BELEIDSPLAN 2012-2016 GOEDGEKEURD OP DE ALGEMENE VERGADERING VAN 13 DECEMBER 2011 |www. OPENDOEK-vzw.be DOC 1 P P NAAR 2016 !!! Hoe ziet het amateurtheater er uit in 2016? Hoeveel mensen vullen dan hun vrije tijd in met theater? Hoeveel toeschouwers bereikt het amateurtheater? Theater blijft ook in 2016 een groepsgebeuren. Maar hoe zijn die groepen samengesteld? Hoe communiceren theaterbeoefenaars met elkaar? Lukt het OPENDOEK om een platform aan te bieden zodat theaterbeoefenaars elkaar vinden, communiceren, ideeën uitwisselen en samenwerken? Hoe evolueert de diversiteit van het amateurtheater. Bereiken we nieuwe doelgroepen? In 2011 zijn deze vragen aan de orde. We geven onszelf vijf jaar de tijd om hierop een antwoord te formuleren. Het is een uitdaging voor OPENDOEK om de komende vijf jaar de nodige middelen en mensen te mobiliseren om de plannen ook waar te maken. De Vlaamse overheid bevestigt haar vertrouwen in OPENDOEK en de andere amateurkunstenorganisaties en heeft voor de komende vijf jaar de subsidie-enveloppe lichtjes verhoogd. OPENDOEK doet het nodige om daar ook een substantieel deel eigen middelen aan toe te voegen via lidgelden, deelnamegelden, recettes. OPENDOEK wil ook een dynamisch medewerkersbeleid voeren. Medewerkers in diverse statuten, zowel beroepskrachten, vrijwilligers, freelancers, partners en leveranciers vormen een complementair geheel. We spelen in op maatschappelijke evoluties zowel op het vlak van informatica, nieuwe technologie, communicatie als cultuurmanagement. Ook duurzaamheid en kwaliteitszorg krijgen onze aandacht aansluitend bij de prioriteiten van de Vlaamse minister van Cultuur. Het worden vijf boeiende jaren. In dit beleidsplan zijn de contouren uitgetekend. De ambitie is niet gering en ook niet vrijblijvend. Vijf jaar lang zullen we onze planning toetsen aan dit kader. Het wordt uitkijken waar we met het amateurtheater staan in 2016. Rob Van Genechten Bernard Soenens Voorzitter Directeur 1 Inhoudsopgave Deel 1 : Presentatie OPENDOEK Doc 2: Inleiding - Fasering Doc 3: Coördinaten van OPENDOEK Doc 4: Missie, motieven en visie Doc 5: Amateurtheater vandaag Deel 2 : Gegevensregistratie Doc 6: Omgevingsanalyse Doc 7: Stakeholdersbevraging Doc 8: SWOT analyse Doc 9: Regiobijeenkomsten najaar 2010 – Evaluatie OPENDOEK-werking Doc 10: Evaluatie van de werking van OPENDOEK vzw – tweede beleidsperiode Doc 11: Meerbehoeftenplan 4 5 7 8 15 19 23 24 33 44 Deel 3: Strategische en Operationele doelstellingen Doc 12: Overzicht Strategische doelstellingen 64 Doc 13: Strategische doelstelling 1: uitbreiden van het spectrum van de theaterdiscipline naar alle theaterliefhebbers, rekening houdend met: 65 Doc 14: Strategische doelstelling 2: continueren, uitbreiden en verbeteren van de reguliere werking van OPENDOEK die zo uitgroeien tot sterke merken 69 Doc 15: Strategische doelstelling 3: OPENDOEK optimaliseert de communicatie naar en tussen theaterbeoefenaars, toneelgroepen, publiek, leden en medewerkers met inschakeling van de moderne technologie en informatica 80 Doc 16: Strategische doelstelling 4: OPENDOEK realiseert een meerwaarde voor het amateurtheater door uitbouwen van samenwerkingsverbanden 86 Doc 17: Strategische doelstelling 5: het waarderen faciliteren en ontwikkelen van theater, voor en diversiteit aan deeldisciplines, doelgroepen, doelstellingen en benaderingen 95 Doc 18: Strategische doelstelling 6: OPENDOEK streeft naar uitgesproken maatschappelijke zichtbaarheid van het amateurtheater, als een boeiende en artistieke vrijetijdsbesteding, en naar profilering van OPENDOEK als dynamische organisatie die ondersteuning aanbiedt 106 Doc 19: Toetstenen 111 Doc 20: Strategische doelstelling 7: OPENDOEK bouwt haar werking uit op basis van de principes van integrale kwaliteitszorg. Deze principes zijn ook toetssteen om werking te evalueren. 112 Doc 21: Strategische doelstelling 8: OPENDOEK werkt verder aan een evenwichtig financieel beleid om de geplande werking op korte en middellange termijn te financieren en te garanderen 113 Doc 22: Strategische doelstelling 9: Uitbouwen van een netwerk van diverse medewerkers 123 Doc 23: Strategische doelstelling 10: OPENDOEK wil de uitbouw van de organisatie en de specifieke werkingen benaderen vanuit een langetermijnperspectief, met het oog op duurzame omgang met medewerkers, materiaal, gebouwen, milieu en energie 134 Doc 24: Strategische doelstelling 11: OPENDOEK streeft naar partnership met de overheid en focust op de decretale bepalingen en prioriteiten van de minister 138 BIJLAGE : Powerpointpresentatie Financieel Beleid 140 2 Deel 1 PRESENTATIE OPENDOEK vzw Doc 2: Inleiding - Fasering Doc 3: Coördinaten van OPENDOEK Doc 4: Missie, motieven en visie Doc 5: Amateurtheater vandaag 3 DOC 2: INLEIDING - fasering In het voorjaar 2010 startte OPENDOEK vzw Amateurtheater Vlaanderen de voorbereidende werkzaamheden voor de opmaak van een nieuw beleidsplan voor de periode 2012-2016. Op haar bijeenkomst in mei 2010 keurde de Raad van Bestuur de werkprocedure en timing goed. Er werd een beleidsplanningsteam opgericht bestaande uit Rob Van Genechten (voorzitter), Bernard Soenens (Directeur), Luc Vloeberghs (zakelijk leider), Wim Vervoort (bestuurslid), Ruben Wullaert (stafmedewerker). Er werd afgesproken om elke tweede dinsdag van de maand samen te komen. Er werd gebrainstormd rond een herformulering van de missie van OPENDOEK In de staf en de Raad van Bestuur werden diverse herformuleringen afgetoetst. In september 2010 werd dit denkproces afgerond. Daarna werd uitgebreid werk gemaakt van gegevensregistratie. In het najaar werd in iedere OPENDOEK-regio een evaluatiebijeenkomst georganiseerd onder leiding van een stafmedewerker. 21 bijeenkomsten gingen door voor een totaal van 475 aanwezigen. Er werd werk gemaakt van het profiel van de organisatie vanuit een vergelijking met het verleden en de twee voorbije beleidsplannen. In oktober 2010 was er visitatie van het Agentschap Sociaal Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen. Honderdtwintig stakeholders werden bevraagd naar hun evaluatie en verwachtingen ten aanzien van OPENDOEK. In het voorjaar maakte de staf een uitgebreide SWOT-analyse. De staf kwam hiervoor tweemaal een volle dag bijeen en analyseerde sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen. Daaruit werden een aantal uitdagingen afgeleid. In januari en februari werd het financieel behoefteplan uitgeschreven en door de Raad van Bestuur van OPENDOEK besproken en goedgekeurd. Vanaf maart 2011 werden de strategische doelstellingen verder uitgewerkt naar operationele doelstellingen. Er werd gezocht naar indicatoren en concrete acties. Op zaterdag 4 juni was er het OPENDOEK-Beraad in aanwezigheid van 60 OPENDOEKcontactpersonen. Het Beraad werd helemaal besteed aan het beleidsplan en was een belangrijke terugkoppeling van alle voorstellen naar de basismedewerkers van OPENDOEK. Na de zomervakantie werd verder gewerkt aan acties en indicatoren. De staf zorgde voor heel wat feedback gedurende 6 opeenvolgende stafvergaderingen. De Raad van Bestuur finaliseerde de ontwerpteksten op haar bijeenkomsten in september, oktober en november. Op 13 december 2011 vond de Algemene vergadering van OPENDOEK plaats die het beleidsplan 2012-2016 goedkeurde. Bernard Soenens Directeur 4 DOC 3: COÖRDINATEN VAN OPENDOEK OPENDOEK vzw Amateurtheater Vlaanderen Zirkstraat 36 2000 Antwerpen Tel. 03/222.40.90 Fax 03/233.81.33 [email protected] www.opendoek-vzw.be OPENDOEK vzw is door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap sedert 1 januari 2001 erkend als enige organisatie voor het amateurtheater. Het centraal secretariaat van OPENDOEK is gevestigd in het Huis voor de Amateurkunsten (HAK), Zirkstraat 36 te Antwerpen. Ook Koor&Stem en Creatief Schrijven (tot 1 september 2011) zijn in hetzelfde pand van de Stad Antwerpen, gehuisvest. Het HAK heeft een beheersovereenkomst met de stad Antwerpen om gestalte te geven aan het stedelijk amateurkunstenbeleid. Alle (11) personeelsleden van OPENDOEK zijn tewerkgesteld in het HAK. Naast directeur en zakelijk leider is er een stafmedewerker (5) voor respectievelijk de bibliotheek, communicatie, Landjuweelfestival/vertelkunst, Spots op West/figurentheater, Planktonjongerenwerking, en een administratief medewerker (4) voor algemeen secretariaat, cursussen, bibliotheek en informatica. Er is uitgebreide kantoorruimte, vergaderinfrastructuur, ruimte voor de theaterbibliotheek, inclusief leesruimte, een theaterzaal en theaterkelder. Zaal en kelder worden beschikbaar gesteld voor cursussen, repetities en kleine producties. Daarnaast heeft OPENDOEK 5 provinciale secretariaten ten huize van de provinciale secretaris die op vrijwillige basis instaat voor de administratieve ondersteuning van de provinciale werking. De Raad van Bestuur van OPENDOEK is samengesteld uit voorzitter en vice voorzitter die verkozen worden door de Algemene Vergadering, één vertegenwoordiger uit elke van de vijf provinciale werkingen en maximaal 3 extra leden. Op 1 december 2011 is de samenstelling van de Raad van Bestuur als volgt: Rob Van Genechten (voorzitter) Marc Handsaeme (vice voorzitter) Patrick Boons (Provinciale werking Antwerpen) Bert Demunter (Provinciale werking Vlaams Brabant&Brussel) Greta Dubois (Provinciale werking Limburg) Emiel François (Provinciale werking Oost-Vlaanderen) Daniël Verguchten (Provinciale werking West-Vlaanderen) Sabine De Ruelle (extra-lid) Bernard Soenens (directeur), Luc Vloeberghs (zakelijk leider) en Wim Vervoort (directeur HAK) worden uitgenodigd naar de bijeenkomsten. 5 Op 1 december 2011 is de samenstelling van de Algemene Vergadering als volgt: Rob Van Genechten (voorzitter) Marc Handsaeme (vice voorzitter) Patrick Boons, Pierre D’hont, Maurits Van tiggel (Antwerpen) Bert Demunter, Julien Dedoncker, Luc Collin (Vlaams Brabant&Brussel) Greta Dubois, Herbert De Dooy, Rik De Mesmaecker(Limburg) Emiel François, Eric Goethals, Jean Paul Rooms (Oost- Vlaanderen) Daniël Verguchten, Jan Vervalle, Geert Millecam (West-Vlaanderen) Luc Vandeputte (Figurentheater) Het amateurtheater dient zich aan als een heterogeen werkveld, zowel op het vlak van interne samenstelling van theatergroepen als onderling tussen theatergroepen. Intern zijn theatergroepen divers omdat ze, onder de noemer van een gemeenschappelijke hobby, mensen bijeenbrengen van zeer diverse leeftijden, opleiding, beroepen, milieu,... Tussen theatergroepen is er grote diversiteit op het vlak van artistieke ambities, artistieke kwaliteit, aantal producties en voorstellingen, duurzaamheid van de groep, deeldisciplines..... OPENDOEK telt 927 aangesloten theatergroepen en 27300 individuele leden. Naast de algemene werking is er een werking rond figurentheater, vertelkunst en jongerenwerking. OPENDOEK werkt intensief aan diverse projecten, zoals Spots op West, het Landjuweelfestival en diverse samenwerkingsverbanden. Kwaliteitsverbetering wordt voornamelijk gerealiseerd door een groot aanbod aan cursussen en coaching op maat. De communicatie met het werkveld gebeurt via het magazine OP&doek, de website, nieuwsbrieven en via de regionale en provinciale werking. Voorzitter: Rob Van Genechten Directeur: Bernard Soenens 6 DOC 4: MISSIE OPENDOEK vzw Amateurtheater Vlaanderen wil als koepelorganisatie het beoefenen en beleven van amateurtheater waarderen, faciliteren en verder ontwikkelen zodat mensen zich sociaal en artistiek kunnen ontplooien. Motieven Mensen hebben de behoefte om zich creatief te uiten en te ontplooien. Mensen hebben creatieve capaciteiten die ontwikkeld kunnen worden Mensen hebben de behoefte om elkaar te ontmoeten. Het beoefenen en beleven van theater in verenigingsverband draagt bij tot de menselijke ontplooiing en de vorming van een tolerante samenleving. Visie OPENDOEK is de belangenbehartiger van en het aanspreekpunt voor het amateurtheater. OPENDOEK kent de behoeften en de maatschappelijke context van het amateurtheater. Op basis daarvan ontwikkelt OPENDOEK een doordachte werking en ondersteuning waarvoor ze de nodige middelen weet te genereren en te beheren. OPENDOEK is representatief door het aantal aangesloten groepen en leden. De instapdrempel is laag, zowel op financieel, sociaal als cultureel gebied. OPENDOEK streeft via een open communicatie naar een nauwe betrokkenheid van de leden bij de werking.. OPENDOEK is een organisatie met een democratische besluitvorming omwille van de open discussiesfeer, het bestaan van de nodige overlegstructuren, mandaten, vertegenwoordiging en besluitvormingsprocedures. De werking is gebaseerd op een kwaliteitsvolle samenwerking tussen professionele, vrijwillige en freelancemedewerkers. Dit alles resulteert in een gevoel van verbondenheid tussen leden, aangesloten groepen en OPENDOEK- medewerkers. OPENDOEK is een organisatie die aandacht heeft voor diversiteit. Verschillende motieven, ambities, vaardigheden, kwalificaties, mogelijkheden, beperkingen en artistieke impulsen liggen aan de basis van individuele en collectieve kunstbeoefening. Ze zorgen voor een heterogeen werkveld met diverse uitingsvormen en doelgroepen. Vanuit een gemeenschappelijk beleid wordt gewerkt aan doelgroepgerichte ondersteuning. OPENDOEK neemt samen met de andere amateurkunstenorganisaties een relevante plaats in de socio-culturele sector in, staat in dialoog met onderwijs, erfgoed, educatie, sociaal-artistieke werkingen, de professionele kunstensector, de overheid op alle niveaus en de media. Theater beoefenen en beleven is naast een doel op zich ook een middel om maatschappelijke en persoonlijke doelstellingen zoals zelfontplooiing, (re)integratie, sociale promotie, participatie, educatie, sensibilisering en sociale verandering te bereiken. OPENDOEK wil een proactieve en ondersteunende rol spelen in projecten die vanuit dit principe worden ontwikkeld. OPENDOEK heeft de competenties om in te spelen op relevante maatschappelijke en technologische ontwikkelingen. OPENDOEK plant, organiseert, meet, evalueert en stuurt, waar nodig, haar werking bij op een consequente en transparante manier, dit mede dank zij een doordacht personeels- en vrijwilligersbeleid dat aandacht heeft voor opleiding en bijscholing. 7 DOC 5: AMATEURTHEATER VANDAAG Definitie amateurtheater Amateurtheater staat voor het nietberoepsmatig beoefenen van theater. Het woord amateur wordt gekoesterd omwille van de herkomst van het woord – amare – liefhebben maar tegelijk verketterd omwille van de pejoratieve bijklank ‘amateuristisch’ –knoeiers. Professionelen gebruiken liever het woord ‘liefhebbers’. Andere synoniemen zijn vrijetijdstheater, nietprofessioneel theater. De overheid gebruikt amateurtheater en amateurkunsten om via een decreet op de amateurkunsten een eigen regelgeving uit te werken t.o.v. de professionele kunsten. Kwantiteit 1000 950 900 850 800 750 700 1000 980 960 940 920 900 880 Elk dorp telt minstens 1 amateurtheatergroep. In een doorsnee gemeente zijn er diverse theatergroepen. In een stad zijn er dat al gauw enkele tientallen. OPENDOEK overkoepelt midden 2010 ruim 900 theatergroepen. Een beperkt aantal groepen is niet aangesloten of niet gekend. We ramen het werkveld op 1000 theatergroepen. Een aantal theaterbeoefenaars zijn niet in (vast) groepsverband actief, zoals leerlingen van het deeltijds kunstonderwijs, docenten, studenten conservatoria, deelnemers aan sociaal-artistieke projecten en initiatieven waarbij theater een middel is. Theater maken overleeft bij gratie van het publiek. Alle actieve groepen maken jaarlijks één of meer producties, die ze een aantal keren opvoeren voor een breed publiek. Dit resulteert in een gigantisch aantal toeschouwers. Exacte cijfers zijn evenwel niet beschikbaar. Divers en heterogeen Het theaterwerkveld is een zeer divers gegeven. Er zijn verschillende invalshoeken. 