2005 werd een
internationaal figurentheaterfestival georganiseerd en werd een internationaal festival “On
the border” in Maastricht (2006) voorbereid en was er een project Cuba-Vlaanderen-El
Salvador en een project met Vlaamse, Nederlandse, Estse en Litouwse acteurs.
Deze internationale werking werd in de tweede beleidsperiode verder gezet met de
opvolging van het project met Estland en Litouwen, en de voorbereiding van het Ederedproject 2011.
OPENDOEK is de draaischijf voor de vernieuwingsoperatie van IATA, de wereldorganisatie
voor amateurtheater en speelt hierin een voortrekkersrol.
1.1.10 Sociale en artistieke component
67% van het totaalbudget van OPDOEK wordt besteed aan het delgen van variabele
werkingskosten.
Het beleid van OPENDOEK zorgde permanent voor een billijke verdeling en besteding van de
werkingsmiddelen. Er wordt evenwicht betracht tussen de artistieke en de sociale
component van het amateurtheater. In de tweede beleidsperiode is verder gewerkt aan het
evenwicht tussen sociale en artistieke component. De uitgaven i.v.m. de sociale component
werden geclusterd zodat het belang van de sociale component zichtbaarder werd in de
werking.
De voorbije vijf jaar zette OPENDOEK stappen in de richting van een doelgroepenbeleid. Een
wetenschappelijk onderzoek beklemtoonde de noodzaak van deze diversifiëring. Het
theaterwerkveld is immers zeer divers op het vlak van doelstellingen, programmatie,
structuur, behoeften. Zo zijn er meer sociaal-georiënteerde groepen naast artistiekgeoriënteerde groepen. Groepen hebben een eigen zaal of huren een feestzaal of werken
samen met een cultuurcentrum. Groepen diversifiëren van 1 tot 5 jaarlijkse producties, met
of zonder gastregisseur.
1.1.10.a. Zo is er een uitgebreid aanbod waarmee directe artistieke kwaliteitsverbetering
wordt beoogd.
OPENDOEK ontwikkelt een uitgebreid en toenemend aanbod aan theatercursussen (van
1187 uren in 2001 naar 3246 uren in 2009). De focus ligt op kortlopende cursussen (30u)
acteren en regie gespreid over Vlaanderen. Daarnaast vonden er diverse langlopende
trajecten (300 uren-drie jaar) rond acteren en regisseren plaats. , Met artistieke
begeleidingen ondersteunt OPENDOEK rechtstreeks de kwaliteit van producties. Jaarlijks zijn
er 1500 begeleidingsuren in 200 toneelgroepen.
Diverse evenementen geven een forum aan originele, kwalitatieve theaterproducties
Het Landjuweelfestival en Spots op West zijn eveneens sterk op kwaliteit gericht. (zie 1.6.)
,....)
1.1.10.b. Activiteiten, die de sociale component van het amateurtheater ondersteunen.
Groepsbezoeken: Contactpersonen wonen in opdracht van OPENDOEK voorstellingen bij en
zorgen voor een direct contact met het werkveld. Er zijn gemiddeld 500 bezoeken per jaar.
De focus ligt op het waarderen van toneelwerkingen en onderhouden van contacten.
47
Vieringen:
OPENDOEK heeft een uitgebreid systeem om theaterbeoefenaars en
theatergroepen die een aantal jaren actief zijn te bekronen. Vrijwilligers uit de provinciale
werking bezoeken groepen n.a.v. een viering en jubileum.
Toegankelijke wedstrijden: Op provinciaal niveau worden toegankelijke wedstrijden
georganiseerd waarbij de klemtoon ligt op het aanmoedigen van toneelwerkingen en het
geven van concrete bruikbare tips op artistiek vlak.
Ontmoetingsdagen, nieuwjaarsrecepties, ed. willen op provinciaal niveau alle medewerkers
en OPENDOEK-leden uitnodigen tot ontmoeting in een feestelijk kader. Daarnaast besteedt
OPENDOEK eveneens een ruim budget aan de permanente communicatie met het werkveld
(tijdschrift, regiobijeenkomsten, website,....)
1.2 Realisaties in de tweede beleidsperiode 2007-2011
OPENDOEK bouwde in de beleidsperiode verder op deze fundamenten en legde diverse
nieuwe klemtonen.
1.2.1 Aansluitingen en lidmaatschap
Het aansluitingssysteem werd in de tweede beleidsperiode bijgestuurd. Er werd
nadrukkelijker onderscheid tussen individuele lidmaatschap en groepsaansluiting. Deze
opsplitsing loopt parallel met het onderscheid in dienstverlening, respectievelijk in functie
van theaterbeoefenaars (individuen) en theatergroepen (producties). Voor coaching op maat
betaalt de groep een bijdrage van 10 euro per uur.
1.2.2. Vernieuwing op het vlak van communicatie
In de tweede beleidsperiode werd op het vlak van
communicatie werk gemaakt van een nieuw concept voor
OP&doek, het tijdschrift, en voor de integratie van de diverse
communicatiekanalen (tijdschrift, nieuwsbrieven, website)
op basis van complementariteit.
Aan de basis van deze vernieuwing lag een externe audit
door een communicatiedeskundige.
Het tijdschrift werd gereconcipieerd tot een magazine dat de
diversiteit van het amateurtheater wil vertalen zoals deze
zich op lokaal niveau presenteert. Zo moet het magazine
leesbaar en aantrekkelijk zijn voor een zo groot mogelijk aantal leden. De OPENDOEKwerking moet in het magazine pas in tweede orde aan bod komen via teasers die leiden naar
andere doelgroepgerichte communicatie.
Tegelijk wordt gezocht naar complementariteit tussen de diverse communicatiekanalen.
Voor het uitwerken en onderhouden van diverse kwalitatieve communicatiekanalen werd
het werkingsbudget voor communicatie en de ingezette middelen (personeel) aanzienlijk
verhoogd. De inzet van stafmedewerkers communicatie is gestegen van 1 naar 1,5 FEQ. De
audit communicatie werd gebudgetteerd op 4500 euro.
De diversiteit van het werkveld noopt OPENDOEK tot een doelgroepenbeleid. Op het vlak van
communicatie resulteerde dit in een diversifiëring van de producten op het vlak van de
gedrukte communicatie (cursusbrochure, programmabrochure Landjuweel,
programmabrochure Spots op west, ….) en de elektronische communicatie (websites:
www.theatercursussen.be;www.toneeltgemee.be; www.wateenamateurs.be;
www.landjuweelfestival.be www.spotsopwest.be
Ook de jongerenwerking Plankton legt de klemtoon op eigen communicatiekanalen.
48
1.2.3 Plankton: jongerenwerking van OPENDOEK
In de tweede beleidsperiode kreeg de jongerenwerking( 14 t.e.m.25
jaar) van OPENDOEK vorm. Een stafmedewerker is halftijds
beschikbaar en het werkingsbudget werd opgetrokken (€ 40000). Er
werd geopteerd voor aparte communicatie. Dat resulteerde in de
naam Plankton, www.plankton.be en het krantje Plankgaz (5x per
jaar) met een eigen stijl, aanpak en look. De klemtoon werd gelegd
op de zelfwerkzaamheid van jongeren zowel bij de redactie van
Plankgaz als het contacteren van jongerenwerkingen. Plankton telt
151 jongerengroepen en 5149 individuele leden (-26 jaar)
1.2.4 Evenementen en festivals
Landjuweel: van tornooi naar festival
In de tweede beleidsperiode werd veel aandacht besteed aan de vernieuwing van het
Landjuweel. In diverse tussenstappen werd het Koninklijk Landjuweeltornooi omgebouwd
tot een meerdaags festival, dat in een professioneel kader, aangeboden door Stadstheater
NTGent aantrekkelijk wordt voor een breed publiek. Aan het festival gaat een uitgebreide
preselectieprocedure vooraf waarbij selecteurs een groot aantal producties ter plaatse
evalueren en zo een groot draagvlak creëren voor het Landjuweelfestival. In 2011 wordt deze
vernieuwingsoperatie afgerond met een Landjuweelfestival zonder competitief eindtornooi
Theaterfestival Spots op West
Spots op west ontpopte zich tot een aantrekkelijk zomerfestival voor locatietheater met een
eigen profiel naast het Landjuweelfestival. De vaste locatie in Westouter zorgt voor meer
promotiemogelijkheden en een duidelijker profiel. Spots op west heeft een programmatie
met eigen accenten: jongerenvoorstellingen als resultaat van zomerworkshops, eindwerken
theateropleiding, solo’s van het Rits,….
Er werd ook gezocht naar meer service voor het publiek door betere accommodatie,
elektronisch reservatiesysteem, ……
1.2.5. Uitbouw theaterbibliotheek
De uitbouw van de theaterbibliotheek met volwaardige dienstverlening op het vlak van
ontlenen van toneelbrochures en repertoireadvies is één van de belangrijkste realisaties van
OPENDOEK in de tweede beleidsperiode.
Voor het eerst was er een coördinator wiens takenpakket geleidelijk aan evolueerde naar
een bijna full time arbeidsequivalent ten behoeve van de bibliotheek. Het team vrijwilligers
werd gevoelig uitgebreid en optimaal ingezet. De werking werd geprofessionaliseerd, met
bijzondere aandacht voor de uitbouw en programmatie van een intern datasysteem,
gekoppeld aan een onlinecatalogus, incl.
OPENDOEK trok resoluut de kaart om de problematiek van auteursrechten en
theateropvoeringen bespreekbaar en transparanter te maken. Naast een loketfunctie voor
informatieverstrekking versterkte OPENDOEK haar rol als belangenbehartiger. Relaties met
belangrijke spelers als SABAM, SACD, ALMO ed. werden opgestart en/of uitgebouwd. Dit
leidde tot het faciliteren van de aanvragen tot opvoering voor de theatergroepen,
gecombineerd met een korting op de opvoeringsrechten voor groepen die aangesloten zijn
bij OPENDOEK.
Cijfers tonen een uitbreiding aan van het aantal leden dat exclusief gebruik maakt van de
dienstverlening van de theaterbibliotheek. Tussen de 2006 en 2009 werd een groei van 574
naar 1033 aantal klanten genoteerd. Het aantal stukken dat in diezelfde 2 jaren werd
ontleend steeg parallel van 4823 naar 9082 op jaarbasis.
49
Daarnaast werd veel aandacht besteed aan netwerking en samenwerkingsverbanden vanuit
de theaterbibliotheek met SABAM, SACD, ALMO, VTI, Schrijverspodium, federale overheid
(dienst economie), Vlaamse Toneelauteurs etc.
1.2.6. Kwaliteitsverbetering via cursusaanbod en coaching op maat
In de tweede beleidsperiode werd het cursusaanbod efficiënter georganiseerd.
De voornaamste elementen:
-
een groter en gediversifieerder cursusaanbod realiseren dat evenwichtig gespreid is over
heel Vlaanderen.
-
Een centrale promotie en planning met ruime inbreng van de provinciale en regionale
werkingen die via www.theatercursussen en een gedrukte brochure wordt gepromoot.
-
De automatisering en uniformisering van de administratie (inschrijvingen, betalingen,
coördinatie)
De artistieke begeleidingen werden omgebouwd tot coaching op maat. Iedere aangesloten
groep beschikt over 30 uren (of 45 uren voor jongeren), waar ze via een gemotiveerde
aanvraag vrij kunnen over beschikken om een professionele deskundige in te schakelen om
een artistieke behoefte in te vullen. Voor het eerst betaalt de aanvragende theatergroep een
beperkte bijdrage. (€ 10 per uur)
Op het vlak van cursussen realiseerde OPENDOEK in 2010 een uitbreiding van het
cursusaanbod. Het werkveld reageerde ook positief op de koerswijziging m.b.t. coaching op
maat.
1.2.7. Automatisering van de administratie
In de tweede beleidsperiode werden belangrijke stappen gezet op het vlak van
automatisering van de administratie. Niettegenstaande de vaak problematische aanpak van
en communicatie met het IT-bedrijf Curious, konden de verantwoordelijken van het
theatercentrum diverse IT-projecten op het goede spoor brengen:
-
De aansluitingen gebeuren sinds 2009 zo goed als volledig elektronisch en digitaal via
rechtstreekse input door de leden en verantwoordelijken bij de theatergroepen.
-
Het cursusaanbod is op het vlak van inschrijvingen, betalingen,…. eveneens
geautomatiseerd sedert september 2009
-
Eveneens sedert 2009 is het invoeren van de productiegegevens in de theaterkalender
geautomatiseerd.
-
Theaterteksten ontlenen gebeurt online, gekoppeld aan de catalogus.
-
In 2010 werd aan de theaterkalender www.wateenamateurs.be toegevoegd met het oog
op een publiekscampagne.
Aan het eind van deze beleidsperiode blijven voor deze projecten nog diverse verbeteracties
onaangeroerd en is de verdere samenwerking met Curious problematisch.
1.2.8. Uitbouw van Het Huis voor Amateurkunsten
OPENDOEK realiseerde in 2009, samen met de HAK-partners Koor&stem en Creatief
schrijven belangrijke investeringen in een polyvalente zaal, dank zij eigen investeringen en
ondersteuning van de stad Antwerpen. De zaal staat akoestisch op punt, heeft een
comfortabele uitschuifbare zittribune en de nodige technische voorzieningen.
De nieuwe beheersovereenkomst met de stad Antwerpen, gekoppeld aan de vervanging van
de coördinator en de conciërge; de integratie van Liefhebber in het HAK en de uitbating van
de vernieuwde zaal, stelt OPENDOEK en het HAK in het laatste jaar van deze beleidsperiode
voor een grote uitdaging.
50
1.3 Antwoorden op de uitdagingen van de tweede beleidsperiode
1.3.1.
Doelgroepenbeleid
In de eerste beleidsperiode was het beleid sterk gericht op kwaliteitsverbetering in de
overtuiging dat het een prioriteit was om zoveel mogelijk toneelgroepen te sensibiliseren om
in te spelen op het aanbod rond cursussen, artistieke begeleiding, wedstrijden, festivals. Ook
het tijdschrift was gericht op het verhogen van de artistieke lat. Een wetenschappelijk
behoeftenonderzoek analyseerde het werkveld als bijzonder divers en beklemtoonde de
noodzaak van een meer gediversifieerd beleid. De diversiteit van het werkveld is te situeren
op de as sociale versus artistieke component. Het onderzoek leerde dat hooguit 25 tot 30%
van de toneelgroepen en de leden interesse heeft in kwaliteitsverbetering. 70 tot 75 % van
het werkveld willen vooral waardering en facilitering van hun toneelwerking.
Op basis van het onderzoek focuste het beleid van OPENDOEK op een meer gediversifiëerd
aanbod, een doelgroepgerichte communicatie en de verdere uitbouw van de sociale
component.
Daarom werkte de redactie van OP&doek een ander concept uit voor het magazine. De
communicatie rond het artistiek aanbod focust zich op het segment van het werkveld dat
hier interesse voor heeft.
1..2
Realiseren van evenwicht artistieke component/sociale component.
OPENDOEK waakt permanent over het evenwicht tussen ondersteuning van de sociale en
artistieke component, zowel op het vlak van inzet van mensen en middelen.
De sociale component krijgt aandacht via de organisatie van toegankelijke wedstrijden,
vieringen en jubilea, groepsbezoeken, ontmoetingsdagen, bibliotheekwerking rond
toegankelijk repertoire, het magazine
De artistieke component wordt ingevuld via het cursusaanbod, coaching op maat, festivals
voornamelijk het landjuweelfestival en Spots op west, bijzondere producties, projecten,
samenwerkingen met de professionele sector en cultuurcentra.
1..3
Samenwerkingsverbanden:
De opgebouwde contacten met professionele theatermakers, gezelschappen, cultuurcentra,
theateropleidingen resulteerden in de tweede beleidsperioden in een reeks
samenwerkingsverbanden.
NTGent biedt infrastructuur, technische, organisatorische en promotionele
omkadering aan voor de organisatie van het Landjuweelfestival, waardoor
dit historisch evenement progressie maakt op het vlak van uitstraling en
profilering.
Het Rits-project trekt theaterliefhebbers aan die zichzelf willen ontdekken
en ontplooien als schrijver, acteur, maker, beeldende kunstenaar.
Artistiek leider Piet Arfeuille van Malpertuis werkt aan kruisbestuiving tussen professionelen
en liefhebbers met projecten rond belangrijke auteurs: Shakespeare, Pinter, Beckett.
OPENDOEK werkt met Koor&stem en Danspunt aan een theaterproductie onder impuls van
het professioneel gezelschap Nunc. Acteurs, zangers en dansers staan samen op de vloer.
Première: april 2011.
Met toneelgroep Antigone wordt gewerkt aan een theaterproductie o.l.v. van Tom Dupont.
CC De Warande werkte met OPENDOEK een origineel project uit, waarbij getoerd werd met
een theatertent in 5 Turnhoutse wijken. Op het programma: de productie “De familie Tot”.
Braakland zette met amateuracteurs een muzikale theaterproductie op. Het hele concept
vertrok van diepte-interviews met de acteurs en alle betrokkenen.
51
Een andere muziektheaterproductie zette OPENDOEK op o.l.v. Dirk Opstaele van Leporello
aan de hand van het gedicht “Dien avond en die roose” van Guido Gezelle.
Het Theaterfestival biedt als professioneel evenement sedert vier jaar een forum aan
belangwekkende amateurproducties, die zich op het Landjuweelfestival geprofileerd hebben.
De bibliotheekwerking van OPENDOEK heeft een samenwerkingsverband met het VTI,
steunpunt van de professionele theatersector.
OPENDOEK organiseert, regelmatig ook samen met cultuurcentra, een uitgebreid
cursusaanbod (acteren, regie, techniek, grime, scenografie). Cultuurcentra zorgen voor
infrastructuur, techniek en promotie. Er zijn afspraken voor gebruik theatercheques en
kortingen voor OPENDOEK-leden voor het receptief programma-aanbod van het
cultuurcentrum. Ook voor de organisatie van provinciale ontmoetingsdagen en evenementen
wordt samengewerkt.
Deze samenwerkingsverbanden zorgen in niet-geringe mate voor de profilering van het
amateurtheater maar leveren ook heel wat impulsen op op het vlak van vernieuwing en
artistieke ontwikkeling.
1..4
Zichtbaarheid/profilering:
In de tweede beleidsperiode groeide het inzicht dat het amateurtheaterwerkveld naast
beoefenaars ook een publiek heeft, waarmee OPENDOEK kan/moet communiceren en
service aanbieden. 30000 theaterbeoefenaars en 500000 toeschouwers zijn cijfers die de
realiteit benaderen. Dit inzicht resulteerde in nieuwe opdrachten:
-Het ondersteunen van theatergroepen op het vlak van publieksbereik.
-Het meer beklemtonen van publieksbereik en publiekswerking bij de eigen festivals.
-Het opzetten van een publiekscampagne.
Concrete invulling is www.wateenamateurs.be.
1..5
Internationale werking:
Een stafmedewerker kreeg als opdracht om de uitbouw van de internationale werking van
OPENDOEK vorm te geven samen met andere stafmedewerkers en vrijwilligers.
De werking Vlaanderen-Nederland is aan een nieuwe invulling toe, voornamelijk omdat
Nederland een belangrijke herstructurering van de amateurkunsten achter de rug heeft.
Theaterwerk.nl, partner van OPENDOEK, fuseerde met andere AK-organisaties tot
Kunstfactor, een sectorinstituut dat een derdelijnsopdracht heeft en adviserend is ten
aanzien van het rijksbeleid.
De theaterbibliotheek van OPENDOEK startte een constructieve dialoog met de NVAbibliotheek in Nederland. Info wordt uitgewisseld, theaterteksten worden uitgewisseld en er
wordt naar een win-win samenwerking gestreefd.
Aan het eind van de vorige beleidsperiode organiseerde OPENDOEK samen met
Theaterwerk/Kunstfactor het Europees festival “On the border”. Daarna ging alle aandacht
naar de voorbereiding van het Edered-festival (2011), waarbij deelnemers uit 14 Europese
landen uitgenodigd worden naar Vlaanderen voor een veertiendaags traject.
Beroepskrachten en vrijwilligers participeerden aan activiteiten en meetings van de
internationale koepelorganisatie op Europees (CEC) en wereldniveau (IATA).
OPENDOEK nam in december 2010 een nieuw initiatief tot overleg met partners binnen CEC
die moet uitmonden in een vernieuwing en modernisering van de wereldorganisatie.
52
1..6
Semi-professionalisme.
OPENDOEK heeft in deze beleidsperiode veel gewerkt rond activiteiten en ondersteuning, die
onder de noemer semi-professionalisme kunnen ressorteren. In de jaren dat er vanuit de
overheid budget ter beschikking was, kon OPENDOEK makkelijk zelf initiatief nemen. Het
voorbije jaar (2010) was dat niet meer het geval, waardoor het zoeken was om de opgestarte
planning ook te realiseren. OPENDOEK focuste deze werking op
-
Ondersteuning van ad hoc groepen, die vanuit een artistieke of maatschappelijke
invalshoek een “bijzondere productie” opzetten.
-
Eindwerken van laatstejaarsstudenten aan professionele theateropleidingen
(voornamelijk Maastricht en Tilburg),
-
solo’s van studenten aan Rits-opleiding, Erasmus Hogeschool Brussel
-
Ondersteuning van figurentheatervoorstellingen op eigen evenementen.
1..7
Lokaal cultuurbeleid
OPENDOEK is er van overtuigd dat het lokaal cultuurbeleid belangrijk is om het lokaal
amateurtheater te ondersteunen. Het onderzoek dat OPENDOEK opzette, verduidelijkte dat
infrastructuur en subsidies tot de opdracht van de lokale overheid horen.
Daarom wenste OPENDOEK meer voeling te hebben met het lokaal cultuurbeleid. Dat
resulteerde in de werking toneeltgemee (www.toneeltgemee.be). OPENDOEK wil gemeenten
die opmerkelijk presteren op het vlak van ondersteuning van het amateurtheater in de
schijnwerpers plaatsen (bekroning tot toneelgemeente) en tegelijk adviserend optreden naar
andere gemeenten.
Toneeltgemee kadert in de Week van de Amateurkunsten (WAK)
OPENDOEK participeert aan initiatieven die door het Forum voor Amateurkunsten rond dit
thema worden georganiseerd.
Dit onderwerp was tijdens het Landjuweelfestival 2010 onderwerp van debat met
participanten uit het lokale en Vlaamse politieke beleid.
1..8
Jongerenwerking
Halfweg de beleidsperiode startte OPENDOEK de uitbouw van een jongerenwerking. Een
stafmedewerker werd, conform de afspraken rond meer-budgetten, belast met deze taak.
De focus werd gelegd op communicatie via eigen kanalen naar lokale jongerenwerkingen en
potentieel geïnteresseerden. De jongerenwerking werd gelanceerd als “Plankton, voer voor
theaterjongeren”, met eigen communicatiekanalen (www.plankton.be en Plankgaz, het
jongerenkrantje)
1..9
Communicatie (zie 1.2.1.)
1..10
Medewerkersbeleid OPENDOEK-beraad, rekruteren van vrijwilligers, beleidsstructuur
OPENDOEK zette stappen in de richting van een vrijwilligersbeleid, dat aandacht heeft voor
rekrutering, opleiding, positionering, functieomschrijving, return …van vrijwilligers.
In eerste instantie werd gewerkt aan een beleid voor OPENDOEK-contactpersonen die
instaan voor het direct contact met het werkveld.
Dit resulteerde in een handleiding voor contactpersonen, opleidingsmomenten, het
opstarten van het OPENDOEK-beraad, een inspraakorgaan voor alle contactpersonen. In
2010 werd in samenwerking met Socius vzw een studiedag georganiseerd rond het thema
“Hoe werf ik/hoe motiveer ik nieuwe vrijwilligers?”
53
De centrale beleidsorganen (Algemene Vergadering, Raad van Bestuur, bureau, ) werden
geherstructureerd en hersamengesteld in functie van efficiëntere beleidsvoering.
1..11
Professionalisering van het centraal secretariaat.
In de loop van de tweede beleidsperiode werd het team uitgebreid tot 12 beroepskrachten.
De klemtoon lag op de aanwerving van stafmedewerkers, zoals ook in het financieel
behoefteplan was voorzien en waarvoor OPENDOEK extra-middelen ontving.
Zo werd extra-personeel belast met de integratie van projecten in de reguliere werking
(Spots op west, Kostuumproject, Vertelkunst), de internationale werking en jongerenwerking
(Plankton)
Voor de uitbouw van de dienstverlening vanuit de theaterbibliotheek werd een
stafmedewerker-coördinator aangeworven.
Deze uitbreiding van de personeelsploeg laat OPENDOEK toe op een efficiënte manier aan
beleidsvoorbereiding en beleidsuitvoering te doen, de decretale verwachtingen en noden
van het werkveld om te zetten in jaarplannen.
De beroepskrachten worden jaarlijks beoordeeld op hun functioneren. Er wordt permanent
gewerkt aan een efficiënte aanpak van de administratieve taken.
OPENDOEK heeft ook aandacht voor culturele diversiteit op het vlak van personeelsbeleid.
De poetsvrouw en een administratieve medewerker hebben respectievelijk Marokkaanse en
Turkse roots.
1..12
Financieel beleid
In de tweede beleidsperiode werd het financieel beleid verder gezet: Een evenwichtige
sleutel tussen personeelsuitgaven/werkingsmiddelen; sociale versus artistieke component;
opbouw van reserves met een duidelijke bestemming; evenwicht tussen overheidsmiddelen
en eigen middelen.
Het financieel beleid vertaalt zich jaarlijks in het zorgvuldig toekennen van budgetten in
functie van de gemaakte jaarplannen, inclusief de engagementen die OPENDOEK opgenomen
heeft m.b.t. de meer-inkomsten van de overheid (verhoging van de subsidie-enveloppe).
1..13
Uitbouw Deeldisciplines.
OPENDOEK continueerde de werking van Van stoel tot stoel (vertelkunst) en figurentheater.
Voor beide deeldisciplines blijft de integratie binnen de OPENDOEK-werking een moeilijke
oefening. Vanuit de behoefte aan meer middelen en eigen profilering zoekt Van Stoel tot
Stoel aansluiting bij erfgoed. De werking figurentheater vindt niet steeds de juiste invalshoek
om zich in het amateurtheater te integreren.
Niettemin wordt er rond beide deeldisciplines verder gewerkt, gaan de belangrijkste
activiteiten ook succesvol door en lukt het ook om de activiteiten te integreren in de
OPENDOEK-werking.
1..14
Samenwerking met Forum
OPENDOEK heeft de voorbije beleidsperiode op een constructieve manier kunnen
samenwerken met het forum voor Amateurkunsten:
-
Begeleiding via de bijeenkomsten van het directeurenoverleg (DOL)
Projecten van het Bijzonder Fonds Amateurkunsten
Week van de Amateurkunsten (WAK) versus Toneeltgemee
Festival van de Amateurkunsten (Goesting)
Uitbouw Amateo
Begeleiding ICT
Studiedagen
54
-
Medewerking aan landjuweelfestival
Noot:
In deze beleidsperiode heeft OPENDOEK vastgesteld dat twee werkingen minder goed tot niet
lukken:
1. Werking rond etnisch-culturele diversiteit
Sedert diverse jaren heeft OPENDOEK, mede vanuit stimuli vanuit de Vlaamse overheid, een
werking opgestart om theaterbeoefenaars met een diverse etnisch-culturele achtergrond, te
betrekken. Er werd daarbij samengewerkt met een instelling voor volwassenonderwijs (LBC).
Het lukte niet om na een succesvolle lessenreeks acteren, inclusief toonmoment, enige
permanente groepsvorming te realiseren die op semi-autonome wijze verder werkt.
2. Straattheater.
Diverse jaren heeft OPENDOEK in de jaarplanning de uitbouw van straattheater opgenomen.
Telkens werd vastgesteld dat er op het niveau van amateurtheater te weinig draagvlak was.
2. BELEIDSUITDAGINGEN 2007-2012 GEBASEERD OP SWOT-ANALYSE
In de eerste fase van het beleidsplanningsproces voor de periode 2012-2017 werkte het
beleidsplanningsteam in nauw overleg met de beleidsorganen van OPENDOEK aan een interne
gegevensanalyse: Er was een swot-analyse, een grondige evaluatie van de OPENDOEK-werking op 24
regiobijeenkomsten, een stakeholdersbevraging, een omgevingsanalyse. Deze interne
gegevensanalyse vormde de basis voor het uitschrijven van uitdagingen in voorbereiding van het
detecteren van strategische doelstellingen. De uitdagingen vormen op hun beurt de sleutel tot het
door de overheid gevraagde meer-behoefteplan.
2.1 INTEGRALE KWALITEITSZORG
Enerzijds laat OPENDOEK nog veel potentieel aan middelen en mensen onbenut. Anderzijds
moet OPENDOEK inspelen op de veranderende maatschappelijke context. Vanuit beide
vaststellingen focust OPENDOEK op een doordacht integraal kwaliteitsmanagement dat als
een rode draad fungeert doorheen de uitdagingen die OPENDOEK voor zichzelf formuleert.
Het toepassen van integrale kwaliteitszorg moet leiden tot verbeteracties voor alle uitzichten
van de OPENDOEK-werking. De beleidsvoorbereiding is gebaseerd op kwantificeren,
registreren en interpreteren van data m.b.t. alle deelwerkingen van OPENDOEK.
De meetbaarheid van de resultaten van de dienstverlening en de werking van OPENDOEK
moet worden geoptimaliseerd. De gekwantificeerde resultaten worden aangewend in de
beleidsvoorbereiding en zijn de hefbomen tot beleidsvoorstellen.
Kwaliteitszorg dient toegepast bij
-
het uitschrijven beleidsdocumenten als beleidsplan, jaarplanning en jaarverslag
de bestuurlijke verplichtingen vanuit vzw-wetgeving
diversiteitsmanagement
kennismanagement
medewerkersbeleid
verbeterprojecten
zelf-evaluatieproject
afbakenen van organisatiecultuur
financieel beleid en middelenbeleid
klantenmanagement
55
2.2 MEDEWERKERSBELEID
Een harmonisch netwerk van diverse medewerkers
OPENDOEK heeft een divers potentieel aan medewerkers beschikbaar, waarvan de uitdaging
is om hen op de meest functionele en professionele manier (op het vlak van aantal, duur,
inbreng, effect,..)te betrekken bij het uitdenken,
uitwerken, evalueren van projecten en werkingen ook in
relatie tot de beleidsorganen van OPENDOEK.
In de toekomst zal de klemtoon verschuiven van een
getrapte, piramidale structuur van vertegenwoordiging
naar functionele, vaak tijdelijke, overlegstructuren die
bestaan uit een mix van beroepskrachten, vrijwilligers,
freelancers en partners die aangetrokken worden op
basis van hun kwalificaties, inzet en inbreng. Daarbij heeft OPENDOEK aandacht voor een
evenwichtige samenstelling op basis van leeftijd, geslacht en etnisch-culturele afkomst. Het
medewerkersbeleid van OPENDOEK vindt op die manier aansluiting bij hedendaagse
managementtechnieken en ook bij de prioriteiten van de Vlaamse Minister van Cultuur.
Het netwerk aan medewerkers moet toegepast worden op drie terreinen:
De beleidsvoering:
De beleidsorganen, raad van bestuur en Algemene Vergadering, moeten doordacht
uitgebouwd worden zowel op het vlak van samenstelling, competenties, bevoegdheden,
opdrachten, vergadercultuur, besluitvormingsprocedures,
In de derde beleidsperiode wordt onder meer gewerkt aan de opvolging van voorzitter –
vicevoorzitter - directeur en zakelijk leider.
De beleidsvoorbereiding
Effectieve en efficiënte beleidsvoorbereiding vraagt voldoende overlegmomenten en –
sessies in functie van het bedenken, beoordelen, uitwerken van projecten en werkingen.
Medewerkers worden op een functionele manier aangetrokken en betrokken bij het tot
stand komen van beleidsvoorstellen. De optimale organisatie van beleidsvoorbereiding
wordt nagestreefd o.a. via overlegmomenten, werkgroepen, stuurgroepen, commissies.
Belangrijk zijn de rekrutering van medewerkers, de opdracht, vergaderintensiteit,
communicatie, resultaat, presentatie, timing, efficiëntie, transparantie..
Uitvoering van de werking
Voor de realisatie van de werking van OPENDOEK worden de nodige medewerkers
aangetrokken. Er moet gestreefd naar een zo efficiënt mogelijke invulling. Naast
kwalificaties, taakomschrijvingen, return, opleiding is ook de nodige inzet en engagement
onontbeerlijk. In de derde beleidsperiode moet grondig nagedacht worden op een maximaal
bereik van de ondersteuning van OPENDOEK en de juiste inzet van middelen en mensen.
Medewerkers
OPENDOEK wil een werkzaam netwerk aan medewerkers uitbouwen dat op de diverse
niveaus, voor alle werkingen zowel op beleids(voorbereidend) niveau als op uitvoerend
niveau de knowhow, dynamiek, werkkracht en engagement garanderen om de geplande
ondersteuning van het amateurtheater aan te bieden. Dit netwerk is een complementaire
samenwerking van beroepskrachten, vrijwilligers, freelancers, verantwoordelijken van
partners, aanverwante organisaties en belendende sectoren en leveranciers van
(commerciële) diensten..
56
2.2.1 Het personeelsbeleid blijft in de derde beleidsperiode een uitdaging, zowel op het vlak
van aantal, kwalificaties, opleiding, taakverdeling, attitude, vaardigheden,
functieomschrijvingen en waardering/honorering. Uitgangspunt is enerzijds de nodige
beroepskrachten aan te trekken, inspelend op de groeiende nood aan gekwalificeerd
personeel en anderzijds het evenwicht tussen personeelsuitgaven en werkingsmiddelen te
optimaliseren. De werkrelatie directeur-stafmedewerkers-administratieve medewerkers
dient bijgestuurd in functie van gewijzigde functieomschrijvingen, noodzakelijke kwalificaties
en een meer horizontale overlegstructuur.
2.2.2 Het vrijwilligersbeleid Het inschakelen van vrijwilligers is een wezenlijke meerwaarde
voor OPENDOEK en sluit aan bij ‘de actieve en gedragen vrijwilligerscultuur die leeft in
Vlaanderen. Hiervoor kan OPENDOEK terugvallen op eigen evaluaties en good practices.
In eerste instantie dient aandacht besteed aan de uitbouw van lokale toneelgroepen wat per
definitie vrijwilligerswerk is. Er is een groeiende nood aan begeleiding, opleiding en coaching
voornamelijk op bestuurlijk en organisatorisch vlak.
De werking van OPENDOEK steunt eveneens voor een groot deel op vrijwilligerswerk.
Belangrijk is een vrijwilligersbeleid uit te werken, waarbij systematisch en structureel
gewerkt wordt aan rekrutering, taakomschrijving, opleiding, return, integratie, inspraak,
evaluatie van vrijwilligers. Uitdaging voor OPENDOEK is het professionaliseren van het
vrijwilligersbeleid.
Er moet aandacht besteed worden aan het functioneren van zowel beleidsvrijwilligers, als
regionale en provinciale medewerkers
2.2.3 Inschakelen van freelance medewerkers
die in functie van specifieke artistieke of organisatorische opdrachten, werkingen, projecten
aangetrokken worden en hiervoor een vergoeding ontvangen. Ze worden geselecteerd op
basis van hun kwalificaties, inzetbaarheid, taakomschrijving, beschikbaarheid en evaluaties.
Er dient aandacht besteed aan permanente rekrutering, vernieuwing, evaluatie van de
freelance medewerkers.
2.2.4 Betrekken van verantwoordelijken van partners, aanverwante organisaties,
belendende sectoren zoals onder meer de andere AK-organisaties, Het Forum voor
amateurkunsten, het Rits, WISPER, Deeltijds Kunstonderwijs, Veerman, Theater Malpertuis,
NTGent, Cultuurcentra, Antigone, Nunc, STEPP, VTi, Theaterfestival . Iedere samenwerking is
gebaseerd op de artistieke, organisatorische en/of financiële meerwaarde die deze
organisaties en hun verantwoordelijken hebben. Keuzes worden gemaakt op basis van
organisatiecultuur en gemeenschappelijke doelstellingen, …
2.2.5 Leveranciers uit de commerciële sector.
De moderne kennismaatschappij en het implementeren van managementtechnieken in de
‘zachte sector’ stimuleert OPENDOEK tot het samenwerken met commerciële instellingen
die actief zijn op het vlak van onder meer media, management, grafische vormgeving en
informatica.
OPENDOEK onderzoekt en evalueert de opportuniteiten om een efficiënte en werkbare
samenwerking uit te bouwen.
Voorbeelden van commerciële instellingen zijn op dit ogenblik: (Curious), Inca, IPS, KBC,
Dexia, Develop-it, Ticketgang, Aerts, (Lostlink), SDWorx.
De dienstverlening dient te worden geëvalueerd, bijgestuurd en eventueel geheroriënteerd
te worden. Criteria zijn respectievelijk:
-
de prijs/kwaliteit verhouding en correcte en respectvolle naleving van afspraken
het inhoudelijk creatief meedenken over de werkwijze en het product
de meerwaarde door het sponsoren van projecten
de persoonlijke relatie
57
Daaruit resulteert de vraag in welke mate deze commerciële firma’s ook betrokken kunnen
worden bij overleg en beleidsvoorbereiding en in dat opzicht een informerende of
adviserende functie hebben.
2.3 Verdere UITBOUW van SAMENWERKINGVERBANDEN
OPENDOEK is representatief voor het amateurtheater maar heeft geen monopoliepositie. Tal
van aanverwante organisaties zijn op hetzelfde terrein actief. Bovendien zijn er
kruisbestuivingen mogelijk met belendende sectoren: onderwijs, erfgoed, socio-culturele
werking en de professionele theatersector.
Een hele reeks externe contacten kan resulteren in vruchtbare samenwerkingsverbanden.
Samenwerking met aanverwante organisaties of belendende sectoren moet OPENDOEK een
meerwaarde opleveren door het genereren van meer knowhow, het bereiken van andere
doelgroepen, meer deelnemers, het financieel beheersbaar houden van projecten en
werkingen, het verbeteren van imago en profilering en vooral ook het garanderen van
voortdurende vernieuwingen in de ondersteuning van het amateurtheater en de werking
van OPENDOEK.
Er is een grote diversiteit aan mogelijke samenwerkingen met professionele theatergroepen,
cultuurcentra, theateropleidingen, educatieve kunstorganisaties, lokaal cultuurbeleid, AKorganisaties en scholengemeenschappen.
2.4 CONTINUERING, VERDERE UITBOUW EN VERBETERING VAN HUIDIGE WERKING
Het continueren, verbeteren en blijvend investeren in de huidige werking van OPENDOEK is
een uitdaging omdat deze aansluit bij de voornaamste decretale opdrachten en uit de
interne gegevensanalyse blijkt dat deze werking algemeen gewaardeerd wordt door de
leden.
Uitdaging is deze werking te continueren, optimaliseren en verbeteren. Daarenboven werken
ze imago-bevorderend en drempelverlagend voor geïnteresseerden die met OPENDOEK en
het amateurtheater in contact willen komen.
Enkele accenten:
Vorming en coaching
OPENDOEK realiseert binnen de sector amateurkunsten een record aantal cursusuren. Er is
een sterke focus op kortlopende cursussen gespreid over Vlaanderen. Daarnaast is er
coaching op maat d.w.z. artistieke begeleiding bij de aangesloten groepen. Tot slot zijn er
ook initiatieven langlopende opleiding die omwille van organisatorische, financiële en
artistiek/didactische consequenties extra zorgvuldig moeten worden aangepakt.
Uitbouw van de theaterbibliotheek
De dienstverlening van de theaterbibliotheek heeft een ruim potentieel bereik.
In de tweede beleidsperiode lag de klemtoon op de professionalisering van de
dienstverlening en de werkomgeving. In de derde beleidsperiode dient de klemtoon te liggen
op een optimale en uitgebreider repertoireadvies tussen en met de klanten van de
theaterbibliotheek.
Evenementen: Landjuweelfestival en Spots op West
Het Landjuweelfestival staat voor drie sleutelwoorden: uitstraling, kwaliteit en diversiteit. In
de derde beleidsperiode moet de vernieuwing, die vijf jaar geleden is opgestart, worden
afgerond en uitmonden in de organisatie van een dynamisch, aantrekkelijk theaterfestival.
58
Spots op West is complementair aan het Landjuweelfestival door haar inbedding in een
landelijk dorp (t.o.v. de stad) en klemtoon op theater op locatie (t.o.v. de schouwburg).
Verzekeringen/informatie en juridisch advies
De verzekeringen waren van meet af aan de hefboom naar een succesvol individueel
lidmaatschap. Omwille van maatschappelijke evoluties verworden situaties sneller tot een
juridisch vraagstuk. Informatie en juridisch advies op diverse terreinen (ongevallen, fiscaliteit,
financiën, auteursrechten, burgerlijke aansprakelijkheid, beleidsfouten, ) wordt dus als maar
belangrijker.
Communicatie (Magazine, website, nieuwsbrieven, regiowerking)
Het magazine is een belangrijk communicatiekanaal voor OPENDOEK. De uitdaging om een
leesbaar en aantrekkelijk magazine te maken voor alle leden is geen sinecure. Het voorbije
decennium heeft het magazine verschillende koerswijzigingen ondergaan om deze
doelstelling te bereiken. Daarnaast moet het magazine complementair zijn aan andere
communicatiekanalen zoals de website en nieuwsbrieven.
2.5 FOCUS OP DIVERSITEIT
2.5.1. Diversiteit ingebouwd in en tussen de lokale toneelgroepen
Het groot aantal theatergroepen en theaterliefhebbers dat vandaag aansluiting vindt bij
OPENDOEK is reeds heterogeen samengesteld in diverse uitingsvormen, doelstellingen,
mogelijkheden, talenten, ambities, engagement.
Een doorsnee lokale groep heeft zelf behoorlijk wat
interne diversiteit in huis. Er zijn medewerkers van
diverse leeftijden, beroepsgroepen, afkomst, sociale
situatie, ideologie, capaciteiten, ambities.
De ondersteuning en dienstverlening van OPENDOEK
beantwoordt aan de voornaamste behoeften van een
groot aantal theatergroepen en theaterbeoefenaars.
Het blijft niettemin zoeken naar het juiste evenwicht
tussen de artistieke en sociale component van het
amateurtheater.
In het verleden was kwaliteitsverbetering de topprioriteit in functie van artistieke
doelstellingen. In de opzicht is aandacht voor de sociale component (amusementswaarde,
sociale contacten, belang van het verenigingsleven) relatief nieuw.
Het drukt zich uit in het belang van vieringen, jubilea, de groepsbezoeken door OPENDOEKcontactpersonen, de promotie van toneelproducties via de theaterkalender, de
toegankelijkheid van de theaterbibliotheek, de laagdrempelige wedstrijden, theatercheques,
kortingen, regionale en provinciale werking, provinciale happenings.
2.5.2.Huidige deeldisciplines en autonome werkingen
Waar de werking te zeer afwijkt of de doelgroep specifieke noden heeft ontwikkelt
OPENDOEK aangepaste ondersteuning of een autonome werking.
Om diverse redenen focuste OPENDOEK tot nu op jongeren, vertellers en figurenspelers,
respectievelijk via
-
Plankton (jongerenwerking),
59
Opgericht eind 2009 in functie van doelgroep 14 tot -26 jarigen. Plankton heeft eigen naam,
logo en eigen communicatiekanalen.
- Van Stoel tot Stoel (vertelkunst)
Was aanvankelijk als project verbonden bij OPENDOEK en heeft van meet af aan eigen
budget en deeltijds medewerker
- OPENDOEK-figurentheater.
VVP was als erkende federatie betrokken bij de fusie-operatie die resulteerde in de
oprichting van OPENDOEK vzw. Ook OPENDOEK figurentheater heeft haar eigen stuurgroep,
achterban, medewerkers en budget.
Deze drie werkingen zijn vragende partij om over meer mensen en middelen te beschikken.
- Semi-professionalisme
Het amateurstatuut is niet netjes af te bakenen. Een aantal theaterbeoefenaars, die zich via
het amateurtheater hebben bekwaamd, staan aan de poort van het professioneel theater.
Het volstaat niet theaterbeoefenaars met een professionele opleiding of met professionele
ervaring als docent, regisseur, coach, jurylid aan te trekken tot het amateurtheater. In een
aantal producties staan amateurs en professionelen samen op de planken. De voorbije
werking kon OPENDOEK hierrond een werking uitbouwen dank zij extra-middelen.
OPENDOEK is vragende partij dat de overheid deze aparte budgettering zou continueren.
Het bereiken en ondersteunen van specifieke doelgroepen is een belangrijke uitdaging in de
derde beleidsperiode.
Uitdaging is deze werkingen en dus deze keuzes te argumenteren en te verantwoorden en
beslissingen te nemen omtrent de voortzetting of het in vraag stellen ervan.
2.5.3. Het bereiken van potentiële doelgroepen
Andere werkingen rond bijvoorbeeld straattheater, mime, improvisatie, of doelgroepen
zoals daklozen, anderstaligen, schooltoneel, kansarmen zijn – net zoals vertellers en
poppenspelers - niet zo maar in te passen in de reguliere werking van OPENDOEK. De
voorbije jaren zette OPENDOEK niettemin projecten op in functie van deze doelgroepen
waarbij theater eerder fungeert als middel tot andere doelstellingen zoals integratie,
persoonlijke ontwikkeling, tijdsbesteding, therapeutische of educatieve doeleinden.
Organisaties die mensen verenigen die in een specifieke maatschappelijke of persoonlijke
situatie zitten vormen zo een potentiële doelgroep voor het amateurtheater.
Zo zijn er diverse maatschappelijke doelgroepen zoals allochtonen, gedetineerden,
anderstaligen, daklozen, kansarmen, mensen met een beperking, psychiatrische patiënten,
kinderen, senioren,…
Het is zeer de vraag in welke mate het om niet-geregistreerde toneelwerkingen gaat dan wel
om een te ontwikkelen potentieel. Zowel het opstarten van toneelwerkingen als het
uitwerken van specifieke en aangepaste ondersteuning zijn nieuwe en niet vanzelfsprekende
opdrachten voor OPENDOEK.
Criteria die OPENDOEK vandaag hanteert, zijn een minimum aantal uitvoerders en een
minimum aantal medewerkers die zich in deze niche willen engageren. Andere voorwaarde
kan zijn de samenwerking met een partner die iets extra aanbiedt zoals knowhow, bereik
van deelnemers, financiële middelen beschikt.
Uitdaging is om verantwoorde keuzes te maken omtrent het al dan niet investeren in
eventuele mogelijkheden.
Hamvraag is of OPENDOEK er in slaagt deze (potentiële) werkingen te inventariseren en/of
aan te trekken en een aangepast ondersteuningspakket aan te bieden.
Aansluitend bij de prioriteiten van de Minister en bij de decretale opdrachten is OPENDOEK
bereid om deze uitdaging verder te onderzoeken.
60
2.6 EFFICIENT FINANCIEEL BELEID VOEREN
Een efficiënt financieel beleid voeren veronderstelt in eerste instantie dat OPENDOEK
garandeert over de financiële middelen te beschikken om het beleidsplan te realiseren. Dat
veronderstelt een evenwichtige inbreng van overheidsmiddelen en eigen middelen. Samen
met het forum voor Amateurkunsten en de andere amateurkunstorganisaties stimuleert
OPENDOEK een maximale ondersteuning vanuit de Vlaamse overheid.
Daarnaast genereert OPENDOEK een groot aantal eigen middelen via lidgelden, recettes,
deelnamegelden van een maximaal aantal theaterbeoefenaars en worden financiële reserves
oordeelkundig aangewend.
Op het vlak van uitgaven waakt OPENDOEK over een gezond evenwicht tussen de
investeringskost voor OPENDOEK en de bijdrage van leden (lidgeld), deelnemers
(deelnamegeld), toeschouwers (recette) en partners.
Het financieel beleid en beheer moet voldoende transparant zijn onder meer door het
optimaliseren van deelbegrotingen en afrekeningen.
2.7 OPTIMALISEREN VAN DE COMMUNICATIE IN FUNCTIE VAN DE COMPLEXE
ORGANISATIESTRUCTUUR EN VIA MODERNE TECHNOLOGIE.
OPENDOEK moet functioneel en doelgericht communiceren naar de actieve
theaterbeoefenaars, toeschouwers en het brede publiek rekening houdend met de diversiteit
aan verwachtingen, ambities en doelstellingen via een diversiteit aan kanalen zodat alle
geïnteresseerden bereikt worden.
Het individueel lidmaatschap en de groepsaansluiting geven toegang tot een pakket
ondersteuning en ledenvoordelen. Er is alleen de keuze tussen lid en niet-lid. Er is geen
flexibel systeem om de diversiteit aan noden, verwachtingen en interesses, te registreren. De
theaterliefhebber moet keuzes kunnen maken op het vlak van zijn persoonlijke interesses:
verzekering, magazine, andere publicaties, en ook interessegebieden aanduiden die hem
toegang geven tot de desbetreffende informatie.
Dit noodzaakt tot het bijsturen van het elektronisch aansluitingssysteem, dat nu hoofdzakelijk
via de verantwoordelijke ledenbeheer verloopt en niet via het individueel lid.
Andere toepassingen zijn het intranet voor
contactpersonen, leden raad van bestuur,….
Dit faciliteert het doelgroepgericht communiceren.
Er dient verder werk gemaakt van de interne communicatie
zowel op het niveau van het centraal secretariaat als op
provinciaal als regionaal niveau. Er dient gewaakt over een
uniforme aanpak, gestreefd naar maximale kwaliteit en alle
kansen op het vlak van informatica moeten worden benut.
2.8 PROFILERING EN IMAGEBUILDING van het amateurtheater met accent op
maatschappelijke aanwezigheid, bekendheid bij het brede publiek, mediaaandacht,
Er dient nog steeds hard gewerkt aan de verdere profilering en uitstraling van het
amateurtheater via de juiste communicatie, organisatie van festivals, publiekscampagnes,
samenwerkingsverbanden met de professionele sector.
61
OPENDOEK onderzoekt of er moet worden doorgegaan op het focussen op merken
(landjuweel, plankton, cursussen, spotsopwest, theaterkalender, toneeltgemee, )
Er moet gefocust worden op de verbondenheid tussen theaterliefhebbers met OPENDOEK als
katalysator. Dit houdt ook een uitnodiging in om het begrip amateurtheater te herdefiniëren
en eventueel in vraag te stellen.
2.9 DE PRIORITEITEN IN HET BELEID VAN DE MINISTER VAN CULTUUR
Deze prioriteiten zijn een rode draad doorheen de beleidsuitdagingen. Evenzeer zijn er
prioriteiten waar OPENDOEK specifiek kan op focussen.
-
-
Participatie: doelgroepenbeleid, vrijwilligersbeleid, impulsen geven aan groepen via
vorming; intekenen op projecten die wij organiseren, evenementen,…
Duurzaamheid: kwaliteitsmanagement, langetermijnvisies, eco-streven, opleiding,...
Competentieverwerving: naar groepen, vrijwilligers (bestuurders, secretarissen),
personeel,… Luik vorming en HRM
E-cultuur: onze communicatie en marketing, streven naar digitaal ontleenverkeer, vorming
aan groepen, publiekswebsite waar filmpjes op kunnen worden gepost door groepen,
aansluiting archief bib bij erfgoed,…
Cultuurmanagement en culturele economie: HRM en financieel beleid; ‘groepen en hun
budget/kas’; impact van amateurtheater op de Vlaamse economie (bestedingsgedrag)
Internationaal cultuurbeleid: onze lopende en volgende projecten/engagementen
Eco-cultuur: in het theatercentrum en provinciale werking zelf, sensibilisering naar
groepen, totale administratie, verplaatsingen die we jaarlijks doen (streven naar
beperken),…
62
Deel 3
STRATEGISCHE
DOELSTELLINGEN
BELEIDSPLAN 2012-2016
Doc 12: Lijst en schema van de Strategische doelstellingen
Doc 13: Strategische doelstelling 1
Doc 14: Strategische doelstelling 2
Doc 15: Strategische doelstelling 3
Doc 16: Strategische doelstelling 4
Doc 17: Strategische doelstelling 5
Doc 18: Strategische doelstelling 6
Doc 19: Toetsstenen
Doc 20: Strategische doelstelling 7
Doc 21: Strategische doelstelling 8
Doc 22: Strategische doelstelling 9
Doc 23: Strategische doelstelling 10
Doc 24: Strategische doelstelling 11
Bijlage: powerpresentatie financieel beleid
63
DOC 12: LIJST STRATEGISCHE DOELSTELLINGEN
1: uitbreiden van het spectrum van de theaterdiscipline naar alle theaterliefhebbers
2: continueren, uitbreiden en verbeteren van de reguliere werking van OPENDOEK die zo uitgroeien
tot sterke merken
3: OPENDOEK optimaliseert de communicatie naar en tussen theaterbeoefenaars, toneelgroepen,
publiek, leden en medewerkers met inschakeling van de moderne technologie en informatica
4: OPENDOEK realiseert een meerwaarde voor het amateurtheater door uitbouwen van
samenwerkingsverbanden
5: het waarderen faciliteren en ontwikkelen van theater, voor en diversiteit aan deeldisciplines,
doelgroepen, doelstellingen en benaderingen
6: OPENDOEK streeft naar uitgesproken maatschappelijke zichtbaarheid van het amateurtheater, als
een boeiende en artistieke vrijetijdsbesteding, en naar profilering van OPENDOEK als dynamische
organisatie die ondersteuning aanbiedt
7: OPENDOEK bouwt haar werking uit op basis van de principes van integrale kwaliteitszorg. Deze
principes zijn ook toetssteen om de werking te evalueren.
8: OPENDOEK werkt verder aan een evenwichtig financieel beleid om de geplande werking op korte
en middellange termijn te financieren en te garanderen
9: Uitbouwen van een netwerk van diverse medewerkers
10: OPENDOEK wil de uitbouw van de organisatie en de specifieke werkingen benaderen vanuit een
langetermijnperspectief, met het oog op duurzame omgang met medewerkers, materiaal, gebouwen,
milieu en energie
11: OPENDOEK streeft naar partnership met de overheid en focust op de decretale bepalingen en
prioriteiten van de minister
64
DOC 13: STRATEGISCHE DOELSTELLING 1: uitbreiden van het
spectrum van de theaterdiscipline naar alle theaterlief-hebbers,
rekening houdend met:



Hun betrokkenheid als beoefenaar, toeschouwer of algemeen geïnteresseerde
Hun betrokkenheid als individu of binnen één of meer toneelgroepen
Hun betrokkenheid als geregistreerde, lid, medewerker of bestuurder van OPENDOEK
Maatschappelijke evoluties waarmee OPENDOEK rekening houdt:
 Individualisering en veranderende groepsvorming, resulterend in flexibelere engagementen,
lossere structuren, shopgedrag
 Stijgend belang van het utilitarisme (return, win-win situatie), resulterend in nood aan lage
instapdrempel, keuzemogelijkheden en registratie van interesses
1.1 OPERATIONELE DOELSTELLING 1: OPENDOEK ontwikkelt doelgroepen
waarbij theaterliefhebbers ingedeeld worden op basis van hun interesse en
heroriënteert het systeem van aansluitingen en lidmaatschappen.
Indicatoren:
 Aantal geregistreerden in doelgroepen en interessegroepen
 Beschikbaarheid van de historiek van leden, deelnemers, toneelgroepen en medewerkers
Actie 1:



Uitwerken van een registratiesysteem voor theaterliefhebbers
Inventarisatie van nuttige en noodzakelijke gegevens van theaterliefhebbers
Uitklaren van de procedure en gegevensverzameling via de betrokken theaterliefhebbers
Actie 2:
Invoeren van een systeem van lidmaatschap waarbij theaterliefhebbers een gediversifieerde
bijdrage betalen, afhankelijk van de ondersteuning en voordelen waar ze op intekenen.
De theaterliefhebber stelt zelf een pakket samen uit een aantal mogelijkheden, zoals:






Verzekering
magazine
bibliotheek
cursussen
registratie op basis van interesse (verteller, figurentheater, cursussen )
Groepsaansluiting
Actie 3:
OPENDOEK prospecteert op de verzekeringsmarkt met het oog op een efficiëntere
verzekeringspolis.
65
1.2 OPERATIONELE DOELSTELLING 2 : Uitbreiden van het huidig
ledenbestand en aantal groepsaansluitingen.
Indicator:
- De helft van de regio’s sluit jaarlijks één nieuwe of niet-geregistreerde groep aan.
- Jaarlijks zijn er 500 nieuwe leden.
- Aantal nieuw aangesloten toneelgroepen
- Aantal leden die zich als individu aanmelden
Actie 1: Het bereiken van niet- aangesloten groepen en theaterliefhebbers:





In kaart brengen van de aangesloten groepen; het detecteren van blinde vlekken
Via provincies en gemeenten wordt een overzicht opgevraagd van de actieve
toneelverenigingen in hun provincie/gemeente.
Niet-aangesloten groepen worden aangeschreven of opgebeld.
Er wordt een actie opgezet naar individuele theaterbeoefenaars: via het Deeltijds
Kunstonderwijs en middenveldorganisaties.
Er wordt een starterspakket aangemaakt voor nieuw aangesloten groepen.
1.3 OPERATIONELE DOELSTELLING 3: OPENDOEK analyseert de
opportuniteiten en valkuilen van de nieuwe groepsvorming die zich
aandient, en onderzoekt de consequenties voor ondersteuning en
leefbaarheid van toneelgroepen.
Indicatoren:
Rapport op basis van onderzoek
Actie 1: OPENDOEK contacteert en ondersteunt een thesisstudent die zijn/haar eindwerk maakt rond
‘Nieuwe groepsvorming’.
1.4 OPERATIONELE DOELSTELLING 4: OPENDOEK ontwikkelt vernieuwing
en uitbreiding van groepsvoordelen en ledenvoordelen.
Vooraf:
OPENDOEK wenst onderscheid te maken tussen voordelen die gratis of laagdrempelig
aangeboden worden zoals: teaser, promotiemiddelen én voordelen die fungeren als return voor
lidmaatschap/ groepsaansluiting.
Parallel hieraan is de denkoefening in welke mate we opteren voor een hoger lidgeld of een
hogere groepsbijdrage, daaraan gekoppeld een ondersteuningspakket dat gratis (of tegen een
beperkte bijdrage) wordt aangeboden, of een laag lidgeld gekoppeld aan een
ondersteuningspakket waar de deelnemer, gebruiker, klant in verhouding tot de opgenomen
dienstverlening een bijdrage betaalt.
66
Indicatoren
- pakket voordelen en ondersteuning van groepen en individuele leden/geregistreerden
Actie 1: Uitwerken van mogelijke voordelen voor aangesloten theatergroepen