8 - - - - - - Op basis van leeftijd is er kleuter-, kinder-, jongeren-, volwassenen- en seniorentheater. Het amateurtheater situeert zich hoofdzakelijk als volwassenen- en seniorentheater. Niettemin is er een belangrijke werking met tieners en jongvolwassenen. Leeftijd Ondervertegenwoordigd is de 14000 leeftijdscategorie van dertigers 12000 veertigers voor wie de combinatie van 10000 werk-gezin-vrije tijd en actieve kunstbeoefening niet vanzelfsprekend 8000 is. 6000 Op basis van repertoirekeuze – of, zo je 4000 wil, theatergenre – worden de meest uiteenlopende keuzes gemaakt, gaande 2000 van kluchten, blijspelen, tragedies, 0 15- 19- 26- 65thrillers, hedendaags theater, 0-6 7-14 18 25 64 100 teksttheater, experimenteel theater, MANNEN 43 1320 1377 2049 12728 2505 beeldend theater, muziektheater, VROUWEN 61 2327 2636 3193 12103 1485 musical,…. Op basis van het (doel)publiek kunnen we jeugdtheater, seniorentheater, educatief volwassenentheater en familietheater ,… onderscheiden worden. Op basis van artistieke kwaliteit zijn er eveneens diverse keuzes. Een aantal groepen focust op amusement en groepsbinding. Anderen mikken op hoge(re) artistieke doelstellingen. Op basis van discipline is er teksttheater, figurentheater, straattheater, bewegingstheater, improvisatietheater, vertelkunst en een stijgend aantal multimediale en cross-over vormen. Op basis van culturele factoren zijn er allochtonen, anderstaligen, autochtonen die andere groepsverbanden hebben … Op basis van professionaliteit op artistiek, beleids- en organisatorisch vlak zijn er groepen die een tussenstap maken op weg naar een professionele werking. Aan de andere zijde zijn er groepen die focussen op de sociale contacten en vriendschapsbanden binnen een lokale gemeenschap. Hun werking ontplooit zich op informele basis. Op basis van demografische Aantal toneelgroepen in gegevens is het amateurtheater centrumsteden bevolkt door alle categorieën van 32 de samenleving qua leeftijd (cf. 26 supra), beroep, geslacht, 12 8 8 8 6 10 6 12 10 9 5 opleiding, inkomensniveau en afkomst. Op basis van geografische gegevens blijkt dat de graad van verstedelijking (platteland < rand < stad) van de locatie waar een groep is gevestigd, bepalend is voor de beleidskeuzes van de theatergroep. 9 - - - - Op basis van het ledenaantal van 800 609 theatergroepen zijn er kleine (< 30 leden), 600 middelgrote (30-49 leden) en grote (+ 50 400 196 leden) groepen. Het ledenaantal bepaalt in 141 200 vele gevallen de beleidskeuzes en 0 organisatievorm van een theatergroep. Aantal leden / groep In een theatergroep vervullen de leden en 50-200 31-49 1-30 medewerkers een diverse taken en opdrachten. Naast acteurs en actrices zijn er bestuursleden, decorbouwers, regisseurs, toneelmeesters, grimeurs, geluidstechnici, productieleiders, lichttechnici, souffleurs, kostuumverantwoordelijken, muzikanten, jeugdbegeleiders, logistieke krachten en ereleden. Op basis van continuïteit zijn er groepen (121) die een gestructureerde werking hebben met een vzw-statuut, gemandateerde bestuurders, eigen infrastructuur en tijdelijke groepen die zich vormen rond één of enkele producties. In een tussenvorm shoppen acteurs en medewerkers tussen diverse toneelgroepen afhankelijk van aanbod, ambities en behoeften. Op basis van levensbeschouwing is de opdeling van toneelgroepen zo goed als uitgedoofd. Restanten van de verzuiling zijn nog terug te vinden in de groepsnaam en de naam van de toneelzaal waar de voorstellingen plaats vinden. Ideologie of levensbeschouwing heeft verder geen impact (meer)op de werking, rekrutering, repertoirekeuze of op het publieksbereik. Zinvol proces als bron van legitimatie Het amateurtheater vult een reeks menselijke behoeften in, zoals sociaal contact, het samen iets tot stand brengen, waardering en succes, creatieve, artistieke en menselijke ontplooiing, engagement en inzet. Daarbij spreekt het amateurtheater mensen aan op een groot aantal vaardigheden en talenten, zoals artistieke (acteur, regisseur, dramaturg, vormgever), technische, ambachtelijke en organisatorische vaardigheden. Theaterproducties worden doorgaans alleen beoordeeld op hun resultaat. Zeker in het amateurtheater kan dat resultaat erg verschillend zijn, afhankelijk van de prioriteiten die de groep stelt. Wat het eindresultaat ook is, iedere amateurtheatergroep heeft aan het eind van de rit een zinvol proces achter de rug. Voor groepen die de sociale functie koesteren zijn dat voornamelijk een reeks ontmoetingen tussen mensen die elkaar in de vrije tijd vinden rond toneelspelen en zo het sociaal weefsel van het plaatselijk verenigingsleven versterken. Voor hen is toneelspelen een vormingsproces in leren omgaan met elkaar, samen werken naar een eindproduct toe, verantwoordelijkheid nemen, leren in groep werken, zich belangeloos inzetten, zich integreren in de plaatselijke gemeenschap, de creatieve en organisatietalenten ontplooien. Voor groepen die kwaliteitsproducties ambiëren is het repetitieproces een langdurig opleidingsen werkproces om zich op artistiek vlak te ontplooien en samen te groeien naar een kwalitatief eindproduct. In beide gevallen heeft de oppervlakkige beoordelaar te weinig oog voor het dynamisch sociaal en artistiek proces dat elke groep bij iedere productie telkens weer doorloopt. 10 Evoluerende verwachtingen, blijvende noden Het amateurtheater is ook vandaag gefocust op de plaatselijke gemeenschap en uitgebouwd tot in de verste uithoeken. Het amateurtheater getuigt daarbij van een grote zelfredzaamheid en zelfwerkzaamheid. Plaatselijke toneelgroepen werken m.a.w. vrij en autonoom en kunnen zich ontplooien, middels de keuzes die ze zelf maken. Niettemin zijn er maatschappelijke ontwikkelingen als toenemende flexibiliteit, individualisme en mobiliteit, die de lokale inbedding van het amateurtheater doorkruisen. Theaterbeoefenaars vinden elkaar op basis van gemeenschappelijk artistieke en/of sociale doelstellingen, ambities, raakvlakken en evoluties. Hierdoor ontstaat vaak nieuwe, al dan niet-tijdelijke, groepsvorming, in de eerste plaats in een grootstedelijke context. Afgestudeerden aan theateropleidingen, academies en leden van socio-culturele verenigingen pikken vlot in op deze nieuwe mogelijkheden. Ook de verwachtingen van het publiek evolueren. Toeschouwers stellen steeds hogere eisen op het vlak van artistieke en organisatorische kwaliteit. Plaatselijke amateurgroepen moeten noodgedwongen mee evolueren. Niet alleen de theaterbeoefenaar maar ook het publiek is mobieler geworden en zoekt aansluiting bij de theatergroep(en) die het meest beantwoord(t)(en) aan haar verwachtingen; Diverse theatergroepen willen hun werking professioneel aanpakken. Het aantrekken van een professioneel geschoold regisseur is een eerste en erg zichtbare stap. Deze heeft grote impact op repertoirekeuze en regieconcepten en dus op de kwaliteit van de theaterproducties. Ook op andere terreinen is er een tendens tot professionalisering. De aanpak van de infrastructuur, de promotie, de scenografie, het financieel beheer en de communicatie gebeurt steeds meer op een doordachte manier. Theatergroepen zetten deze stappen door op een handige manier gebruik te maken van de kwalificaties waarover hun medewerkers beschikken. Onderzoek wijst uit dat bestuursleden in amateurtheatergroepen met grote meerderheid hooggeschoold zijn. Theaterbeoefenaars die scherpe artistieke keuzes maken hebben de neiging om met artistiek gelijkgestemden een ad hoc groep oprichten. Ze beschikken financieel en op het vlak van medewerkers over bescheiden middelen om scenografie, organisatie en promotie aan te pakken. Paradoxaal is een terugkeer tot enig amateurisme op die terreinen, de prijs die ze betalen voor hun artistieke ambities. Vrijwillige inzet, gemeenschappelijke doelen, gecreëerde verwachtingen, machtsverhoudingen, diverse individuele vaardigheden en attitudes bij de leden, een collectief dat meer is dan de optelsom van de delen, trots en eer,… leiden automatisch tot empowerment, autonomie en zelfredzaamheid. De eigen keuze van mensen om deel uit te maken van een vereniging en taken op zich te nemen tot eer en glorie van een groep, maakt het amateurtheater, net zoals veel andere verenigingen, uniek. Over korte termijn doelen: de jaarlijkse productie(s) Over lange termijn doelen: het (voort)bestaan van de groep 11 Het publiek Traditioneel mobiliseert het amateurtheater toeschouwers uit de achterban van leden, medewerkers en bestuursleden van de lokale theatergroep. Het zijn familieleden, vrienden, kennissen, buren, collega’s van de groepsleden die uit sympathie de voorstelling bijwonen. De ticketverkoop is voor een niet onbelangrijk deel afhankelijk van de cast zoals ze voor de geplande productie geregeld is. Deze achterban bekijkt de voorstelling met een grote sympathie en met grote mildheid ten aanzien van het artistieke resultaat. Ze zijn a.h.w. supporters van de bezochte toneelgroep. Deze spontane publiekswerving wordt doorkruist door toeschouwers die aangetrokken worden omdat ze zelf theaterbeoefenaar zijn, als tegenbezoek, omwille van de repertoirekeuze, omwille van de gastregisseur,….Dit resulteert tot werving van extra toeschouwers die er niet voor terugschrikken om ook buiten de provincie voorstellingen bij te wonen. Deze toeschouwers gaan op zoek naar geestgenoten die gelijkaardige artistieke keuzes maken. Niettemin is ook het publieksbereik een flexibel gegeven. Toeschouwers zijn mobieler en zijn bereid grotere verplaatsingen te maken om theatervoorstellingen bij te wonen. Het shopgedrag resulteert in een afname van de abonnementenverkoop van theatergroepen die 3 tot 4 producties per jaar brengen. De resterende abonnees behoren steeds meer tot de senioren. Het bemoeilijkt de financiële overlevingskansen van deze groepen. In grootstedelijke zones is er een duidelijke afname van het publieksbereik. Het aantal theatergroepen houdt met moeite stand, telt het dalend ledenaantal en is dus genoodzaakt om producties te spelen met een kleinere cast. Dit heeft zijn repercussies op het publieksbereik. Er is ook het uitgebreid aanbod professioneel theater waar toeschouwers die hun artistieke verwachtingen bijstellen naar toe kunnen. Een mobieler publiek resulteert ook in het toenemend succes van theaterfestivals. In Vlaanderen heeft het amateurtheater met het Landjuweelfestival en het theaterfestival Spots op West twee vierdaagse festivals die een toenemend publieksbereik hebben. In 2010 bereikten beide festivals op 4 dagen elk 3000 toeschouwers. Verrijking door confrontatie met externen en het professionele veld Het publiek van een modale theatergroep bestaat voor een groot deel uit vrienden, kennissen, buren, dorpsgenoten van een acteur of medewerker van de theatergroep zelf. De modale toeschouwer woont een voorstelling bij “omdat hij iemand kent”. De lokale achterban van een theatergroep dient zich daarom aan als aanmoedigend, bevestigend, applaudisserend, positief vooringenomen, kortom als supporter. Aanwezigheid van buitenstaanders is in dit opzicht de facto confronterend: gaande van een bezoek van leden van een andere groep, het bezoek van een OPENDOEK-contactpersoon, een jurylid bij een wedstrijd of een deskundige bij een productie. Deze contacten zijn er op gericht de theaterbeoefenaar niet alleen aan te moedigen en te waarderen maar ook een spiegel voor te houden. Dit laat hem toe zijn theateroptreden te positioneren en te relativeren. Ze openen een poort naar nieuwe mogelijkheden. In het amateurtheater is er een groot aanbod aan lesgevers, deskundigen, begeleiders, gastregisseurs, persmensen en contactpersonen die katalysator zijn tussen de verworvenheden en eigenheden van een theatergroep en de rijke mogelijkheden tot vernieuwing. 12 Het imago “We zijn maar amateurs” is de meest gehoorde uitspraak waarmee de theaterbeoefenaar zichzelf steevast een negatief imago aanmeet. Het woord zelf lokt telkens weer controverse uit. Door de ene bejubeld omwille van haar latijnse oorsprong “amare”. Door anderen angstvallig gemeden omwille van de negatieve connotatie met “amateuristisch”. Aan alternatieven is er met “liefhebberstoneel”, “vrijetijdstoneel”, “niet-professioneel theater” geen gebrek maar ook geen consensus. De media spelen een grote rol in de profilering en de maatschappelijke zichtbaarheid van kunst. Vandaag wordt het amateurtheater samen met de hele theaterdiscipline, zo goed als uit de media weggedrukt. Wat rest aan aandacht in de kwaliteitsmedia wordt voorbehouden aan het professioneel theater. Het amateurtheater moet het vooral hebben van de regionale berichtgeving. Naarmate het amateurtheater zichzelf via kwaliteitsvolle en publieksgerichte festivals profileert, lijkt ook de persaandacht toe te nemen. Die toenemende aandacht is er ook vanuit de professionele sector. Nog nooit waren zoveel professionelen betrokken bij het amateurtheater als docent, coach, jurylid, selecteur, maker, deskundige…en ook als mede-acteur in dezelfde cast. Het beklemtoont vooral het gemeenschappelijke bezigzijn met dezelfde passie. Economisch belang (Amateur)theater heeft ook economische meerwaarde door het creëren van een omvangrijke omzet. We beperken ons tot een aantal rubrieken, die economische waarde hebben: infrastructuur, accommodatie, toneelinrichting, attributen,, promotiemateriaal, catering, bar, eetfestijn, drukwerk, Auteursrechten, gastregisseur, kostuums, belichtingsmateriaal, geluidsmateriaal, Zaalhuur, technisch materieel (decor, grime,…), tickets., 13 Deel 2 GEGEVENSREGISTRATIE Doc 6: Omgevingsanalyse Doc 7: Stakeholdersbevraging Doc 8: SWOT analyse Doc 9: Regiobijeenkomsten najaar 2010 – Evaluatie OPENDOEK-werking Doc 10: Evaluatie van de werking van OPENDOEK vzw – tweede beleidsperiode Doc 11: Meer-behoefteplan 14 DOC 6: OMGEVINGSANALYSE Het Forum voor Amateurkunsten investeerde eind 2010 – begin 2011 heel wat tijd aan het ontwikkelen en neerschrijven van een omgevingsanalyse. Naast het doornemen van literatuur , ging het Forum ook te rade bij vier deskundigen voor een uitgebreide analyse van de maatschappelijke omstandigheden waarin de amateurkunsten vandaag gedijen. Een groot deel van de analyse is uiteraard ook relevant voor het amateurtheater. Daarom nemen we in dit hoofdstuk niet alleen de conclusies uit het rapport over. We publiceren de omgevingsanalyse ook integraal als bijlage, met dank uiteraard aan het Forum voor Amateurkunsten. 1. Een veranderende omgeving 1.1 Beleidsmatige evoluties Indien de amateurkunstensector aansluiting wil vinden bij het vooropgestelde cultuurbeleid van Vlaams minister Schauvliege, houden we best rekening met de strategische doelstellingen uit de beleidsnota Cultuur 2009 – 2014 en het Pact 2020. Ook zal de dynamiek die tot stand kwam door het Cultuurforum richtinggevend zijn. Voorts moet de sector oog hebben voor de mogelijke wijzigingen op het lokaal, provinciaal en federaal bestuursniveau (met name: geïntegreerd meerjarenplan, de eventuele beperking van provinciale bevoegdheden en (her)verdeling van culturele topics). Tot slot valt te verwachten dat de rol van Europa zal toenemen. 1.2 Economische evoluties Net als andere beleidsdomeinen, kan de amateurkunstensector niet om de financieel-economische crisis heen. Hoewel er her en der hoopgevende signalen zijn, moeten we aannemen dat de gouden jaren voorbij zijn. Bijgevolg zal ook de amateurkunstensector zich anders moeten oriënteren en op zoek gaan naar extra inkomstenbronnen. Dit zowel op niveau van de landelijke steunpunten als op lokaal niveau. 1.3. Maatschappelijke De komende jaren worden we geconfronteerd met een veranderende leeftijdspiramide. De amateurkunsten zal allicht de diverse leeftijdscategorieën blijven aanspreken en mag het intergenerationeel werken daarbij extra in de verf zetten. Wel moeten we de organisatiestructuur op lokaal vlak nauwlettend in het oog houden en proberen in te spelen op (nieuwe) noden die dit meebrengt. Het feit dat de burger mogelijk over meer vrije tijd zal beschikken, kan misschien meer mensen over de streep trekken om kunst te beoefenen. 15 1.4 Duurzaamheid Ecologie en duurzaamheid zijn relatief nieuwe begrippen die opduiken in de kunst- en cultuurwereld. Ook de amateurkunstensector zal ongetwijfeld worden uitgedaagd om hiertoe haar steentje bij te dragen. Hetzij op vlak van milieu, hetzij op vlak van sociale rechtvaardigheid. Een gezamenlijke visie uitbouwen behoort tot de mogelijkheden. 1.5 Technologische evoluties De afgelopen vijf jaar is internet een ingeburgerd instrument geworden. Willen de amateurkunsten mee zijn met hun tijd en verder inspelen op de leefwereld van jongeren, dan moeten we blijven investeren in informatisering en digitalisering. We dienen ons wel bewust te zijn van de gevaren die digitalisering met zich meebrengt. We moeten blijven diversifiëren in de communicatiemiddelen, om ook groepen te bereiken die minder vertrouwd zijn met het internet. 1.6 Communicatie De ICT- ontwikkelingen hebben impact op onze communicatiestrategieën. Ze zijn er niet meer alleen om te informeren, content te verspreiden of aan publiekswerving te doen. Ze zijn er ook om te evolueren naar een doorgedreven vorm van cultuurbeleving en zelf kunst creëren. Media nemen daarbij vaak een stimulerende rol in, maar dit neemt niet weg dat inhoudelijke ondersteuning en artistieke begeleiding belangrijk blijven. Bovendien kunnen nieuwe praktijken ertoe leiden dat bestaande patronen in vraag worden gesteld en de beoordeling en het geven van tips een invloedrijke rol gaan spelen. 2. Participatie en doelgroepen 2.1 Participatie Op vlak van participatie is het een absolute troef van onze sector dat alle lagen van de bevolking worden bereikt. Dit democratische aspect neemt zelfs nog lichtjes toe. Bovendien blijkt dat amateurkunstenaars vlot inspelen op het ruimere cultuuraanbod (receptieve activiteiten, verenigingsleven en zelfs sport). Toch moeten we er ons van bewust zijn dat er nog meer inspanningen nodig zijn om bepaalde doelgroepen te bereiken. 2.2 Jongeren Op vlak van jongerenparticipatie ligt er een grote uitdaging voor ons. Uit de huidige cijfers blijkt dat 14- tot 17-jarigen in grote getale (71%) kunst beoefenen. Belangrijk om te weten is dat digitale cultuur heel erg aansluit bij de leefwereld van jongeren, om te beleven maar ook om zelf te creëren. Dit zal ongetwijfeld een belangrijke inrijpoort zijn om jongeren te bereiken. We willen blijven inzetten op deze jeugdige leeftijdscategorieën. Hiervoor is het aangewezen om meer en meer aansluiting te zoeken bij het jeugdbeleid (afstemming visie en aanbod, subsidielijnen...) 16 2.3 Ouderen Cijfers tonen aan dat ouderen, en vooral 65-plussers, minder vaak aan actieve kunstbeoefening doen. Wellicht speelt het cohorte-effect (minder impulsen op jongere leeftijd) hierin een rol. Misschien slaagt de amateurkunstensector erin op lange of middellange termijn meer ouderen bij de actieve kunstbeoefening te betrekken. In dat geval zal het nodig zijn om rekening te houden met een aantal drempelverlagende randvoorwaarden. 2.4 Randvoorwaarden en drempels De invloed van mobiliteit blijft deels onzeker. Enerzijds is de mentaliteit om ‘onder de kerktoren’ te blijven moeilijk te doorbreken. Anderzijds zien we dat het kwaliteitsniveau van een groep en de lokroep van perfect aangepaste ruimtes, het meer en meer winnen van lokale inbedding. Bovendien heeft ook de digitalisering een impact op kunstbeoefening. Cultuurbeleving was nog nooit (virtueel) zo dichtbij. Niettemin, onder meer in het aanschijn van de milieuproblematiek, zal verder moeten worden nagedacht over de rol van transport en ruimtelijke ordening. 2.5 Interculturaliteit en diversiteit Ondanks het feit dat de amateurkunstensector in zowat alle lagen van de bevolking hoge participatiecijfers haalt, is er nog werk aan de winkel als het om bereiken van kansengroepen gaat. Hierbij denken we zowel aan mensen in armoede, als personen van vreemde origine, personen met een beperking... Indien de sector haar stempel van ‘meest democratische vorm van cultuurparticipatie’ wil behouden, moet nagedacht worden op welke manier hier een tandje bij kan worden gestoken. Dit is vooral zo omdat de samenleving evolueert naar een steeds verdere polarisering. 3. Vorming, opleiding en educatie 3.1 Leerplicht onderwijs In het dagonderwijs zijn grote veranderingen op til. Hoopgevend voor onze sector is het feit dat cultuur en onderwijs steeds meer toenadering zoeken tot elkaar. Vlaams minister Smet wil op basis van vijf pijlers op korte en middellange termijn actie voeren. Daarbij zal cultuureducatie inherent deel gaan uitmaken van het onderwijsprogramma. Hierdoor worden alle kinderen bereikt, wat gunstige effecten genereert op langere termijn. Zo bleek uit de jongste participatiesurvey dat wie vroeger cultuureducatie genoot, later ot twee maal meer kans maakt om actief te zijn in de amateurkunstensector. 3.2 Deeltijds kunstonderwijs Ook in het deeltijds kunstonderwijs staan wijzigingen op stapel. Bedoeling is dichter aan te sluiten bij de leefwereld van de leerlingen, door nieuwe kunstrichtingen aan te bieden en door sneller met de kunstbeoefening zelf in contact te komen. Op die manier hoopt men jongeren op een eigentijdse wijze aan te spreken. Deelname aan deeltijds kunstonderwijs is volgens de participatiesurvey van 2009 niet onbelangrijk voor amateurkunsten. Wie nu of vroeger les volgde aan het deeltijds kunstonderwijs, heeft vier keer meer kans om later frequent kunst te beoefenen in vergelijking met personen die geen deeltijds kunstonderwijs volgden. Bovendien streeft het deeltijds kunstonderwijs 17 nu meer dan vroeger naar een goede doorstroming van en wisselwerking met de amateurkunstensector. 3.3 Kunsteducatie Deeltijds kunstonderwijs heeft nog altijd grote impact op latere cultuurdeelname. Ook het alternatieve kunst- en cultuureducatief aanbod waartoe opleidingen, cursussen of vormingen in onze sector behoren, is evenzeer van groot belang. Wil het beleid inspelen op toekomstige trends dan moet er zeker aandacht zijn voor niet-formele kunsteducatie. De amateurkunstenorganisaties kunnen hier zonder enige moeite een relevante rol in opnemen. 3.4 Levenslang leren Een thema waar de Vlaamse overheid al enkele jaren op inzet en waarvoor de aandacht blijft stijgen, is levenslang leren. Het competentiedenken hangt hier nauw mee samen. Het deeltijds kunstonderwijs, dat meer aansluiting zoekt bij onze sector, is dan ook vragende partij om bv. competentieprofielen op te stellen voor de actieve cultuurparticipant en kunsttechnische begeleider. Instrumenten als ‘Oscar’ en de Vlaamse Kwalificatiestructuur, sluiten eveneens aan bij het competentiedenken. 4. Samenwerking met verwante sectoren 4.1 (Samen)werking Uit het voorgaande zal wel duidelijk zijn dat we de achterban van de amateurkunstensector moeilijk in ons eentje kunnen claimen. Er zijn overlappingen met bv. met het deeltijds kunstonderwijs, erfgoed, het sociaal-cultureel werk, jeugd … Af en toe, of steeds meer, moeten we dus over de muurtjes heen kijken. Dit vraagt om een professionele en sectoroverschrijdende benadering. 4.2 Verwante sectoren Niet alleen onze sector wil de hand reiken naar aanverwante sectoren. We merken dat ook de verwante sectoren steeds meer vragende partij zijn voor samenwerking, expertise en inzet van onze ‘eigenaardigheden’. Op deze ingeslagen weg willen we in de toekomst verder gaan. De amateurkunstensector moet alle kansen krijgen om zich verder te ontplooien en in de grenzen op te zoeken om samen met het brede culturele veld te groeien en te bloeien. 18 DOC 7: STAKEHOLDERSBEVRAGING In het najaar 2010 stuurde OPENDOEK steekproefsgewijs een vragenlijst naar docenten, theatergroepen, individuele leden, verwante sectoren. Er werden 87 vragenlijsten verstuurd. We ontvingen 17 antwoorden. 1. Wat verwacht je van OPENDOEK en beantwoordt OPENDOEK aan deze verwachtingen? 2. Deftige en professionele steun aan de aangesloten verenigingen. Eenduidige visie over het amateurtheater en de vernieuwingen. OPENDOEK beantwoordt heel goed aan het eerste. aan het tweede is er nog wat werk. Visies van docenten, die aangebracht worden door de docenten, worden door de werking van OPENDOEK soms teniet gedaan. O.a. jury Gouden Meeuw... ja, perfect 1. Belangen behartigen/ verdedigen van het amateurtheater naar het beleid toe (gemeentelijk, provinciaal, Vlaams, ...) 2. Instrumenten aanreiken voor het verhogen van de kwaliteit van het amateurtheater (in tekstkeuze, tekstbewerking, spelvaardigheden, communicatie, organisatie ...) d.m.v. cursussen, workshops, publicaties... 3. ontmoeting en samenwerking stimuleren tussen theatermakers allerhande 4. Stimulerend werken door zelf kwaliteit uit te stralen en te bewaken in organisatie, publicatie, visie ... OPENDOEK scoort behoorlijk op punt 2, matig op punt 3 en onvoldoende op punt 1 en 4 OPENDOEK heeft een taak op verschillende vlakken: - Ondersteunen (verzekering bibliotheek - lijst regisseurs - coaching) - Educatie (cursussen) - beschermen (aanwezigheid binnen de beslissingsorganen van de overheid) - Organiseren (Landjuweel, happenings, ontmoetingsdagen, tornooien) - Informeren (tijdschrift, website, POR, ROR) Wij zijn een cultuurcentrum. Ik zou het fijn vinden als OPENDOEK een brug zou slaan tussen de amateurs en onze werking. Begeleiding van de amateurspeler en van de organisatie van de amateurgroepen. OPENDOEK voldoet hieraan niet volledig. Wat moet OPENDOEK meer doen indien de middelen beschikbaar zijn en waarom? Nog een duidelijker aanwezig zijn, met gemotiveerde en van kennis ter zake voorziene krachten, bij de basis van de amateurkringen. meer voeling met het theater dat beoefend wordt door het gros van de groepen. OPENDOEK wordt elitair gepercipieerd. Een duidelijke visie ontwikkelen op het ondersteunen van kwaliteit op maat van de verschillende manieren en standpunten waarop met amateurtheater wordt omgegaan (voor de fun, voor het sociale, voor het streven naar een mooie productie...) en zich hierin laten bijstaan door het professionele veld. De eigen organisatie (administratie, secretariaat, ...) op punt stellen Een magazine maken met zinvolle artikels, waar mensen uit het amateurtheater nuttige en plezierige informatie uit kunnen halen, gepresenteerd op een vlot leesbare manier. Dit veronderstelt een magazine dat wordt samengesteld door mensen met verstand van theater en/of journalistiek. De bibliotheek nog uitbreiden met werken over theater en over theater maken. Nog meer naar de basis gericht zijn door het ondersteunen van lokale initiatieven die de normale werking van een kring overstijgen. OPENDOEK is er in eerste plaats voor de amateurkringen zonder onderscheid van niveau (op amusement gericht of artistiek gericht). Samenwerking begeleiden Meer professionals betrekken bij de begeleiding. 19 3. Wat moet OPENDOEK minder doen en waarom? 4. minder elitair in het soort theater dat wordt gepropageerd. Klemtoon mag liggen op kwaliteit maar er dient meer aandacht besteed aan het dagdagelijkse huisrepertoire van de groepen. Geld steken in nutteloze gadgets Een magazine verspreiden dat nergens over gaat en eigenlijk eerder clubblad is. (De Flair bestaat al en een Flair over theater werkt niet). Participatie in internationale projecten. Dit is niet iets waar de gemiddelde amateurkring in geïnteresseerd is. prima bezig Het boekje OPENDOEK moet enkel ruimte laten voor amateurverenigingen. De andere interviews lees ik wel in Knack of De Morgen Waarom ben je tevreden over OPENDOEK? 5. Over de blijvende werking en het steeds blijven proberen alle groepen te bereiken. De uitbreiding en de werking van de theaterbibliotheek. Jongerenwerking omdat ik er alles vind wat ik nodig heb Zeer uitgebreide en interessante theaterbibliotheek (mag misschien meer bevatten dan alleen stukken, maar ook werken over theater en over theater maken) OPENDOEK vervult voor 80 à 90 % wat ik van een dergelijke organisatie verwacht. Dynamische organisatie, aangename samenwerking De ingesteldheid om amateurs de kans te geven om cursussen te volgen, ideeën met elkaar uit te wisselen in meetings. En professionele mensen die de verenigingen begeleiden. Waarom ben je niet tevreden over OPENDOEK? 6. Communicatie te elitair Afschaffen van de competitie in het Landjuweel is een knieval voor de enggeestigheid van mensen die niet tegen hun verlies kunnen en geeft blijk van een gebrek aan ruggengraat. Terwijl OPENDOEK de organisatie behoort te zijn die het amateurtheater wil ondersteunen en stimuleren, geeft het vaak zelf het slechte voorbeeld met activiteiten die zwak zijn georganiseerd en onvoldoende zijn doordacht (magazine, proclamatie Gouden Handjes, vaagheid in beslissingen, ...) Dat ondergraaft ook het gezag waarmee een organisatie als OPENDOEK zou kunnen spreken. De algemene aanpak moet moderner. Verenigingen die billenkletsers spelen zouden geen kans mogen maken in wedstrijden. Eén maal per jaar zou een afvaardiging van de vereniging moeten aanwezig zijn bij de voorstelling van het nieuwe seizoen. Welke goede raad en suggestie kan je meegeven voor de toekomst en waarom? Nog meer luisteren naar de basis De administratie tussen regionaal niveau en Antwerpen loopt heel mank meer oog voor de banale genres. hoe brengen we banale genres op een leuke manier ? Minder marketing en meer gezond verstand, meer echte inhoud en identiteit. Laat je in eerste instantie per activiteit juist omringen door mensen die verstand hebben van en ervaring hebben met de materie in kwestie. Leid ook de eigen mensen hiervoor op. Richt het beleid zo veel mogelijk naar de basis. Kringen moeten er belang bij hebben om lid te zijn van een dergelijke organisatie. Ondersteuning op publicitair vlak. De mogelijkheid creëren dat de producties van de amateurkringen aan bod komen in de lokale media. Er is een evolutie op gang naar vermenging van amateurtheater en het professioneel circuit. Het zou zonde zijn van deze evolutie niet als kans te gebruiken voor een evolutie binnen OPENDOEK. 20 7. Zorgen dat er een gezonde competitie ontstaat tussen de verenigingen waardoor de kwaliteit ontstaat van stukken waarmee groepen aan een wedstrijd deelnemen.. Desnoods met preselecties. Wat zijn de sterke punten van OPENDOEK? 8. Cursusaanbod Bibliotheek Jongerenwerking breed aanbod Verenigt nagenoeg het volledige amateurtheater in Vlaanderen. Dit kan een interessante lobbygroep zijn (naar politiek, op de markt van de vrije tijd, ...) Contact en aanspreekpunten tot op het gemeentelijke niveau. Groot aantal leden. Een organisatie die er voor zorgt dat de verenigingen een aanbod krijgen om hun acteurs bij te scholen. Die er tevens voor zorgt wat er beweegt in hun provincie kan geraadpleegd worden. Wat zijn de zwakke punten van OPENDOEK? Communicatie feilloze organisatie, te weinig dynamische, elektronische communicatie, te statische website. hopeloos ingewikkelde theaterkalender. Is nu wel verdwenen ?? komt hij terug ? Sleutelfiguren komen vaak zelf uit een traditie van amateurtheater en slagen er nog onvoldoende in het oude niveau te overstijgen. Informatie doorstroming. De kringen moeten informatie krijgen waar zij belang bij hebben. Toegankelijkheid en gebruiksvriendelijkheid van bepaalde informatica systemen (vb theaterkalender) De wedstrijden en onderlinge competities kunnen verbeterd worden door wat nieuwe wind in te blazen. Een nieuw concept is in anno 2010 noodzakelijk 9. Zijn er maatschappelijke evoluties die een kans, een meevaller zijn voor OPENDOEK en waarom? 10. website zou meer een gegevensbank moeten zijn om interessante voorstellingen en events te vinden. met de info die er nu op staat, weet ik eigenlijk niks als ik de groep of het stuk niet ken. Er is overal weer meer aandacht voor het klassieke repertoire, uitgerekend iets wat het amateurtheater is blijven brengen. Zijn er maatschappelijke evoluties die een bedreiging, een tegenvaller zijn voor OPENDOEK? Crisis en daardoor minder theaterbezoek. sociaal weefsel in de groep brokkelt af. Het verenigingsleven staat overal onder druk en kalft af. Hier zit een uitdaging om mensen toch weer te verenigen rond theater, samen iets maken, creativiteit.... (cultuur en participatie...) 