Verzekering burgerlijke aansprakelijkheid tegenover derden
Info en advies over verzekering, vzw-wetgeving, vrijwilligerswerk en auteursrechten
Aankondiging van producties in de theaterkalender
Aanbieden van een creatiepremie voor het creëren van geselecteerde teksten (SABAM)
Aanbieden van korting op auteursrechten bij SABAM en SACD
Dienstverlening via verhuur van theaterkostuums in Kostuumcentrale Vaartkapoen
Aanmoedigen van lokaal beleid om het amateurtheater te ondersteunen (Toneeltgemee)
Oplijsten van beschikbare gastregisseurs
Bijwonen van voorstellingen door een OPENDOEK-contactpersoon
Deelname aan (provinciale) tornooien en evenementen
Viering groepsjubileum
Uitnodiging voor de provinciale ontmoetingsdag, nieuwjaarsreceptie…
Mogelijkheid tot deelname aan (internationale) festivals
Recht op uren ‘coaching op maat’ mits een beperkte bijdrage
Gratis repertoireadvies
Actie 2: Uitwerken van mogelijke voordelen voor individuele leden










Een persoonlijke verzekering voor lichamelijke ongevallen en burgerlijke aansprakelijkheid
Het magazine OP&doek (periodiciteit, aantal bladzijden, concept, vormgeving) en extra
publicatie(s)
Nieuwsbrieven
Plankgaz – jongerenkrant van Plankton (14-18 jaar)
Gratis theaterteksten ontlenen uit de bibliotheek
Kortingen op toegangsprijzen (festivals en voorstellingen)
Voordelige bijdrage voor deelname aan OPENDOEK-cursussen (€ 2 i.p.v. € 4 per uur/per
persoon)
Theatercheques n.a.v. deelname aan een cursus/ evenement
De aanspreekbaarheid van vrijwilligers en beroepskrachten
Huldigen van jubilarissen
Actie 3: Ledenvoordelen worden intern en extern nadrukkelijker gecommuniceerd
en gepromoot
Actie 4: Er wordt gezocht naar meer tastbare leden- en groepsvoordelen (theaterhuizen,
CC’s, bedrijven) via een telefoonronde en selectieve bezoeken.
Actie 5: het promoten van theatercheques bij amateurgroepen en professionele
gezelschappen
Actie 6: Repertoire-advies wordt uitgebreid tot de doelgroep gastregisseurs
67
Link met financieel beleid
Gemaakte keuzes in deze strategische doelstelling hebben repercussies op het financieel beleid op
het vlak van hoogte van lidgeld, hoogte van groepsbijdrage, deelnamegeld voor cursussen en de
noodzakelijke werkingsmiddelen.
Middelen
Financies: In de eerste jaren van de derde beleidsperiode is een stevige investering in ICT nodig
om het CRM systeem op punt te zetten conform de doelstellingen op het vlak van
doelgroepenbeleid en het ontwikkelen van een registratiesysteem. Voorziene budget: 2012: €
50000 2013: € 50000
Medewerkers: De zakelijke leider en medewerker informatica werken intensief samen met een
externe firma.
Een werkgroep bestaande uit stafmedewerkers, vrijwilligers en externen werken aan een
registratiesysteem en de herstructurering van het aansluitingssysteem.
68
DOC 14: STRATEGISCHE DOELSTELLING 2: continueren, uitbreiden en
verbeteren van de reguliere werking van OPENDOEK die zo uitgroeien
tot sterke merken
OPENDOEK heeft in haar eerste decennium een werking uitgebouwd en een ondersteuningspakket
aangeboden dat kwalitatief is, een grote respons en een duidelijk profiel heeft. Deze reguliere
werking staat borg voor de aantrekkingskracht van OPENDOEK en versterkt de representativiteit
van OPENDOEK in de theatersector. Onderdelen van deze reguliere werking, zoals Landjuweel,
Plankton, Spots op west zijn uitgegroeid tot sterke merken. Uitdaging is te streven naar meer
sterke merken in OPENDOEK.
2.1 OPERATIONELE DOELSTELLING 5: OPENDOEK wil haar reguliere
werking laten uitgroeien tot sterke merken, waarbij kwaliteit, grote
response en duidelijk profiel vooropstaat.
Indicatoren: de ‘sterke merken’ waaronder de reguliere werking van OPENDOEK naar buiten treedt
en zich profileert
Actie 1: Plankton, Landjuweel, Spots op West, Toneeltgemee werken verder aan hun profiel en
werken aan verbeteracties
Actie 2: Goed uitgebouwde werkingen zoals cursusaanbod, coaching op maat, bibliotheek, …zoeken
naar nog betere profilering en groeien uit tot sterk merk.
2.2. OPERATIONELE DOELSTELLING 6: Het aanbieden van een omvangrijk,
kwalitatief, gediversifieerd en gespreid cursusaanbod rekening houdend
met:
Diversiteit van aanbod (inhoudelijk, niveau, intensiteit, locatie, timing)
69




Financiële haalbaarheid (bijdrage deelnemer versus investering OPENDOEK)
Organisator/initiatiefnemer: OPENDOEK versus samenwerkingen en uitbestedingen
Beschikbaarheid van medewerkers
Marktpositie en inschatten van behoeften
Indicatoren





Aantal cursusuren op initiatief van OPENDOEK
Aantal cursusuren in samenwerkingsverband
Aantal nieuwe docenten
Tevredenheidscijfers van deelnemers en docenten
Duidelijke doelstellingen
Actie 1: Uitbreiden en diversifiëren van beschikbaar cursusaanbod, onder meer via overleg met
docenten
Actie 2: Het formuleren van concrete doelstellingen per cursus
Actie 3: Aantrekken van nieuwe docenten via een efficiënte instapprocedure ( aanspreken
laatstejaars theateropleidingen, opvragen artistieke C.V., intakegesprek, evaluatie eerste
opdracht
Actie 4: Onderzoek naar en uitwerken van een aangepast vergoedingssysteem voor docenten
Actie 5: Aantrekken van een full time stafmedewerker (vorming vanaf 2012)
Actie 6: Uitbreiden van samenwerkingen met cultuurcentra, deeltijds kunstonderwijs, kunsteducatieve instellingen, theateropleidingen
Actie 7: Promoten van cursusaanbod naar potentiële deelnemers buiten ledenbestand
Actie 8: Verfijnen van de opdracht van de cursuscoördinator en organiseren van opleiding
Actie 9: Uitwerken van een visie en concept van langlopende opleiding acteren en regisseren
Actie 10: Jaarlijks uitwerken en organiseren van diverse masterclasses
Actie 11: Verfijnen van procedure voor cursusaanbod gebaseerd op regionale en provinciale
inbreng
2.2 OPERATIONELE DOELSTELLING 7: promoten, verbreden en verbeteren
van ondersteuning via coaching op maat
Indicatoren





Aantal aangevraagde en toegekende uren coaching op maat
Aantal toneelgroepen dat een aanvraag doen
Aantal toneelgroepen dat voor het eerst een aanvraag doen
Tevredenheidscijfers van aanvragers en coaches
Aantal nieuwe coaches
Actie 1: De artistieke noden i.f.v. respectievelijk een productie, de groep engroepsleden die in
aanmerking komen voor coaching op maat, worden beter afgebakend.
Actie 2: Er wordt een inventarisatie opgemaakt van groepen die gebruik maken van coaching op
maat.
70
Actie 3: Coaching op maat wordt geëvalueerd op basis van de kwaliteitsverbetering van
producties en het bereikte leerproces in de aanvragende toneelgroep.
Actie 4: Coaching op maat wordt nadrukkelijker gepromoot via alle kanalen en specifiek gericht
op de nog-niet-gebruiker.
Actie 5: De financiële haalbaarheid van coaching op maat wordt onderzocht vanuit de potentiële
groeimogelijkheden.
Actie 6: De overlapping tussen coaching op maat , evaluatiebezoeken en jurybezoeken wordt
onderzocht en bijgestuurd.
Actie 7: Verfijnen van de aanvraagprocedure gericht op motivering en duidelijke vraagstelling,
evaluatie en rapportering
Actie 8: Aantrekken van nieuwe coaches met specifieke kwalificaties
Actie 9: Er wordt gezocht naar een aanpassing van het systeem en coaching op maat in functie
van festivals en evenementen.
2.3 OPERATIONELE DOELSTELLING 8: het uitbreiden van het
vormingsaanbod door in te spelen op organisatorische, informatieve,
bestuurlijke, logistieke infrastructurele en promotionele behoeften
Indicatoren
Cursusaanbod rond organisatorische en bestuurlijke thema’s
Rekruteren en opleiden van docenten/begeleiders
Actie 1: OPENDOEK zoekt een antwoord op vormingsbehoeften rond organisatorische en
bestuurlijke thema’s, via een nieuw luik binnen het cursusaanbod, uitbreiding van het
werkterrein van coaching op maat en/of regiobijeenkomsten.
Actie 2: OPENDOEK maakt werk van het rekruteren van docenten/begeleiders en coaches voor
bovenvermelde vormingssessies.
Link met financieel beleid
Cursussen
In het kader van een gezond financieel beleid stelt zich de vraag of het wenselijk en haalbaar is
verder nadrukkelijk te investeren in de cursuswerking, of te evolueren in de richting van
zelffinanciering van het cursusaanbod. Indien financieel nodig en wenselijk kan het cursusgeld
opgetrokken worden, kunnen cursussen uitbesteed worden of kunnen samenwerkingsverbanden
worden opgezet.
Coaching op maat
De financiële beheersbaarheid van een eventuele exponentiële groei van het aantal uren en van
coaching op maat, moet permanent bewaakt worden. De mogelijkheid om groepsbijdrage aan te
passen, zorgt voor een grote flexibiliteit in het financieel leefbaar houden van coaching op maat.
71
2.4 OPERATIONELE DOELSTELLING 9: uitbouwen en beter profileren van
theaterfestival ‘Spots op West’ ,op basis van volgende elementen:






Niet-competitief festival
Festival voor locatietheater
Creaties o.a. in functie van een locatie, als toonmoment van een workshopweek
Kortlopende en vernieuwende producties
Mix van amateurproducties, semi-professionele en professionele producties
Stevige inbedding in de lokale gemeenschap van een landelijk dorp
Indicatoren





Diversiteit aan locaties
Aantal toeschouwers en samenstelling publiek
Tevredenheidscijfers van deelnemers, partners, publiek, deskundigen
Kwaliteit en diversiteit van programmatie (genre, creaties, internationaal…)
Lokale gedragenheid (stuurgroep, sponsoring, participatie…)
Actie 1: De stuurgroep benut het surplus aan middelen via het leaderproject om het festival een
doorstart te geven die perspectief geeft op langere termijn (2012-2013)
Actie 2: Integratie van producties uit het buitenland (uit o.a. (Noord)Frankrijk cf.
voorwaarden Leader-project) en via de aanvraag als internationaal project
Actie 3: De zichtbaarheid van Spots op West in de dorpskern van Westouter vergroten (o.a. door
vlaggen (vanaf 2011), straatanimatie, affiches, spiegeltent…)
Actie 4: Een voldoende divers en kwalitatief programma aanbieden
Actie 5: Uitbouwen van een medewerkersbeleid (stuurgroep, tentenkamp, secretariaat,
opbouwploeg)
Actie 6: Meer zichtbaarheid in de pers/omgeving/regio
Actie 7: Scherper profileren van Spots op West als een niet-competitief festival voor
locatietheater waar niet-alledaagse locaties worden aangeboden, waar producties
geadapteerd worden in functie van een locatie, waar producties in een specifieke locatie
gecreëerd worden, waar de locatie een medespeler wordt. Spots op West biedt l ruimte voor
creatieprocessen, cf. de zomerworkshops
Actie 8: Het publieksbereik optimaliseren op kwantitatief vlak en het bereiken van
doelgroepen via een gerichte promotiecampagne
Actie 9: Uitwerken van aantrekkelijke omkaderende activiteiten
Actie 10: De Interactie tussen de artiesten onderling en tussen het publiek en de artiesten wordt
verder gestimuleerd.
Actie 11: Er wordt werk gemaakt van een afgewerkt communicatieplan met het oog op een
efficiënte promotie
Link met financieel beleid
Uitdagingen zijn het oordeelkundig besteden van de Leader-middelen voor Spots op West en zo et
toekomstgericht managen van het festival met een evenwichtig financieel beleid vanuit diverse
inkomstenbronnen
72
Link met medewerkersbeleid
Het theaterfestival is een uitgelezen test case voor het medewerkersbeleid van OPENDOEK, met
name het creëren van een samenwerkingsverband tussen beroepskrachten, vrijwilligers, freelancers,
partners en leveranciers.
2.5 OPERATIONELE DOELSTELLING 10: uitbouwen en verbeteren van het
Landjuweelfestival
Uitklaren van de doelstellingen en profilering van het Landjuweelfestival als een theaterfestival
met een programmatie die gescreend wordt op kwaliteit en diversiteit; met een professionele
organisatiestructuur m.m.v. professionele partners.
Het Landjuweelfestival heeft een intensief veranderingsproces achter de rug. In de volgende
beleidsperiode moet dit resultaten afwerpen op alle vlakken van de organisatie van het
Landjuweelfestival.
Belangrijke criteria






Draagvlak van het landjuweel op basis van het aantal evaluatiebezoeken
Evaluatie van de niet-competitieve eindfase van het landjuweelfestival
Medewerking van een partner uit het professionele theater
Inbedding in een belangrijke Vlaamse theaterstad
Verbreding van het festival over diverse deeldisciplines
Uitstraling naar een breed publiek, bevolking en media
Indicatoren
 Aantal evaluatiebezoeken
 Aantal evaluatiebezoeken van nieuwe groepen
 Samenstelling longlist, shortlist en selectie
 Kwaliteit en diversiteit van de programmatie van het Landjuweelfestival
 Aantal toeschouwers en evenwichtige samenstelling publiek
 Tevredenheidscijfers van deelnemers, partners, publiek, deskundigen
Opdracht werking commissie
Actie 1: Evaluatie van werking commissie en onderzoek naar de haalbaarheid van een
overlegorgaan in functie van het hele festival (2012)
Selectie van producties
Actie 2: Verfijnen van de professionele beoordeling en rapportering van theaterproducties
Actie 3: Verfijnen en afbakenen van de opdracht van selecteurs m.b.t. feedback en eventuele
coaching van theaterproducties in functie van selectie voor het Landjuweelfestival
Actie 4: Doelstelling van Landjuweelhappening in juni aflijnen
Actie 5: Het aantal groepen/artiesten dat een evaluatiebezoek aanvraagt verhogen
(Landjuweel, Landjuweel voor Figurentheater, Gouden Stoel, jongerenproducties)
Actie 6: Het blijven waken over de kwaliteit van de geprogrammeerde voorstellingen
73
Actie 7: De selectieprocedure van het Landjuweel voor Figurentheater verbeteren
Actie 8: Het aantal geprogrammeerde voorstellingen optimaliseren
Actie 9: Het jongerenluik door het aanbieden van een programma voor 18+ en
jongerenbegeleiders
Actie 10: Het inschakelen van jongeren bij de selectie van de jongerenproducties.
Medewerkers
Actie 11: Uitklaren medewerkersbeleid Landjuweelfestival (Landjuweelsecretaris, selecteurs,
deskundigen, partners, samenstelling en opdracht commissie),betrokkenheid vrijwilligers
vergroten
Actie 12: Betrokkenheid van de Gentse toneelgroepen verhogen (o.a. via Gama)
Promotie en publieksbereik
Actie 13: Het publieksbereik optimaliseren op globaal vlak en het bereiken van doelgroepen
Actie 14: Betrokkenheid van het publiek verhogen door Interactie tussen de deelnemende
groepen onderling en tussen het publiek en de deelnemende groepen te stimuleren
Actie 15: Verjongen van het publiek via een aangepaste omkadering, met onder meer een
ontmoetingsplek voor jongeren
Actie 16: Het optimaliseren van de promotiecampagne
Actie 17: Persaandacht vergroten
Actie 18: Zichtbaarheid en aanwezigheid in de stad vergroten
Actie 19: Het reservatiesysteem optimaliseren
Actie 20: Het updaten van de website
Festival
Actie 21: Het opzetten van artistieke projecten die interdisciplinair zijn opgevat of een
kruisbestuiving betekenen tussen de verschillende luiken van het Landjuweelfestival
Actie 22: Duurzame samenwerkingsverbanden opzetten met partners (vb. WISPER, EFTC,
NTGent)
Actie 23: Uitwerken van aantrekkelijke omkaderende activiteiten
Actie 24: De samenwerking met een professioneel stadstheater continueren en verzekeren
Actie 25: Kwaliteitsvolle infrastructuur blijven aanbieden aan de optredende groepen
Actie 26: Het financieel beleid optimaliseren door het werken met uitgebreide
deelbegrotingen en het zoeken van sponsors
Actie 27: De uitstraling van het festival verhogen door bv. het inschakelen van BV’s.
Actie 28: Het inschakelen van jongeren bij de selectie van de jongerenproducties
Actie 29: Evaluatie van de impact van een niet-competitief festival
Link met financieel beleid
De organisatie van het Landjuweelfestival is ook op het vlak van financieel beleid een uitdaging.
Publiekswerving, aantrekken van partners en sponsoring kunnen resulteren in meer middelen.
Evaluatiebezoeken kunnen doorgeschoven worden naar coaching op maat. Verbreding van het
festival naar andere luiken en omkaderende activiteiten vraagt daartegenover een ruimer budget.
74
Link met medewerkersbeleid
Het Landjuweelfestival vraagt een diversiteit aan medewerkers. (Alle) beroepskrachten, vrijwilligers,
freelancers, partners en leveranciers. Het takenpakket van de stafmedewerker/coördinator en de
landjuweelsecretaris/vrijwilliger is omvangrijk. Verder is er nood aan een optimaal functionerende
organisatiestructuur (commissie).
Link met communicatiebeleid
Het Landjuweelfestival vraagt een eigen communicatienetwerk voor de promotie van
evaluatiebezoeken, voeling houden met hele werkveld, mobiliseren van publiek, zichtbaarheid in de
stad Gent, betrokkenheid van de media, het betrekken van alle medewerkers en partners
2.6 OPERATIONELE DOELSTELLING 11 :OPENDOEK bouwt haar
klantgerichte en gespecialiseerde theaterbibliotheek professioneel en
toekomstgericht uit.
Indicatoren