21 Ik denk dat het amateurtheater vaak in zijn eigen wereld blijft steken (dit geldt ook voor andere amateurkunsten) en dat ze bijvoorbeeld geen voorstellingen van collega’s bijwonen, laat staan professioneel theater in een cultuurcentrum. Ook samenwerking tussen twee of meer gezelschappen lijkt me om die honkvastheid eerder moeilijk. ©Katleen Clé Fafaar - Theatermakerij Westerlo 22 DOC 8 : SWOT-ANALYSE Sterktes De 5 basispijlers van OPENDOEK zijn gekend en worden gewaardeerd. (bibliotheek, verzekeringen, magazine, cursusaanbod/coaching, evenementen) Vrijwillige inzet van veel medewerkers is een krachtig instrument om onze doelstellingen te bereiken. De staf is gemotiveerd en een mix van jong & ervaren talent met een arsenaal aan competenties. We maken gebruik van hedendaagse communicatiemiddelen en technologische tools. Ons groot ledenaantal maakt ons representatief. OPENDOEK werkt met veel andere organisaties samen. OPENDOEK heeft voldoende financiële middelen en reserves. Implementatie van moderne communicatiestrategie (opdeling verschillende merken, doelgroepen) Zwaktes Meten en controleren maakt weinig of geen deel uit van de dagelijkse werking. Amateurtheater is in tegenstelling tot ander vrijetijdsaanbod minder aantrekkelijk en bekend. De uitbouw van contacten met lokaal beleid, DKO's, CC's én de impact ervan zijn minimaal. Er is geen afgebakende, duidelijke en kwaliteitsvolle aanpak van deeldisciplines. Het imago van OPENDOEK De vergrijzing bij de medewerkers (vrijwilligers). Te weinig respect en/of volharding voor een kwaliteitsvolle interne communicatie. Databeheer (input, verwerking én output) van OPENDOEK wordt onderbenut. Het HRM-Management kan integraler, consequenter en diepgaander. (incl. vrijwilligersbeleid) Administratieve processen verlopen niet optimaal. Provinciale belangen primeren in de Raad van Bestuur Kansen Een waaier van nieuwe technologieën. Brede, actieve en gedragen vrijwilligerscultuur in Vlaanderen Veelheid aan belendende/verwante of complementaire organisaties. Heel wat mensen kennen het amateurtheater (passief of actief) niet. De 7 prioriteiten van de minister in haar beleidsbrief. De overeenkomst tussen het HAK en de stad Antwerpen. Maatschappelijk draagvlak voor ecologisch bewustzijn. De vergrijzing 'brengt mensen voort' die veel tijd hebben in te vullen. Bedreigingen De vrijetijdsindustrie en het vrijetijdsaanbod is enorm. Technologische evoluties gaan te snel. De maatschappelijke perceptie van het gegeven amateurtheater Afbouw van cultuursubsidies in tal van Europese landen als groeiende tendens 23 DOC 9: REGIOBIJEENKOMSTEN NAJAAR 2010: EVALUATIE OPENDOEKWERKING Bevraagde regio’s: Kabreza, Mechelen, Turnhout, Zuidrand, Antwerpen, WAM (Provincie Antwerpen) Noord, Midden (Provincie Limburg) Gent – Dendermonde, Oudenaarde, Aalst, Eeklo, POR (Provincie Oost-Vlaanderen) Roeselare, Kortrijk, Ieper, Oostende, Brugge (Provincie West-Vlaanderen) Vilvoorde, Brussel (Provincie Vlaams-Brabant/Brussel) In het najaar van 2010 werd in 21 regio’s een bijeenkomst gepland waar onder leiding van een stafmedewerker een grondige evaluatie werd gemaakt van de werking van OPENDOEK. Er waren in totaal 475 deelnemers. De evaluatie duurde gemiddeld 90 minuten. Alle uitzichten en werkingen van OPENDOEK kwamen aan bod. De sociale component van het amateurtheater. Vieringen en aanbieden van een oorkonde door provinciale vertegenwoordigers. (geturfd: 13 positief / 13 negatief) + – Het is een waardevolle dienstverlening (4), een teken van appreciatie (4). Een oorkonde in een koker is een goede vorm. Op regionaal vlak is het moeilijk om de data bij te houden. Er is ook onduidelijkheid wie wanneer in aanmerking komt voor een oorkonde. Regionaal en plaatselijk is er schrik om iemand te vergeten. Het is ook niet bij iedere bekend. De vorm: Kokers, en medaille in plastic zakje is niet zo mooi. Er is te weinig info en communicatie. Er is niet altijd interesse. Het is niet positief dat groepen het zelf aan OPENDOEK kenbaar moeten maken. Suggesties OPENDOEK: zelf verjaardagen van groepen in oog houden + zelf initiatief nemen om te feliciteren (2 A) Makkelijker maken als mensen bij verschillende groepen spelen (A) Proces van behandeling vlekkeloos doen verlopen (één slordige foutieve behandeling: impact op perceptie van groep t.a.v. OPENDOEK) (OV) In nieuwsbrief: aandacht van bestuursleden erop vestigen (OV) Uitzondering maken voor bijzondere gevallen (WV) Groepsbezoeken door contactpersonen (geturfd: 18 positief / 13 negatief) + – Een waardevolle dienstverlening, die de betrokkenheid van OPENDOEK toont en een dialoog (tussen groepen, tussen groepen en OPENDOEK mogelijk maakt. Een vaste contactpersoon raakt gekend bij de groep en geeft OPENDOEK meer uitstraling. Het is niet eenvoudig om alle groepen te bereiken Sommige contactpersonen zijn niet gekend bij groepen en niet op hoogte van hun taak (1) Het nagesprek is geen sinecure. Medewerkers van groepen hebben weinig tijd na de voorstelling en een goede aanleiding tot gesprek is moeilijk. Je komt vooral in gesprek met bestuursleden (1) Er komt wel administratie bij kijken. Het blijft onduidelijk of de voorstelling nu al dan niet moet beoordeeld worden. 24 Suggesties Feedback aan contactpersonen: belangrijk (A) Verslag over deze evaluaties: vb. in magazine (A) Niet enkel bezoek tijdens voorstellingen (vb. tijdens generale repetities,..) (A + OV) Op bestuursvergaderingen aanwezig: kan nuttig zijn (A) Of tijdens evaluatievergaderingen of algemene vergadering (WV) Theaterkalender (geturfd: 5 positief / 20 negatief) + – Als je het systeem kent is het gebruiksvriendelijk en nuttig omdat je weet welke producties er in de regio, in de provincie plaats hebben. Het is voor de groepen gratis promotie. Zelf invoeren is moeilijk en je vergeet het makkelijk. De theaterkalender is te weinig bekend en wordt dus weinig bekeken. Naar elkaar gaan kijken is moeilijk omwille van dezelfde speeldata. Contactpersonen weten niet wie wanneer speelt (1) Suggesties Koppelen aan UiT Vlaanderen (A + OV) Herinnering sturen naar groepen (2 A) Papieren theaterkalender: beter (4 A) Lijst van initiatieven, die met doelgroep te maken hebben: opnemen in papieren theaterkalender (A) Via mail sturen (A) Meer promoten (L) Mogelijkheid om aan te duiden of stuk in dialect wordt gespeeld (L) Mogelijkheid om rechtstreeks te reserveren (OV) Vraag naar provinciale – zelfs regionale – theaterkalender (WV) Theaterbibliotheek (+ vraag 2) (geturfd: 29 positief / 7 negatief) + – Een toegankelijk en goed systeem, gebruiksvriendelijk, interessante korte inhouden + teksten gedigitaliseerd. Goede hulp/info bij zoeken van stukken en repertoireadvies + vlotte communicatie met bibliotheek-medewerkers Goede service en snelle levering van bestellingen. Aanbod zichtzendingen: gebeurt vlot en correct (1) Dienstverlening is onvoldoende gekend Er waren moeilijkheden met de service, onder meer bij de creatiepremie Er is concurrentie van VTi (1) 25 Suggesties Goede versie gevonden: “te weten komen waar je die kan krijgen” (A) Meer promotie (A + WV) Video-opnames van stukken: ter beschikking stellen voor groepen die het stuk later willen spelen (A) Systeem om slechte teksten van goede te onderscheiden (vb. lezersgroepje) (A) Langere uitleenperiode (2 OV + WV) Aanvragen voor verlengen: beter bekend maken (WV) Eventueel 2 identieke brochures aanvragen (OV) Aparte bibliotheeksite (OV) Meer korte inhouden online (WV) Per boek: blad voorzien waarop lezer commentaar kan neerschrijven, ter verwerking voor alle klanten (OV) Alle brochures: eerste 10-15 pagina’s digitaal maken(OV) Brochures aankopen (OV) Directe link met auteursverenigingen (OV) Meer uitgebreid repertoireadvies (OV) Aanbieden van kwalitatief aanbod binnen alle genres: verder aan werken (OV) Nieuwe aankopen in kijker plaatsen (B) (Toegankelijke) provinciale wedstrijden (geturfd: 12 positief / 19 negatief) + – Laagdrempelig , je kan vlot inschrijven, er is een eerlijke beoordeling, een uitgebreid verslag En een mooie trofee (2), de formule (van Gulden spot tornooi) is oké Afstappen van competitie: oké (1) Minder gul met uitdelen van nominaties (bij Gouden meeuw) is een pluspunt Te lang op voorhand aanvragen en inschrijven Teleurstelling na proclamatie omwille van de beoordeling, vragen bij sommige juryleden, omslachtige verslagen Toegangsprijs voorstellingen op proclamatie (Gouden handjes): minpunt Weinig interesse (1) Groepen moeten tijd maken voor bespreking (1) Wat is goed amateurtheater voor OPENDOEK? (1) Amateurtheater: te vaak beoordeeld volgens normen van professioneel theater (1) Formule van ‘wedstrijd’ + belonen van individuen (3) Teveel categorieën (1) Niet bij alle groepen gekend (1) Slecht imago (1) Suggesties Meer positieve verslagen (A) Normen nodig (A) Meer nood aan verslagen met werkpunten (A) Lagere toegangsprijs voorstellingen (A) Officieel gedeelte van proclamaties: korter (groepen meer kans om te praten + groepen die niet aan wedstrijd deelnamen: interessant houden) (L) Op avond zelf: nabespreking tussen groep en de jury (WV) Magazine (Vraag 3 + vraag 9) (geturfd: 45 positief / 32 negatief) + Grote verbetering , Vlotter geschreven Minder technisch, Meer bestemd voor amateur Nodigt uit om te lezen Rubriek repertoire: fel begeerd en grote hulp + acht per magazine Mooie professionele verzorgde lay-out Betere gevarieerde en interessante inhoud + artikels (‘roken op scène’): must Beter inzicht in andere groepen ), blijven opsturen naar Iedereen. 26 – Bespreking van festivals en producties Interviews met of artikels van theatermakers (1)Iedereen komt aan bod Bepaalde groepen, mensen, kleine groepen, regio’s komen meer/minder aan bod + magazine is te beperkt om iedereen aan bod te laten komen , Opgestuurde artikels in verschijnen niet , Te weinig Limburgse schrijvers , verspreiding laat soms te wensen over; Teveel kleur/fotoboek . Sommige initiatieven hebben meer aandacht nodig. Deadlines: beter communiceren naar leden en contactpersonen; Te oppervlakkig en te weinig interessant artikels, Geen vormende artikels meer, Geen recensies meer , Sommige teksten/lettertypes zijn onleesbaar ; Teveel artikels over (semi)professioneel theater, te elitair, een beperkt aantal ontvangers leest het, Puzzel is te moeilijk (1) Suggesties Formulier: wie het wil ontvangen – direct mail (3 A) Met één A3 uitbreiden: plaatselijk nieuws/groepen (A + WV) Extra provinciale katern (OV) Beschikbaar stellen via website (A) Over bibliotheek schrijven (A) Beter in zwart-wit (A + WV) Een groepsproject zou ook een plaats moeten krijgen in het magazine (A) [letterlijk] Aan groepen, die iets ingestuurd hebben, laten weten waarom niet gepubliceerd (A) Informatie over amateurgroepen: meer regio gebonden (L) Op goedkoper papier drukken (L) Kleine gezelschappen: meer aan bod (L) Oproep naar eventuele kandidaat-schrijvers (L) Mag afgeschaft worden (OV) Meer praktijk gericht (OV + B) Getuigenissen van deelnemers aan cursussen: meer aandacht (OV) Meer artikels over groepen (OV) Auteurs beter belichten (B) Vermelding van verenigingen (B) Zorgen voor voldoende variatie (B) Getuigenissen rond theaterstukken in magazine (B) Meer uitgebreide repertoirerubriek (2 WV) Voordelen lidkaart: meer aan bod laten komen (WV) Informatie over werking, diensten en belangrijke zaken: als infoblaadje erbij (WV) Online plaatsen als pdf (WV) Cursussen (geturfd: 15 positief / 12 negatief) + – Groot aanbod, Voldoet aan verwachtingen, gedoceerd door professionele mensen; Aanbieden van een pakket cursussen per seizoenshelft, belangrijke investering door OPENDOEK. Cursusbrochure is overzichtelijk; Regelmatig georganiseerd je moet soms zelf een docent zoeken; het zijn te vaak dezelfde docenten. Er is geen afstemming van docenten op elkaar; Communicatie naar coördinatoren toe; de periodes zijn soms moeilijk; het is niet op maat van jongeren; Het is moeilijk vooraf in te schatten wat cursus inhoudt. Techniek komt onvoldoende aan bod. 2 x per jaar aanvragen: te vroeg en moeilijk (1) 27 Suggesties Nog meer plaatselijk organiseren (A) Doelgroep en cursusinhoud moeten gerespecteerd worden (A) Korte inhoud van docent: kenbaar maken (A + 2 WV) Cursussen finaliseren met een publiek optreden (A) Betere criteria nodig (A) Hoe garandeer je de kwaliteit van lesgevers? (A) Inhoud van cursus bij iedere lesgever ongeveer hetzelfde houden (A) Vaststellen van eindtermen van cursist (vragen aan docent -> info bundelen) (OV) Meer gedetailleerde info + meer duiding bij cursussen (3 OV) Meer bekendheid aan geven, via zoveel mogelijk kanalen (L) Rekening houden met data (niet samenvallen met repetitieperiode) (L + OV) Sommige groepen: goede periodes: na nieuwjaar/na pasen (L) Cursus ‘hoe stukken kiezen’: welkom (L) Naast artistieke vormingscursussen ook ‘andere’ cursussen (OV) Inspelen op veranderende wetgeving – vzw, btw,… (WV) Meer gespecialiseerd op bepaalde items van onderwerpen (WV) Korte (ééndags) cursussen (OV + WV) Dialoog tussen OPENDOEK en groepen (over vormingsverantwoordelijke,…): belangrijk voor welslagen van kwaliteitsbevordering (OV) Meer gekwalificeerde medewerkers voor traditionele decors (B) Repertoireadvies in cursuspakket opnemen (WV) Bij sterk technische cursussen: vermelden van nodige voorkennis (WV) Coaching op maat (geturfd: 4 positief / 11 negatief) + – Goede ervaring en nuttig Weinig/niet gekend en te weinig promotie; Vrij onduidelijk; Betalend; Weinig regisseurs staan ervoor open (2) Suggesties Meer publiciteit en communicatie (L) Niet beperken tot kort lijstje van welbepaalde personen/docenten (welke afspraken met die mensen? Wie bepaalt wie in lijstje voorkomt en op basis van welke criteria?) (OV) Maatregelen om misbruik tegen te gaan (niet het systeem afschaffen) (WV) Promotie bij beginnende regisseurs en techniekers (WV) Smaakmaker (1 avond): aanleiding tot volgen van cursussen (WV) Landjuweelfestival (+ vraag 5) (geturfd: 14 positief / 20 negatief) + – Uitpakken met topkwaliteit; Positieve aandacht in pers (1) Positief; Verschillende deeldisciplines; Afschaffing van competitie; Preselectie: goed juryverslag; goede planning geen voeling, interesse, enthousiasme + weinig bezocht; Alle voorstellingen in Gent is te ver af. Niet transparant genoeg (wat zijn criteria?)Redenen om een productie af te keuren zijn onvoldoende/terecht + geen goed juryverslag; Experimenteel: Voor een niche; Gelinkt aan bepaalde auteurs en regisseurs; In periode waar velen zelf repeteren: Bekroning is niet het belangrijkste; Opvoeringen in het dialect/volkstoneel: vallen meestal uit de boot; Moeilijk om leden te stimuleren om te gaan kijken; Niet meer dezelfde uitstraling als vroeger; Geen beroeps erbij halen; Hoge kostprijs als je verschillende voorstellingen bijwoont; Alles op 5 dagen is moeilijk. 28 Suggesties Voorstellingen op verschillende plaatsen (A) Vrijkaarten aan mensen uit andere streken (interesse wekken) (A) Zorgen dat de deeldisciplines elkaar zo weinig mogelijk overlappen (WV) In figurentheater: enkel amateurs toelaten (WV) Weekendabonnement uitwerken (WV) Niet-Vlaamse of professionele verenigingen: mogen deelnemen, maar wel buiten categorie (WV) Enquête onder aanwezigen: als moeilijk ervaren -> extra aankruismogelijkheid ‘eigen mening’ (WV) Bus om van heel Vlaanderen naar Gent te komen (WV) Waarom andere juryleden bij preselectie en bij Landjuweel zelf? Er zou een afstemming moeten zijn van de prioriteiten van de juryleden (WV) [letterlijk] Interesse van niet-OPENDOEK- leden? (WV) Evenementen aankondigen via publiciteitsfilmpjes overal in Vlaanderen (WV) Spots op West (+ vraag 5) (geturfd: 10 positief / 7 negatief) + – Positief; Andere groepen bezig zien; Goede technische begeleiding, goed onthaal, mooie site; Interessant als publiek te komen; Kwaliteitsvol; Diversiteit is prioritair; Biedt aan iedereen speelkansen Weinig/geen interesse; Weinig bekend; Feedback waarmee je verder kan is er weinig; Inhoudelijk weinig over geweten; Trekt te weinig mensen uit streek W-Vl. Duur als je veel wilt zien (1) Suggesties Groepen met interesse stimuleren voor deelname door filmfragmenten van vorige editie (OV) Verschillende groepen prijsafspraken laten maken i.f.v. duur van de opvoering (WV) Abonnementssysteem (2 WV) Meer promotie (WV) Projecten + Samenwerking met Warande (1) Suggesties Samenwerken van groepen met professionele toneelgroepen via OPENDOEK(A) Theatercheques Vraag 4 (geturfd: 5 positief / 6 negatief) + – Er wordt gebruik van gemaakt en het is gekend; Positief als cadeaucheque; Ook voor kortere cursussen (1) Onbekend; Concurrentie van cultuurwaardebon (te Brussel); Een theatercheque voldoet bijna nooit. 29 Suggesties Uitbreiden (niet alleen geven bij het volgen van cursussen) (A + WV) Aan de man brengen bij bedrijven (A) Beter bekend worden bij groepen (nieuwsbrief, tijdschrift,…) (A + WV) Bij afgifte aan leden: duidelijke info geven over systeem (WV) Meer verspreiden van klevers ‘wij aanvaarden….’ (WV) Gebruik faciliteren (WV) Gelijkschakelen met ingangsticket (WV) Elektronisch verwerken (WV) Lijst van cc’s en professionele theaters, waar je terecht kan met cheques: uitbreiden (WV) Groepen inzetten om bij lokale cc’s te onderhandelen (WV) Impact/succes van cheques onderzoeken => laag: afschaffen (WV) Ook bij andere items kunnen gebruiken (WV) Dan theaterbezoek op andere manier stimuleren (WV) Kortingen (geturfd: 4 negatief) – Worden niet gegeven + of weet niet of groep korting geeft (2) Moeilijk te controleren door de groep die korting ‘moet’ geven (vb.: bij telefonische reservatie) (1) Niet altijd interessant voor groep die korting ‘moet’ geven? Suggesties Meer ledenvoordelen (A) Aanbieden van kortingen voor OPENDOEK-leden: verplichten (A) Groepen aansporen om korting te geven (WV) Duidelijk maken dat men altijd naar korting mag vragen (WV) In bepaalde gemeenten is de ‘vrijetijdspas’ ingevoerd. Als groep ben je verplicht om theaterbezoekers met een dergelijke pas aan de helft van de prijs binnen te laten. Stapt men als groep hier niet mee in, dan is men de subsidie kwijt. Het is dan ook interessanter om de subsidie niet te aanvaarden: alle bezoekers dezelfde inkomprijs => in deze context: korting voor OPENDOEK-leden vertalen naar vb. gratis consumptie (minder ingrijpende gevolgen voor kassa van de groep) (WV) wateenamateurs (+ vraag 5) (geturfd: 6 negatief) – denigrerende naam; Interesseert mensen niet; Te weinig bekend (2) Geen suggesties Publiek lokken naar amateurtheater (geturfd: 2 negatief) – OPENDOEK: niet gekend; Amateurtheater: geen mooie naam (1) 30 Suggesties Meer bekendheid krijgen (A) Naam: veranderen naar vrijetijdstheater (2 A) Stickers/vlaggen om in zalen te gebruiken (A) Logo OPENDOEK (2 OV) Waar groepen spelen: affiche hangen, flyers over (werking) OPENDOEK (2 OV) Waar groepen spelen: voorzien van flyers met stukken gespeeld in de regio (OV) Promotiefilm op lokale tv (A + OV) Zorgen dat amateurtoneel serieus wordt genomen in pers (A) Bij minister aandringen: amateurtheater beter behandelen in pers (A) Scholen contacteren (A) Ondersteuning naar scholen toe (A) Nieuwe mediastrategieën, moderne technologieën (2 A) Pers: opnieuw vraag naar (A) [letterlijk] Eigen zender oprichten (A) Imago van amateurtheater opfrissen (A) Binnen de groep trucjes verzinnen vanuit ieders vakgebied (A) In krant zou meer ruimte moeten zijn voor amateurtheater (2 A) Cijfers tonen aan pers (A) Samenzitten met pers (A) Speldjes van OPENDOEK ter beschikking van groepen stellen om te dragen (OV) Doordachte actie die door het bestuur geleid wordt en gedragen is door alle leden (OV) Internationale werking Vraag 5 – Weinig interesse van de groepen (1) Geen suggesties Verzekering Vraag 6 (geturfd: 5 positief) + Positief; Dossiers worden perfect opgevolgd Suggesties OPENDOEK: prijsbreker (OV) Gemeentes (geturfd: 1 positief / 3 negatief) + – Provinciale uitleendienst: goede mogelijkheid tot huur van materiaal (1) Klachten over diensten die gemeente aanbiedt; Toneeltgemee: niet voldoende gekend (1) OPENDOEK: bij sommige gemeentes vreemd woord (1) 31 Suggesties Meer druk uitoefenen op gemeentes om het amateurtoneel te steunen (A) In gemeentes: pancartes waarop groepen hun affiches kunnen hangen (uniformiteit en herkenbaarheid) (A) Technische problemen en infrastructuur: OPENDOEK bemiddelen bij provincie/gemeente (L + 2 OV) OPENDOEK: bij alle culturele centra theatercheques voorstellen en ervoor zorgen dat ze kortingen aanbieden (OV) Profileren bij cultuurraden en gemeenten (OV) Groepen moeten de mogelijkheden die de lokale overheid biedt kennen om er gebruik van te maken,… (OV) Verschillende groepen in 1 gemeente: groeperen naar de gemeenschap en overheid toe wat betreft communicatie, steunaanvraag,… (OV) Vanuit OPENDOEK info geven aan gemeenten die cc’s/polyvalente zalen bouwen om te wijzen op noodzakelijke accommodatie en technische uitrusting (OV) Afspreken van evenementen van OPENDOEK met andere evenementen georganiseerd door cultuurdiensten van steden (WV) Materiële omstandigheden verbeteren Suggesties Samenwerking met lokale en provinciale overheden: nodig (A) Er is een te grote diversiteit aan groepen: OPENDOEK kan groepen in een bepaalde richting wijzen/ bepaald statuut geven (A) Nood aan vereenvoudiging (A) Overheid erop wijzen dat een zekere mate van subsidiëring nodig is (A) Uitwisseling decorstukken door een ‘decorbank’ (A) Ombudsman aanstellen die de belangen op Vlaams niveau kan aankaarten (OV) Groepen ondersteunen, begeleiden, tools aanbieden,… bij het maken van een website voor hun toneelgroep (OV) Info over verhuur kostuums aan voordelige prijzen (OV) 32 DOC 10: EVALUATIE VAN DE WERKING VAN OPENDOEK VZW – TWEEDE BELEIDSPERIODE Op 22 september 2010 voerde de administratie bij OPENDOEK vzw, de amateurkunstenorganisatie voor theater, een bezoek ter plaatse uit zoals voorzien is in artikel 6 van het besluit van de Vlaamse Regering houdende de uitvoering van het decreet van 22 december 2000 betreffende de amateurkunsten. Aanwezig op het gesprek: Noemi De Clercq, Bernard Soenens (directeur OPENDOEK), Rob Van Genechten (voorzitter OPENDOEK), Bart Van Put (notulist) Tijdens het bezoek ter plaatse evalueerde de administratie de algemene werking van de organisatie. De erkenningsvoorwaarden zoals vermeld in artikel 6 van het decreet en de aspecten van de werking vermeld in artikel 4 van het uitvoeringsbesluit vormden een leidraad voor het gesprek. Aan de hand van het financieel behoefteplan en het beleidsplan 2007-2011, en de reeds ingediende jaarplannen en de jaarverslagen m.b.t. de beleidsperiode 2007-2011 werden gerichte vragen gesteld m.b.t. de werking van OPENDOEK. De nieuwe opdrachten die werden opgenomen in decreet en uitvoeringsbesluit vormden een bijzonder aandachtspunt tijdens het gesprek. De administratie onderzocht ook hoe de meer-middelen die zijn toegekend op basis van de financiële behoeften, geformuleerd voor de beleidsperiode 2007 – 2011, zijn ingezet. Concreet verliep het gesprek als volgt: - - De organisatie gaf een toelichting over de meest recente ontwikkelingen binnen haar werking en over eventuele knelpunten. De administratie ging in dialoog met de vertegenwoordigers van OPENDOEK over hoe de werking in de afgelopen jaren is geëvolueerd en hoe de meer-middelen voor de beleidsperiode 2007-2011 tot nu toe zijn besteed. De administratie ging na op welke manier OPENDOEK een invulling geeft aan de opdrachten uit het decreet en uitvoeringsbesluit. © Christophe Ketels - De Ijzervreters - Toneelkring Het Spel (Oud-Heverlee) 33 1. Evaluatie van de inzet van de extra middelen toegekend voor beleidsperiode 2007-2011 - In het kader van de structurele verankering van vernieuwing en verbreding en de structurele verankering van de verdere uitbouw van de internationale werking; - In het kader van de structurele verankering van de ontwikkeling van een doelgroepenbeleid; - In het kader van het actieplan interculturaliseren; - In het kader van de verdere professionalisering van de sector; werden volgende extra middelen toegekend aan OPENDOEK vzw voor de beleidsperiode 2007-2011: 1. 2. Personeel: - uitbreiding van staf met 2 VTE stafmedewerkers - 0,5 stafmedewerker internationale werking - 1 stafmedewerker diversiteit – verjonging - 0,5 stafmedewerker documentatiecentrum Werking: Integratie Vlaams-Nederlandse samenwerking en organisatie internationale samenwerkingsverbanden Budgettaire ruimte voor aantrekken freelancers Uitbouw doelgroepenbeleid, verdere uitbouw platform allochtone theatermakers en integratie projecten (Theaterkostuumatelier, Spots op West en Van Stoel tot Stoel) Totaal: Enveloppe 2006 859.381,00 Geadviseerd supplement 167.500,00 € 70.000 € 95.500 € 20.000 € 15.000 € 60.619 € 165.619 Nieuwe enveloppe Uiteindelijke stijging 1.025.000,00 165 619,00 De extra middelen die werden toegekend werden door de organisatie als volgt ingezet. Meermiddelen toegekend voor: Personeel Verantwoording: 70 000,00 Bijkomende aanwerving 0,5 VTE stafmedewerker internationale werking De opvolging van de internationale werking werd op 1 januari 2007 toegevoegd aan het takenpakket van Sofie Vervloet en vanaf 1 september 2010 toegevoegd aan het takenpakket van Lot Van Uffel. Lieselot Deckers is aangeworven sinds 1 december 2008 als voltijds stafmedewerker verjonging en Tine De Laet coördineert sinds 1 januari 2008 halftijds het diversiteitsbeleid binnen OD. Bijkomende aanwerving 1 VTE stafmedewerker diversiteit - verjonging Bijkomende aanwerving 0,5 VTE stafmedewerker documentatiecentrum Werking Ruben Wullaert is sinds 1 januari 2007 voltijds stafmedewerker voor het documentatiecentrum (daarvoor slechts deeltijds). Hij verleent repertoire-advies en onderhoudt contacten met auteursbureaus. 95 619,00 34 Integratie Vlaams-Nederlandse samenwerking en organisatie internationale samenwerkingsverbanden Budgettaire ruimte voor aantrekken freelancers Uitbouw doelgroepenbeleid, platform allochtone theatermakers en integratie projecten (theaterkostuumatelier, Spots op West, Van Stoel tot Stoel) 20 000,00 De Vlaams-Nederlandse samenwerking is momenteel vnl. gefocust op overleg m.b.t. vertelkunst, figurentheater, samenwerking met NVA (bibliotheek) en structurele contacten met Kunstfactor. In 2011 is 140 000 euro begroot voor de organisatie van EDERED (hiervoor is een reserve aangelegd). 15 000,00 Er worden steeds vaker freelancers ingeschakeld en de vergoedingen zijn verhoogd. 60 619,00 De middelen voor de uitbouw van een doelgroepenbeleid zijn ingezet voor het uitbouwen van de jongerenwerking en voor de integratie van enkele projecten. Het uitbouwen van een platform voor allochtone theatermakers is niet gelukt. Toelichting Personeel De internationale werking wordt opgevolgd door Lot Van Uffel. In 2011 wordt een grote internationale jongerenworkshop georganiseerd door OPENDOEK in Kasterlee waaraan jongeren uit 14 landen deelnemen (in het kader van EDERED). Zowel in 2010 als in 2011 zullen zowel Lot en als Lieselot Deckers (als verantwoordelijke jongerenwerking) hier aanzienlijk veel tijd in investeren. Stafmedewerker Lieselot Deckers is specifiek aangeworven om Plankton, de jongerenwerking van OPENDOEK te ondersteunen en verder uit te bouwen. Zij is o.a. verantwoordelijk voor de jongerenkrant Plankgaz, voor het festival Spots op West en voor de vertegenwoordiging van OPENDOEK op de cultuurmarkt. OPENDOEK heeft ervoor gekozen het diversiteitsbeleid als transversaal aandachtspunt onder te brengen bij alle stafmedewerkers. Tine De Laet neemt de coördinatie ervan op zich, maar is daarnaast ook nog verantwoordelijk voor de ondersteuning van de deeldiscipline vertelkunst en voor de organisatie van het Landjuweel. Het documentatiecentrum/theaterbibliotheek viel voorheen onder de verantwoordelijkheid van Kris Verlodt. Ruben Wullaert nam als stafmedewerker de taak op zich (vanaf 1 december 2005, voltijds vanaf 1 januari 2007) om het documentatiecentrum verder uit te bouwen en om Kris Verlodt aan te sturen. Deze laatste ging op 1 november 2009 uit dienst en werd vervangen door Lot Van Uffel. Zij heeft een contract tot eind 2011. Ondertussen werd Lot gepromoveerd tot stafmedewerker, verantwoordelijk voor de ondersteuning van de internationale werking (zie hierboven) en van het figurentheater. Ellen Asaert vervangt Lot als bibliotheekmedewerker sinds 16 september 2010. Veel administratief werk binnen het documentatiecentrum gebeurt nu automatisch, dus er is veel meer ruimte voor de inhoudelijke werking (repertoireadvies, samenwerking met beheersvennootschappen, afstemming met Sabam,…). 35 Werking De Vlaams-Nederlandse samenwerking is beperkt en vnl. gefocust op overleg m.b.t. vertelkunst, figurentheater, samenwerking rond bibliotheekwerking en contacten met Kunstfactor. OPENDOEK ondersteunt financieel eindwerken van dramadocenten of studenten regie in Tilburg en Maastricht (750 euro per eindwerk). De stukken worden geprogrammeerd op Spots op West of op het Landjuweel. Het gaat om de ondersteuning van een 10-tal projecten per jaar. In totaal wordt jaarlijks ongeveer 10.000 euro geïnvesteerd in dit luik van de werking (inclusief vervoerskosten e.d.). In 2011 is 140 000 euro begroot voor de organisatie van EDERED (hiervoor is een reserve aangelegd). Freelancers worden o.a. ingeschakeld voor scouting in het kader van het Landjuweelfestival, als begeleiders van cursussen en als medewerkers aan specifieke projecten (bv. het RITS-project). Aangezien de vergoedingen zijn verhoogd en er steeds meer freelancers worden ingeschakeld met het oog op verdere professionalisering van de werking, is het budget in de loop der jaren gestegen. In 2010 ging het om een bedrag van 261 172,89 euro. Voor de projecten Spots op West, Van Stoel tot Stoel en het Theaterkostuumatelier kon OPENDOEK in het verleden rekenen op projectsubsidies (resp. 15 000 euro, 18 000 euro en 25 000 euro). Met de bijkomende middelen werden deze projecten geïntegreerd in de werking van OPENDOEK. Spots op West ontvangt nu jaarlijks een ondersteuning van 25 000 euro vanuit OPENDOEK budget, Van Stoel tot Stoel en het Kostuumproject beide 20 000 euro, alle drie exclusief de inzet van een halftijdse stafmedewerker, die de projecten coördineert. Binnen het kader van de uitbouw van het doelgroepenbeleid werd de afgelopen jaren verder geïnvesteerd in de uitbouw van een jongerenwerking. OPENDOEK investeert ook in het bereiken van de diverse segmenten en maatschappelijke groepen die met theater bezig zijn. Het uitbouwen van een platform voor allochtone theatermakers is niet gelukt. De inspanningen die hiervoor geleverd zijn, waren niet in verhouding tot de resultaten waardoor de meerwaarde uiteindelijk te beperkt bleek. Er worden wel een aantal groepen ondersteund (o.a. door het ter beschikking stellen van infrastructuur, met name de grote zaal van het Huis voor de Amateurkunsten) en er is samenwerking met het LBC in het kader van een concreet project. 2. Evaluatie van de algemene werking en van de invulling van de opdrachten Structuur Het Theatercentrum maakt deel uit van het HAK in Antwerpen en is de centrale uitvalsbasis van OPENDOEK. De Raad van Bestuur is sterk betrokken bij de werking van OD en bestaat vnl. uit mensen die een brede kijk hebben op het hele veld. Er is ook vertegenwoordiging vanuit de provinciale werkingen. Vertegenwoordiging uit de verschillende doelgroepen en deeldisciplines wordt niet opportuun geacht. De 913 aangesloten groepen zijn onderverdeeld in 30 regio’s met elk een aanspreekpunt. Iedere regio stuurt 1 of twee vertegenwoordigers naar de provinciale overlegraad. Per provincie is er begeleiding voorzien door een stafmedewerker. De voorzitter is voorstander van uniformiteit binnen de hele organisatie. Enkele deeldisciplines (zoals figurentheater, vertelkunst) krijgen wat meer autonomie. 