Een diverse, levende collectie aan theaterteksten
Participatie van de klant aan de uitbouw van de theaterbibliotheek
Stijgende bekendheid en gebruik van de theaterbibliotheek bij en door theatergroepen en
andere belanghebbenden
Jaarlijkse stijgingen van het aantal ontleningen
Resultaatsgerichte toegepaste actuele managementtechnieken
Het aantal dramaturgische adviezen gekoppeld aan de klanttevredenheid
De verworven faciliteiten omtrent auteurs- en opvoeringsrechten
Resultaten van kwaliteitsmetingen
Aantal nieuwe bibliotheekklanten
Acties
Rubriek Collectiemanagement
Actie 1: Het strategisch en duurzaam verwervingsbeleid wordt geoptimaliseerd (aankoop,
schenkingen via een netwerk van partners en auteurs…)
Actie 2: Het organiseren van een uitstroombeleid voor de theaterteksten die niet passen binnen
de opdracht en het beleid van OPENDOEK i.s.m.de Vlaamse Erfgoedbibliotheek Hendrik
Conscience
Actie 3: Het uitwerken van een doordachte marketingstrategie om de collectie en de bijhorende
dienstverlening te promoten
Actie 4: Het onderzoeken van de haalbaarheid van schrijf- en vertaalopdrachten i.f.v. nieuwe
actuele en kwaliteitsvolle theaterteksten
Actie 5: De digitale beschikbaarheid van theaterteksten uitbouwen met het oog op toekomstige
digitale dienstverlening (van previews tot integraal downloaden ter lezing)
Actie 6: Jaarlijks wordt van een vooropgesteld aantal theaterteksten de kwaliteit en
duurzaamheid van de ontsloten gegevens gecontroleerd met als doel een maximale correcte
ontsluiting te bekomen
75
Actie 7: De gebruiksvriendelijkheid en doelgerichtheid van de online catalogus wordt halfjaarlijks
geëvalueerd en zo nodig bijgestuurd
Actie 8: De diversiteit van het aanbod wordt overeenkomstig de diversiteit aan klanten
opgevolgd, bewaakt en als troef uitgespeeld. We verwijzen naar diverse zoek- en aanbodcriteria
zoals leeftijd, genre, expressievorm, primaire versus secundaire literatuur…
Rubriek Positionering
Actie 9: Acties om van de theaterbibliotheek een innovatieve en betrouwbare partner te maken
voor samenwerking en investeringen met/door medewerkers, stakeholders, klanten,
partnerorganisaties, auteursbureaus, toneeluitgeverijen en leveranciers
Actie 10: De positie van de theaterbibliotheek tegenover belendende organisaties en bedrijven
wordt in kaart gebracht
Rubriek Klantenbeheer
Actie 11: Alle potentiële klanten worden doelgroepsgewijs in kaart gebracht, te beginnen met de
theatergroepen die de bibliotheek nu niet kent of bereikt
Actie 12: Op basis van een analyse van het werkveld wordt beslist welke potentiële doelgroepen
prioritair benaderd worden, onder meer theaterliefhebbes die niet aan een theatergroep zijn
verbonden
Actie 13: Het klantenbeheer wordt geïntegreerd in het overkoepelend CRM-systeem van
OPENDOEK
Actie 14: Er wordt een strategie uitgewerkt waarbij de dienstverlening per klant
gepersonaliseerd wordt, op maat van zijn specifieke behoeften
Actie 15: Acties worden op touw gezet om de klanten te stimuleren zelf hun ontleenverkeer en
gewenste teksten te beheren
Actie 16: Jaarlijks wordt een inventaris opgemaakt van permanente en wisselende
klantenbehoeftes
Actie 17: Er wordt onderzocht hoe we impulsen kunnen geven om het lees- en keuzegedrag van
klanten naar een meer kwaliteitsvol niveau te brengen
Actie 18: Update van de noden van bib-klanten in relatie tot divers ledenbestand OPENDOEK en
potentiële klanten (niet-OPENDOEK) De behoeften van de huidige en potentiële
bibliotheekklanten worden opnieuw in kaart gebracht.
Rubriek Uitbreiding Diensten
Actie 19: Er wordt onderzocht of OPENDOEK een rol kan spelen bij de verkoop en distributie van
toneelteksten ter opvoering of aankoop uit interesse
Actie 20: De mogelijkheden van een digitale ontleenservice worden onderzocht en worden
binnen een wettelijk kader geëxploiteerd
Actie 21: OPENDOEK onderzoekt de mogelijke rol van de theaterbibliotheek wat betreft het
beheer van kennis, documentatie en archief
Rubriek Dramaturgisch Advies
Actie 22: In het kader van een optimaal eerstelijnsadvies (consulteren en aanvragen van de
teksten via de onlinecatalogus) verwijzen we naar de actie(s) onder de rubriek
Collectiemanagement.
76
Actie 23: In het kader van een te optimaliseren tweedelijnsadvies wordt de repertoirekennis van
de bibliotheekmedewerkers benut en het kader van adviseurs uitgebreid; worden klanten zelf
uitgenodigd hun kennis te delen
Actie 24: In het kader van een te optimaliseren derdelijnsadvies wordt een inventaris gemaakt
van aanspreekbare dramaturgen i.f.v. coaching op maat
Actie 25: Beschikbare relevante secundaire literatuur wordt toegankelijk gemaakt en door
gespecialiseerde partnerorganisaties beheerd en ter beschikking gesteld. Een relevante minicollectie blijft in eigen beheer
Rubriek auteursrechten
Actie 26: Jaarlijks worden de evoluties en noden geïnventariseerd als basis voor een aangepaste
dienstverlening
Actie 27: De inspanningen om via een netwerk van persoonlijke contacten tot resultaten te
komen, worden bewaard
Actie 28: OPENDOEK bekijkt hoe ze naast intermediair bij aanvragen voor SABAM dezelfde
service voor andere auteursbureaus kan aanbieden aan haar leden
Actie 29: Het huidige boetesysteem onder de vorm van postzegels wordt geëvalueerd in functie
van een financiële administratie die klanten moet toelaten om verschuldigde bedragen contant
of per overschrijving te betalen
Link met Financieel Beleid
Onderzoeken van een mogelijke financiële bijdrage voor het gebruik van de diensten van de
theaterbibliotheek.
Link met medewerkersbeleid
Er worden opleidings-, wervings- en exitscenario’s uitgeschreven, rekening houdend met de
begrensde competenties van de medewerkers, de eigenheid van het vrijwilligerswerk en de eisen van
permanente innovatie.
Link met communicatiebeleid
De bestaande communicatiekanalen van de theaterbibliotheek optimaliseren. Nieuwe
communicatiekanalen en –platformen worden opgericht en beheerd en zullen een centrale rol
spelen. Het paradepaardje hierbij moet het digitale platform www.theaterbib.be worden: een 2.0 en
toekomstgericht platform voor theaterteksten.
Link met Administratieve Processen
De coördinator wordt opgeleid om noodzakelijke kennis van procesmanagement en kwaliteitszorg te
verwerven en te beheren. De klanten worden gestimuleerd om online het gebruik van onze diensten
te beheren. Er wordt een duurzaamheidsplan uitgeschreven en ingevoerd om de ecologische
voetafdruk van de bibliotheekwerk te verkleinen. Het databeheer wordt geïntegreerd in het
77
vernieuwde centrale databeheer van OPENDOEK. De kansen die digitale ontwikkelingen bieden,
worden opgelijst en benut waar mogelijk. Er wordt gewerkt met een professioneel aankoopbeleid en
stockbeheer.
Link met Infrastructuur
De open-huis-cultuur van de theaterbibliotheek wordt verder uitgebouwd en verbeterd.
I.f.v. optimale arbeidsvoorwaarden en receptieve voorwaarden wordt werk gemaakt van
infrastructurele aanpassingen i.s.m. het HAK en haar huurders.
Er worden voldoende middelen vrijgemaakt om geregeld de hardware (IT, kantoormateriaal,
meubilair) van de theaterbibliotheek te optimaliseren.
2.7 OPERATIONELE DOELSTELLING 12: continueren en verbeteren van
uitwerken van de sociale component
Uit het behoeftenonderzoek dat OPENDOEK in 2008 uitvoerde in samenwerking met bvba Cesor
concludeerden we dat het amateurtheater een heterogeen gegeven is met onder meer artistieke
en sociale doelstellingen die beide in alle theatergroepen aanwezig zijn maar niet in gelijke mate.
Groepen die vooral sociaal georiënteerd zijn beklemtonen vooral de ontmoetingsfunctie, het
aanbieden van een gezellige theateravond, het creëren van een vriendengroep. Dezelfde
elementen vertalen zich ook in het verwachtingspatroon ten aanzien van OPENDOEK.
Waardering, aanmoediging en (h)erkenning staan daarbij voorop.
De voorbije jaren heeft OPENDOEK dit luik van het ondersteuningspakket verder
uitgewerkt, met name middels vieringen, groepsbezoeken, toegankelijke wedstrijden,
Happenings, ontmoetingsfeesten en nieuwjaarsbijeenkomst.
Indicatoren
 Aantal jubilarissen
 Aantal groepsbezoeken op basis van de ingediende groepsverslagen
 Aantal deelnemers aan toegankelijke wedstrijden, ontmoetingsfeesten,
nieuwjaarsbijeenkomsten en de daaraan gekoppelde tevredenheid van organisatoren en
deelnemers
 Rapport en beleidsconclusies van werkgroep ad hoc wedstrijden
 Aantal toeschouwers op Happenings
Actie 1: Het evalueren en eventueel heroriënteren van de provinciale werking en opdrachten op
het vlak van provinciale evenementen en de betrokkenheid van het centraal niveau.
Actie 2: Attenties
De aanmaak van attenties n.a.v. overlijden, huwelijk, geboorte (bij familie) van medewerkers en
leden
Actie 3: Vieringen
Verfijnen van het aanbod om verdienstelijke theaterbeoefenaars te huldigen
(gegevensverzameling -CRM-, gepersonaliseerde attentie, bezoek van OPENDOEKvertegenwoordiger, magazine, ontmoetingsdagen…)
78
Actie 4: Groepsbezoeken
Verfijnen van het systeem groepsbezoeken om de aanwezigheid van OPENDOEKvertegenwoordigers op voorstellingen van toneelgroepen verder uit te breiden.
Rekrutering van contactpersonen, opleiding van contactpersonen, verbreden van aantal
bezochte groepen, verfijnen van verslaggeving, verzamelen van opmerkingen en
suggesties, planning en bespreking op regioteam.
Actie 5: Toegankelijke wedstrijden per provincie
In 2011 verzamelt een werkgroep ad hoc alle relevante gegevens m.b.t. de wedstrijden
die in iedere provincie worden georganiseerd. Daarnaast wordt er een overzicht gemaakt van de
wedstrijden/tornooien die door de provinciale overheid worden georganiseerd.
De bedoeling is om op basis van de gegevensverzameling een evaluatie te maken van deze
initiatieven en beleidsconclusies te trekken.
Actie 6: Happening
Evalueren van de kwaliteit van het programma, het publieksbereik
Actie 7: Nieuwjaarsbijeenkomst
Evalueren van de kwaliteit van het programma, het publieksbereik en de waarde
van het ontmoetingsmoment op provinciale Happenings.
Actie 8: Ontmoetingsfeesten
Evalueren van kwaliteit van het programma-aanbod, het publieksbereik en de waarde
van het ontmoetingsmoment op provinciale ontmoetingsfeesten.
Link met de artistieke werkingen
Uitdaging is de sociale component niet alleen te benadrukken in specifieke activiteiten maar ook te
integreren in de hele werking van OPENDOEK, ook in de werkingen waar artistieke doelstellingen
prioritair zijn
Middelen:
Op basis van de evaluatie van de reguliere werking op 21 regio-bijeenkomsten is in het beleidsplan
grote prioriteit gegeven aan het continueren en verbeteren van de reguliere werking, die moet
uitgroeien tot sterke merken.
Financies:
Voor het geheel van de reguliere werking is in het meerbehoeftenplan extra-budget voorzien. De
beschikbaarheid van dit extra-budget is afhankelijk van het gevoerde financieel beleid ( Zie
doelstelling 8). Eventueel extra-budget zal in eerste instantie moeten instaan voor de financiering
van de meerkosten.
Medewerkers:
Eind 2011 wordt een stafmedewerker vorming aangeworven. De reguliere werking is opgedeeld in
het takenpakket van de beroepskrachten (Zie medewerkersbeleid – strategische doelstelling 9).
Voor alle uitzichten worden vrijwilligers ingeschakeld.
79
DOC 15: STRATEGISCHE DOELSTELLING 3: OPENDOEK
OPTIMALISEERT DE COMMUNICATIE NAAR EN TUSSEN
THEATERBEOEFENAARS, TONEELGROEPEN, PUBLIEK, LEDEN EN
MEDEWERKERS MET INSCHAKELING VAN DE MODERNE
TECHNOLOGIE EN INFORMATICA.
Uitgangspunten:
OPENDOEK moet via alle beschikbare kanalen functioneel en doelgericht communiceren met de
actieve theaterbeoefenaars en het brede publiek, rekening houdend met de diversiteit aan
verwachtingen, ambities en doelstellingen zodat zoveel mogelijk geïnteresseerden bereikt worden.
Bovendien dient OPENDOEK de horizontale communicatie tussen de actieve theaterbeoefenaars
onderling aan te moedigen en te faciliteren.
Peter Hinssen, één van de meest spraakmakende Europese denkers rond de impact van technologie
op de samenleving, stelt enkele belangrijke uitgangspunten voorop, samengebald in vier oneliners:
-
zero tolerance for digital failure
good enough technology beats perfect
full accountability for the direct client contact
loss of total control over the communication lines
Vrij vertaald:
-
Zero tolerance voor het falen van je digitale communicatie
Goede technologie wint het van perfecte technologie
Volledige verantwoordelijkheid voor het rechtstreekse contact met de klant
Totale controle over alle communicatielijnen lukt nooit
Of ook nog:
Build systems that are "designed to change" instead of "build to last"
Bouw systemen gericht op verandering in plaats van op continuering
80
Het zijn premissen die OPENDOEK de komende jaren meeneemt bij het verder ontwikkelen van
communicatielijnen binnen onze organisatie. Goede communicatie moet en kan leiden tot
efficiëntere en kostenbesparende werking, tevreden leden en klanten die nieuwe leden en klanten
aantrekken, en een betere profilering van OPENDOEK.
Via het OPENDOEK- lidmaatschap en de groepsaansluiting registreert OPENDOEK eind 2011 927
toneelgroepen en 27350 individuele theaterbeoefenaars. De informatie over groepen en leden is
beperkt en hangt helemaal af van de invoer door de verantwoordelijke voor ledenbeheer, bij de
aansluiting van een lokale groep. Er is momenteel geen flexibel systeem om individuele keuzes,
verwachtingen en interesses te maken, te registreren rond bv. verzekering, magazine, andere
publicaties en interessegebieden die het lid/de geïnteresseerde rechtstreeks toegang geven tot de
desbetreffende informatie.
Dit noodzaakt tot het bijsturen van het elektronisch aansluitingssysteem. Enerzijds moet de
verantwoordelijke ledenbeheer eenvoudiger toegang krijgen tot de database van OPENDOEK.
Anderzijds moet ieder individu zichzelf kunnen registreren en impact hebben op de aan te vinken
voorkeuren en interesses.
Andere toepassingen zijn een te ontwikkelen intranet voor contactpersonen, leden van de Raad van
Bestuur en de verdere uitbouw van het CRM-systeem.
Dit faciliteert het doelgroepgericht communiceren.
Er dient verder werk gemaakt te worden van de interne communicatie, zowel op het niveau van het
centraal secretariaat als op provinciaal en regionaal niveau. Er dient gewaakt te worden over een
uniforme aanpak en gestreefd te worden naar maximale kwaliteit. Alle kansen op het vlak van
gebruik van informatica moeten worden benut. OPENDOEK neemt bovendien de nodige
opleidingsinitiatieven voor de betrokken medewerkers, vrijwilligers en professionelen.
Link met medewerkersbeleid
De communicatiekanalen van OPENDOEK zijn in belangrijke mate een samenwerking tussen het
centrale en provinciale/regionale niveau, waarbij één van beide niveaus respectievelijk het initiatief
neemt, de hoofdverantwoordelijkheid heeft en met andere niveaus overlegt.
3.1 OPERATIONELE DOELSTELLING 13: het centraal secretariaat is het
zenuwcentrum van alle communicatielijnen
Indicatoren
-
Een optimale toegankelijkheid van het centraal secretariaat via diverse communicatiekanalen
-
Aantal ontsloten doelgroepen
-
Uitgewerkte administratieve processen
Actie 1: het centraal secretariaat van OPENDOEK wordt verder uitgebouwd tot een
professioneel kader, waar een diversiteit aan communicatielijnen vertrekt en aankomt. Dit
veronderstelt een eigentijdse kantoorruimte, ontvangstruimte, vergaderruimte, telefonische
communicatie en digitale communicatie. Als fysieke ruimte heeft het centraal secretariaat vooral
81
betekenis binnen de grootstedelijke Antwerpse context en voor de overlegmomenten met
partners, leveranciers en beleidsvrijwilligers.
Actie 2: de inbedding in het Huis voor Amateurkunsten en de beheersovereenkomst met de stad
Antwerpen, zijn een meerwaarde voor OPENDOEK omwille van de mogelijke
samenwerkingsverbanden met andere AK-organisaties en de beschikbaarheid van de theaterzaal
van het HAK.
Actie 3: het centraal secretariaat werkt aan een permanente update van de database rond alle
elementen van de discipline theater, waaronder: theatergroepen, theaterbeoefenaars,
(gast)regisseurs, acteurs, vertellers, docenten, theaterteksten, vraag en aanbod.
Actie 4: OPENDOEK zorgt voor een efficiënte behandeling van de vragen, bemerkingen en
suggesties van iedere boodschapper.
Elementen:
Taakverdeling professionele medewerkers: telefoon, e-mail, bezoeken, post, huisstijl,
bereikbaarheid en openingstijden.
Actie 5: de administratieve processen worden centraal gestuurd, uitgetekend en uitgewerkt met
inbegrip van de taakverdeling, de timing, bevoegdheden, fasering, deadlines, de vormgeving en
huisstijl.
Voorbeelden: registraties, aansluitingen, cursussen, bibliotheek, theaterkalender, festivals,
nieuwsbrieven, mailings, rapportering,...
1. Interne communicatie
3.2 OPERATIONELE DOELSTELLING 14: De interne communicatie wordt
vastgelegd in werkzame procedures en afspraken
Indicatoren
-
Afspraken en procedures rond communicatie
-
Afspraken rond boomstructuur voor digitale bestanden van het centraal secretariaat
Actie 1: Voor de communicatie op regionaal en provinciaal niveau worden modellen en
procedures aangemaakt en geïntroduceerd vanuit het centraal niveau, met het oog op
uniformiteit.
Actie 2: de functieomschrijvingen van personeelsleden en het organogram leggen alle
noodzakelijke communicatielijnen vast, binnen het centraal secretariaat.
Actie 3: de communicatielijnen tussen centraal secretariaat – Raad van Bestuur en provinciale en
regionale verantwoordelijken, worden vastgelegd en uitgeschreven.
Actie 4: alle digitale informatie is opgeslagen in een efficiënte boomstructuur, die toegankelijk is
voor alle personeelsleden, die op een vlotte manier deze info kunnen opvragen.
Actie 5: Er wordt een archiefbeleid ontwikkeld voor het efficiënt opslaan van alle documenten.
3.3 OPERATIONELE DOELSTELLING 15: De interne communicatie over
beleidszaken wordt doelgericht verspreid onder de betrokkenen
Uitgangspunten:
-
De juiste personen tijdig en doelgericht informeren
De contactpersonen informeren over beleidsbeslissingen en vertrouwd maken met de
werking van OPENDOEK
82
Indicatoren
-
Via nieuwsbrieven zijn de contactpersonen op de hoogte van het algemene beleid en de
belangrijkste beslissingen binnen OPENDOEK
Alle OPENDOEK-doelgroepen zijn geïnformeerd over de werking en beslissingen die hen
aanbelangen
Alle OPENDOEK-doelgroepen kunnen te allen tijde de voor hen relevante verslagen inkijken
Actie 1: OPENDOEK koppelt de verslaggeving van vergaderingen van de staf, de Raad van
Bestuur, Algemene Vergadering en werk- en stuurgroepen aan intranet zodat de verspreiding
naar de relevante doelgroepen gegarandeerd is.
Actie 2: OPENDOEK vertaalt relevante beleidszaken in een 3-maandelijkse nieuwsbrief voor
contactpersonen en leden Provinciale overlegraden.
2. Externe communicatie
3.4 OPERATIONELE DOELSTELLING 16: De externe communicatie wordt
zodanig uitgebouwd dat de doelgroep rechtstreeks, snel en op een
financieel haalbare manier wordt bereikt.
Uitgangspunten
-
De communicatie verloopt rechtstreeks naar de doelgroep voor wie de boodschap bedoeld
is.
-
De communicatie gaat uit van de hoogst mogelijke zelfwerkzaamheid van de gebruiker, de
klant, het lid, de deelnemer…
-
De communicatie verloopt naar een zo nauwkeurig mogelijk gedefinieerde en afgebakende
doelgroep.
-
OPENDOEK werkt vanuit een integrale visie op het vlak van externe communicatie, die zorgt
voor een efficiënte en complementaire mix tussen gedrukte en digitale communicatie.
Indicatoren
-
Registratiesysteem
-
Lijst perscontacten
-
Promotie-nota theaterkalender
Actie 1: de communicatie wordt uitgewerkt vanuit “merken” waarvoor geïnteresseerden zich
kunnen registreren, om zo systematisch alle relevante informatie te ontvangen. Elk merk
communiceert zo met zijn eigen doelgroep.
De belangrijkste OPENDOEK-merken zijn: het magazine, de bibliotheek, de theatercursussen, het
Landjuweelfestival, Spots op West, Van Stoel tot Stoel, figurentheater en Plankton.
Actie 2: bij alle externe communicatievormen wordt in een draaiboek vastgelegd op welke
manier het werkveld, stakeholders en partners betrokken worden. Het gaat hier om groepen,
leden, geregistreerden, geïnteresseerden, doelgroepen, publiekbevolking, media, overheid,
sponsors en belendende sectoren.
Actie 3: OPENDOEK werkt aan een doordachte kruisbestuiving waardoor de diverse
communicatielijnen in (met name) gedrukte, digitale en fysieke vormen complementair en
evenwichtig zijn.
Actie 4: OPENDOEK werkt een publiekscampagne uit rond het promoten van de
theaterkalender.
83
Actie 5: OPENDOEK werkt een strategie uit voor het systematisch bereiken van de pers. Daarbij
wordt zowel gefocust op de nationale pers als op regionale pers.
3.5 OPERATIONELE DOELSTELLING 17: Het magazine en de algemene
nieuwsbrief werken doelgroepgericht en worden continu geëvalueerd en
bijgestuurd waar nodig.
Indicatoren
-
Aantal geregistreerde geïnteresseerden in het magazine
-
Tevredenheidsscore van de lezer via een enquête in het magazine
Actie 1: Het profiel, functie en concept van het magazine worden geëvalueerd en zo nodig
bijgestuurd.
Actie 2: Vorm, lay-out, periodiciteit en aantal bladzijden van het magazine worden jaarlijks
geëvalueerd. Alternatieven worden onderzocht, rekening houdend met de principes van
duurzaamheid.
Actie 3: Er wordt een tevredenheidsenquête uitgewerkt waarbij gepolst wordt naar de
haalbaarheid en wenselijkheid van nieuwe pistes (zie actie 4 en 5).
Actie 4: Het magazine wordt opgestuurd naar een brede groep van theaterliefhebbers die zich als
geïnteresseerde registreren.
Actie 5: Het magazine wordt ook digitaal aangeboden aan de OPENDOEK-leden die zich hiervoor
registreren. In een latere fase kiezen geregistreerde leden tijdelijk tussen een digitale en een
gedrukte versie. Uit de response op deze vraag worden de gepaste conclusies getrokken.
Actie 6: Artikels en bijdragen kunnen geclusterd en aangeboden worden aan specifieke
doelgroepen, in een aparte uitgave. Met het oog op deze uitgaven worden de inhouden van het
magazine zorgvuldig gearchiveerd en aangevuld, om tot een volwaardige publicatie te komen.
Actie 7:: Het magazine wil op een toegankelijke manier en in een aantrekkelijke vorm
rapporteren over het amateurtheater. Het wordt afgewisseld door minimaal een jaarlijkse
publicatie die specifieke thema’s inhoudelijk dieper uitwerkt.
Actie 8: De interactie met de lezers wordt gestimuleerd door te stimuleren en te reageren op
artikels en vragen via facebook, e-mail en via de website.
Actie 9: Er wordt werk gemaakt van het rekruteren en inwerken van nieuwe redacteurs, met
aandacht voor een geografische spreiding.
Actie 10: Algemene nieuwsbrief – nieuwsflash
De aanmaak en het versturen van een nieuwsbrief naar alle beschikbare e-mailadressen. Er
wordt daarnaast gewerkt aan een diversiteit aan nieuwsbrieven, in functie van specifieke
doelgroepen en interessegroepen.
3.6 OPERATIONELE DOELSTELLING 18: OPENDOEK biedt een interactief
platform aan in functie van horizontale communicatielijnen, waar
theaterliefhebbers tips, informatie en projecten met elkaar kunnen delen.
Indicatoren:
-
Aantal vrienden en/of fans op facebook
-
Aantal webblogs
-
Aantal reacties op interactieve initiatieven
-
Opbouwen van naambekendheid
84
-
Bereik van jongeren
Actie 1: OPENDOEK verbetert haar participatie en aanwezigheid in de sociale media, onder meer
via Facebook, Twitter, LinkedIn, Youtube etc. De Plankton jongerenwerking wordt als testcase
opgevolgd om op dit vlak nieuwe ontwikkelingen aan te gaan en te evalueren.
Actie 2: OPENDOEK maakt een Youtube-account aan en creëert zo voor alle deelwerkingen een
interactief platform om videomateriaal te delen
Actie 3: OPENDOEK maakt een LinkedIn-profiel aan en creëert zo een interactief
discussieplatform voor de professionele cultuursector
Actie 4: OPENDOEK verplaatst zich in de wereld van jongeren en zet daarom hoog in op
interactieve en jonge media. Daarom evalueert OPENDOEK haar Facebookgebruik en overweegt
de aanmaak van een Twitter-account
Actie 5: OPENDOEK bevordert de interactieve communicatie via weblogs en online fora voor
diverse werkingen, tijdelijke projecten en initiatieven.
Actie 6: OPENDOEK bevordert de onderlinge contacten tussen leden en deelnemers van
bepaalde projecten en biedt hen verschillende communicatie-opties aan. Dit kan in eerste
instantie uitgeprobeerd worden met klanten van de bibliotheek, rond de catalogus van de
theaterbibliotheek. Bijvoorbeeld: groepsmail
Actie 7: OPENDOEK maakt de verschillende websites interactiever en vult ze aan met meer beeld
en meer verwijzingen
Actie 8: OPENDOEK stemt de gegevens van diverse websites (OPENDOEK, Landjuweelfestival,
Spots op West, OPENDOEK Figurentheater, Plankton, Van Stoel Tot Stoel en Theaterkalender) op
elkaar af. Www.opendoek-vzw.be wordt verder uitgebouwd als de centrale website.
Middelen:
Financies: Het communicatiebeleid wil klemtoon leggen op verdere uitwerking van digitalisering. Dit
betekent in eerste instantie een financiële investering maar moet op relatief korte termijn
kostenbesparend zijn door efficiënter, klantvriendelijker werkprocedures en het overschakelen van
gedrukte communicatie naar digitalisering.
Medewerkers: Er is een full time stafmedewerker communicatie en een medewerker informatica. Er
worden de nodige acties ondernomen opdat medewerkers, zowel beroepskrachten en vrijwilligers
op alle niveaus, efficiënt en kostenbesparend communiceren.
85
DOC 16: STRATEGISCHE DOELSTELLING 4: OPENDOEK REALISEERT
EEN MEERWAARDE VOOR HET AMATEURTHEATER DOOR HET
UITBOUWEN VAN SAMENWERKINGSVERBANDEN
OPENDOEK is via de aansluiting van 927 toneelgroepen en 27.564 individuele toneelliefhebbers sedert
tien jaar representatief voor het amateurtheater. Dat betekent niet dat OPENDOEK een
monopoliepositie bezit. Tal van aanverwante organisaties die zich situeren in de sector van het
onderwijs, deeltijds kunstonderwijs, kunsteducatie, erfgoed, socio-culturele werking, lokaal
cultuurbeleid en de professionele theatersector, hebben een link met het amateurtheater. Dit komt
doordat theaterliefhebbers in de vrijetijdssfeer tot hun doelgroep behoren of door de actieve
samenwerking met toneelbeoefenaars.
Samenwerken met deze organisaties kan de ondersteuning van het amateurtheater versterken en
een meerwaarde creëren.
Deze meerwaarde concretiseert zich in het genereren van meer knowhow en deskundigheid, het
realiseren van integrale kwaliteitszorg, het bereiken van andere doelgroepen of meer deelnemers,
het financieel beheersbaar maken van projecten en werkingen, het verbeteren van imago en
profilering (en vooral ook het garanderen) van voortdurende vernieuwingen in de ondersteuning van
het amateurtheater en de werking van OPENDOEK.
Er is een grote diversiteit aan mogelijke samenwerkingen, met onder meer de lokale toneelgroepen,
professionele theatergroepen, cultuurcentra, theateropleidingen, educatieve kunstorganisaties,
erfgoedorganisaties, lokaal cultuurbeleid, AK-organisaties en scholengemeenschappen.
86
OPENDOEK focust in de derde beleidsperiode op nieuwe contacten en opportuniteiten om
samenwerkingsverbanden uit te bouwen en bestaande projecten te versterken.
4.1 OPERATIONELE DOELSTELLING 19 : OPENDOEK bouwt
samenwerkingsverbanden uit met lokale toneelgroepen als hun natuurlijke
prioritaire partner:
Het eerste samenwerkingsniveau zijn de lokale toneelgroepen die binnen OPENDOEK
gestructureerd zijn in de regionale en provinciale werkingen. Deze samenwerkingen garanderen dat de
opgezette projecten en initiatieven gedragen zijn door de basis van het amateurtheater , en dat
OPENDOEK optimaal gebruik maakt van de knowhow en het engagement dat aan de basis aanwezig is.
Indicatoren
Het aantal lokale toneelgroepen dat actief betrokken wordt bij samenwerkingsverbanden
Actie 1: Samenwerkingsverbanden worden gecommuniceerd naar geïnteresseerde toneelgroepen en hun
medewerkers zodat het draagvlak van de samenwerking verstevigd wordt
4.2 OPERATIONELE DOELSTELLING 20: OPENDOEK wil
samenwerkingsverbanden versterken met andere
amateurkunstenorganisaties, met het oog op interdisciplinaire projecten en
profilering van de sector.
Theater heeft per definitie een multidisciplinaire werking. Onderdelen van theater zoals tekst (schrijven),
scenografie (beeld, multimedia) en muziek en beweging (dans), verwijzen naar evenveel kunstdisciplines.
De schotten tussen de diverse disciplines worden alsmaar vager en onduidelijker. Termen als
bewegingstheater, danstheater, muziektheater en teksttheater illustreren dit.
Via het Huis voor Amateurkunsten (stedelijk niveau Antwerpen), het Forum voor
Amateurkunsten en Zinnema, heeft OPENDOEK drie steunpunten van waaruit
samenwerking gestalte kan krijgen.
Indicatoren:
Samenwerkingen met andere AK-organisaties
Samenwerkingen met HAK, Zinnema en Forum voor Amateurkunsten
Actie 1: Meewerken aan de uitbouw van het Huis voor Amateurkunsten, als steunpunt voor de stedelijke
amateurkunstenwerking in de stad Antwerpen.
Actie 2: OPENDOEK participeert aan de werking van het Forum voor Amateurkunsten, met het oog op het
benutten van de aanwezige knowhow, het ondersteunen van de belangenbehartiging en de profilering van
de hele sector.
87
4.3 OPERATIONELE DOELSTELLING 21: OPENDOEK bouwt
samenwerkingsverbanden uit met instellingen voor kunsteducatie,
deeltijds kunstonderwijs en professionele theateropleidingen.
De twee voorbije beleidsperiodes heeft OPENDOEK gefocust op het zelf organiseren van een ruim
cursusaanbod op het vlak van acteren, regisseren en theatertechniek. Dit gebeurde via het inschakelen van
professionele freelancers. Een sterk punt is dat het kortlopend aanbod te combineren is met
engagementen op het vlak van werk, gezin en actieve theaterbeoefening.
Daarnaast heeft OPENDOEK contacten gelegd en is samenwerkingen aangegaan met instellingen voor
kunsteducatie (WiSPER, de Veerman), deeltijds kunstonderwijs (Poperinge, Diest, Gent, Lier, Eeklo) en
professionele theateropleidingen (Maastricht, Tilburg, Rits Brussel).
Deze samenwerkingen staan nog in een primair stadium. Het verder uitbouwen ervan kan zorgen voor
een meerwaarde op het vlak van vernieuwing van het aanbod, versterken van het professionalisme, het
rekruteren van deelnemers en het financieel beheersbaar maken van onder meer de cursuswerking en
projecten.
Indicatoren:
Het aantal en de diversiteit van de opgezette samenwerkingen
Actie 1: naast de eigen cursuswerking organiseert OPENDOEK samenwerkingen met het
oog op een vernieuwd en specifiek cursusaanbod. OPENDOEK focust daarbij op een
samenwerking met WiSPER.
Actie 2: voor de praktische organisatie van cursussen sluit OPENDOEK, zoveel als mogelijk,
samenwerkingsverbanden af met cultuur- en gemeenschapscentra.
Actie 3: in het kader van de vernieuwing van het deeltijds kunstonderwijs benut
OPENDOEK alle opportuniteiten om samen te werken met kunstacademies. Er wordt
werk gemaakt van verdere beleidsbeïnvloeding via het Forum voor Amateurkunsten en er
is aandacht voor de uitstroom van laatstejaarsleerlingen naar het amateurtheater. In
2012 wordt een samenwerkingsverband gecreëerd met Kunstacademie Eeklo.
Actie 4: OPENDOEK ontwikkelt een langlopend cursusaanbod i.s.m. het Rits (theater
maken en spelen) en het deeltijds kunstonderwijs (regiecursus in Lier, Diest, Gent).
Actie 5: OPENDOEK ondersteunt eindwerken van professionele theateropleidingen uit
Maastricht en Tilburg. Als return worden deze producties geprogrammeerd op
OPENDOEK-festivals en worden afgestudeerden geëngageerd als cursusdocent.
Actie 6: er worden contacten gelegd met andere professionele theateropleidingen in
Vlaanderen en Nederland, met het oog op gelijkaardige samenwerkingen.
88
4.4 OPERATIONELE DOELSTELLING 22: OPENDOEK werkt samen met
diverse steunpunten en organisaties uit de socio-culturele en
kunstensector.
De goede contacten met diverse steunpunten zijn in de tweede beleidsperiode tot stand gekomen maar
blijven te vrijblijvend. Belangrijk is dat daaruit de volgende jaren stevige samenwerkingsverbanden
uitgroeien
Samenwerking met andere steunpunten is belangrijk omwille van het uitwisselen van knowhow, het
uitwerken van een optimale taakverdeling, het zoeken naar complementariteit, het profileren van de
sector amateurkunsten en specifiek van het amateurtheater.
Indicatoren:
Het aantal samenwerkingen
Actie 1: samenwerkingen met VTi, Schrijverspodium, Het Firmament, Zinnema, Socius, EFTC
en Stepp worden geoptimaliseerd en verder uitgebouwd.
Actie 2: de samenwerkingen met het VTi en Schrijverspodium worden gecontinueerd met het
oog op complementaire werkingen op het vlak van de theaterbibliotheek.
Actie 3: OPENDOEK werkt samen met STEPP, met het oog op een duurzaamheidsbeleid
rond theatertechniek en beheer van gebouwen.
Actie 4: het verspreiden van (artikels uit) het magazine van STEPP bij regisseurs en
techniekers uit het amateurtheater.
Actie 5: het organiseren van cursussen theatertechniek en aanbieden van coaching op
maat i.s.m. STEPP, met klemtoon op duurzaamheid en veiligheid.
4.5 OPERATIONELE DOELSTELLING 23: OPENDOEK werkt samen met de
professionele theatersector.
OPENDOEK heeft voor de derde beleidsperiode goede contacten met diverse professionele
theatergezelschappen zoals: NTGent, Theater Malpertuis, Bronks en Theater Antigone. Er is voornamelijk
een meerwaarde op het vlak van artistiek, technisch en organisatorisch professionalisme. Samenwerking is
ook belangrijk voor de profilering van het amateurtheater. OPENDOEK bouwt zowel occasionele als
structurele samenwerkingsverbanden met professionele theatergezelschappen uit. Belangrijk is dat voor
de derde beleidsperiode zich een interessant samenwerkingsproject met het Toneelhuis aankondigt en dat
andere samenwerkingen zich kunnen bestendigen.
Indicatoren:
jaarlijks drie samenwerkingen met professionele groepen
Actie 1: OPENDOEK werkt een samenwerkingsverband uit met het Toneelhuis in
Antwerpen
89

voorbereiden van een structurele samenwerking in het voorjaar van 2012: uitwerken van een 4 jaar
durend traject rond repertoire met 3 x 4 toneelgroepen, dat uitmondt in een festivalweek in het
Toneelhuis in de maand april

eerste traject met 3 toneelgroepen in theaterseizoen 2012-2013 met festivalweek in april 2013

tweede traject met 6 toneelgroepen in theaterseizoen 2013-2014 met festivalweek in april 2014

derde traject met 9 toneelgroepen in theaterseizoen 2014-2015, met festivalweek in april 2015

vierde traject met 12 toneelgroepen in theaterseizoen 2015-2016, met festivalweek in april 2016
Actie 2: OPENDOEK werkt een samenwerkingsverband uit met Theater Malpertuis Tielt

OPENDOEK structureert de samenwerking met Theater Malpertuis Tielt met de planning van een
jaarlijks Today Festival, rond een toneelauteur of een thema. De klemtoon
ligt op de kruisbestuiving tussen professioneel theater en amateurtheater.

in 2012-2013 wordt een Today-festival uitgewerkt rond het thema geldcrisis
aan de hand van het toneelstuk “Kasimir en Caroline”

in 2013-2014 rond het thema eerste wereldoorlog n.a.v. 100 jaar
herdenking.
Actie 3: OPENDOEK bouwt een samenwerking uit met NTGent

OPENDOEK continueert de samenwerking met NTGent in het kader van het
Landjuweelfestival en onderzoekt opportuniteiten in andere theatersteden..