36 Bij de besluitvorming tracht men steeds alle niveaus van de organisatie (met zowel beroepskrachten als vrijwilligers) te betrekken om een zo groot mogelijk draagvlak te bekomen voor bepaalde initiatieven. De beleidsvoorbereiding gebeurt door de staf (vaak in samenspraak met externe experten) en wordt teruggekoppeld naar de RvB. Er zijn stuurgroepen opgericht voor de inhoudelijke sturing van het Landjuweel, Spots op West, figurentheater en vertelkunst. Personeelvrijwilligersfreelancers Bij de uitbouw van de staf heeft men ervoor gekozen om de klemtoon meer te leggen op beleidsvoorbereidende en inhoudelijke taken en op het in huis halen van deskundigheid op het vlak van de verschillende deeldisciplines. De 5 inhoudelijke stafmedewerkers zijn elk verantwoordelijk voor de opvolging en aansturing van de initiatieven binnen een bepaalde provincie. Aangezien een groot deel van het administratieve werk de afgelopen jaren werd geautomatiseerd, is er een verschuiving in het evenwicht tussen administratieve en educatieve /inhoudelijke medewerkers. Momenteel zijn er, naast de directeur (Bernard Soenens – voltijds), 6 stafmedewerkers/projectmedewerkers (= 5,6 VTE) en 3 administratieve medewerkers (= 3 VTE) in dienst. Van 1 september 2008 tot 30 juni 2010 was er ook een tijdelijke medewerker in dienst voor het RITS-project (13/38 VTE). OD hecht belang aan de verdere professionalisering van haar werking, maar heeft ook blijvende aandacht voor de inzet van vrijwilligers die zij op professionele wijze wil ondersteunen. Er werden enkele stappen gezet in de richting van de uitbouw van een vrijwilligersbeleid (o.a. de ontwikkeling van een handleiding voor contactpersonen , het voorzien van opleidingsmomenten,…). Groepen/Leden Er zijn momenteel 913 groepen aangesloten bij OPENDOEK en 27.129 individuele leden (cijfers: 31 augustus 2010). Lidmaatschap Alle leden ontvangen 5 tot 7 maal per jaar het magazine en 4 maal de nieuwsbrief. OD streeft naar een direct contact met alle aangesloten groepen via het groepsbezoek door contactpersonen (500 bezoeken/jaar). Contactpersonen wonen voorstellingen bij, geven informatie over OPENDOEK en polsen naar de noden en behoeften van de groepen. Vanaf de tweede beleidsperiode wordt er een nadrukkelijker onderscheid gemaakt tussen individueel lidmaatschap en groepsaansluiting. Kwaliteitszorg Het beleidsplan wordt voortdurend geëvalueerd en bijgestuurd. De doelstellingen die verwezenlijkt zijn worden geschrapt en er worden nieuwe doelstellingen toegevoegd o.a. op basis van bepaalde onderzoeksresultaten. In de jaarlijkse rapportering zijn deze bijsturingen soms moeilijk te volgen. OD betreurt het wegvallen van de ondersteuning die vroeger geboden werd door 37 Kwasimodo. In de tweede beleidsperiode werd geïnvesteerd in de verdere automatisering van de administratie. Documentatie/ informatie Aangezien een groot deel van de werking van het documentatiecentrum is geautomatiseerd, is er meer ruimte voor de uitbouw van de inhoudelijke werking en voor het gericht verstrekken van informatie in de vorm van repertoireadvies. Er wordt ook tijd geïnvesteerd in het overleg en het maken van afspraken m.b.t. auteursrechten met beheersvennootschappen. OD stelt via de theaterbibliotheek toneelbrochures en verschillende naslagwerken ter beschikking. Tussen 2006 en 2009 werd een groei van 574 naar 1.033 klanten genoteerd en een groei in de ontlening van stukken van 4.823 naar 9.082 per jaar. Er is een theaterkalender waar groepen zelf informatie kunnen invoeren. De info wordt ontsloten voor het brede publiek via de centrale site van OPENDOEK en binnenkort via wateenamateurs.be. Er wordt gewerkt aan een module waardoor het mogelijk wordt om via deze website tickets voor de voorstellingen te reserveren. Communicatie Op basis van een externe audit door een communicatiedeskundige werd het communicatiebeleid bijgestuurd. OD hanteert verschillende communicatiekanalen om zowel de beoefenaars, het grote publiek als de toeschouwers te bereiken. Zowel op het vlak van gedrukte communicatie als op het vlak van elektronische communicatie werd gekozen voor diversifiëring. Volgende websites werden ontwikkeld: - www.theatercursussen.be www.toneeltgemee.be www.wateenamateurs.be www.landjuweel.be www.spotsopwest.be www.theaterkalender.be www.plankton.be Het tijdschrift van OD werd omgevormd tot een ledenblad. Het heeft de bedoeling om een staalkaart te geven van wat jaarlijks gebeurt in Vlaanderen op het lokale niveau. De kosten voor de uitgave van het tijdschrift liggen vrij hoog maar worden volledig gerecupereerd door het lidgeld. OD kan tot nu toe rekenen op de vrijwillige inzet van een hoofdredacteur en van een volledig redactieteam. Er worden jaarlijks 5 (+1) edities van het tijdschrift uitgebracht (oplage: 17 400 ex.). Het budget voor communicatie en de inzet van personeel werden aanzienlijk verhoogd Er wordt stevig geïnvesteerd in het ontwikkelen van specifieke communicatiekanalen voor jongeren (www.plankton.be, krantje plankgaz, communicatie via facebook, 38 youtube etc). De reacties hierop zijn zeer positief. Vorming/ begeleiding Het vormings- en opleidingsaanbod binnen OD is sterk uitgebouwd en bestaat uit: - kortlopende cursussen acteren en regie, masterclasses, zomerworkshops, opleiding i.s.m. RITS, opleiding i.s.m. AcSenT kadervorming binnen verenigingen Het vormingsaanbod is de afgelopen jaren sterk toegenomen ( van 2341 uren in 2006 naar 3246 uren in 2009). Via www.theatercursussen.be en via een gedrukte brochure wordt informatie verstrekt over het cursusaanbod. Er wordt coaching op maat aangeboden aan de aangesloten groepen (max. 30 uren per jaar – jongerengroepen: max. 45 uren per jaar). De grootste ondersteuningsnoden situeren zich op artistiek vlak. OD voorziet een financiële tussenkomst voor het inschakelen van een expert. Jaarlijks zijn er in totaal 1.500 begeleidingsuren in 200 toneelgroepen. Een belangrijke pijler binnen de werking van OD is het verstrekken van repertioreadvies aan toneelgroepen. In het theaterkostuumatelier van de Vaartkapoen worden ontwerpen op maat gemaakt of aangepast voor producties van amateurgezelschappen. De sociale component van het amateurtheater wordt o.a. ondersteund door groepsbezoeken, door contactpersonen, door bekroningen en vieringen, door de organisatie van toegankelijke wedstrijden en door ontmoetingsactiviteiten. In overleg met SoCiuS onderzoekt OD hoe een aanbod kan ontwikkeld worden voor aangesloten verenigingen die eerder nood hebben aan organisatorische omkadering. Samenwerking OD werkt samen met professionele theatermakers (bv. Piet Arfeuille), gezelschappen (NTGent, Malpertuis, Antigone, Nunc…), cultuurcentra en theateropleidingen (Rits). Er is samenwerking met CC’s op het vlak van gebruik van infrastructuur en planning van cursussen. De bereidheid tot samenwerking binnen het deeltijds kunstonderwijs is erg verschillend naargelang de school. Er zijn afspraken met het VTI rond doorverwijzing en afstemming van de bibliotheekwerking van beide organisaties. De samenwerking die gestimuleerd en ondersteund wordt met middelen van het Bijzonder Fonds levert niet altijd een even grote meerwaarde op omdat de focus te zeer ligt op de financiële afspraken i.p.v. het inhoudelijk/artistiek aspect van de samenwerking. Het multidisciplinaire aspect van dergelijke projecten is immers wel waardevol en vormt wel een interessante invalshoek bij het uitdenken van projecten. Er wordt overlegd en samengewerkt met de voornaamste beheersvennootschappen. 39 Men is erin geslaagd om duidelijke afspraken te maken m.b.t. auteursrechten en opvoeringsrechten. Samenwerkingsverbanden resulteren ook in kortingen voor OPENDOEK-leden. Publieksgerichte evenementen OD organiseert jaarlijks een aantal publieksgerichte evenementen. De twee grootste zijn het Landjuweelfestival & Spots op west. Daarnaast worden ook op provinciaal niveau wedstrijden en evenementen georganiseerd. Het landjuweel bestaat volgend jaar 75 jaar. N.a.v. dit jubileum wordt de bestaande formule grondig bekeken. Men wil de wedstrijd omvormen tot een zuiver festival waarvoor een aantal groepen geselecteerd worden (naar analogie met het Theaterfestival). De selectie zal gebeuren op basis van kwaliteit en diversiteit. Spots op west is een zomertheaterfestival met Westouter als festivaldorp. De jaarlijkse happening van OPENDOEK is geschrapt in 2008 omdat het publieksbereik te klein was. Binnen het kader van de WAK wordt nu ‘Toneelt ge mee’ georganiseerd Gemeenten die inspanningen doen op het vlak van amateurtheater worden hierbij beloond en in de kijker gezet. Vernieuwing/ verbreding OPENDOEK stelt haar werking continu in vraag en stuurt bij waar nodig. Een aantal voorbeelden van vernieuwende tendensen binnen de werking zijn: - de heroriëntering van het Landjuweel de diversificatie van de communicatiekanalen het profileren van ‘merken’ naast OPENDOEK als (koepel)organisatie de uitbouw van de jongerenwerking de samenwerking met professionele kunstenaars de vernieuwing van de staf met aandacht voor inhoudelijke competenties Samenwerking met andere organisaties wordt door OD beschouwd als een verrijkende ervaring die zorgt voor een vernieuwende dynamiek door input van externen. Het cursusaanbod wordt voortdurend geëvalueerd en bijgestuurd. Doelgroepenwerking Er worden inspanningen geleverd om specifieke doelgroepen (allochtonen, personen met een handicap) te bereiken en op passende wijze te ondersteunen. Dit is een voortdurende zoektocht die vaak erg tijdsintensief is. De komende jaren wil men vooral investeren in het ondersteunen van toneelwerkingen met kansarmen en daklozen. Er worden vandaag een 150-tal jongerengroepen bereikt. Er wordt geïnvesteerd in de uitbouw van de sociale component van de werking. OD beklemtoont dat het beperkt aantal amateurs dat actief is binnen de deeldisciplines figurentheater, vertelkunst en improvisatietheater een handicap is om een gestructureerde werking uit te bouwen. De focus ligt daarom op integratie van deze werkingen binnen de bestaande festivals. De meeste theatergroepen kunnen voor de ondersteuning van hun werking rekenen op goed georganiseerde vrijwilligers. Bij de deeldiscipline vertelkunst (Van Stoel tot Stoel) ontbreekt het aan mankracht om zich als vrijwilligersorganisatie te profileren en een uitbouw over heel Vlaanderen te garanderen. Internationale In de tweede beleidsperiode concentreerde de internationale werking zich op de 40 werking opvolging van het project met Estland en Litouwen en de voorbereiding voor het Edered-project 2011. In het kader van EDERED wordt in 2011 een internationale jongerenstage georganiseerd in Vlaanderen. OPENDOEK heeft een voortrekkersrol gespeeld in de vernieuwingsoperatie van IATA. De meerwaarde van dit engagement wordt echter in vraag gesteld. Er is vnl. overleg met Nederlandse organisaties op het vlak van vertelkunst, figurentheater, NVA voor bibliotheekwerking en Kunstfactor. Daarnaast is er ook structurele samenwerking met regie- en dramaopleidingen in Tilburg en Eindhoven. Interculturaliteit OD heeft energie gestoken in het bereiken van personen met een etnisch-cultureel diverse achtergrond, o.a. via samenwerking met partners (LBC) en door initiatieven voor deze doelgroep in te bedden in bestaande formats (bv. Landjuweel). OD stelt vast dat het niet evident is om allochtone theatergroepen te bereiken. OD stelt haar zaal voor repetities en voorstellingen ter beschikking aan allochtone groepen. Er is geen formele vertegenwoordiging van personen met een etnisch-culturele achtergrond in de bestuursorganen. De poetsvrouw en een administratieve medewerker alsook een vrijwilliger binnen de bibliotheek hebben allochtone roots. Samenwerking met professionele kunstenaars OD werkt samen professionele theatermakers (bv. Piet Arfeuille) en met een aantal professionele gezelschappen. Er is samenwerking met professionele theateropleidingen in Maastricht en Tilburg. OD ondersteunt figurentheatervoorstellingen op eigen evenementen. Vaak gaat het om professionele producties. 3. Opvallende kenmerken en evoluties De doelgroep en haar behoeften: Het spectrum van aangesloten groepen bij OPENDOEK is heel breed zowel op het vlak van genres (figurentheater, vertelkunst,...), niveau’s (van vrijblijvend laagdrempelig amateurtoneel tot semiprofessioneel), leeftijden,...Het is heel moeilijk om daarvoor een gemeenschappelijk aanbod te ontwikkelen. Deze diversiteit in het veld heeft OPENDOEK ertoe aangezet om in de tweede beleidsperiode haar aanbod en communicatie meer te differentiëren, rekening houdend met de eigenheden van de verschillende doelgroepen. Ook in de volgende beleidsperiode wil men hier verder op inzetten. OD investeert in het uitbouwen van betrokkenheid en dialoog. D.m.v. groepsbezoeken streeft men naar rechtstreeks contact met alle aangesloten groepen. Deze bezoeken gebeuren door contactpersonen. OPENDOEK polst tijdens deze gesprekken op een heel directe manier naar de noden en behoeften op het vlak van ondersteuning en dienstverlening. 41 Beleidsoriëntering: Tijdens de eerste beleidsperiode lag de klemtoon op het uitbouwen en implementeren van een gemeenschappelijk beleid. Tijdens de tweede beleidsperiode wordt de klemtoon veeleer gelegd op de diversiteit binnen de werking (bv. op het vlak van communicatie). Behoeftenonderzoek heeft uitgewezen dat voor de uitbouw van een doelgroepenbeleid er een onderscheid dient gemaakt te worden tussen de sociale en de artistieke component van het amateurtheater. In opvolging van dit wetenschappelijk onderzoek wordt dan ook expliciet gekozen om ook voldoende in te zetten op de ondersteuning van de sociale component van het amateurtoneel door instrumenten in te zetten op het vlak van het waarderen en faciliteren van de werking van deze groepen (o.a. door de organisatie van ontmoetingsdagen, toegankelijke wedstrijden, groepsbezoeken, …) en niet enkel op verbeteren van de artistieke kwaliteit (o.a. via coaching, cursusaanbod, festivals, projecten,….). Financieel: OPENDOEK streeft naar een evenwichtige verhouding (60-40) tussen overheidsmiddelen en eigen middelen (o.a. lidgelden, deelnamegelden, toegangsgelden). 33% van het totaalbudget en 50% van de overheidssubsidies wordt besteed aan personeelskosten. Met de eigen middelen worden voldoende reserves aangelegd (sociaal passief en voorzieningen en/of fondsen voor projecten). 4. Algemene conclusie Door de uitbreiding van de staf is er meer knowhow aanwezig binnen de organisatie en hierdoor is de werking op een aantal vlakken opmerkelijk versterkt. Er is ook meer dynamiek en ruimte voor vernieuwing. OPENDOEK heeft een doordacht en gedifferentieerd communicatiebeleid waarbij kanalen ontwikkeld zijn op maat van de verschillende doelgroepen. Zo zijn aan de portaalsite verschillende deelsites gekoppeld en ook op het vlak van geschreven communicatie wordt gezocht naar aangepaste manieren om specifieke doelgroepen optimaal aan te spreken (bv. het Planktonkrantje voor jongeren, de website wateenamateurs.be voor het brede publiek,...). De aandacht voor jongeren is verder uitgebouwd en verankerd binnen de organisatie. Op het vlak van de integratie van en aandacht voor bepaalde deeldisciplines blijven er struikelblokken bestaan. Binnen bepaalde disciplines zijn weinig amateurs actief, of op een heel individuele manier. Het gaat vaak over niches waarvoor het moeilijk is een aparte gerichte ondersteuning uit te werken. OD wil niet verder investeren in een ondersteuningsbeleid voor het straattheater omdat deze discipline te veel in beweging is om een gepaste structurele werking voor uit te bouwen. Een criterium voor de ondersteuning van deeldisciplines is immers voor OPENDOEK het kunnen aantrekken van vrijwilligers die samen met een OPENDOEK-stafmedewerker mee deze werking uitbouwen. Dit is voor straattheater niet gelukt. OPENDOEK beschikt over een sterk uitgebouwd documentatiecentrum dat goed ontsloten is. Naast de ontleningsfunctie, die een sterke groei kent op het vlak van aantal ontleningen, is er het sterk gewaardeerde repertoire-advies. Er is een directe dialoog tussen de leden en de aangesloten groepen enerzijds en de dienstverlening en het beleid anderzijds door het systeem van de plaatselijke bezoeken. Met het oog op profilering van het amateurtheaterwerkveld investeert OD ook in de communicatie met het publiek en in de ondersteuning van de publiekswerking. 42 5. Aanbevelingen In de nieuwe format van het tijdschrift is er minder ruimte dan vroeger voor inhoudelijke artikels. Bekijken hoe men dit kan opvangen door gebruik te maken van andere geschikte kanalen. Gedeeltelijk zal dit worden opgevangen door naast de 5 voorziene ‘populaire’ nummers op regelmatige basis een specifieke inhoudelijke publicatie uit te brengen. Het eerste nummer verschijnt dit jaar nog. Evalueren of het haalbaar is om te investeren in de doelgroepen kansarmen en daklozen. Aangezien dit moeilijk groepen zijn om te bereiken, zullen heel gerichte samenwerkingsverbanden moeten worden aangegaan met gespecialiseerde organisaties om de slaagkansen te vergroten. In 2009 is binnen dit kader reeds een samenwerkingsverband opgestart met het Netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen. Dit netwerk overkoepelt o.a. een tiental toneelwerkingen. De meerwaarde van engagementen binnen internationale netwerken evalueren en bekijken op welke manier OPENDOEK het best kan investeren in de uitbouw van een (voor de doelgroep) relevante internationale werking. Op het vlak van het vormingsaanbod vormt de afstemming van verschillende (langlopende) opleidingen en cursussen een uitdaging (Rits – AcSenT – Wisper - De Veerman – deeltijds kunstonderwijs - …). De ondersteuningsnoden en -mogelijkheden van bepaalde deeldisciplines analyseren en optimaliseren. Overwegen of de vertegenwoordiging van experten uit een aantal (sterker uitgebouwde) deeldisciplines in de Raad van Bestuur geen meerwaarde kan betekenen bij het uitbouwen van een brede en gedifferentieerde werking. Bekijken welk aanbod OPENDOEK kan ontwikkelen voor die groepen die de sociale component van het amateurtheater centraal stellen en vnl. nood hebben aan organisatorische ondersteuning. Bekijken of men voor het collectiebeheer van theaterteksten en de ontsluiting ervan geen aansluiting kan vinden binnen de erfgoedsector en beroep kan doen op de daar aanwezige expertise. Door de problematische samenwerking met Curious blijven er nog een aantal uitdagingen op het vlak van automatisering en digitalisering. Er zijn al belangrijke stappen gezet op dit vlak. Evalueren op welke manier men de ondersteuning van semi-professionele initiatieven een plaats kan geven binnen de werking in de komende beleidsperiode. Verder uitwerken van vrijwilligersbeleid. © http://wvg.vlaanderen.be/vrijwilligers/ 43 DOC 11: MEERBEHOEFTENPLAN Beleidsplan 2012-2017 OPENDOEK 2011.02.25 INLEIDING Op vraag van de administratie stelt OPENDOEK een nota op waarin de vraag naar uitbreiding van de subsidie-enveloppe voor de beleidsperiode 2007-2011 geargumenteerd wordt op basis van een uitgebreide evaluatie van de werking en analyse van hedendaagse ontwikkelingen die resulteren in nieuwe uitdagingen en noodzakelijke bijsturingen. OPENDOEK vertrekt daarbij vanuit volgende twee invalshoeken: - - Een globale evaluatie van de voorbije beleidsperiodes, waarbij OPENDOEK er van uit gaat zowat alle doelstellingen te hebben gerealiseerd en dus klaar te zijn voor nieuwe uitdagingen in een derde beleidsperiode. De bereidheid om positief in te spelen op relevante kritische bedenkingen die kabinet en administratie formuleren, de beleidsprioriteiten van de Minister als nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen op het vlak van informatica, communicatie; management, HRM.. 1. INTERNE GEGEVENSANALYSE NA TWEE VOORBIJE BELEIDSPERIODES 1.1 Consolideren van de verworvenheden van de eerste beleidsperiode 2001-2006 OPENDOEK is er in de tweede beleidsperiode in geslaagd om een aantal verworvenheden van de eerste beleidsperiode te continueren en verder uit te bouwen. DEEL 1: KENMERKEN VAN OPENDOEK ALS ORGANISATIE 1.1.1 OPENDOEK is erkend door de Vlaamse overheid OPENDOEK vzw Amateurtheater Vlaanderen was als eerste AK-organisatie klaar met de fusie-operatie (dec. 2000), had een uitgeschreven beleidsplan en werd per 1 januari 2001 erkend door het Ministerie van de Vlaamse gemeenschap als representatieve organisatie voor het amateurtheater. In de tweede beleidsperiode heeft OPENDOEK bewezen dat deze erkenning voldoende legitimiteit heeft. 1.1.2 OPENDOEK is representatief voor het amateurtheater Aan het eind van de eerste beleidsperiode (december 2006) telde OPENDOEK 835 aangesloten groepen en 25117 individuele leden. Hiermede was vrijwel het hele werkveld geregistreerd. Tussen de aangesloten leden en groepen en OPENDOEK is er bovendien dialoog en actieve betrokkenheid. Alle individuele leden ontvangen immers 5 tot 7 maal per jaar het magazine (oplage 17.000) en 4 maal de nieuwsbrief. OPENDOEK streeft ook naar een direct contact met alle aangesloten groepen via het groepsbezoek door contactpersonen (500/jaar). Aan het eind van de tweede beleidsperiode (31 augustus 2010) telt OPENDOEK 913 aangesloten groepen en 27129 individuele leden. Ook de betrokkenheid en dialoog zijn verder uitgebouwd. 44 De groepsbezoeken zijn een direct contact met de aangesloten theatergroepen. Contactpersonen wonen in opdracht van OPENDOEK voorstellingen bij in hun regio, hebben daarna een gesprek met acteurs, regisseur en verantwoordelijken, geven informatie over OPENDOEK en polsen naar de noden en behoeften. Deze info nemen ze mee naar regionale en provinciale bijeenkomsten en via een verslag ook naar het theatercentrum van OPENDOEK. Op die manier ontstaat een directe dialoog tussen de leden en de aangesloten groepen enerzijds en de dienstverlening en het beleid anderzijds. 1.1.3 Professionalisering van het Theatercentrum De inplanting van het theatercentrum, met 9 beroepskrachten, in het Huis voor de Amateurkunsten in Antwerpen bezorgt OPENDOEK een centrale, efficiënte en promotioneel interessante uitvalsbasis. Die basis werd in de tweede beleidsperiode verder uitgewerkt. De personeelsploeg is actief betrokken bij de hele werking van OPENDOEK. Het administratief werk wordt zo efficiënt mogelijk georganiseerd en geautomatiseerd. Het personeelsbeleid beklemtoont de uitbreiding en functionering van de staf, die voornamelijk inhoudelijk en beleidsvoorbereidend werk doet (zie 3.11) 1.1.4 Samenspel tussen centraal-provinciaal-regionaal niveau; tussen beroepskrachten en vrijwilligers. De beleidsorganen van OPENDOEK op centraal niveau bestaan uit de Raad van Bestuur en de algemene vergadering. Beide organen zijn grotendeels samengesteld uit vertegenwoordigers van de provinciale werkingen daarnaast zijn er extra-leden die op basis van deskundigheid en diversiteit worden aangetrokken. De 913 aangesloten groepen zijn onderverdeeld in 30 regio’s (arrondissementeel niveau). Vrijwilligers worden gerekruteerd als contactpersoon, die instaan voor het direct contact via groepsbezoeken. Per regio vormen ze een regioteam. Iedere regio stuurt 1 of 2 vertegenwoordigers naar de provinciale overlegraad, die de provinciale werking stuurt. Op provinciaal niveau is er begeleiding door een stafmedewerker. In het voorbije decennium werkte OPENDOEK een goed onderbouwd gemeenschappelijk beleid uit. De diverse niveaus met zowel beroepskrachten als vrijwilligers worden systematisch betrokken bij de voorbereiding, de besluitvorming en de uitwerking van de jaarplanning. In dit samenspel is er wederzijdse wisselwerking en kruisbestuiving tussen alle betrokkenen. Met de uitbreiding van de staf in de tweede beleidsperiode diende gezocht naar een nieuw evenwicht tussen alle betrokkenen. OPENDOEK past de inbreng en taakverdeling van vrijwilligers en beroepskrachten voortdurend aan aan nieuwe evoluties, opdrachten en inzichten, met aandacht voor kwaliteitsverbetering binnen alle deelprocessen die eigen zijn aan een grote structuur. Zo werd de beleidsvoorbereiding via werkgroepen met provinciale vertegenwoordiging vervangen door input vanuit de staf of ad hoc groepen met stafmedewerkers en vrijwilligers. Zo stuurt de verantwoordelijke stafmedewerker stuurgroepen van het Landjuweel, Spots op West, figurentheater, vertelkunst. 1.1.5 Evenwicht overheidsmiddelen-eigen middelen. OPENDOEK kan haar werking uitbouwen dank zij een stevige ondersteuning van de Vlaamse overheid. Toch vindt OPENDOEK ook de realisatie van eigen middelen belangrijk en streeft ze naar een werkzaam evenwicht tussen overheidsmiddelen en eigen middelen. De eigen middelen genereert OPENDOEK uit lidgelden, deelnamegelden en toegangsgelden. OPENDOEK streeft naar een evenwichtige verhouding 60 – 40 tussen overheidsmiddelen en eigen middelen. Eigen middelen, overheidsmiddelen en een efficiënt uitgavenbeleid dragen bij tot een gezond financieel beleid. 45 33% van het totaalbudget van OPENDOEK (50% van de overheidssubsidies) wordt besteed aan personeelskosten. Het beheersen van de personeelskost is voor OPENDOEK een permanente zorg. 1.1.6 Financieel beleid OPENDOEK realiseert zowel in de eerste als in de tweede beleidsperiode een gezond financieel beleid waarbij - Personeelsuitgaven en werkingsmiddelen in evenwicht zijn Naast overheidsmiddelen ook voldoende eigen middelen worden gegenereerd om mogelijk interessante projecten zonder begrotingswijzigingen te kunnen realiseren. Met de eigen middelen voldoende reserves worden aangelegd om een sociaal passief op te vangen en projecten te provisioneren Jaarbegrotingen worden ingediend waarbij de meer-inkomsten van de overheid effectief aangewend worden voor de werkingen waarvoor OPENDOEK zich t.a.v. de overheid geëngageerd heeft. DEEL 2: INHOUDELIJKE WERKTERREINEN 1.1.7 Uitstraling en profilering via theaterfestivals. OPENDOEK zorgt voor een positieve profilering van het amateurtheater door de organisatie en verdere uitbouw van twee belangrijke nationale theaterfestivals 1.1.7.a.Koninklijk Landjuweeltornooi Het Koninklijk Landjuweeltornooi werd in de eerste beleidsperiode met succes geïntegreerd in de werking van OPENDOEK. Voor het eerst sedert lang hebben de voorstellingen van het Landjuweel plaats in goed gevulde zalen, ook al blijft de mobilisatie van een breed publiek voor een gecentraliseerd tornooi een jaarlijks hoogst belangrijk aandachtspunt. In de tweede beleidsperiode werd verder werk gemaakt van de vernieuwingsoperatie door te kiezen voor een meerdaagse festivalformule en professionalisering van de organisatie door de medewerking van NTGent en andere Gentse en Oostvlaamse partners. 1.1.7.b Spots op west Met “Spots op west” beschikt OPENDOEK over een waardevol zomertheaterfestival dat aan tientallen vernieuwende theaterproducties speelkans op locatie biedt voor een breed publiek (3000 toeschouwers). In de tweede beleidsperiode versterkte OPENDOEK het profiel en de uitstraling van Spots op West door te kiezen voor Westouter als festivaldorp, uitbreiding van het aantal producties en locaties en betere technische ondersteuning. 1.1.8 Integratie van projecten in reguliere werking. OPENDOEK maakte in de eerste beleidsperiode op een dynamische manier gebruik van de mogelijkheden van projectsubsidies. In 2002 had het project Blikopener plaats in Antwerpen met vzw Kopspel. In Kortrijk had het project zeven eeuwen theaterwandeling plaats. In 2002 en 2003 werden projectsubsidies aangewend om de vertelkunst (Van Stoel tot stoel) en Spots op West uit te bouwen. In 2004 en 2005 werd gewerkt aan het theaterkostuumproject. Nog in 2005 ging het project “Festen” door i.s.m. het cultuurcentrum ”De Warande” in Turnhout. 46 Het festival Spots op west, het theaterkostuumproject en het project Van Stoel tot Stoel werden vervolgens geïntegreerd in de reguliere OPENDOEK-werking en verder uitgebouwd. In het extra-jaar 2006 werd met projectsubsidies Spots op west en het kostuumproject verder uitgebouwd. 1.1.9 Internationale werking Ook op internationaal vlak was OPENDOEK erg actief. Het internationale festival rond Ionesco had plaats in Mortsel in november 2001; er werd een tweejarenproject in en met Marokko opgezet; een Vlaams-Turkse groep Sezimis trad op in Cuba en in 2005 werd een internationaal figurentheaterfestival georganiseerd en werd een internationaal festival “On the border” in Maastricht (2006) voorbereid en was er een project Cuba-Vlaanderen-El Salvador en een project met Vlaamse, Nederlandse, Estse en Litouwse acteurs. Deze internationale werking werd in de tweede beleidsperiode verder gezet met de opvolging van het project met Estland en Litouwen, en de voorbereiding van het Ederedproject 2011. OPENDOEK is de draaischijf voor de vernieuwingsoperatie van IATA, de wereldorganisatie voor amateurtheater en speelt hierin een voortrekkersrol. 1.1.10 Sociale en artistieke component 67% van het totaalbudget van OPDOEK wordt besteed aan het delgen van variabele werkingskosten. Het beleid van OPENDOEK zorgde permanent voor een billijke verdeling en besteding van de werkingsmiddelen. Er wordt evenwicht betracht tussen de artistieke en de sociale component van het amateurtheater. In de tweede beleidsperiode is verder gewerkt aan het evenwicht tussen sociale en artistieke component. De uitgaven i.v.m. de sociale component werden geclusterd zodat het belang van de sociale component zichtbaarder werd in de werking. De voorbije vijf jaar zette OPENDOEK stappen in de richting van een doelgroepenbeleid. Een wetenschappelijk onderzoek beklemtoonde de noodzaak van deze diversifiëring. Het theaterwerkveld is immers zeer divers op het vlak van doelstellingen, programmatie, structuur, behoeften. Zo zijn er meer sociaal-georiënteerde groepen naast artistiekgeoriënteerde groepen. Groepen hebben een eigen zaal of huren een feestzaal of werken samen met een cultuurcentrum. Groepen diversifiëren van 1 tot 5 jaarlijkse producties, met of zonder gastregisseur. 1.1.10.a. Zo is er een uitgebreid aanbod waarmee directe artistieke kwaliteitsverbetering wordt beoogd. OPENDOEK ontwikkelt een uitgebreid en toenemend aanbod aan theatercursussen (van 1187 uren in 2001 naar 3246 uren in 2009). De focus ligt op kortlopende cursussen (30u) acteren en regie gespreid over Vlaanderen. Daarnaast vonden er diverse langlopende trajecten (300 uren-drie jaar) rond acteren en regisseren plaats. , Met artistieke begeleidingen ondersteunt OPENDOEK rechtstreeks de kwaliteit van producties. Jaarlijks zijn er 1500 begeleidingsuren in 200 toneelgroepen. Diverse evenementen geven een forum aan originele, kwalitatieve theaterproducties Het Landjuweelfestival en Spots op West zijn eveneens sterk op kwaliteit gericht. (zie 1.6.) ,....) 1.1.10.b. Activiteiten, die de sociale component van het amateurtheater ondersteunen. Groepsbezoeken: Contactpersonen wonen in opdracht van OPENDOEK voorstellingen bij en zorgen voor een direct contact met het werkveld. Er zijn gemiddeld 500 bezoeken per jaar. De focus ligt op het waarderen van toneelwerkingen en onderhouden van contacten. 47 Vieringen: OPENDOEK heeft een uitgebreid systeem om theaterbeoefenaars en theatergroepen die een aantal jaren actief zijn te bekronen. Vrijwilligers uit de provinciale werking bezoeken groepen n.a.v. een viering en jubileum. Toegankelijke wedstrijden: Op provinciaal niveau worden toegankelijke wedstrijden georganiseerd waarbij de klemtoon ligt op het aanmoedigen van toneelwerkingen en het geven van concrete bruikbare tips op artistiek vlak. Ontmoetingsdagen, nieuwjaarsrecepties, ed. willen op provinciaal niveau alle medewerkers en OPENDOEK-leden uitnodigen tot ontmoeting in een feestelijk kader. Daarnaast besteedt OPENDOEK eveneens een ruim budget aan de permanente communicatie met het werkveld (tijdschrift, regiobijeenkomsten, website,....) 1.2 Realisaties in de tweede beleidsperiode 2007-2011 OPENDOEK bouwde in de beleidsperiode verder op deze fundamenten en legde diverse nieuwe klemtonen. 