uitwerken Landjuweelfestival in Gent in 2012

uitwerken Landjuweelfestival in Gent in 2013
4.6 OPERATIONELE DOELSTELLING 24: OPENDOEK ondersteunt het Lokaal
cultuurbeleid en werkt samen met steden en gemeenten
Het lokaal cultuurbeleid is een belangrijke invalshoek om het amateurtheater te ondersteunen , onder
meer via de cultuurcentra of ontmoetingscentra. OPENDOEK is betrokken bij het lokaal cultuurbeleid in
Antwerpen, Genk, Beveren en Nijlen. n het kader van Toneeltgemee is er contact met diverse gemeenten,
en op het vlak van cursusaanbod met een reeks cultuurcentra.
Indicatoren:
Aantal gemeenten en cultuurcentra waarmee er een samenwerking wordt afgesloten
Beheersovereenkomst van het HAK met de stad
Antwerpen
Actie 1: het stimuleren van de ondersteuning van het amateurtheater door het lokaal cultuurbeleid, via
het bekronen van een gemeente tot toneelgemeente. Dit is gekoppeld aan het bijsturen van het concept.
Actie 2: Vanuit het secretariaat wordt een telefoonronde georganiseerd, om cultuurcentra te informeren
over het aanbod van OPENDOEK en te polsen naar samenwerkingsverbanden
90
Actie 3: OPENDOEK heeft een bevoorrechte relatie met de stad Antwerpen via het Huis voor de
amateurkunsten, waar het centraal secretariaat van OPENDOEK is gehuisvest. OPENDOEK wenst een
actieve partner te zijn in het mee uitbouwen van het stedelijke amateurkunstenbeleid.
Actie 4: OPENDOEK continueert de bevoorrechte relatie met de stad Gent, die reeds 5 jaar het
landjuweelfestival huisvest en waarmee een stevig samenwerkingsverband is uitgebouwd.
Actie 5: OPENDOEK onderzoekt de mogelijkheden tot samenwerking met CC Dommelhof Neerpelt.
Actie 6: in 2012 ondersteunt OPENDOEK een revue-project van de stad Genk met uitvoerders van diverse
disciplines en een rijke etnisch-culturele diversiteit (zie hoofdstuk diversiteit)
Actie 7: OPENDOEK bouwt verder aan de samenwerking met de gemeente Heuvelland (Westhoek), waar in
deelgemeente Westouter Spots op West haar vaste stek heeft.
Scholen
4.7 OPERATIONELE DOELSTELLING 25: OPENDOEK bouwt contacten en
ondersteuning uit met toneelwerkingen in schoolverband
Het onderwijs is belangrijk op het vlak van toeleiding van jongeren naar de (amateur)kunsten. Een
gestructureerd ondersteuningsaanbod voor scholen is er op dit moment niet.
Indicatoren:
Aantal scholen waarmee OPENDOEK samenwerkt
Actie 1: OPENDOEK (Plankton) contacteert Canon cultuurcel en onderzoekt
mogelijke samenwerkingsverbanden.
Actie 2 : OPENDOEK ontwikkelt een ondersteuningspakket dat specifiek gericht is
op toneelwerkingen in het middelbaar en hoger onderwijs
Actie 3: OPENDOEK legt contacten met zoveel mogelijk schooltoneelwerkingen
Leveranciers
Een nieuwe optie is om met leveranciers die een commerciële dienst leveren ook een
partnerrelatie uit te bouwen en op die manier tot een efficiêntere win-win situatie te komen. Het
vraagt een andere ingesteldheid en een grotere alertheid van de betrokken medewerkers.
4.8 OPERATIONELE DOELSTELLING 26: OPENDOEK wenst een
partnerrelatie uit te bouwen met de leveranciers die diensten verlenen aan
OPENDOEK. Deze relatie houdt in dat OPENDOEK de knowhow van
leveranciers optimaal benut, alsook extra profilering uit deze
samenwerking haalt.
Eind 2011 heeft OPENDOEK commerciële contacten met IPS, Zap, Develop-IT, Inca,
Vlerick Management School, Dexia en Sabam
Indicatoren
de leveranciers die op het vlak van knowhow een meerwaarde bieden
91
Acties: OPENDOEK werkt aan de relatie met leveranciers, die naast het leveren van diensten een
meerwaarde betekenen op het vlak van knowhow
Socio-culturele organisaties – welzijnsorganisaties – gemeenschapscentra
OPENDOEK kan haar representativiteit en legitimiteit en die van het amateurtheater versterken
door in te spelen op de doelstellingen en werking van middenveldorganisaties in de socioculturele sector en op die manier ook nieuwe doelgroepen te bereiken.
4.9 OPERATIONELE DOELSTELLING 27: Via samenwerkingen met
middenveldorganisaties het maatschappelijk draagvlak van artistieke
projecten vergroten, naast het bereiken van nieuwe doelgroepen.
Indicatoren
Aantal middenveldorganisaties waarmee OPENDOEK samenwerkt
Actie 1: medewerking aan het project “Wel waar, niet gek.” van vzw mentor i.s.m. de
stad Kortrijk en Sociale Hogeschool Ipsoc, in het kader van het participatiedecreet (zie
hoofdstuk diversiteit)
Actie 2: coördinatie van het project “Theater en mensen in armoede” in het
Meetjesland i.s.m. Wijkcentrum de Kring Eeklo en met een sterke betrokkenheid van
middenveldorganisaties uit de socio-culturele organisaties(zie diversiteit).
Actie 3 verdere uitbouw van de verhuurcentrale voor theaterkostuums van Vaartkapoen
Brussel.
Pers en media
4.10 OPERATIONELE DOELSTELLING 28: het profileren en vergroten van de
maatschappelijke zichtbaarheid van het amateurtheater, via pers en media
(zie hoofdstuk: profileren van het amateurtheater).
Erfgoedorganisaties
Middels nieuwe regelgeving zijn organisaties als erfgoedorganisatie erkend. Ze kunnen een
belangrijke rol spelen in het bewaren en archiveren van interessant materiaal dat via OPENDOEK
en andere AK-organisaties gereactiveerd wordt.
4.11 OPERATIONELE DOELSTELLING 29: OPENDOEK zoekt
samenwerkingsverbanden met erfgoedorganisaties
Erfgoed en actieve kunstbeoefening hebben een complementaire werking, en kunnen elkaar
dus versterken.
Indicator: aantal erfgoedorganisaties waarmee OPENDOEK samenwerkt
Actie 1: OPENDOEK bouwt een samenwerkingsverband uit met Het Firmament dat eind 2011
erkend werd als expertisecentrum voor erfgoed van de podiumkunsten (theater en dans)
Actie 2: OPENDOEK onderzoekt samen met Van Stoel tot Stoel naar een werkbaar
samenwerkingsverband, in functie van orale erfgoedwerking.
Actie 3: via de theaterbibliotheek (archiefcollectie) heeft OPENDOEK contact met de Vlaamse
erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience in Antwerpen.
92
Actie 4: OPENDOEK onderzoekt via de Rederijkerskamer welke samenwerkingen er mogelijk zijn met de
erfgoedcel Brussel
Actie 5: OPENDOEK onderzoekt de mogelijkheden om een cultureel project op te starten in het kader van
Gone west, de artistieke herdenking van de Eerste Wereldoorlog van de Provincie West-Vlaanderen, die
loopt van 2014 tot 2018.
Internationale werking
4.12 OPERATIONELE DOELSTELLING 30: OPENDOEK onderkent het belang
van internationale samenwerking en bouwt de nodige samenwerkingen uit.
Indicator:
- samenwerking met Nederland
- OPENDOEK organiseert per beleidsperiode één internationaal festival
- participatie aan IATA
4.12.1 Samenwerking met Nederland
Nederland is op internationaal vlak de eerst aangewezen partner omdat Vlaanderen en Nederland tot
hetzelfde taalgebied behoren. Theater is nog steeds een discipline waar taal en tekst een belangrijke rol
spelen. Bovendien heeft het Vlaamse amateurtheater een lange traditie op het vlak van gezamenlijke
projecten met Nederland. Deze kreeg tientallen jaren geleden gestalte via de Stichting amateurtheater
Vlaanderen-Nederland. De ontwikkelingen in het Nederlandse cultuurbeleid resulteerden in afbouw en
fusieoperaties, waardoor OPENDOEK in Nederland geen partnerorganisatie met een gelijkaardige werking
meer heeft. Kunstfactor fuseert met het Centrum voor Kunsteducatie en wordt herleid tot een
professioneel adviesorgaan van de overheid. De koepelorganisatie van amateurtheater (NVA), bestuurd
door vrijwilligers, gaat eind 2011 (bij gebrek aan middelen) in vereffening. Deze ontwikkelingen maken een
samenwerking met Nederland niet vanzelfsprekend.
Actie 1: NVA onderzoekt samen met OPENDOEK de mogelijkheden om de dienstverlening van de
theaterbibliotheek in Nederland te continueren, via een nauw samenwerkingsverband..
Actie 2: OPENDOEK onderzoekt op welke manier, na de fusieoperatie van Kunstfactor, kan samengewerkt
worden met de nieuwe organisatie.
Actie 3: Toneelopleiding Maastricht, Toneelopleiding Tilburg en OPENDOEK zoeken naar
optimale samenwerking onder meer via het ondersteunen van eindwerken van
laatstejaarsstudenten (zie hoger). Er wordt contact gezocht met andere opleidingen in
Nederland.
Actie 4: OPENDOEK werkt samen met de relevante organisaties die in Nederland actief zijn rond
vertelkunst en figurentheater.
Actie 5: OPENDOEK onderzoekt mogelijke samenwerking met het Verbond van Kamers van Rethorica Vl-Nl
n.a.v. haar jaarlijks congres respectievelijk in Breda( 2012), Haarlem (2013) en ’s Hertogenbosh (2016).
4.12.2 Samenwerking met Noord-Frankrijk
Actie 6: het Spots op West theaterfestival creëert een structurele samenwerking met het amateurtheater
in Noord-Frankrijk, onder het thema “Over de schreve”. Het Rederijkersverbond heeft contacten met de
Kamer in Belle (Noord-Frankrijk), die kunnen geprogrammeerd worden op Spots op West.
93
4.12.3 Uitbouw EDERED
Actie 7: OPENDOEK participeert aan de beleidsvergaderingen van EDERED, stuurt
jaarlijks een groep jongeren vanuit Vlaanderen naar het encounter en
onderzoekt de mogelijkheden om in dit decennium een tweede encounter te
organiseren.
4.12.4 Uitnodigingen
Actie 8: Uitnodigingen van interessante internationale producties naar Vlaanderen, op basis van een
doordachte procedure en planning
4.12.5 Uitsturen
Actie 9: Uitsturen van interessante producties naar buitenlandse festivals
4.12.6 Participeren aan de beleidsorganen van CEC en IATA
Actie 10: OPENDOEK stuurt vertegenwoordigers naar de jaarlijkse en tweejaarlijkse
beleidsbijeenkomsten van CEC en IATA.
4.12.7 Internationaal festival
Actie 11: Organiseren van minimaal één internationaal festival in Vlaanderen in de beleidsperiode 20122016 .
Actie 12: OPENDOEK bouwt in de beleidsperiode diverse internationale projecten uit met ondersteuning
uit het budget internationale werking van de Vlaamse overheid.
Actie 13: OPENDOEK plant
een internationaal festival
in 2012 in Vlaanderen met
deelname van minimaal 5
buitenlandse toneelgroepen, interculturele workshops met acteurs met diverse etnisch-culturele
achtergrond en onderzoek naar een vernieuwend project rond “Theater en facebook”.
Actie 14: OPENDOEK benut de mogelijkheden van de interregio-opportuniteiten (samenwerking met
Zeeland, NL-Limburg)
4.12.8 Wallonië
Actie 14: OPENDOEK plant een jaarlijks contact met één van de koepelorganisaties van het amateurtheater
in Wallonië
Middelen:
Financies en Medewerkers: Samenwerkingen vraagt enerzijds een intensieve tijdsinvestering van
stafmedewerkers en vrijwilligers. Deze tijdsinvestering resulteert echter in gezamenlijke
projecten waarbij de financiële inspanningen verdeeld worden over diverse organisaties en
waarbij aanspraak kan gemaakt worden op extra- financiering.
94
DOC 17: STRATEGISCHE DOELSTELLING 5: het waarderen, faciliteren
en ontwikkelen van theater, voor een diversiteit aan deeldisciplines,
doelgroepen en benaderingen.
Uitgangspunt:
In het amateurtheater is diversiteit reeds ingebouwd in en tussen de lokale groepen.
Theatergroepen en theaterliefhebbers, die vandaag aansluiting vinden bij OPENDOEK, zijn
heterogeen samengesteld. Dat vertaalt zich in diverse uitingsvormen, medewerkers,
doelstellingen, mogelijkheden, talenten, ambities en engagement.
Een doorsnee lokale groep heeft behoorlijk wat interne diversiteit in huis. Er zijn medewerkers
van diverse leeftijden, beroepsgroepen, afkomst, sociale situatie, ideologie, capaciteiten,
ambities en opleidingsniveau.
De ondersteuning en dienstverlening van OPENDOEK beantwoordt niettemin aan de
voornaamste behoeften van een groot aantal theatergroepen en theaterbeoefenaars, ondanks
het moeilijke evenwicht tussen de artistieke en sociale component van het amateurtheater.
Diversiteit blijft een belangrijke uitdaging. De huidige diversiteitswerking heeft immers haar
grenzen. Om het spectrum van OPENDOEK uit te breiden moeten diverse doelgroepen
(waarvoor theater vaak een middel is voor andere doelstellingen zoals: integratie, ontwikkeling
en emancipatie), opgezocht en geïnventariseerd worden.
Het is onbegonnen werk om voor deze diversiteit aan doelgroepen een traditionele top-down
werking uit te bouwen. De ondersteuning van de deeldisciplines waar dit nu wel gebeurt, zoals
figurentheater, vertelkunst en Plankton (jongerenwerking), dient daarom kritisch te worden
onderzocht op zijn meerwaarde en efficiëntie. Een alternatieve piste is allicht het aangaan van
samenwerkingsverbanden met partners die in dezelfde niche actief zijn.
95
De uitdaging naar nieuwe doelgroepen toe is vooral een platform te creëren, zodat horizontale
communicatielijnen tussen theaterliefhebbers kunnen ontstaan die door OPENDOEK gefaciliteerd
worden. In tweede instantie kan OPENDOEK aangepaste ondersteuning uitwerken in functie van
de eigenheid van deze nieuwe doelgroepen.
Uitgangspunt: waar sommige theaterwerkingen gevoelig afwijken van het doorsnee
amateurtheater, of waar de doelgroep specifieke noden heeft, ontwikkelt OPENDOEK
aangepaste ondersteuning en eventueel een autonome werking. Ook onderzoekt OPENDOEK het
aanbod van mogelijke derden, met het oog op samenwerking of doorverwijzing.
Om diverse redenen focuste OPENDOEK in de voorbije beleidsperiode op jongerentheater,
vertelkunst en figurentheater, respectievelijk via:

Plankton (jongerenwerking)
Opgericht eind 2009 in functie van doelgroep 14- tot 26-jarigen. Plankton heeft een eigen
naam en logo, communicatiekanalen en vrijwillige medewerkers.

Van Stoel tot Stoel (vertelkunst)
Gestart als OPENDOEK- project is Van Stoel tot Stoel uitgegroeid tot een deeldiscipline met
een eigen werking, budget, communicatiekanalen, vrijwillige medewerkers en een deeltijdse
stafmedewerker.

OPENDOEK-figurentheater
Ook OPENDOEK figurentheater heeft haar eigen communicatiekanalen, stuurgroep,
achterban, medewerkers, deeltijdse stafmedewerker en budget.
Basisvoorwaarden voor deze specifieke ondersteuning zijn:



Een minimaal aantal beoefenaars in de betrokken doelgroep en/of deeldiscipline
Kunstbeoefening in de vrije tijd
Beschikbare vrijwilligers i.f.v. een overkoepelende werking.
5.1 OPERATIONELE DOELSTELLING 31: OPENDOEK streeft naar evenwicht
in het focussen op zowel sociaal georiënteerde als artistiek georiënteerde
groepen
Indicatoren
Afbakening sociale en artistieke groepen
Uitbouw van relevante ondersteuning voor beide segmenten
Acties
Actie 1: OPENDOEK werkt verder aan criteria om toneelgroepen te positioneren op basis van
sociale en artistieke doelstellingen
Actie 2: OPENDOEK werkt aan een ondersteuningspakket dat beantwoordt aan de behoeften in
functie van beide doelstellingen
Actie 3: OPENDOEK voert acties om sociale groepen ook artistiek te ondersteunen en artistieke
groepen ook sociaal te bewegen.
96
5.2 OPERATIONELE DOELSTELLING 32: PLANKTON ( jongerenwerking) is
een platform dat ontmoeten, uitwisselen, informeren en interacteren
tussen theaterjongeren mogelijk maakt en zo enthousiasme voor theater
aanwakkert door te focussen op digitale, interactieve en horizontale
communicatie.
Indicatoren



Aantal jongeren in diverse leeftijdscategorieën dat actief is in het amateurtheater
Aantal jongeren als Plankton-vrijwilliger
Aantal partners
Communicatiekanalen
Actie 1: Plankton bouwt een netwerk van communicatiekanalen uit, gelinkt aan sociale media, de
website, het krantje en de nieuwsbrief
Actie 2 : Plankton focust voornamelijk op de digitale communicatiekanalen, zodat het
jongerentheater en haar beoefenaars zich kunnen profileren, kunnen uitwisselen en netwerken.






Website www.plankton.be uitbouwen als informatieverstrekker (bv. dossiers ‘theater
studeren’ of ‘mijn stuk’ , met werkgroepen bestaande uit redacteurs en
ervaringsdeskundigen)
Website uitbouwen als interactief communicatiekanaal om virtuele ontmoetingskansen uit te
bouwen
Realiseren van een koppeling van relevante OPENDOEK databanken (cursussen,
theaterkalender, repertoire, jongerengroepen, jongerencursussen) met een aantal
zoekknoppen voor jongeren op www.plankton.be
Optimaliseren van de jongerenkrant Plankgaz (a.d.h.v. evaluatie met redactie en lezers,
uitbreiding van de redactie met studenten theaterwetenschappen…) op het vlak van inhoud,
verspreiding en toegankelijkheid
Opstarten van de elektronische nieuwsbrief voor jongeren
Optimaal benutten van sociale media zoals facebook en twitter
Onderzoek en gegevensverzameling
Actie 3: Het verzamelen en ter beschikking stellen van relevante gegevens over
theaterbeoefening door jongeren





In kaart brengen van jongerengroepen en theaterjongeren: profiel en behoeften
Databank voor jongerendocenten en -regisseurs aanleggen en toegankelijk maken
Detecteren van behoeften gerelateerd aan leeftijden (-18 en +18)
Uitklaren van de visie en missie van Plankton, afbakening van de werking en inschatting van
budgettaire noden
Inventariseren van het aantal theaterinitiatieven in schoolverband
Profilering
Actie 4: profileren van het merk Plankton bij theaterjongeren


Naambekendheid verbeteren door systematisch gebruik van het logo
Uitbouw netwerk van partners (met Planktonagenda verspreid in Plankgaz en website als
centraal item)
97

Folder ‘Wat is en wat doet Plankton’ ,aanmaken en verspreiden
Werking
Actie 5: verdere uitbouw van de werking van Plankton









ontmoetingsmogelijkheden creëren op bestaande en (mede) georganiseerde evenementen
Opbouwen medewerkersdatabank (contact houden met vroegere deelnemers/vrijwilligers,
redactie, …) en beter inschakelen van jongeren in de werking van OPENDOEK/Plankton (op
evenementen e.d., bv. jury jongerenluik Landjuweelfestival, ambassadeursploeg)
Theater (leren) kijken stimuleren bij jongeren (samen op date, ambassadeurs cf.
contactpersonen, speciaal aanbod op festivals…) met aandacht voor nabesprekingen
Werking voor doelgroep 18-25 jaar uitwerken, op basis van gedetecteerde noden
Onderzoek van opportuniteiten van theaterwerking met -14 jarigen
Ondersteunen van de werking van lokale jongerengroepen
Ondersteuning van startende groepen uitwerken en opstarten
Samenwerking onderzoeken en uitbouwen o.a. op het vlak van schooltheater,
doelgroepentheater en DKO
Betrokkenheid bij bestaande OPENDOEK-jongereninitiatieven i.f.v. medewerking en advies
Plankton
Vorming
Actie 6: het uitwerken en ter beschikking stellen van een vormingsaanbod voor jongeren





Vormingsaanbod voor jongeren verder uitwerken door cursussen te organiseren
en/of samen te werken met andere organisaties…)
Het informeren over cursusaanbod van derden
Vormingsaanbod begeleiders uitwerken (animatorcursus, speciaal aanbod op
evenementen…)
Promotie van self made methodiek
Aanbieden van kadervorming voor jongerengroepen
Actie 7: het betrekken van jongeren in de beleidsplanning van Plankton en in het beleid van
OPENDOEK
Link met financieel beleid
Plankton krijgt extra middelen om door het focussen op horizontale en digitale
communicatiekanalen, te anticiperen op gelijkaardige evoluties in OPENDOEK.
5.3 OPERATIONELE DOELSTELLING 33: Ondersteunen van het
figurentheater als deeldiscipline.
Uitgangspunt: professionele beoefenaars komen niet in aanmerking voor artistieke
ondersteuning door OPENDOEK. OPENDOEK kijkt uit naar de, in het vooruitzicht gestelde
reglementering rond “semi-professionalisme” om mogelijkheden te creëren en de doelgroep te
verbreden.
OPENDOEK figurentheater bereikt momenteel 30% van de figurentheaters in Vlaanderen
98
Indicatoren


Aantal samenwerkingen
70 % van de figurentheaters zijn aangesloten
Actie 1: OPENDOEK figurentheater dringt er bij het Forum voor Amateurkunsten op aan om te
lobbyen bij het kabinet Cultuur voor het uitschrijven van een reglement voor werking rond ‘semiprofessionalisme’
Actie 2 het opzetten van wervingsacties



(Herhaalde) oproepen tot aansluiting naar alle bekende figurentheatergezelschappen
Verder uitbouwen van een attractieve werking
Het verder uitbouwen van de stuurgroep, door het aantrekken van enkele
extravrijwilligers
Communicatiekanalen
Actie 3: het verder uitbouwen van de reeds bestaande communicatiekanalen, met het oog op
informatieverstrekking, uitwisseling, (digitale) ontmoeting en herkenbaarheid.




Vernieuwing van de website www.figurentheatervlaanderen.be tot een verzamelplaats
van informatie over de werking van OPENDOEK figurentheater en figurentheater in het
algemeen
Regelmatig uitsturen van een nieuwsbrief
Aanmaak van een eigen facebook-pagina
De wenselijkheid onderzoeken van een eigen logo voor OPENDOEK figurentheater
Werking
Actie 4: OPENDOEK figurentheater neemt initiatieven rond ontmoeting, uitwisseling, artistieke
ondersteuning en beleidsvoorbereiding.



Figurentheater is vertegenwoordigd in de Algemene Vergadering van OPENDOEK
Ontmoeting en uitwisseling op een jaarlijkse Forumdag (Het Firmament i.s.m.
OPENDOEK)
Het organiseren van ontmoetingsinitiatieven voor alle figurentheaters, zowel
professionelen als amateurs, met het oog op uitwisseling en ontplooiingskansen voor
amateurs.
Actie 5: artistieke ondersteuning wordt uitgewerkt (cf. teksttheater) met als doel
amateurbeoefenaars mogelijkheden te bieden op het vlak van kwaliteitsverbetering.



Coaching op maat
Evaluatiebezoek in functie van het Landjuweel voor Figurentheater
Cursussen/workshops (in samenwerking met Het Firmament)
Actie 6: De zichtbaarheid van het figurentheater in het Vlaamse theaterlandschap vergroten,
door de organisatie van publieksgerichte evenementen.
99



Opstellen van een duidelijk reglement en opvolging van de uitvoering
Organisatoren stimuleren amateurproducties te programmeren
Er worden regelmatig bijdragen rond figurentheater gepubliceerd in het magazine
OP&doek
Samenwerkingen
Het Firmament
Actie 7: OPENDOEK en Het Firmament werken verder aan een samenwerkingsovereenkomst die
voorziet in jaarlijks overleg, structurele samenwerking rond workshops, participatie van Het
Firmament aan de stuurgroep OPENDOEK figurentheater en medewerking van OPENDOEK aan
de forumdag van Het Firmament.
EFTC (Europees Figurentheatercentrum te Gent)
Actie 8: de samenwerking tussen OPENDOEK en het EFTC op het Landjuweelfestival en andere
evenementen, wordt verder uitgebouwd.
UNIMA
Actie 9: UNIMA is de internationale organisatie voor figurentheater. De Vlaamse vleugel van de
Belgische afdeling van UNIMA wordt ingevuld door OPENDOEK figurentheater. Via UNIMA werkt
OPENDOEK figurentheater mee aan internationale initiatieven.
5.4 OPERATIONELE DOELSTELLING 34: Ondersteunen van de vertelkunst
onder het merk Van Stoel tot Stoel.
Indicatoren:
-
Twee operationele vertelkringen per provincie
-
10 % ledenstijging per jaar
-
Twee ontmoetingsdagen per jaar
Actie 1: VSTS stimuleert het oprichten van vertelkringen en ondersteunt bestaande vertelkringen.


Het inventariseren van en het contact leggen met de reeds bestaande vertelkringen.
VSTS neemt het initiatief om regionaal nieuwe vertelkringen op te richten (start september 2012).

Ondersteunen van vertelkringen:
o Mogelijkheden nagaan voor specifieke coaching
o Lidmaatschapspakket voor vertelkringen uitwerken
o Vertelkansen geven op VSTS-evenementen en initiatieven
o Promotioneel ondersteunen van vertelactiviteiten, bv. het aanbieden van template voor
drukwerk
Vertelkringen worden betrokken bij de werking van VSTS, o.a. bij het organiseren van
ontmoetingsdagen.

Actie 2: VSTS gaat samenwerkingsverbanden aan met relevante partners en bouwt hiermee functionele
relaties uit.



Het opvolgen van de ontwikkelingen van het beleid rond immaterieel cultureel erfgoed en de
implicaties hiervan op de werking van VSTS.
Het opvolgen van de ontwikkelingen rond de intentieverklaring van het netwerk Vlaanderen Vertelt.
Internationaal:
o Europa: actief lid van FEST
o Nederland:
 Contacten met Stichting Vertellen
100





 Zetelen in de werkgroep rond Wereldverteldag
 Contact met- en bijdragen in ‘Vertel eens’
VSTS betrekt de geschikte partners bij eigen initiatieven
VSTS is medeganger van bestaande evenementen en vertelinitiatieven
VSTS maakt de vertelkunst bekend, bv. tijdens erfgoeddagen
Mogelijke sectoren waarmee samengewerkt kan worden: erfgoed, onderwijs (incl. DKO), socioculturele organisaties, toerisme, professionele kunstensector,…
Mogelijke directe partners:
o Alden Biesen, Vertelacademie, WISPER, erfgoedcellen,…
o OPENDOEK:
 Overleg over beschikbare personeelsinzet
 Directie wordt uitgenodigd op vergadering rond opstellen jaarplanning
 Opzetten van gemeenschappelijke initiatieven, bv. Landjuweelfestival
Actie 3: VSTS wil een open organisatiestructuur zijn, met een attractieve formule van lidmaatschap en
professionele ondersteuning.

Lidmaatschap: er wordt aan een ledenvoordelenpakket gewerkt;
o
o
o

minimum 2 jaarlijks wordt een ‘open forum’ georganiseerd om de betrokkenheid en inbreng
van de leden en betrokkenen bij de vertelkunst (bv. erfgoedcellen), te garanderen. Dit
fungeert ook als ontmoetings- en netwerkplaats.
VSTS is vlot aanspreekbaar en bereikbaar voor allerhande vragen. VSTS werkt eraan dat
iedereen de weg vindt naar de werking.
VSTS werkt eraan om van de stuurgroep een creatief, open en werkbaar orgaan te maken,
rekening houdend met de inzet en mogelijkheden van vrijwilligers en de geografische
spreiding.
VSTS trekt (nieuwe) vrijwilligers aan voor de uitwerking van de activiteiten, ook in de vorm
van werkgroepen.
Professionele ondersteuning:
o
o
VSTS ijvert ervoor dat er een medewerker voltijds vrijgesteld is om de vertelkunst in
Vlaanderen uit te bouwen.
VSTS werkt een functieomschrijving uit voor een stafmedewerker in overleg met OPENDOEK.
Actie 4: VSTS zet een divers vormingsaanbod op, bij voorkeur in samenwerking met andere relevante
organisaties.







VSTS werkt uitsluitend met professioneel (of gelijkwaardig door ervaring) opgeleide coaches en
docenten.
VSTS spoort vormingsorganisaties, cultuurcentra, cultuurdiensten,… aan om vertelcursussen in hun
aanbod op te nemen.
VSTS werkt een kwalitatief vormingsaanbod uit dat aanvullend is aan wat door derden georganiseerd
wordt.
Aanbod Coaching beoogt kwaliteitsvolle begeleiding voor vertellers, op een toonmoment gericht en
gebaseerd op de OPENDOEK-ondersteuning coaching op maat
Het vormen van coaches: VSTS onderzoekt de mogelijkheid om een opleiding te voorzien voor
coaches.
Het continueren van ontmoetingsdagen voor vertellers en geïnteresseerden in de vertelkunst, in
samenwerking met vertelkringen.
VSTS organiseert infosessies over specifieke aspecten van het vertellen, bv. auteursrechten,
uitbetalingsmogelijkheden, subsidiekanalen, voeren van promotie,…
101
Actie 5: VSTS wil jaarlijks de vertelkunst aan een ruim publiek bekend maken door het organiseren van
minstens één vertelevenement, in nauwe samenwerking met en betrokkenheid van vertellers.



Wereldverteldag: VSTS mobiliseert en stimuleert vertellers om initiatieven op te zetten tijdens de
Wereldverteldag. Waar nodig vult VSTS aan met eigen initiatieven.
In 2015 organiseert VSTS een grootschalig vertelfestival in de lijn van IJsbreker.
VSTS voegt een vertelluik toe aan bestaande festivals, bv. Sideways 2012 of Landjuweelfestival.
Actie 6: VSTS brengt zijn werking onder de aandacht via doelgerichte en eigentijdse communicatie.






Website:
Nieuwsbrief: VSTS verstuurt minimaal 4 keer per jaar een informatieve en overzichtelijke nieuwsbrief.
Facebook: VSTS houdt de facebookpagina levend
VSTS speelt in op de nieuwe communicatiemiddelen.
VSTS heeft een stimulerende rol in de media.
VSTS werkt aan een imagoverbetering van de vertelkunst en aan het verhogen van de
naambekendheid van VSTS.
Link met medewerkersbeleid en financieel beleid
Een stuurgroep van vrijwilligers
Het functioneren van een stuurgroep is essentieel voor de uitbouw van een deeldiscipline binnen
OPENDOEK. Dat betekent dat voldoende vrijwilligers beschikbaar (moeten) zijn voor het denkwerk,
de uitwerking en de praktische organisatie van initiatieven.
Inschakeling van beroepskrachten van OPENDOEK
Een stafmedewerker is tot vandaag (eind 2011) deeltijds verantwoordelijk voor de coördinatie.
Daarnaast worden diverse andere personeelsleden betrokken bij de werking i.f.v. andere aspecten
(ledenbeheer, financies, website).
Budget: specifieke werkingen beschikken over een eigen budget.
Deze link met het medewerkersbeleid en financieel beleid geldt zowel voor figurentheater,
vertelkunst als de jongerenwerking. Deze werkingen zijn vragende partij voor een fulltime
stafmedewerker
Link met samenwerkingsverbanden
Zowel voor OPENDOEK-figurentheater, Plankton als Van Stoel tot Stoel, is het aangaan van
samenwerkingsverbanden met partners allicht een werkbaar alternatief om een betekenisvolle rol te
kunnen spelen binnen hun kunstdiscipline.
5.5 OPERATIONELE DOELSTELLING 35 : ondersteunen van semiprofessionele theaterbeoefening
Uitgangspunt
Het amateurstatuut valt niet nauwkeurig af te bakenen. Criteria als opleiding en artistiek niveau
voldoen niet om het onderscheid tussen professioneel en amateur te maken. Als een beoefenaar
of maker uit theater zijn hoofdinkomen haalt, wordt hij als een professioneel aangezien. Zo is een
gastregisseur die voor zijn opdracht meer dan een kostenvergoeding ontvangt, geen
102
professioneel. Er is niettemin een grijze zone. Sommige toneelgroepen ontvangen een
uitkoopsom voor een reeks voorstellingen op verplaatsing , en betalen acteurs en techniekers
een vergoeding.
Een aantal theaterbeoefenaars dat zich via het amateurtheater heeft bekwaamd /ontwikkeld of
een professionele theateropleiding volgden, staat aan de poort van het professioneel theater.
OPENDOEK schakelt veel theaterbeoefenaars in met een professionele opleiding of met
gelijkwaardige ervaring als docent, regisseur, coach of jurylid. Deze begeleidende rol is een
meerwaarde voor het amateurtheater.
Deze doelgroep treedt ook op als uitvoerder, artiest en acteur in allerlei constellaties die een mix
zijn van amateurs en professionelen die samen op de planken staan. Als zodanig hebben ze
andere noden dan de modale amateurgroepen. Tot 2008 kon OPENDOEK hierrond een werking
uitbouwen dankzij extra overheidsmiddelen. OPENDOEK is vragende partij voor de continuering
van deze aparte budgettering door de overheid.
Indicatoren:
Reglement van de overheid
Actie:
1: OPENDOEK dringt bij het Forum voor amateurkunsten aan voor het nodige lobbywerk bij het
kabinet, met het oog op het uitwerken van een reglement voor semi-professionele initiatieven.
Link met de overheid
Enkele jaren geleden stelde de overheid een budget ter beschikking om het semi-professionalisme te
ondersteunen. Het ontbreekt echter aan een visie en een reglement om werkbaar te zijn. OPENDOEK
is niettemin klaar om, zodra er middelen ter beschikking zijn, hierrond een werking uit te bouwen en
deze doelgroep te ondersteunen.
Link met samenwerkingsverbanden
OPENDOEK is vragende partij om een werking rond semi-professionalisme uit te bouwen i.s.m.
diverse partners zoals VTi, Kunstenloket, professionele theatergezelschappen en professionele
theateropleidingen.
5.6 OPERATIONELE DOELSTELLING 36: het bereiken van nieuwe
doelgroepen die een specifieke ondersteuning vragen, omwille van hun
artistieke eigenheid.
Naast jongerenwerking, figurentheater en vertelkunst, telt theater diverse andere deeldisciplines die
in aanmerking kunnen komen voor specifieke ondersteuning of een eigen werking. Het gaat over
straattheater, mime, circustheater, improvisatietheater, ….
Deze deeldisciplines zijn in beperkte mate ook in het amateurtheater aanwezig. Het is de taak van
OPENDOEK om open te staan voor de beoefenaars van deze deeldisciplines, en zo nodig een eigen
specifieke werking te ondersteunen.
103
OPENDOEK dient hierbij dezelfde criteria te hanteren als voor de nu ondersteunde werking rond
figurentheater, vertelkunst en jongeren, namelijk: het registreren van een minimum aantal
beoefenaars van deze deeldiscipline en de beschikbaarheid van een minimum aantal vrijwillige
medewerkers, die zich in deze niche willen engageren. De uitdaging is verantwoorde keuzes te
maken omtrent het, al dan niet, investeren in een eigen werking van deze deeldisciplines, inclusief
het ter beschikking stellen van personele en financiële middelen vanuit OPENDOEK.
Indicatoren
-
Het aantal beoefenaars van de betrokken deeldiscipline
-
Het aantal vrijwilligers dat een ondersteunende werking wil uitbouwen
Actie 1: OPENDOEK evalueert kritisch de effectiviteit en efficiëntie van de huidige keuzes om
figurentheater, vertelkunst en jongeren via een autonome werking te ondersteunen, inclusief budget
en tijdsbesteding van personeelsleden.
Actie 2: OPENDOEK is beschikbaar voor een gesprek met beoefenaars die niet-beroepsmatig actief
zijn in andere deeldisciplines zoals straattheater, mime, circustheater, impro-theater…
5.7 OPERATIONELE DOELSTELLING 37: Het bereiken van nieuwe
doelgroepen die een specifieke ondersteuning vragen, omwille van hun
sociale eigenheid
Indicator

Het samenwerkingsakkoord met partnerorganisaties i.f.v. een nieuwe doelgroep
Uitgangspunt:
Maatschappelijke doelgroepen zoals daklozen, gedetineerden, anderstaligen, kansarmen vinden
in het kader van een vrijetijdswerking vaak de stap naar actieve theaterbeoefening. Deze
theaterwerkingen zijn op het vlak van ondersteuning niet zomaar in te passen in de reguliere
werking van OPENDOEK. De voorbije jaren zette OPENDOEK niettemin projecten op in functie
van deze doelgroepen, waarbij theater eerder fungeert als middel tot andere doelstellingen
zoals: integratie, persoonlijke ontwikkeling, tijdsbesteding, therapeutische of educatieve
doeleinden.
Organisaties die mensen verenigen die in een specifieke maatschappelijke of persoonlijke situatie
zitten, vormen zo een potentiële partner voor OPENDOEK.
Het is zeer de vraag in welke mate het om niet-bekende toneelwerkingen gaat , dan wel om een
doelgroep met nog te ontwikkelen theaterpotentieel. Zowel het opstarten van toneelwerkingen
als het uitwerken van specifieke en aangepaste ondersteuning, zijn nieuwe en niet
vanzelfsprekende opdrachten voor OPENDOEK. De eventuele samenwerking met een partnerorganisatie die een meerwaarde aanbiedt zoals knowhow, bereik van deelnemers en financiële
middelen, is een opportuniteit die ondersteunend kan zijn voor OPENDOEK. Er wordt hoe dan
ook bijzondere aandacht besteed aan het sensibiliseren van ,zowel de doelgroep als de actieve
toneelgroepen in de betrokken regio, om te komen tot integratie van mensen in armoede in het
reguliere amateurtheater.
Actie 1: OPENDOEK is beschikbaar om een dialoog aan te gaan met vertegenwoordigers uit deze
nieuwe doelgroepen.
104
Actie 2: het indienen van een aanvraag, in het kader van het participatiedecreet voor een project
met mensen in armoede, in de regio Meetjesland met als voornaamste partner het Wijkcentrum
De Kring. Aanvraag is ingediend op 15 september 2011. Mits goedkeuring loopt het project in
2012-2013-2014.
Actie 3: het ondersteunen van een goedgekeurd project in het kader van het participatiedecreet
voor een theaterproductie met mensen met een beperking, in de regio Kortrijk door vzw
Mentor, met OPENDOEK als ondersteunende partner. De klemtoon ligt op educatie van een
breed publiek in het omgaan met en benaderen van mensen met een beperking.
Actie 4: het ondersteunen van projecten rond mensen met etnisch-cultureel diverse
achtergrond.
In 2012 ondersteunt OPENDOEK een revue-project van de stad Genk o.l.v. René Swartenbroeckx
en Roel Vanderstukken. Honderd uitvoerders van diverse oorsprong (Grieken, Turken,
Spanjaarden, Italianen) en discipline (theater, koor, muziek) spelen 8 voorstellingen voor in totaal
4000 toeschouwers.
Er wordt onderzocht om jaarlijks een project met acteurs van diverse etnisch-culturele
achtergrond te ondersteunen.
Aansluitend bij de prioriteiten van de minister en bij de decretale opdrachten, is OPENDOEK
bereid om deze uitdaging verder te onderzoeken.
Link met medewerkersbeleid
De ondersteuning van specifieke doelgroepen is per definitie gelinkt aan het medewerkersbeleid. De
beschikbaarheid van vrijwilligers, die zich vanuit de doelgroep nadrukkelijk aanbieden, is een
noodzakelijke voorwaarde voor de uitbouw van een werking, maar vraagt ook deeltijdse inschakeling
van een beroepskracht. Het noodzakelijk begeleidingswerk van specifieke doelgroepen, staat vaak in
schril contrast met de zelfwerkzaamheid van het reguliere werkveld.
Link met financieel beleid
Parallel aan de link met medewerkersbeleid zijn er ook consequenties op het financieel vlak, zeker in
de mate de behoeften van de doelgroep zich vertalen in het ter beschikking stellen van een (fulltime)
beroepskracht. In voorkomend geval functioneert deze i.f.v. een beperkt aantal (potentiële)
theaterbeoefenaars. Voor twee projecten doet OPENDOEK een beroep op het participatiedecreet.
Link met communicatiebeleid
OPENDOEK moet focussen op het aanbieden van een platform, waarbij horizontale
communicatielijnen tot stand kunnen komen, eerder dan top-down te communiceren
105
DOC 18: STRATEGISCHE DOELSTELLING 6: OPENDOEK STREEFT NAAR
UITGESPROKEN MAATSCHAPPELIJKE ZICHTBAARHEID VAN HET
AMATEURTHEATER, ALS EEN BOEIENDE EN ARTISTIEKE
VRIJETIJDSBESTEDING, EN NAAR PROFILERING VAN OPENDOEK ALS
EEN DYNAMISCHE ORGANISATIE DIE ONDERSTEUNING AANBIEDT
6.1 OPERATIONELE DOELSTELLING 38: OPENDOEK zoekt naar een heldere
profilering van het amateurtheater, rekening houdend met de diversiteit
waarmee het zich aandient.
Stand van zaken:
De term amateurtheater is een verworvenheid. Niettemin zijn er diverse synoniemen zoals:
liefhebberstoneel, vrijetijdstheater of zakelijker niet-professioneel theater. Het woord hobby wordt
zelden of nooit gebruikt. Niettemin blijft er een niet onbelangrijke controverse hangen rond het
woord amateur. Op lokaal niveau zijn er weinig groepen die problemen hebben met de term.
Amateur hoort ook bij het dagdagelijks jargon van de Vlaamse overheid en het Forum voor
Amateurkunsten. Vooral professionele theatermensen geven de voorkeur aan de term liefhebbers
om een positieve interpretatie te geven. Pogingen om alternatieven te vinden voor de term
amateurtheater of amateurkunsten, zijn mislukt of verworpen. Een mogelijke uitweg is spreken van
theater tout court.
Indicatoren
Criteria waaraan de profilering moet voldoen
Actie 1: OPENDOEK onderzoekt hoe om te gaan met de controversiële perceptie rond de term
amateurtheater.
Actie 2: OPENDOEK profileert zich op een manier waarop zowel de artistieke als de sociale doelstellingen
van het amateurtheater beklemtoond worden, zowel in de interne als in de externe communicatie.
106
Actie 3: OPENDOEK voert profileringsacties om te schaven aan de negatieve bijklank van de
term amateurtheater.
Actie 4: OPENDOEK polst op welke manier andere amateurorganisaties hier mee omgaan.
6.2 OPERATIONELE DOELSTELLING 39: OPENDOEK profileert zich ten
aanzien van amateurtoneelgroepen, individuele theaterliefhebbers en
OPENDOEK-medewerkers , als een organisatie waarbinnen zij zich positief
betrokken voelen en de gewenste ondersteuning kunnen vinden.
Indicatoren:
-
Tevredenheidsscore van de sociaal georiënteerde groepen en beoefenaars
-
Tevredenheidsscore van de artistiek georiënteerde groepen en beoefenaars
-
Tevredenheidsscore van de medewerkers
Actie 1: OPENDOEK ontwikkelt de nodige dienstverlening, zowel i.f.v. de sociaal georiënteerde als de
artistiek georiënteerde toneelgroepen, zodat theaterliefhebbers en OPENDOEK-medewerkers zich erkend
en ondersteund voelen door OPENDOEK .
Actie 2: OPENDOEK ontwikkelt een medewerkersbeleid waardoor alle medewerkers zich op een effectieve
en efficiënte manier kunnen engageren.
Actie 3: OPENDOEK organiseert ontmoetingsdagen met het oog op een grotere betrokkenheid van leden
en medewerkers bij OPENDOEK.
6.3 OPERATIONELE DOELSTELLING 40: OPENDOEK profileert zich binnen de
amateurkunstensector en ten aanzien van de andere
amateurkunstorganisaties, als een dynamische organisatie die een
meerwaarde betekent voor het theater en voor de amateurkunstensector.
Indicatoren:
Aantal optredens van OPENDOEK-medewerkers op Forum-activiteiten
Aantal samenwerkingen
Actie 1: OPENDOEK speelt via stafmedewerkers en bestuursleden een actieve rol in de werking van het
Forum voor Amateurkunsten.
Actie 2: OPENDOEK reageert proactief ten aanzien van nieuwe ontwikkelingen op het vlak van informatica,
organisatieontwikkeling, cultuurmanagement …en communiceert dit naar het Forum voor Amateurkunsten
Actie 3: OPENDOEK ontwikkelt samenwerkingen met andere amateurkunstorganisaties, onder meer
binnen het Huis voor Amateurkunsten in Antwerpen.
6.4 OPERATIONELE DOELSTELLING 41: OPENDOEK ontwikkelt een
publiekswerking waardoor belangrijke segmenten van de bevolking
geënthousiasmeerd worden voor theaterbeleving als een artistiek boeiende
en sociaal aantrekkelijke vrijetijdsbesteding.
107
Indicatoren:
Aantal ingevoerde producties in theaterkalender
Aantal toeschouwers in het amateurtheater
Aantal groepen die het logo van OPENDOEK opnemen in hun promotiemateriaal
Actie 1: De online theaterkalender wordt bijgestuurd met het oog op een perfecte werking.
Actie 2: OPENDOEK stimuleert theatergroepen permanent om hun productiegegevens in te
voeren in de online theaterkalender.
Actie 3: De theaterkalender van OPENDOEK wordt sterk gepromoot naar de brede bevolking, onder meer
via de sociale media.
Actie 4: OPENDOEK ontwikkelt acties om via straatanimatie en promo-materialen zichtbaar te zijn in de
stad, het dorp of de regio waar festivals plaats hebben.
Actie 5: OPENDOEK promoot het gebruik van haar logo op het promotiemateriaal van de aangesloten
groepen.
Actie 6: OPENDOEK voert de nodige acties uit om een objectief zicht te krijgen op het globaal aantal
toeschouwers binnen het amateurtheater.
6.5 OPERATIONELE DOELSTELLING 42: OPENDOEK biedt zich ten aanzien
van de professionele podiumkunsten aan als een interessante partner en
presenteert het amateurtheater als een artistiek en kwalitatief
aantrekkelijke kunstdiscipline en een sociaal aantrekkelijke
vrijetijdsbesteding.
Indicatoren:
Aantal samenwerkingen
Aantal professionele freelancers in OPENDOEK
Actie 1: OPENDOEK stelt zich open voor samenwerkingen met de professionele podiumkunsten en neemt
daartoe ook zelf het initiatief naar professionele gezelschappen en hun ondersteunende organisaties..
Actie 2: OPENDOEK geeft zoveel mogelijk professionele theatermakers en spelers de kans kennis te
maken met het amateurtheater als docent, coach, regisseur, jurylid, selecteur, bib-klant…
Actie 3: OPENDOEK houdt contact met de redacties van Recto verso, Courant en Steppe met het oog op
samenwerkingen, bijdragen over het amateurtheater en overname van artikels.
6.6 OPERATIONELE DOELSTELLING 43: OPENDOEK profileert zich als een
organisatie die binnen de culturele sector betekenisvol is als partner, met
het oog op samenwerkingen.(Zie ook: SAMENWERKINGEN)
Indicatoren
Aantal externe initiatieven waar OPENDOEK aan participeert.
Actie 1: OPENDOEK participeert aan de publieke fora van organisaties uit de professionele cultuursector
en het Forum voor Amateurkunsten. Voorbeelden zijn het kunstenloket, kunsteducatie, erfgoedbibliotheek
en Socius.
108
6.7 OPERATIONELE DOELSTELLING 44: OPENDOEK profileert zich ten
aanzien van de commerciële sector als een organisatie met een brede
achterban van medewerkers, beoefenaars en publiek.
(Zie ook SAMENWERKINGEN)
6.8 OPERATIONELE DOELSTELLING 45: OPENDOEK presenteert zich ten
aanzien van pers en media als een vrijetijdsorganisatie die artistiek en
sociaal betekenis heeft.
Indicatoren
Het aantal perscontacten
Het aantal persberichten op jaarbasis
Het aantal bijdragen in de nationale pers
Actie 1: OPENDOEK bouwt haar persoonlijke perscontacten verder uit
Actie 2: OPENDOEK werkt een strategie uit om de “sterke merken” van het amateurtheater
toegang te bieden tot de pers
Actie 3: De stafmedewerker externe communicatie volgt een opleiding rond “omgaan met de
media”
Actie 4: In het communicatieplan van festivals als het landjuweelfestival en Spots op West
schenkt OPENDOEK ruim aandacht aan perscontacten
Actie 5: OPENDOEK reikt tools aan om toneelgroepen meer kans te geven pers en media te
bereiken.
Actie 6: OPENDOEK informeert zich over de perservaringen- en resultaten van andere
amateurkunstenorganisaties, en trekt daaruit de nodige lessen.
6.9 OPERATIONELE DOELSTELLING 46: OPENDOEK presenteert zich ten
aanzien van de subsidiërende overheid als katalysator van het
amateurtheater, als actieve partner binnen de amateurkunstensector en bij
uitbreiding van de culturele sector en de hele samenleving.
Indicatoren
Het rapport van de visitatiegesprekken
Het decreet op de amateurkunsten
Actie 1: OPENDOEK bouwt een werking uit die beantwoordt aan de vereisten van het decreet voor de
amateurkunsten.
Actie 2: OPENDOEK volgt de aanbevelingen op n.a.v. visitatiebezoeken van de administratie.
109
Actie 3: OPENDOEK heeft voldoende aandacht voor de prioriteiten van de Vlaamse minister van Cultuur.
Middelen:
Financies: Voor de uitwerking en financiering van operationele doelstellingen en acties zie
strategische doelstellingen 2 reguliere werking, 3 communicatie, 4 samenwerking en 5
diversiteit. In de jaarbegrotingen wordt een budget profilering voorzien.
110
DOC 19: TOETSSTENEN
OPENDOEK wenst haar werking en doelstellingen te toetsen aan diverse criteria. Deze toetsstenen
zijn respectievelijk




Het financieel beleid
Het medewerkersbeleid
Duurzaamheid
Integrale kwaliteitszorg
Voorwaarden decreet en prioriteiten Vlaams minister van Cultuur
Deze toetsstenen geven een antwoord op de vraag naar de wenselijkheid, het prioriteitsgehalte en
vooral de haalbaarheid van alle geplande werkingen en vooropgestelde doelstellingen in het
beleidsplan.
Het financieel beleid: Hebben we de nodige financiële middelen om de vooropgestelde acties i.f.v.
doelstellingen te realiseren. Zo niet, op welke manier kunnen we deze verwerven of welke prioritaire
keuzes maken we?
Het medewerkersbeleid: Hebben we de nodige medewerkers om de vooropgestelde acties te
realiseren? Welke beroepskrachten, freelancers en vrijwilligers schakelen we wanneer in? Welke
keuzes maken we als de nodige medewerkers niet voorhanden zijn?
Duurzaamheid: Denken we bij het uitwerken van acties aan langetermijnplanning op het vlak van
duurzaam inschakelen van medewerkers, materialen en infrastructuur?
Integrale kwaliteitszorg: Toetsen we de geplande acties en de uitvoering ervan, aan de principes van
de integrale kwaliteitszorg?
Voorwaarden decreet en prioriteiten Vlaams minister: Voldoen we met onze werking aan de
voorwaarden die door het decreet op de amateurkunsten worden gesteld ,en sluiten we voldoende
aan bij de prioriteiten van de Vlaams minister van cultuur?
111
DOC 20: STRATEGISCHE DOELSTELLING 7: OPENDOEK bouwt haar
werking uit op basis van de principes van INTEGRALE
KWALITEITSZORG. Deze principes zijn ook toetssteen om de werking
te evalueren.
-
Uitschrijven van missie en visie
-
Uitschrijven van beleidsplan en jaarplanning met strategische doelstellingen, operationele
doelstellingen, acties en indicatoren
-
Beleidsvoorbereiding baseren op kwantificeren, registreren en interpreteren van data van
alle deelwerkingen
-
Verbeteracties: jaarlijks worden alle werkingen, uitzichten en projecten geëvalueerd en
worden verbeteracties geformuleerd
-
Zelf-evaluatieproject: Binnen één beleidsperiode wordt de hele werking van OPENDOEK
minimaal één maal doorgelicht en geëvalueerd via een zelf-evaluatieproject
-
HRM-beleid: Er wordt gestreefd naar een betere aanwending van de mogelijkheden van de
medewerkers om tot betere prestaties van de organisatie te komen. Er wordt gewerkt op
basis van een langetermijnvisie met geïntegreerde personeelsinstrumenten (werving en
selectie, planning, functieprofiel, competenties, opleidingsplanning en link met het
strategisch beleid. Elementen zijn permanent leren, onderlinge samenwerking, versterken
van de onderlinge betrokkenheid en het imago in de markt
-
Toepassingen op medewerkersbeleid, financieel beleid, communicatiebeleid, CRM
-
Competentieverwerving
Middelen:
Financies: In het meer-behoefteplan is een budget voorzien voor het aantrekken van een
freelance medewerker voor het begeleiden van werkprocessen in het kader van de integrale
kwaliteitszorg (zie verder financieel beleid – strategische doelstelling 8)
Medewerkers: De directeur is verantwoordelijk voor het bewaken van de integrale kwaliteitszorg
in de organisatie
112
DOC 21: STRATEGISCHE DOELSTELLING 8: OPENDOEK WERKT
VERDER AAN EEN EVENWICHTIG FINANCIEEL BELEID OM DE
GEPLANDE WERKING OP KORTE EN MIDDELLANGE TERMIJN TE
FINANCIEREN EN TE GARANDEREN
Uitgangspunt:
OPENDOEK vertrekt vanuit een gezond ondernemerschap als leidraad voor het financieel beleid.
Dat betekent dat OPENDOEK een partnerrelatie aan gaat met de subsidiërende overheden en
maximaal gebruik maakt van de aangereikte middelen. Daarnaast wenst OPENDOEK de
afhankelijkheid van de overheid in te perken door het genereren van een belangrijk aandeel
eigen middelen. Het nastreven van eigen middelen via bijdragen van de gebruiker, de
deelnemer, het lid, de toeschouwer, de klant is bovendien volkomen legitiem. OPENDOEK wil
ook de contacten met de commerciële sector verder uitbouwen met het oog op
samenwerkingen.
OPENDOEK stelt in haar beleidsplan via de diverse doelstellingen (cf. infra en supra) continuering
en uitbreiding van de werking voorop gekoppeld aan diverse toetsstenen, waaronder
kwaliteitsverbetering en duurzaamheid op zeer diverse vlakken.
De gevraagde meer-budgetten om dit te realiseren werden door de overheid niet toegekend. Dit
betekent dat noodzakelijke investeringen via eigen en andere middelen moeten worden
gefinancierd.
Het opstellen van een financieel plan anno eind 2011 is daarom in hoofdzaak een kwestie van
duiding van principes en scenario’s, naast het toelichten van keuzemogelijkheden en financiële
gevolgen van beleidskeuzes. De scenario’s kunnen vele richtingen uit, moeten gebaseerd zijn op
onderzoek, afbakening, projecties en finale beleidskeuzes die in de verfijnde jaarplannen en
bijhorende jaarbegrotingen tot uiting zullen komen.
1. Inkomsten
OPERATIONELE DOELSTELLING 47: OPENDOEK maakt maximaal gebruik
van de regelgeving van de overheid bij het werven van overheidsmiddelen
Indicator:
regelgeving van de overheid
verworven middelen
1.1 Overheid
Actie 1: Het maximaliseren van de vijfjaarlijkse enveloppe van de Vlaamse overheid.
OPENDOEK werkt aan een optimale invulling van de decretale vereisten en de prioriteiten
van de Minister zodat alle kansen worden benut voor het maximaliseren van de
overheidssubsidie.
113
Actie 2: Het volledig benutten van het OPENDOEK-aandeel in het budget van het Bijzonder
Fonds van de Amateurkunsten. OPENDOEK ontwikkelt de nodige samenwerkingen om
jaarlijks gebruik te maken van de OPENDOEK- middelen uit het Bijzonder Fonds.
Actie 3: OPENDOEK werft bijkomend personeel aan via de middelen die aangereikt worden
door het Sociaal Fonds Sociale Maribel.
Actie 4: OPENDOEK maakt gebruik van de mogelijkheden uit andere
tewerkstellingsmaatregelen o.a. alternerend leren/werken en een IBO-project.
Actie 5: OPENDOEK plant binnen de beleidsperiode diverse internationale projecten
waarvoor projectsubsidies zullen worden aangevraagd.
Actie 6: OPENDOEK heeft een doelgroepenbeleid en onderzoekt de mogelijkheden van
projectsubsidies via het participatiedecreet. OPENDOEK is daarbij zowel initiatiefnemer als
partner.
Actie 7: OPENDOEK wil rurale regio’s extra impulsen geven op het vlak van
theaterbeoefening en doet hiervoor een beroep op Europese subsidiemiddelen (vb. Leaderprojecten).
Actie 8: OPENDOEK volgt het cultuurbeleid in de diverse provincies op en begeleidt de
provinciale OPENDOEK-werkingen bij het indienen en opvolgen van aanvragen.
Actie 9: OPENDOEK schakelt werkgestraften en art. 60-ers van het OCMW in als tijdelijke
medewerker.
Actie 10: OPENDOEK benut extra-overheidsmiddelen in functie van opleiding en bijscholing
van personeelsleden en vrijwilligers.
Actie 11: OPENDOEK informeert zich over nieuwe beleidsopties en –keuzes van de overheid.
Actie 12: OPENDOEK werkt samen met geïnteresseerde steden en gemeenten om financieel
beheersbare projecten uit te werken.
1.2 Eigen middelen:
8.2 OPERATIONELE DOELSTELLING 48: OPENDOEK wil op financieel vlak de
afhankelijkheid van de overheid limiteren door het genereren van 40% van
het budget via eigen middelen.
Indicatoren:
De verhouding tussen overheidsmiddelen en eigen middelen evolueert van een 70-30
verhouding naar een 60-40 verhouding
Actie 1: Jaarlijks beoordeelt OPENDOEK de te genereren aansluitingsgelden (groepsbijdrage,
individueel lidgeld) t.o.v. het volledig budget en onderzoekt de opportuniteit van een
eventuele aanpassing.
114
Actie 2: Jaarlijks beoordeelt OPENDOEK de deelnamegelden (cursussen, coaching op maat) in
relatie tot het budget voor cursussen en coaching en de mate waarin OPENDOEK wil
investeren in vorming en coaching.
Actie 3: OPENDOEK stimuleert alle acties om voor evenementen die door OPENDOEK
ondersteund worden een ruim en betalend publiek te mobiliseren.
Actie 4: De opportuniteit wordt onderzocht om de werking van de theaterbibliotheek
gedeeltelijk te financieren via bijdragen van de klanten, onder meer voor de portkosten.
Actie 5: OPENDOEK bouwt contacten uit met commerciële bedrijven met het oog op
samenwerkingen.
Actie 6: OPENDOEK zoekt samenwerkingsverbanden zodat projecten niet alleen een
artistieke en organisatorische meerwaarde hebben maar ook financieel beter beheersbaar
zijn.
Actie 7: OPENDOEK benut ook de opportuniteiten om voor projecten en samenwerkingen
ondersteuning te krijgen van de Koning Boudewijnstichting.
Actie 8: OPENDOEK maximaliseert haar eigen resources, bepaalt en exploiteert de ‘Quickwins’ binnen haar eigen organisatie.
1.3 Uitgaven
8.3 OPERATIONELE DOELSTELLING 49: OPENDOEK streeft ernaar
economisch en duurzaam om te gaan met de beschikbare middelen via een
nauwgezet uitgavenbeleid, nauw afgestemd op haar jaarlijkse
beleidsdoelstellingen
Indicatoren:
-
Verhouding personeelskost-totaalbudget
-
Sluitende jaarlijkse begroting
-
Gerealiseerde jaarlijkse doelstellingen
Actie 1: OPENDOEK zorgt voor een nauwgezette afweging van het noodzakelijk
personeelsbestand vertrekkend van een 32-68 verhouding tussen personeelskost en
totaalbudget. Afhankelijk van de gemaakte jaarplanning en werkdruk wordt deze verhouding
aangepast door eventuele inschakeling van extra vaste medewerkers, tijdelijke
projectmedewerkers en freelancers.
Actie 2: OPENDOEK stelt jaarlijks een evenwichtige begroting op en heeft periodieke
financiële overzichten.
Actie 3: OPENDOEK toetst de legitimiteit van uitgaven op het vlak van economisch handelen
en duurzaamheid aan vastgelegde procedures en afspraken, aan het opvragen van offertes
en afwegen van prijs-kwaliteit verhouding;
115
Actie 4: OPENDOEK stelt evenwichtige deelbegrotingen op per werking, uitzicht en
deeldiscipline en heeft permanent zicht op de stand van zaken van toegewezen
deelbudgetten.
Actie 5: OPENDOEK bouwt een vrijwilligersbeleid uit en maximaliseert de inzetbaarheid
ervan.
Actie 6: OPENDOEK gaat economisch om met de beschikbare middelen onder meer door
allerlei besparingen op het gebruik van materialen.
1.4 Financiële transparantie
8.4 OPERATIONELE DOELSTELLING 50: OPENDOEK streeft naar financiële
transparantie van het middelenbeheer op alle niveaus van de organisatie.
Uitgangspunt: Sedert de start van de werking streeft OPENDOEK ernaar dat de verschillende
provinciale werkingen vertrekken van een gelijke startbasis. Dat betekent dat provinciale
werkingen die geen aanspraak kunnen maken op provinciale subsidies niet benadeeld worden.
Dat betekent ook dat de provinciale werkingen hun eigen verworven provinciale
overheidsmiddelen inbrengen in de werking die ze uitbouwen.
Actie 1: Alle financiële verrichtingen van de OPENDOEK-werking worden opgenomen in de
centrale boekhouding van OPENDOEK.
Actie 2: De opvolging van de werking van alle uitzichten en werkingen gebeurt op
transparante wijze via periodieke financiële overzichten.
Actie 3: De uitgaven die betrekking hebben op de provinciale en regionale werking gebeuren
conform gemeenschappelijke afspraken die gemaakt zijn/worden.
1. Bijsturing financieel meer-behoefteplan
8.5 OPERATIONELE DOELSTELLING 51: OPENDOEK stuurt de
doelstellingen, planning en middelenbeheer van het meer-behoefteplan
(maart 2011) bij op basis van de toegekende subsidie-enveloppe (oktober
2011).
60% van de nodige middelen om de meer-behoeften te financieren werd gevraagd aan de
Vlaamse Overheid in het kader van het opgemaakte meer-behoefteplan. Die budgetverhoging
werd niet toegekend.
Gelet op volgende elementen:
-
OPENDOEK wil conform dit beleidsplan in de volgende beleidsperiode blijven investeren
in haar werking om de kwaliteitsverbetering, continuering en groei te realiseren.
OPENDOEK streeft naar een 60/40-verhouding wat betreft het aandeel van de Vlaamse
Overheidssubsidies versus de eigen opbrengsten.
In het meer-behoefteplan werd vooropgesteld dat 40% van de financiering van de extra
noden door OPENDOEK zou worden bekostigd, indien de overheid tegemoet zou komen
aan de gevraagde 60%
moet OPENDOEK doordachte keuzes maken die de verhouding tussen nieuwe investeringen en
te genereren meer-opbrengsten rechtvaardigen.
116
Actie 1: OPENDOEK onderzoekt in het voorjaar 2012 of de extra-eigen middelen die voorzien zijn
in het meer-behoefteplan behouden blijven, ook zonder de bijhorende inbreng van de overheid.
Actie 2: OPENDOEK focust in 2012 en volgende jaren in elk geval op de uitbouw en verbetering
van haar IT-infrastructuur en IT-architectuur. In 2012 wordt de scope van dit project bepaald die
een projectmatige aanpak en doordachte meerjaren-financiering haalbaar maakt.
Actie 3: Na het bepalen van de scope, de aanpak en de budgetten wordt in 2012 gestart met de
vernieuwing en uitbouw van de IT-architectuur.
Actie 4: De geplande meer-uitgaven op het vlak van medewerkersbeleid, voorzien in 2013 en
volgende jaren, worden geannuleerd of gefinancierd door een verhoging van de eigen middelen.
DUIDING FINANCIEEL PLAN - INKOMSTEN
2012 is ongetwijfeld te snel om op strategische manier aanpassingen te doen op het gebied van
contributies (lidgelden, bijdrage cursussen en coaching, bijdrage dienstverlening bib,…). Een
financieel 5-jarenplan opstellen is dan ook in hoofdzaak een aangereikt denkkader om – mits
verduidelijking van scenario’s per post – te wijzen op de complexiteit van te maken keuzes in functie
van diverse eerder opgesomde doelstellingen.
a. Inkomsten lidgelden
Herstructurering aansluitingssysteem
De herstructurering van het aansluitingssysteem (zie strategische doelstelling 1) dient minimaal
gepaard te gaan met het continueren van het huidig niveau van eigen middelen en houdt
tegelijk een kans in om het budget eigen middelen op te trekken.
In het luik inkomsten/lidgelden is een eenmalige verhoging van 50% van de lidgelden per 1 sept.
2014 becijferd. Dit is één van de mogelijke opties die door de Raad van Bestuur in de
beleidsperiode 2012-2017 dienen te worden overwogen.
b. Subsidies Vlaamse overheid
Uitgaande van de toegekende middelen, zorgen jaarlijkse indexeringen à 2% voor een stijgend
percentage van het aandeel overheidssubsidies versus eigen middelen.
c. Sociale maribel – recuperatie loonkosten
Eenvoudig te begroten bedragen die maximaal moeten worden verworven.
d. Bijzonder Fonds voor de amateurkunsten
Een beschikbaar budget van € 25.000 per jaar dat maximaal zal worden benut.
e. Sponsoring
Gebaseerd op gekende en geschatte inkomsten via sponsoring wordt jaarlijks € 5.000 begroot,
maar het maximaal exploiteren van de mogelijkheden die sponsoring biedt, is een totaal nieuwe
doelstelling voor OPENDOEK waarvan de financiële gevolgen nog niet kunnen worden ingeschat.
f. Provinciale subsidies
Afhankelijk van de evoluerende mogelijkheden die provinciaal divers zijn, zullen de
mogelijkheden jaarlijks moeten worden ingeschat.
g. Vorming cursussen/coaching
In het kader van een gezond financieel beleid stelt zich de vraag of het wenselijk en haalbaar is
om diepgaand te blijven investeren in de cursuswerking dan wel te evolueren richting zelf-
117
financiering. Indien financieel nodig en wenselijk kan het cursusgeld opgetrokken worden,
kunnen cursussen uitbesteed worden of kunnen samenwerkingsverbanden worden opgezet.
De financiële beheersbaarheid van een eventuele exponentiële groei van het aantal uren
coaching op maat moet permanent bewaakt worden. De mogelijkheid om de groepsbijdrage aan
te passen zorgt voor een grote flexibiliteit in het financieel leefbaar houden van coaching op
maat.
h. Evenementen en Projecten
Jaarlijkse evaluaties van gevraagde bijdrages door deelnemers aan leden- of publieke activiteiten,
evenementen,… zal zich vertalen in jaarlijkse begrotingen en afrekeningen.
Voor grote projecten zoals het landjuweelfestival kan bijkomende publiekswerving, het
aantrekken van partners en sponsoring zeker resulteren in meer middelen.
i. Europese middelen Leader Project
Het al dan niet verwerven van Europese middelen voor gebiedsgerichte werking heeft
significante gevolgen voor een na te streven 60/40-verhouding tussen de subsidies van de
Vlaamse Gemeenschap en de eigen middelen van OPENDOEK.
j. Internationale werking
Hetzelfde principe als bij het al dan niet verwerven van Europese projectmiddelen is ook hier van
toepassing.
k. Van Stoel tot Stoel (VSTS)
De inkomsten die deze deelwerking via haar activiteiten genereert bedragen momenteel 2/3de
van haar gebruikte jaarbudget aan werkingsmiddelen (excl. loonkost ½ fte stafmedewerker)
l. Participatiefonds
Hetzelfde principe als bij het al dan niet verwerven van Europese projectmiddelen is ook hier van
toepassing.
DUIDING FINANCIEEL PLAN – UITGAVEN
Wegens het ontbreken van overheidsmiddelen uit het meer-behoefteplan, zullen allicht pas in de
tweede helft van de beleidsperiode bijkomende eigen middelen beschikbaar zijn voor geplande
investeringen voor HRM, Kwaliteitszorg, professionalisering administratief werk, CRM, vorming,
reguliere werking en diversitei..
a. Personeelskosten
Het medewerkersbeleid heeft repercussies op het OPENDOEK-budget, afhankelijk van het
inschakelen van beroepskrachten dan wel vrijwilligers bij het toekennen van opdrachten. Het
inschakelen van vrijwilligers en het vinden van een harmonieuze en haalbare return heeft
beperkte financiële gevolgen. Freelancers verwachten een vergoeding die in verhouding staat tot
hun kwalificaties, inbreng en beschikbaarheid.
Aangestipte wensen in het meer-behoefteplan om in 2013 een extra stafmedewerker aan te
werven, kunnen in elk geval slechts gerealiseerd worden middels een verhoging van de
inkomsten.
Uitdiensttreding en personeelswissels in de komende beleidsperiode houden de personeelskost
beheersbaar. Onder ‘andere personeelskosten’ zitten o.a. opleidingskosten, kosten woon-werkverkeer, maaltijdcheques,…
118
b. Meerbehoeften kwaliteitszorg
Door het wegvallen van deze gewenste budgetten zal een budget kwaliteitszorg over aparte
jaarlijkse deelbegrotingen moeten worden ingepland, naast het volop inzetten op de exploitatie
van eigen resources en omzetten van de ‘quick-wins’.
c. Huisvesting
De nieuwe beheersovereenkomst tussen de stad Antwerpen en Het Huis voor de
Amateurkunsten voorziet een gevoelige verlaging van de huurprijs van het pand waar onder
meer OPENDOEK gehuisvest is. Dit zal repercussies hebben op de post huisvesting van
OPENDOEK.
d. Secretariaatskosten
Telefonie, partiële IT-infrastructuur, portkosten,… op nationaal en provinciaal gebied: een post
waar ongetwijfeld via o.a. duurzaamheidsmaatregelen valt op te besparen.
e. Organisatiekost
Uitgaven op provinciaal en nationaal gebied die rechtstreeks gebonden zijn aan de vzw-werking
van OPENDOEK en algemene overkoepelende beleidsdoelstellingen (in tegenstelling tot
organisatiekosten die aan projecten, evenementen, wedstrijden, deelwerkingen,…) worden
besteed.
f. CRM/websites
Op basis van de keuze om snel en langdurig te investeren in ons databeheer via o.a. CRM als
motor van onze organisatie, zullen de middelen gezocht moeten worden om hieraan tegemoet te
komen in combinatie met het spreiden over diverse werkingen van de kosten voor onderhoud en
ontwikkeling van diverse websites.
g. Vorming cursussen/coaching
Vooropgestelde budgetten zijn gebaseerd op uitgaven van voorbije jaren, incl. de waarneembare
en voorspelbare trends.
In het kader van een gezond financieel beleid stelt zich de vraag of het wenselijk en haalbaar is
om diepgaand te blijven investeren in de cursuswerking dan wel te evolueren richting zelffinanciering. Indien financieel nodig en wenselijk kan het cursusgeld opgetrokken worden,
kunnen cursussen uitbesteed worden of kunnen samenwerkingsverbanden worden opgezet.
De financiële beheersbaarheid van een eventuele exponentiële groei van het aantal uren
coaching op maat moet permanent bewaakt worden. De mogelijkheid om de groepsbijdrage aan
te passen zorgt voor een grote flexibiliteit in het financieel leefbaar houden van coaching op
maat.
h. Communicatie/magazine
Aangezien OPENDOEK werk maakt van het inpassen van het magazine in het communicatieplan
vanuit de vernieuwde functie van de gedrukte communicatie en ten aanzien van de digitale
communicatie zal het huidige en continuerende voorziene budget ongetwijfeld niet meer uniek
aangewend worden in functie van het huidige distributiesysteem (5 nummers per jaar voor alle
leden).
i. Verzekering leden/groepen
De aantrekkingskracht van de diverse verzekeringen die integraal deel uit maken van het
lidmaatschap zijn een jaarlijkse goed in te schatten kost en tot op heden een absolute
meerwaarde voor lidmaatschap van OPENDOEK. Naargelang de evolutie in het ledenaantal, een
119
eventuele opsplitsing van het aanbod van diensten die onder het lidmaatschap horen en
prijsevoluties in de verzekeringssector, zal dit budget jaarlijks worden aangepast.
j. Theaterbibliotheek
OPENDOEK kan een financiële bijdrage voor het gebruik van de diensten van de
theaterbibliotheek onderzoeken. Momenteel is die service een integraal deel het lidmaatschap
waar o.a. veel portkosten voor de gratis zichtzendingen aan worden besteed.
k. Evenementen
OPENDOEK ondersteunt jaarlijks een aantal evenementen die zowel door provinciale of regionale
werkingen, lokale toneelgroepen, lokale overheden, toevallige partners worden georganiseerd.
Afhankelijk van het beschikbaar budget kan met deze uitgavenpost flexibeler worden omgegaan.
l. Internationale werking
Bij de jaarlijkse kosten voor de continuering van deze werking komen extra uitgaven die worden
verhaald op geplande of nog onbekende internationale projecten die via extra middelen worden
bekostigd.
m. Projecten
De jaarlijkse theaterfestivals Spots op West en het Landjuweelfestival vergen aanzienlijke
middelen.
Evaluatiebezoeken in het kader van het Landjuweelfestival kunnen doorgeschoven worden naar
coaching op maat. Verbreding van het festival naar andere luiken en omkaderende activiteiten
vraagt daartegenover een ruimer budget.
n. Leaderproject
Uitdagingen zijn het oordeelkundig besteden van de Leader-middelen voor Spots op West en zo
het toekomstgericht managen van het festival met een evenwichtig financieel beleid vanuit
diverse inkomstenbronnen.
o. Meerbehoeften continuering werking
Gemaakte keuzes in de strategische doelstelling “reguliere werking-sterke merken” hebben
repercussies op het financieel beleid op het vlak van de hoogte van het lidgeld, de hoogte van de
groepsbijdrage, het deelnamegeld voor cursussen, de noodzakelijke werkingsmiddelen.
p. Diversiteit: Van stoel tot stoel – figurentheater & jongerenwerking (Plankton)Participatieprojecten
Parallel aan de link met medewerkersbeleid zijn er ook consequenties op het financieel vlak,
zeker in de mate de behoeften van de doelgroep zich vertalen in het ter beschikking stellen van
een (fulltime) beroepskracht.
Plankton krijgt extra-middelen via full time opdracht stafmedewerker om door het focussen op
horizontale en digitale communicatiekanalen te anticiperen op gelijkaardige evoluties in
OPENDOEK.
Voor twee projecten doet OPENDOEK een beroep op het participatiedecreet.
q. Sociale component
De hoofdzakelijk provinciaal georganiseerde ontmoetingsfeesten, toneelwedstrijden en
groepsbezoeken, naast het lokale gebruik van theatercheques blijft een belangrijk onderdeel om
de sociale component van onze werking te financieren.
120
Financieel plan 2012-2016 Inkomsten
2012
2013
2014
2015
2016
275.000
275.000
313.000
388.750
388.750
1.107.000
1.129.140
1.151.700
1.174.800
1.198.200
Sociale Maribel
Recup.person. alt. leren/werken
26.000
14.000
26.000
0
26.000
0
26.000
0
26.000
0
Bijzonder Fonds
25.000
25.000
25.000
25.000
25.000
5.000
5.000
5.000
5.000
5.000
Provinciale subsidies
15.000
15.000
15.000
15.000
15.000
Vorming cursussen (1.400u)
Vorming coaching (3.000u)
38.000
30.000
38.000
30.000
38.000
30.000
38.000
30.000
38.000
30.000
5.000
5.000
5.000
5.000
5.000
Projecten
35.000
35.000
35.000
35.000
35.000
Leaderproject
33.000
33.000
0
0
0
5.000
15.000
0
0
10.000
VSTS
10.000
10.000
10.000
10.000
10.000
Participatiefonds
54.200
55.450
41.500
Verhalen kosten op derden
3.000
3.000
3.000
3.000
3.000
Bankintresten
5.000
5.000
5.000
5.000
5.000
1.685.200
1.704.590
1.703.200
1.760.550
1.793.950
1.685.200,00
1.107.000,00
65,7%
1.704.590,00
1.129.140,00
66,2%
1.703.200,00
1.151.700,00
67,6%
1.760.550,00
1.174.800,00
66,7%
1.793.950,00
1.198.200,00
66,8%
Lidgelden
Vlaamse Gemeenschap
Sponsoring
Evenementen
Internationale werking
TOTAAL
TOTAAL
subsidies Vl. Overheid
Aandeel overheidssubsidies (Vl.)
In elk geval zullen voor het halen van een 60/40-verhouding tussen Vlaamse overheidssubsidies en
eigen middelen aanzienlijke inspanningen, onderzoek en beleidskeuzes moeten worden gemaakt om
een grotere onafhankelijkheid en goed ondernemerschap te realiseren. Dat vertaalt zich in de veel
meer gedetailleerde jaarlijkse begrotingen en afrekeningen. (cf. supra & infra)
121
financieel plan uitgaven 2012-2016
Personeelkost
Andere personeelskosten
Meerbehoeftenplan HRM
2012
2013
2014
2015
2016
600.000
50.000
615.000
50.000
40.000
665.000
590.000
42.000
23.050
655.050
611.000
42.000
24.950
677.950
subtotaal
650.000
595.000
50.000
40.000
645.000
30.000
37.000
115.000
80.000
25.000
23.640
20.000
275.640
10.000
37.000
115.000
90.000
38.000
115.000
90.000
38.500
115.000
90.000
subtotaal
30.000
37.000
116.500
80.000
25.000
24.000
20.000
277.500
12.500
10.000
274.500
12.500
10.000
265.500
12.500
10.000
266.000
subtotaal
62.000
107.000
7.500
176.500
65.000
110.000
9.000
184.000
70.000
120.000
10.000
200.000
85.000
140.000
20.000
245.000
85.000
140.000
20.000
245.000
100.000
80.000
18.000
21.000
19.500
125.000
33.000
12.000
408.500
100.000
80.000
18.000
21.000
10.000
126.000
100.000
80.000
20.000
21.000
10.000
126.000
100.000
80.000
20.000
21.000
20.000
126.000
subtotaal
100.000
80.000
18.000
21.000
10.000
125.000
33.000
12.000
399.000
20.000
375.000
50.000
407.000
50.000
417.000
15.000
18.000
50.000
45.000
55.450
8.000
191.450
15.000
18.000
50.000
45.000
41.500
19.200
188.700
15.000
18.000
50.000
45.000
15.000
18.000
50.000
45.000
subtotaal
15.000
18.000
50.000
45.000
54.200
10.000
182.200
60.000
188.000
60.000
188.000
Meerbehoeften Kwaliteitszorg
Huisvesting
Secretariaatskosten
Organisatiekosten
Professionalisering adm. werk
CRM/websites
CRM/websites meerbehoeften (40% )
Vorming cursussen
Vorming coaching
Meerbehoeften uurloon docenten
Magazine
Verzekering leden/groepen
Bibliotheek
Evenementen
Internationale werking
Projecten
Leaderproject
Meerbehoeften continuering werking
VSTS
Figurentheater
Jongerenwerking
Sociale component
Participatiefonds
Meerbehoeften diversiteit
Totaal uit
1.685.200 1.704.590 1.703.200 1.760.550 1.793.950
122
DOC 22: STRATEGISCHE DOELSTELLING 9: UITBOUWEN VAN EEN
NETWERK VAN DIVERSE MEDEWERKERS
OPENDOEK wil een werkzaam netwerk aan medewerkers uitbouwen dat op de diverse niveaus
en voor alle werkingen, zowel op beleids(voorbereidend) niveau als op uitvoerend niveau de
knowhow, dynamiek, werkkracht en het engagement garandeert om de geplande ondersteuning
aan te bieden aan het amateurtheater. Dit netwerk is een complementaire samenwerking van
beroepskrachten, vrijwilligers, freelancers, verantwoordelijken van partners, aanverwante
organisaties, sectoren en leveranciers van (commerciële) diensten.
Het uitgangspunt is dat opdrachten en verantwoordelijkheden worden toevertrouwd op basis
van kwalificaties en beschikbaarheid. Ook belangrijk is dat het netwerk aan medewerkers en de
onderlinge interacties voor alle betrokkenen, veel leerkansen inhouden en een meerwaarde voor
de organisatie betekenen.
9.1 OPERATIONELE DOELSTELLING 52: OPENDOEK bouwt een netwerk van
medewerkers uit waarin beroepskrachten, vrijwilligers, freelancers,
partners en leveranciers elkaar vinden , in een veelheid van
overlegmomenten in functie van beleidsvoorbereiding en
beleidsuitvoering.
Stand van zaken
In het eerste lustrum lag de klemtoon van de beleidsvoorbereiding op bijeenkomsten van het
bureau en een aantal werkgroepen met provinciale vertegenwoordigers, vrijwilliger/coördinator
en stafmedewerker/verslaggever. De staf was beperkt in aantal. Behalve de directeur en zakelijk
leider, was hun rol in de beleidsvoorbereiding beperkt.
Voor beleidsvoorbereiding en -uitvoering evolueerde OPENDOEK in het tweede lustrum naar een
samenwerking tussen diverse medewerkers in verschillende statuten, inbreng en bevoegdheden.
Er is een kruisbestuiving tussen vrijwilligers en stafmedewerkers. Freelancers en leveranciers
worden in de mate van het mogelijke betrokken.
Uitgangspunt is dat kwalificaties en beschikbaarheid de criteria zijn om opdrachten toe te kennen
en keuzes te maken tussen medewerkers. Het idee staat voorop dat de kruisbestuiving tussen
medewerkers voor alle betrokkenen verrijkend is.
Indicatoren:
-
Netwerk van overlegmomenten
-
Het aantal beschikbare vrijwilligers
Actie 1: Er is maandelijks overleg tussen voorzitter en directeur
Actie 2: De Raad van Bestuur bestaat uit voorzitter en vice-voorzitter, 1 vertegenwoordiger per
provincie en maximaal drie extra-leden. Directeur en zakelijk leider zijn aanwezig. De Raad van
bestuur komt maandelijks bijeen op de vierde dinsdag.
123
Actie 3: De Algemene vergadering bestaat uit voorzitter en vice-voorzitter en drie
vertegenwoordigers per provincie. De directeur en zakelijk leider zijn aanwezig. De algemene
vergadering komt minimaal één maal per jaar bijeen.
Actie 4: Het OPENDOEK-beraad is een jaarlijks overlegorgaan samengesteld uit de
contactpersonen, leden van provinciale overlegraden, leden van de Raad van Bestuur en
personeel, rond belangrijke beleidspunten van OPENDOEK.
Actie 5: De provinciale voorzitters komen bijeen met voorzitter, vicevoorzitter en directeur. Deze
bijeenkomsten handelen rond het centraal beleid, de communicatie tussen de verschillende
niveaus en provinciale en regionale werkingen. De zakelijk leider overlegt met provinciale
secretarissen en penningmeesters rond administratie en informatica. Er zijn een drietal
bijeenkomsten per jaar.
Actie 6: De provinciale werkingen worden gestuurd vanuit een provinciale overlegraad,
bestaande uit 1, 2 of 3 vertegenwoordigers uit de regio’s. Uit deze vertegenwoordigers wordt
een voorzitter, secretaris en penningmeester verkozen. De bijeenkomsten van de POR (tussen 4
en 10 maal per jaar) worden bijgewoond en opgevolgd door een stafmedewerker. De POR wordt
in sommige provincies voorbereid in het bureau.
Actie 7: De regionale werking wordt gestuurd door de regio-coördinator/vrijwilliger. Samen met
de andere contactpersonen vormt hij het regioteam. De hoofdopdracht is het bijwonen van
theatervoorstellingen, het plannen van cursussen en het vertegenwoordigen van de regio in de
POR. Op uitnodiging kan een stafmedewerker of een externe deskundige aanwezig zijn.
Actie 8: In functie van geplande projecten en werkingen (festivals, wedstrijden, Toneeltgemee,
communicatie, cursussen,…) wordt een werkgroep ad hoc opgericht, die mogelijk bestaat uit
één of meer stafmedewerkers, provinciale/ regionale vrijwilligers, partners of externen.
Actie 9: Plankton (jongerenwerking) heeft een redactie bestaande uit de stafmedewerker en
jongeren/vrijwilligers die de communicatie aanstuurt.
Actie 10: Figurentheater heeft een stuurgroep bestaande uit de stafmedewerker en een aantal
vrijwillige medewerkers. De stuurgroep is verantwoordelijk voor de uitbouw van de werking en
komt minimaal viermaal per jaar bijeen.
Actie 11: Van Stoel tot Stoel heeft een stuurgroep bestaande uit de stafmedewerker en een
aantal vrijwillige medewerkers. De stuurgroep is verantwoordelijk voor de uitbouw van de
vertelkunst en komt minimaal viermaal per jaar bijeen.
Actie 12: De directeur heeft regelmatig overleg met en binnen het Forum voor Amateurkunsten,
onder meer op het Directeurenoverleg (DOL), de andere amateurkunstorganisaties en het Huis
voor Amateurkunsten
Actie 13: De zakelijk leider overlegt regelmatig met diverse leveranciers zoals Develop IT, Inca,
Aerts&co, Dexia, KBC en SDWorx. Stafmedewerkers, o.a. vanuit communicatie, overleggen met
communicatiebureaus en grafische vormgevers.
124
Actie 14: In functie van mogelijke samenwerkingsprojecten overleggen stafmedewerkers met
professionele theatergezelschappen, cultuurcentra, theateropleidingen en kunst-educatieve
instellingen,
Actie 15: De coördinator van de theaterbibliotheek overlegt met SABAM, VTi, SACD, Almo en
Toneelfonds Janssens.
Actie 16: De coördinator en de medewerker in de theaterbibliotheek overleggen regelmatig met
de vrijwilligersploeg in de bibliotheek
Actie 17: De Stuurgroep Spots op West bestaat uit een coördinator/vrijwilliger, een
stafmedewerker, de provinciale secretaris West-Vlaanderen en lokale medewerkers.
Actie 18: De Landjuweelcommissie bestaat uit de voorzitter, directeur,
stafmedewerker/coördinator, de landjuweelsecretaris en diverse deskundigen. Er wordt overlegd
met selecteurs en partners.
Actie 19: Er is jaarlijks minimaal één overleg met docenten en coaches o.l.v. de stafmedewerker
vorming
Actie 20: Er is jaarlijks minimaal één bijeenkomst van de regio-coördinatoren o.l.v. de directeur
of een andere stafmedewerker.
Actie 21: Er is minimaal jaarlijks een opleidingssessie voor kandidaat-contactpersonen. Deze
bijeenkomst wordt centraal of provinciaal georganiseerd
Actie 22: De diverse overlegorganen worden periodiek geëvalueerd en de betrokken
medewerkers worden geëvalueerd op het vlak van kwalificaties, functioneren, inzet en loyaliteit.
9.2 OPERATIONELE DOELSTELLING 53: De beleidsorganen van OPENDOEK
zijn zo samengesteld dat er een evenwicht is tussen vertegenwoordiging en
diversiteit
Indicator: het benutten van de statutaire mogelijkheden
Acties:
De provinciale werkingen worden in de Raad van Bestuur (1 vert.) en Algemene Vergadering (3
vert.)vertegenwoordigd in het beleid van OPENDOEK. De vertegenwoordigers krijgen
opleidingskansen en een goede introductie om op het centraal niveau maximaal te functioneren.
In de Algemene Vergadering zijn de deeldisciplines vertegenwoordigd. Bij aanvang van de
beleidsperiode gaat het over Van Stoel tot Stoel en het figurentheater
De Raad van Bestuur bevat naast de vijf vertegenwoordigers uit provinciale werkingen maximaal
3 extra leden. Deze worden aangetrokken op basis van hun deskundigheid en betrokkenheid.
Directeur en zakelijk leider nemen deel aan de beleidsvergaderingen van OPENDOEK
125
OPENDOEK plant in het eerste jaar van de nieuwe beleidsperiode de statutair voorziene
verkiezingen van voorzitter en vicevoorzitter.
OPENDOEK evalueert de werking van de beleidsorganen en plant de nodige bijsturingen.
Link met financieel beleid
Het medewerkersbeleid heeft repercussies op het OPENDOEK-budget, afhankelijk van het
inschakelen van beroepskrachten dan wel vrijwilligers, bij het toekennen van opdrachten. Het
inschakelen van vrijwilligers en het vinden van een harmonieuze en haalbare return, heeft beperkte
financiële gevolgen. Freelancers verwachten dan weer een vergoeding die in verhouding staat tot
hun kwalificaties, inbreng en beschikbaarheid.
9.3 OPERATIONELE DOELSTELLING 54: OPENDOEK wil een
personeelsbeleid uitbouwen waardoor het kan beschikken over de nodige
beroepskrachten met de gewenste kwalificaties
Het personeelsbeleid is ook in de derde beleidsperiode een uitdaging op het vlak van aantal,
kwalificaties, opleiding, taakverdeling, attitude, vaardigheden, functieomschrijvingen en
waardering/honorering.
Elementen van personeelsbeleid







Bij het aantrekken van beroepskrachten inspelen op de groeiende nood aan gekwalificeerd
personeel
Het evenwicht tussen personeelsuitgaven en werkingsmiddelen optimaliseren
De werkrelatie directeur-stafmedewerkers-en administratieve medewerkers bijsturen in
functie van gewijzigde functieomschrijvingen, noodzakelijke kwalificaties en een meer
horizontale overlegstructuur
De opportuniteit van het invoeren van resultaatsgerichte evaluatiegesprekken onderzoeken
Het aanbieden van voldoende opleidingskansen voor alle personeelsleden
Het nastreven van arbeidsvoldoening, een aantrekkelijke werksfeer, doorgroeimogelijkheden
en continuïteit
Het uitbouwen van een bevredigend personeelsstatuut (verloning, extra-legale verloning,
bonussysteem en functioneringsgesprekken)
Indicatoren







Personeelsbudget en verhouding personeelskost/werkingsmiddelen
Evaluatierapporten personeelsleden
Rapporten functioneringsgesprekken
Functieomschrijvingen
Organigram
Beschikbaar opleidingspakket
doorgroeimogelijkheden
126
Stand van zaken
OPENDOEK beschikt over 11 full time personeelsleden. Ze zijn allen tewerkgesteld op het
centraal secretariaat, Zirkstraat 36 in Antwerpen. Op provinciaal en regionaal niveau zijn er geen
beroepskrachten actief. Op het centraal secretariaat worden deeltijds, en tijdelijk ook andere,
medewerkers ingeschakeld waaronder vrijwilligers, werkgestraften, stagiairs en studenten.
Korte termijnopties
Actie 1: De aanwerving van een stafmedewerker ? vorming is afhankelijk van de toegekende
subsidie-enveloppe voor de nieuwe beleidsperiode.
Actie 2: OPENDOEK start de nieuwe beleidsperiode met een full time stafmedewerker i.p.v. een
deeltijdse, voor de jongerenwerking Plankton.
Middellange termijnopties
Actie 3: Aandacht voor internationale werking is verspreid over diverse stafmedewerkers en de
directeur. Het aantrekken van een stafmedewerker die deze opdrachten bundelt in een
deeltijdse opdracht rond internationale werking , is een optie op middellange termijn.
Actie 4: Andere in te vullen opties zijn: de uitbouw van kadervormingsinitiatieven voor
bestuursleden, organisatorische, logistieke en bestuurlijke begeleiding en begeleiding van
regionale en provinciale werkingen.
Rekruteren, opmaken van functieomschrijvingen, vastleggen van bevoegdheden, inschatten van
functioneren, evalueren van prestaties, vastleggen van arbeidsstatuut en personeelsbudget
versus totaal budget, organigram en arbeidsreglement
Actie 5: Inplanning opvolging directeur (2015)
Actie 6: Inwerken nieuwe zakelijk leider (2012)
Actie 7: Het definiëren van de functie, periodiciteit en bevoegdheid van de stafvergaderingen,
personeelsvergaderingen en andere overlegmomenten.
Actie 8: Het afwegen van noodzakelijke of wenselijke aanwezigheid van personeelsleden in de
beleidsorganen van OPENDOEK.
Taakverdeling (X):
Directeur
Verantwoordelijk voor beleidsplanning, jaarplanning, jaarverslag, coördinatie centraal
secretariaat, personeelsbeleid en vertegenwoordiging
Zakelijk leider
Verantwoordelijk voor financieel beleid en beheer, coördinatie administratief secretariaat,
informatica, archiefbeheer, verzekeringen en interne communicatie
Stafmedewerker Spots op West/ Figurentheater
127
Coördinatie planning en uitvoering theaterfestival Spots op West
Uitbouw van werking deeldiscipline Figurentheater
Begeleiding OPENDOEK-werking provincie Antwerpen
Assistentie externe communicatie
Stafmedewerker Landjuweelfestival/ Vertelkunst
Coördinatie planning en uitvoering Landjuweelfestival
Uitbouw werking vertelkunst (VSTS)
Uitwerking projecten rond diversiteit
Begeleiding OPENDOEK-werking in de provincie Limburg:
Stafmedewerker Plankton
Uitbouw OPENDOEK jongerenwerking
Begeleiding OPENDOEK-werking in provincie West-Vlaanderen
Stafmedewerker externe communicatie
Magazine, websites, nieuwsbrieven, sociale media, pers & media en cultuurmarkt
Stafmedewerker bibliotheek
Coördinatie werking bibliotheek en begeleiden vrijwilligersploeg
Stafmedewerker vorming (vacant)
Rekruteren en van nieuwe docenten
Overleggen met, evalueren, bijscholen en opvolgen van docenten
Supervisie over regionaal en provinciaal cursuspakket
Plannen van extra vormingsinitiatieven
Coördineren van educatieve samenwerkingsinitiatieven
Medewerker cursusaanbod coaching
Administratieve opvolging van cursusaanbod en coaching op maat
Medewerker bibliotheek
Uitvoering van het ontleenverkeer
Opvolgen en begeleiden van vrijwilligers
Bedienen van klanten
Medewerker secretariaat
Aansluitingen, onthaal, vieringen verzekeringen en algemeen secretariaatswerk
Medewerker informatica/interne communicatie Updaten websites, aanmaak nieuwsbrieven,
begeleidingen rond informatica en dienstverlening
(X) de opvolging van de werking Oost-Vlaanderen en Vlaams Brabant dient nog vastgelegd te
worden.
128
Organigram
Onderhoud: 13 uren
9.4 OPERATIONELE DOELSTELLING 55: het uitbouwen van een
vrijwilligersbeleid waarbij, op diverse niveaus en werkingen, vrijwilligers
ingeschakeld worden in het voorbereidings-, beslissings- en
uitvoeringsproces van de werking van OPENDOEK.
Bij deze uitbouw is er aandacht voor het rekruteren, opleiden, beschrijven van opdrachten ,rechten
en plichten, return, en het organigram van vrijwilligers.
129
Stand van zaken





Het inschakelen van vrijwilligers is een historisch gegeven in de amateurkunsten, het heeft
vandaag nog steeds een wezenlijke meerwaarde voor OPENDOEK en sluit aan bij de
'actieve’ en gedragen vrijwilligerscultuur die leeft in Vlaanderen. Hiervoor kan OPENDOEK
terugvallen op eigen evaluaties en good practices.
In eerste instantie dient aandacht besteed te worden aan de uitbouw van lokale
toneelgroepen, wat per definitie vrijwilligerswerk is. Er is een groeiende nood aan
begeleiding, opleiding en coaching, voornamelijk op bestuurlijk en organisatorisch vlak.
De werking van OPENDOEK steunt eveneens voor een groot deel op vrijwilligerswerk.
Belangrijk is een vrijwilligersbeleid uit te werken waarbij systematisch en structureel gewerkt
wordt aan rekrutering, taakomschrijving, opleiding, return, integratie, inspraak en evaluatie
van vrijwilligers. Het professionaliseren van het vrijwilligersbeleid is een uitdaging voor
OPENDOEK..
Er moet nagedacht worden over de functionaliteit, specificiteit, complementariteit,
taakinvulling en de communicatiestromen van zowel het regionaal, provinciaal als centraal
niveau, en van daaruit over het functioneren van zowel beleidsvrijwilligers als regionale en
provinciale medewerkers.
Het uitwerken van het vrijwilligersbeleid gaat gepaard met een (her)formulering van het
belang, de functie en de opdrachten van de provinciale en regionale werking en de
samenwerking, sturing en begeleiding vanuit het centraal niveau.
Indicatoren
-
Statuten en huishoudelijk reglement
Interne nota’s vrijwilligersbeleid
Actie 1: De getrapte structuur van OPENDOEK in drie niveaus, respectievelijk het regionaal,
provinciaal en centraal niveau met vertegenwoordigende rol in de beleidsorganen van
OPENDOEK, wordt geëvalueerd en bijgestuurd.
Actie 2: OPENDOEK werkt aan een doordacht vrijwilligersbeleid waarbij iedere
vrijwilligersfunctie (contactpersoon, regio-coördinator, POR-lid, Provinciaal secretaris,
provinciaal voorzitter en provinciaal penningmeester) wordt omschreven op het vlak van
functie, taak, bevoegdheid, opleiding, return en evaluatie enieder bestuursorgaan
(regioteam- Regionale overlegraad, provinciaal overlegraad, raad van bestuur en OPENDOEKberaad) op het vlak van bevoegdheid, samenstelling, periodiciteit en evaluatie
Actie 3: Voorzitter (voorbereiding einde mandaat en voorzittersverkiezingen eind 2012)
Actie 4: Vice voorzitter (voorbereiding einde mandaat en vice-voorzittersverkiezingen eind
2012)
130
Specifieke werkingen
Magazine
Actie 5: OPENDOEK maakt werk van het inpassen van het magazine in het communicatieplan,
vanuit de vernieuwde functie van de gedrukte communicatie en ten aanzien van de digitale
communicatie. Van daaruit wordt de functie van hoofdredacteur en andere redacteurs
herdacht: een aangepaste functieomschrijving, takenpakket, bevoegdheden en return
Actie 6: Er wordt werk gemaakt van het rekruteren, opleiden en evalueren van redacteurs…
Actie 7: OPENDOEK onderzoekt de noodzaak om een communicatiecel op te richten,
samengesteld uit de stafmedewerker communicatie, de hoofdredacteur van OP&doek, de
medewerker communicatie/informatica, een provinciale secretaris en een externe
deskundige
Bibliotheek
Actie 8: Er wordt een visie ontwikkeld om het vrijwilligerskader in de bibliotheek op
middellange termijn te continueren op het vlak van rekrutering, kwalificaties, opleiding en
evaluatie.
Landjuweelfestival
Samenwerking van een groot aantal medewerkers die samen instaan voor een professionele
organisatie van het landjuweelfestival.
Actie 9: Er wordt een doordacht medewerkersbeleid ontwikkeld om het Landjuweelfestival
zo efficiënt mogelijk te organiseren.
Actie 10: De samenstelling, opdracht en rekrutering van de Landjuweelcommissie wordt
herdacht.
Actie 11: Er wordt onderzocht op welke manier de functie van landjuweelsecretaris op
middellange termijn kan ingevuld worden op het vlak van functieomschrijving, haalbaarheid,
opvolging, evaluatie en return
Actie 12: Er wordt onderzocht op welke manier selecteurs en deskundigen kunnen worden
ingeschakeld. Criteria zijn: kwalificaties, opleiding, takenpakket, return en houding
Actie 13: Er wordt onderzocht hoe er op een effectieve en efficiënte manier kan worden
samengewerkt met de partners.
Actie 14: Er wordt gezocht naar de beste werkwijzen om professionele theatermensen,
vrijwilligers als Zaalverantwoordelijken, medewerkers kassa’s en ticketcontroles flyeraars en
Interne rapporteurs, (foto, film, tekst,….) te rekruteren, op te leiden en te evalueren.
131
Spots op West
Actie 15: Er wordt gewerkt aan de bijsturing van de stuurgroep bestaande uit: coördinator,
stafmedewerker, leden OPENDOEK-(WVL) en lokale medewerkers op het vlak van efficiënt
functioneren.
Actie 16: Het Jongerententenkamp wordt efficiënt voorbereid in overleg tussen docenten,
coördinatoren per workshop, jongerenbegeleiders en het centraal secretariaat OPENDOEK.
Actie 17: Zowel in de voorbereiding als gedurende het Festival is de opbouwploeg
(coördinator en medewerkers), techniek (professioneel, vaste medewerker en vrijwilligers)
en secretariaat, voldoende omvangrijk als beschikbaar.
Actie 18: Er worden promotiemedewerkers ingeschakeld die borg staan voor een efficiënte
publiekscampagne (flyeren).
Plankton
Actie 19: Plankton werkt aan een nieuwe lichting vrijwilligers die voor een nieuwe dynamiek
zorgen en borg staan voor een continuering van het vrijwilligerswerk binnen OPENDOEK.
9.5 OPERATIONELE DOELSTELLING 56: uitbouwen van een omvangrijk
bestand over freelance medewerkers voor de inhoudelijke begeleiding van
cursussen, wedstrijdjury’s, coaching op maat en organisatorische cursussen
OPENDOEK schakelt freelance medewerkers in die in functie van specifieke, artistieke of
organisatorische opdrachten/werkingen/- en projecten aangetrokken worden en hiervoor een
vergoeding ontvangen. Ze worden geselecteerd op basis van hun kwalificaties, inzetbaarheid,
taakomschrijving, beschikbaarheid en evaluaties. Er dient aandacht besteed te worden aan
permanente rekrutering, vernieuwing en evaluatie van de freelance medewerkers.
Indicatoren



Aantal nieuwe freelance medewerkers
Evaluatieverslagen
Aandeel docentenvergoeding versus totaalkost cursus, coaching,….
Actie 1: Aantrekken van nieuwe docenten uit het professioneel theaterwerkveld
Actie 2: Onderzoek naar en uitwerken van een aangepast vergoedingssysteem voor docenten
Actie 3: Aantrekken van selecteurs (Landjuweel) op basis van de vereiste kwalificaties, visie
enhouding
Actie 4: Rekruteren van juryleden (wedstrijden) op basis van de vereiste kwalificaties,
houding en visie
Actie 5: Rekruteren van redacteurs en fotogra(a)fen (magazine & publicaties)
132
Actie 6: Overleg met freelancers met het oog op beleidsvoorbereiding
9.6 OPERATIONELE DOELSTELLING 57: gebruik maken van de knowhow
van partners, om een meerwaarde te creëren op het vlak van
beleidsvoorbereiding en beleidsuitvoering (zie ook SAMENWERKINGEN)
Betrekken van partners, aanverwante organisaties en belendende sectoren zoals onder meer de
andere AK-organisaties, het Forum voor amateurkunsten, het Rits, WiSPER, deeltijds
kunstonderwijs, de Veerman, Theater Malpertuis, NTGent, CC’s, Theater Antigone, Nunc, STEPP,
VTi en Theaterfestival. Iedere samenwerking is gebaseerd op de artistieke, organisatorische
en/of financiële meerwaarde die deze organisaties en hun verantwoordelijken hebben. Keuzes
worden gemaakt op basis van de organisatiecultuur en gemeenschappelijke doelstellingen.
Indicatoren
- Lijst samenwerkingen
Actie 1: Uitbreiden van samenwerkingen met cultuurcentra, Forum voor Amateurkunsten,
Professionele theateropleidingen (Rits/Erasmus), Kunsteducatieve centra (WiSPER), Deeltijds
Kunstonderwijs, Sabam/SACD en Professionele theatergezelschappen (Malpertuis, Nunc,
Antigone, Toneelhuis)
9.7 OPERATIONELE DOELSTELLING 58: gebruik maken van de knowhow
van leveranciers om dienstverlening te realiseren en om meerwaarde te
creëren op het vlak van beleidsvoorbereiding (zie ook SAMENWERKINGEN)
De moderne kennismaatschappij en het implementeren van managementtechnieken in de
‘zachte’ sector, stimuleert OPENDOEK tot het samenwerken met commerciële instellingen die
actief zijn op het vlak van (onder meer) media, management, grafische vormgeving en
informatica.
Indicatoren
-
Inhoudelijke input van leveranciers
Actie 1: OPENDOEK onderzoekt en evalueert de opportuniteiten om een efficiënte en werkbare
samenwerking met leveranciers uit te bouwen. Voorbeelden van commerciële instellingen zijn op
dit ogenblik: Inca, IPS, ZAP, KBC, Dexia, Develop-it, Ticketgang, Aerts en SD Worx.
De dienstverlening dient te worden geëvalueerd, bijgestuurd en eventueel geheroriënteerd.
Criteria zijn respectievelijk:




de prijs/kwaliteit verhouding en correcte en respectvolle naleving van afspraken
het inhoudelijk creatief meedenken over de werkwijze en het product
de meerwaarde door het sponsoren van projecten
de persoonlijke relatie
Daaruit resulteert de vraag in welke mate deze commerciële firma’s ook betrokken kunnen
worden bij overleg en beleidsvoorbereiding, en in dat opzicht een informerende of adviserende
functie kunnen hebben.
133
DOC 23: STRATEGISCHE DOELSTELLING 10 OPENDOEK wil de uitbouw
van de organisatie en de specifieke werkingen benaderen vanuit een
langetermijnperspectief, met het oog op duurzame omgang met
medewerkers, materiaal, gebouwen, milieu en energie.
Deze aandacht voor duurzaamheid sluit aan bij de toenemende aandacht van de bevolking,
middenveldorganisaties, beleidsinstanties, milieubeweging, wetenschap en de prioriteiten van de
Vlaamse overheid. De overheid verwacht dat de culturele organisaties een voorbeeldfunctie
uitoefenen op het vlak van duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Indicatoren:
Afsprakennota acties rond duurzaamheid
Acties:
OPENDOEK als organisatie
Medewerkers
1. Medewerkersbeleid richt zich op het langdurig inzetten van medewerkers en heeft aandacht
voor return, competentieverwerving en doorgroeimogelijkheden.
2. OPENDOEK stimuleert het beperken van verplaatsingen. carpooling en openbaar vervoer
voor personeelsleden en vrijwillige medewerkers worden gefaciliteerd door locaties, timing,
voorzieningen en procedures vast te leggen in functie van het beperken van verplaatsingen.
3. Het invoeren van telewerk/thuiswerk wordt onderzocht.
4. OPENDOEK installeert een telefoon-netwerk om communicatiekosten te beperken.
5. Een stafmedewerker is verantwoordelijk voor het coördineren van acties op het vlak van
duurzaamheid.
Materiaal
6. OPENDOEK beperkt het gebruik van papier door aanwenden van digitale communicatie,
beperken van afdrukopdrachten, gebruik van gerecycleerd papier, dubbelzijdig gebruik,
beperkt aantal printers en het gebruik van een eco-stand.
7. Het aantal gadgets wordt beperkt
8. Er wordt gewerkt aan een economisch beleid op het vlak van aankoop van PC’s, laptops en
drukwerk.
9. OPENDOEK maakt zoveel mogelijk gebruik van digitale communicatie
Gebouwen
10. OPENDOEK doet een beroep op deskundige instanties voor een analyse van de ecologische
voetafdruk ,op het centraal secretariaat met het oog op zuinig energiegebruik, aankoop en
gebruik van materialen en aanpassingswerken i.s.m. het Huis voor de amateurkunsten en de
Stad Antwerpen.
Festivals
11. OPENDOEK voert acties om de ecologische voetafdruk te verkleinen op haar festivals ,
prioritair op het Landjuweelfestival en Spots op west.. Voorbeelden hiervan zijn:
134
promotiemateriaal, catering en bevoorrading, gebruik van het openbaar vervoer,… Er wordt
daarbij gebruik gemaakt van beschikbare draaiboeken.
Provinciale en regionale werkingen
12. OPENDOEK stimuleert de verantwoordelijken van de provinciale en regionale werkingen om
de centrale acties op het vlak van duurzaamheid te implementeren in hun eigen werking.
Sensibilisering naar de toneelgroepen
13. OPENDOEK ontwikkelt een aantal acties om bestuursleden van toneelgroepen te
sensibiliseren op het vlak van duurzaamheid
-
Stimuleren van het ReCoep-project van STEPP en VTi
Analyse op het vlak van ecologie en risico’s en duurzaam gebruik van materialen
het hergebruik van theaterkostuums (Verhuurcentrale theaterkostuums Vaartkapoen)
Promotie van website www.kringloopexpo.be op initiatief van Brugge plus
OPENDOEK stelt haar online vraag/ aanbod- rubriek ter beschikking van aanbiedingen die
de duurzaamheid bevorderen
Voorbeeld: EEN AFDRUKBELEID
Onder afdrukbeleid wordt verstaan het omzetten van informatie (tekst, tekening, data,
enzovoort) op een fysieke drager (papier, slides, doek, enzovoort). Het afdrukbeleid houdt
dus geen rekening met de creatie van de informatie of met de oorspronkelijke drager waarop
deze zich bevindt. Het afdrukbeleid moet daarentegen wel geschikt zijn om als startpunt te
dienen voor het nog te actualiseren archiveringsbeleid.
Binnen dit kader streeft het afdrukbeleid vijf doelstellingen na.
135
Efficiënt
Het spreekt voor zich dat het tot stand komen van een afdruk, op een zo
efficiënt mogelijke manier gebeurt. De opdrachtgever wordt maximaal begeleid,
wacht zo kort mogelijk, krijgt redundante keuzes, draagt eenvoud hoog in het
vaandel, enzovoort. Dit gebeurt zonder veiligheids- en privacy-aspecten uit het
oog te verliezen.
Gezond
Afdrukmachines verbruiken energie, stoten stofdeeltjes uit, gebruiken
allerhande chemische producten en produceren warmte, geluid, licht en
broeikasgassen. Het gebruik ervan heeft impact op de gezondheid van de mens.
En dit nog los van de creatie of de afschrijving van de machines of de verwerking
van de geproduceerde afvalproducten.
Hoe minder een gebruiker hieraan wordt blootgesteld hoe beter. Bovendien kan
een beetje beweging bij een hoofdzakelijk zittend beroep, zeker geen kwaad.
Goedkoop
Wat kost een afdruk eigenlijk? Er zijn de kosten van het papier, van de inkt of de
toner, van de drum en eventueel andere verbruiksonderdelen, van de
huur/afschrijving van de toestellen, van het onderhoud, van de software en van
het elektriciteitsverbruik.
Hoe minder afdrukken hoe goedkoper.
Studies wijzen bovendien uit dat deze kosten slechts 10% uitmaken van de
werkelijke documentkosten. Er zijn ook kosten voor opzoeken, goedkeuren,
opmaken, distribueren, archiveren, versiebeheer, transport, enzovoort. Deze
maken 90% uit van de totale documentkost.
Studies tonen aan dat de werkelijke kost oploopt tot 31 keer de aankoopprijs
van het papier. In 2009 had het bestuur afgerond 20 000 000 afdrukken. À rato
van 0,3 eurocent per vel, geeft dit 1 860 000 euro als documentkost.
Groen
De productie van papier heeft een grote milieu-impact
 Één boom wordt omgehakt voor 17 riem (= 8500 A4-vellen) papier.
 Bij de verwerking van één boom worden 2900 kg broeikasgassen
geproduceerd.
 Voor de productie van 1 ton papier is 11 134 kWh energie nodig, dat is
ongeveer het gemiddelde jaarverbruik van 3 gezinnen.
 De productie van één vel papier creëert 370 ml afvalwater.
 Tegenover de 10 000 geproduceerde pagina's van een gemiddelde
werknemer staat 57 kg vaste afval die moet worden verwerkt.
Hoe minder papier, hoe beter voor het milieu.
136
Minder
Een werknemer produceert gemiddeld 10 000 afgedrukte pagina's per jaar.
Hiervan wordt 90% slechts korte tijd bewaard en dan weggegooid. 17% van de
afdrukken is onbedoeld.
Hoe minder afdrukken hoe beter.
137
DOC 24: STRATEGISCHE DOELSTELLING 11 : OPENDOEK STREEFT
NAAR PARTNERSHIP MET DE OVERHEID EN FOCUST OP DE
DECRETALE BEPALINGEN EN PRIORITEITEN VAN DE MINISTER.
Opdrachten vanuit het decreet op de amateurkunsten
Het decreet op de amateurkunsten, door het Vlaams parlement goedgekeurd op 22 december 2000,
voorzag een aantal opdrachten voor de erkende organisaties. In 2006 werd het decreet gewijzigd en
werden opdrachten bijgestuurd.
-
Een informatie- en documentatiecentrum realiseren.
zie operationele doelstelling 11
-
Een communicatieplan realiseren.
zie operationele doelstelling 12-13-14-15-16-17
-
Het organiseren van opleidingscursussen.
zie operationele doelstelling 6-8
-
Het organiseren van publieksgerichte evenementen.
zie operationele doelstelling 9-10
-
Het samenwerken met verwante sectoren.
zie operationele doelstelling 18-19-20-21-22-23-24-25-26-27-28-29
-
Het aanbieden van artistieke, organisatorische en technische begeleidingen.
zie operationele doelstelling 7
-
Een kwaliteitsbeleid uitbouwen.
zie operationele doelstelling 5 en strategische doelstelling 7
-
Een internationale werking uitbouwen.
zie operationele doelstelling 29
Prioriteiten van de overheid (Vlaams Minister van Cultuur)
In het cultureel beleidsplan voorziet de Vlaams minister van Cultuur een aantal prioriteiten die
eveneens relevant zijn voor de amateurkunsten en de erkende organisaties die één van de
kunstdisciplines ondersteunen.
In haar beleidsbrief van 27 oktober 2010 formuleerde Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en
Cultuur Mevrouw Joke Schauvliege, zeven prioriteiten
-
Participatie en doelgroepenbeleid
Doelgroepenbeleid wil de focus verleggen van de middengroepen naar de ‘kansen-groepen’,
die zich doorgaans in de marge bevinden van de samenleving. Het vraagt een andere aanpak,
communicatie en ondersteuning.
zie operationele doelstelling 3-4-12-30-31-32-33-34-35
-
Duurzaamheid-langetermijnvisies
138
Aandacht voor duurzaamheid beoogt een beleid uit te bouwen dat focust op langetermijnontwikkelingen , zowel m.b.t. medewerkers, klanten, materialen als gebouwen.
zie operationele doelstelling 48 en strategische doelstelling 10
-
Competentieverwerving
Competentieverwerving wil de mogelijkheden creëren om de ontplooiingskansen en
talentontwikkeling van mensen te bevorderen, maar wil ook de verworven competenties in
een niet-formele leercontext erkennen en waarderen.
zie operationele doelstelling 51-52-53-54-55-56-57
-
E-cultuur
Digitalisering van de samenleving zorgt voor een andere manier van produceren,
communiceren, distribueren, bewaren en consumeren van culturele inhouden en van de
verhoudingen van actoren, burger en overheid.
Zie operationele doelstelling 1-12-13-14-15-16-17
-
Cultuurmanagement
Cultuurmanagement wil de professionalisering van de culturele sector ondersteunen via
kennis- en ervaringsuitwisseling, tussen cultuur en economie en de zoektocht naar nieuwe
organisatiemodellen voor de cultuursector. Organisaties moeten evolueren naar ‘Cultural
Profit Ondernemingen’, die een cultureel voordeel voor de samenleving realiseren en
cultureel ondernemerschap uitbouwen om dit voordeel te realiseren.
zie operationele doelstelling 37-38-39-42-43-46-47-49-50
-
Internationaal cultuurbeleid
Het internationale cultuurbeleid wil Vlaanderen internationaal profileren als een creatieve en
innovatieve regio. Structureel overleg tussen de verschillende Vlaamse spelers is belangrijk.
Samenwerking met Nederland is, omwille van de eenheid op taalgebied, prioritair.
Internationaal cultuurbeleid moet evenwel doorgetrokken worden op Europees en mondiaal
gebied.
zie operationele doelstelling 29
-
Eco-cultuur
De cultuursector moet de stap zetten naar een duurzaam ecologiebeleid, voornamelijk op
het vlak van energiebeleid en materialengebruik. Belangrijk item is ‘Hoe omgaan met afval en
consumptiegoederen op culturele evenementen?’
zie operationele doelstelling 10
139
Bijlage: powerpointpresentatie bij STRATEGISCHE DOELSTELLING 8:
OPENDOEK WERKT VERDER AAN EEN EVENWICHTIG FINANCIEEL
BELEID OM DE GEPLANDE WERKING OP KORTE EN MIDDELLANGE
TERMIJN TE FINANCIEREN EN TE GARANDEREN
140
141
142
143
144
Download