1.2.1 Aansluitingen en lidmaatschap Het aansluitingssysteem werd in de tweede beleidsperiode bijgestuurd. Er werd nadrukkelijker onderscheid tussen individuele lidmaatschap en groepsaansluiting. Deze opsplitsing loopt parallel met het onderscheid in dienstverlening, respectievelijk in functie van theaterbeoefenaars (individuen) en theatergroepen (producties). Voor coaching op maat betaalt de groep een bijdrage van 10 euro per uur. 1.2.2. Vernieuwing op het vlak van communicatie In de tweede beleidsperiode werd op het vlak van communicatie werk gemaakt van een nieuw concept voor OP&doek, het tijdschrift, en voor de integratie van de diverse communicatiekanalen (tijdschrift, nieuwsbrieven, website) op basis van complementariteit. Aan de basis van deze vernieuwing lag een externe audit door een communicatiedeskundige. Het tijdschrift werd gereconcipieerd tot een magazine dat de diversiteit van het amateurtheater wil vertalen zoals deze zich op lokaal niveau presenteert. Zo moet het magazine leesbaar en aantrekkelijk zijn voor een zo groot mogelijk aantal leden. De OPENDOEKwerking moet in het magazine pas in tweede orde aan bod komen via teasers die leiden naar andere doelgroepgerichte communicatie. Tegelijk wordt gezocht naar complementariteit tussen de diverse communicatiekanalen. Voor het uitwerken en onderhouden van diverse kwalitatieve communicatiekanalen werd het werkingsbudget voor communicatie en de ingezette middelen (personeel) aanzienlijk verhoogd. De inzet van stafmedewerkers communicatie is gestegen van 1 naar 1,5 FEQ. De audit communicatie werd gebudgetteerd op 4500 euro. De diversiteit van het werkveld noopt OPENDOEK tot een doelgroepenbeleid. Op het vlak van communicatie resulteerde dit in een diversifiëring van de producten op het vlak van de gedrukte communicatie (cursusbrochure, programmabrochure Landjuweel, programmabrochure Spots op west, ….) en de elektronische communicatie (websites: www.theatercursussen.be;www.toneeltgemee.be; www.wateenamateurs.be; www.landjuweelfestival.be www.spotsopwest.be Ook de jongerenwerking Plankton legt de klemtoon op eigen communicatiekanalen. 48 1.2.3 Plankton: jongerenwerking van OPENDOEK In de tweede beleidsperiode kreeg de jongerenwerking( 14 t.e.m.25 jaar) van OPENDOEK vorm. Een stafmedewerker is halftijds beschikbaar en het werkingsbudget werd opgetrokken (€ 40000). Er werd geopteerd voor aparte communicatie. Dat resulteerde in de naam Plankton, www.plankton.be en het krantje Plankgaz (5x per jaar) met een eigen stijl, aanpak en look. De klemtoon werd gelegd op de zelfwerkzaamheid van jongeren zowel bij de redactie van Plankgaz als het contacteren van jongerenwerkingen. Plankton telt 151 jongerengroepen en 5149 individuele leden (-26 jaar) 1.2.4 Evenementen en festivals Landjuweel: van tornooi naar festival In de tweede beleidsperiode werd veel aandacht besteed aan de vernieuwing van het Landjuweel. In diverse tussenstappen werd het Koninklijk Landjuweeltornooi omgebouwd tot een meerdaags festival, dat in een professioneel kader, aangeboden door Stadstheater NTGent aantrekkelijk wordt voor een breed publiek. Aan het festival gaat een uitgebreide preselectieprocedure vooraf waarbij selecteurs een groot aantal producties ter plaatse evalueren en zo een groot draagvlak creëren voor het Landjuweelfestival. In 2011 wordt deze vernieuwingsoperatie afgerond met een Landjuweelfestival zonder competitief eindtornooi Theaterfestival Spots op West Spots op west ontpopte zich tot een aantrekkelijk zomerfestival voor locatietheater met een eigen profiel naast het Landjuweelfestival. De vaste locatie in Westouter zorgt voor meer promotiemogelijkheden en een duidelijker profiel. Spots op west heeft een programmatie met eigen accenten: jongerenvoorstellingen als resultaat van zomerworkshops, eindwerken theateropleiding, solo’s van het Rits,…. Er werd ook gezocht naar meer service voor het publiek door betere accommodatie, elektronisch reservatiesysteem, …… 1.2.5. Uitbouw theaterbibliotheek De uitbouw van de theaterbibliotheek met volwaardige dienstverlening op het vlak van ontlenen van toneelbrochures en repertoireadvies is één van de belangrijkste realisaties van OPENDOEK in de tweede beleidsperiode. Voor het eerst was er een coördinator wiens takenpakket geleidelijk aan evolueerde naar een bijna full time arbeidsequivalent ten behoeve van de bibliotheek. Het team vrijwilligers werd gevoelig uitgebreid en optimaal ingezet. De werking werd geprofessionaliseerd, met bijzondere aandacht voor de uitbouw en programmatie van een intern datasysteem, gekoppeld aan een onlinecatalogus, incl. OPENDOEK trok resoluut de kaart om de problematiek van auteursrechten en theateropvoeringen bespreekbaar en transparanter te maken. Naast een loketfunctie voor informatieverstrekking versterkte OPENDOEK haar rol als belangenbehartiger. Relaties met belangrijke spelers als SABAM, SACD, ALMO ed. werden opgestart en/of uitgebouwd. Dit leidde tot het faciliteren van de aanvragen tot opvoering voor de theatergroepen, gecombineerd met een korting op de opvoeringsrechten voor groepen die aangesloten zijn bij OPENDOEK. Cijfers tonen een uitbreiding aan van het aantal leden dat exclusief gebruik maakt van de dienstverlening van de theaterbibliotheek. Tussen de 2006 en 2009 werd een groei van 574 naar 1033 aantal klanten genoteerd. Het aantal stukken dat in diezelfde 2 jaren werd ontleend steeg parallel van 4823 naar 9082 op jaarbasis. 49 Daarnaast werd veel aandacht besteed aan netwerking en samenwerkingsverbanden vanuit de theaterbibliotheek met SABAM, SACD, ALMO, VTI, Schrijverspodium, federale overheid (dienst economie), Vlaamse Toneelauteurs etc. 1.2.6. Kwaliteitsverbetering via cursusaanbod en coaching op maat In de tweede beleidsperiode werd het cursusaanbod efficiënter georganiseerd. De voornaamste elementen: - een groter en gediversifieerder cursusaanbod realiseren dat evenwichtig gespreid is over heel Vlaanderen. - Een centrale promotie en planning met ruime inbreng van de provinciale en regionale werkingen die via www.theatercursussen en een gedrukte brochure wordt gepromoot. - De automatisering en uniformisering van de administratie (inschrijvingen, betalingen, coördinatie) De artistieke begeleidingen werden omgebouwd tot coaching op maat. Iedere aangesloten groep beschikt over 30 uren (of 45 uren voor jongeren), waar ze via een gemotiveerde aanvraag vrij kunnen over beschikken om een professionele deskundige in te schakelen om een artistieke behoefte in te vullen. Voor het eerst betaalt de aanvragende theatergroep een beperkte bijdrage. (€ 10 per uur) Op het vlak van cursussen realiseerde OPENDOEK in 2010 een uitbreiding van het cursusaanbod. Het werkveld reageerde ook positief op de koerswijziging m.b.t. coaching op maat. 1.2.7. Automatisering van de administratie In de tweede beleidsperiode werden belangrijke stappen gezet op het vlak van automatisering van de administratie. Niettegenstaande de vaak problematische aanpak van en communicatie met het IT-bedrijf Curious, konden de verantwoordelijken van het theatercentrum diverse IT-projecten op het goede spoor brengen: - De aansluitingen gebeuren sinds 2009 zo goed als volledig elektronisch en digitaal via rechtstreekse input door de leden en verantwoordelijken bij de theatergroepen. - Het cursusaanbod is op het vlak van inschrijvingen, betalingen,…. eveneens geautomatiseerd sedert september 2009 - Eveneens sedert 2009 is het invoeren van de productiegegevens in de theaterkalender geautomatiseerd. - Theaterteksten ontlenen gebeurt online, gekoppeld aan de catalogus. - In 2010 werd aan de theaterkalender www.wateenamateurs.be toegevoegd met het oog op een publiekscampagne. Aan het eind van deze beleidsperiode blijven voor deze projecten nog diverse verbeteracties onaangeroerd en is de verdere samenwerking met Curious problematisch. 1.2.8. Uitbouw van Het Huis voor Amateurkunsten OPENDOEK realiseerde in 2009, samen met de HAK-partners Koor&stem en Creatief schrijven belangrijke investeringen in een polyvalente zaal, dank zij eigen investeringen en ondersteuning van de stad Antwerpen. De zaal staat akoestisch op punt, heeft een comfortabele uitschuifbare zittribune en de nodige technische voorzieningen. De nieuwe beheersovereenkomst met de stad Antwerpen, gekoppeld aan de vervanging van de coördinator en de conciërge; de integratie van Liefhebber in het HAK en de uitbating van de vernieuwde zaal, stelt OPENDOEK en het HAK in het laatste jaar van deze beleidsperiode voor een grote uitdaging. 50 1.3 Antwoorden op de uitdagingen van de tweede beleidsperiode 1.3.1. Doelgroepenbeleid In de eerste beleidsperiode was het beleid sterk gericht op kwaliteitsverbetering in de overtuiging dat het een prioriteit was om zoveel mogelijk toneelgroepen te sensibiliseren om in te spelen op het aanbod rond cursussen, artistieke begeleiding, wedstrijden, festivals. Ook het tijdschrift was gericht op het verhogen van de artistieke lat. Een wetenschappelijk behoeftenonderzoek analyseerde het werkveld als bijzonder divers en beklemtoonde de noodzaak van een meer gediversifieerd beleid. De diversiteit van het werkveld is te situeren op de as sociale versus artistieke component. Het onderzoek leerde dat hooguit 25 tot 30% van de toneelgroepen en de leden interesse heeft in kwaliteitsverbetering. 70 tot 75 % van het werkveld willen vooral waardering en facilitering van hun toneelwerking. Op basis van het onderzoek focuste het beleid van OPENDOEK op een meer gediversifiëerd aanbod, een doelgroepgerichte communicatie en de verdere uitbouw van de sociale component. Daarom werkte de redactie van OP&doek een ander concept uit voor het magazine. De communicatie rond het artistiek aanbod focust zich op het segment van het werkveld dat hier interesse voor heeft. 1..2 Realiseren van evenwicht artistieke component/sociale component. OPENDOEK waakt permanent over het evenwicht tussen ondersteuning van de sociale en artistieke component, zowel op het vlak van inzet van mensen en middelen. De sociale component krijgt aandacht via de organisatie van toegankelijke wedstrijden, vieringen en jubilea, groepsbezoeken, ontmoetingsdagen, bibliotheekwerking rond toegankelijk repertoire, het magazine De artistieke component wordt ingevuld via het cursusaanbod, coaching op maat, festivals voornamelijk het landjuweelfestival en Spots op west, bijzondere producties, projecten, samenwerkingen met de professionele sector en cultuurcentra. 1..3 Samenwerkingsverbanden: De opgebouwde contacten met professionele theatermakers, gezelschappen, cultuurcentra, theateropleidingen resulteerden in de tweede beleidsperioden in een reeks samenwerkingsverbanden. NTGent biedt infrastructuur, technische, organisatorische en promotionele omkadering aan voor de organisatie van het Landjuweelfestival, waardoor dit historisch evenement progressie maakt op het vlak van uitstraling en profilering. Het Rits-project trekt theaterliefhebbers aan die zichzelf willen ontdekken en ontplooien als schrijver, acteur, maker, beeldende kunstenaar. Artistiek leider Piet Arfeuille van Malpertuis werkt aan kruisbestuiving tussen professionelen en liefhebbers met projecten rond belangrijke auteurs: Shakespeare, Pinter, Beckett. OPENDOEK werkt met Koor&stem en Danspunt aan een theaterproductie onder impuls van het professioneel gezelschap Nunc. Acteurs, zangers en dansers staan samen op de vloer. Première: april 2011. Met toneelgroep Antigone wordt gewerkt aan een theaterproductie o.l.v. van Tom Dupont. CC De Warande werkte met OPENDOEK een origineel project uit, waarbij getoerd werd met een theatertent in 5 Turnhoutse wijken. Op het programma: de productie “De familie Tot”. Braakland zette met amateuracteurs een muzikale theaterproductie op. Het hele concept vertrok van diepte-interviews met de acteurs en alle betrokkenen. 51 Een andere muziektheaterproductie zette OPENDOEK op o.l.v. Dirk Opstaele van Leporello aan de hand van het gedicht “Dien avond en die roose” van Guido Gezelle. Het Theaterfestival biedt als professioneel evenement sedert vier jaar een forum aan belangwekkende amateurproducties, die zich op het Landjuweelfestival geprofileerd hebben. De bibliotheekwerking van OPENDOEK heeft een samenwerkingsverband met het VTI, steunpunt van de professionele theatersector. OPENDOEK organiseert, regelmatig ook samen met cultuurcentra, een uitgebreid cursusaanbod (acteren, regie, techniek, grime, scenografie). Cultuurcentra zorgen voor infrastructuur, techniek en promotie. Er zijn afspraken voor gebruik theatercheques en kortingen voor OPENDOEK-leden voor het receptief programma-aanbod van het cultuurcentrum. Ook voor de organisatie van provinciale ontmoetingsdagen en evenementen wordt samengewerkt. Deze samenwerkingsverbanden zorgen in niet-geringe mate voor de profilering van het amateurtheater maar leveren ook heel wat impulsen op op het vlak van vernieuwing en artistieke ontwikkeling. 1..4 Zichtbaarheid/profilering: In de tweede beleidsperiode groeide het inzicht dat het amateurtheaterwerkveld naast beoefenaars ook een publiek heeft, waarmee OPENDOEK kan/moet communiceren en service aanbieden. 30000 theaterbeoefenaars en 500000 toeschouwers zijn cijfers die de realiteit benaderen. Dit inzicht resulteerde in nieuwe opdrachten: -Het ondersteunen van theatergroepen op het vlak van publieksbereik. -Het meer beklemtonen van publieksbereik en publiekswerking bij de eigen festivals. -Het opzetten van een publiekscampagne. Concrete invulling is www.wateenamateurs.be. 1..5 Internationale werking: Een stafmedewerker kreeg als opdracht om de uitbouw van de internationale werking van OPENDOEK vorm te geven samen met andere stafmedewerkers en vrijwilligers. De werking Vlaanderen-Nederland is aan een nieuwe invulling toe, voornamelijk omdat Nederland een belangrijke herstructurering van de amateurkunsten achter de rug heeft. Theaterwerk.nl, partner van OPENDOEK, fuseerde met andere AK-organisaties tot Kunstfactor, een sectorinstituut dat een derdelijnsopdracht heeft en adviserend is ten aanzien van het rijksbeleid. De theaterbibliotheek van OPENDOEK startte een constructieve dialoog met de NVAbibliotheek in Nederland. Info wordt uitgewisseld, theaterteksten worden uitgewisseld en er wordt naar een win-win samenwerking gestreefd. Aan het eind van de vorige beleidsperiode organiseerde OPENDOEK samen met Theaterwerk/Kunstfactor het Europees festival “On the border”. Daarna ging alle aandacht naar de voorbereiding van het Edered-festival (2011), waarbij deelnemers uit 14 Europese landen uitgenodigd worden naar Vlaanderen voor een veertiendaags traject. Beroepskrachten en vrijwilligers participeerden aan activiteiten en meetings van de internationale koepelorganisatie op Europees (CEC) en wereldniveau (IATA). OPENDOEK nam in december 2010 een nieuw initiatief tot overleg met partners binnen CEC die moet uitmonden in een vernieuwing en modernisering van de wereldorganisatie. 52 1..6 Semi-professionalisme. OPENDOEK heeft in deze beleidsperiode veel gewerkt rond activiteiten en ondersteuning, die onder de noemer semi-professionalisme kunnen ressorteren. In de jaren dat er vanuit de overheid budget ter beschikking was, kon OPENDOEK makkelijk zelf initiatief nemen. Het voorbije jaar (2010) was dat niet meer het geval, waardoor het zoeken was om de opgestarte planning ook te realiseren. OPENDOEK focuste deze werking op - Ondersteuning van ad hoc groepen, die vanuit een artistieke of maatschappelijke invalshoek een “bijzondere productie” opzetten. - Eindwerken van laatstejaarsstudenten aan professionele theateropleidingen (voornamelijk Maastricht en Tilburg), - solo’s van studenten aan Rits-opleiding, Erasmus Hogeschool Brussel - Ondersteuning van figurentheatervoorstellingen op eigen evenementen. 1..7 Lokaal cultuurbeleid OPENDOEK is er van overtuigd dat het lokaal cultuurbeleid belangrijk is om het lokaal amateurtheater te ondersteunen. Het onderzoek dat OPENDOEK opzette, verduidelijkte dat infrastructuur en subsidies tot de opdracht van de lokale overheid horen. Daarom wenste OPENDOEK meer voeling te hebben met het lokaal cultuurbeleid. Dat resulteerde in de werking toneeltgemee (www.toneeltgemee.be). OPENDOEK wil gemeenten die opmerkelijk presteren op het vlak van ondersteuning van het amateurtheater in de schijnwerpers plaatsen (bekroning tot toneelgemeente) en tegelijk adviserend optreden naar andere gemeenten. Toneeltgemee kadert in de Week van de Amateurkunsten (WAK) OPENDOEK participeert aan initiatieven die door het Forum voor Amateurkunsten rond dit thema worden georganiseerd. Dit onderwerp was tijdens het Landjuweelfestival 2010 onderwerp van debat met participanten uit het lokale en Vlaamse politieke beleid. 1..8 Jongerenwerking Halfweg de beleidsperiode startte OPENDOEK de uitbouw van een jongerenwerking. Een stafmedewerker werd, conform de afspraken rond meer-budgetten, belast met deze taak. De focus werd gelegd op communicatie via eigen kanalen naar lokale jongerenwerkingen en potentieel geïnteresseerden. De jongerenwerking werd gelanceerd als “Plankton, voer voor theaterjongeren”, met eigen communicatiekanalen (www.plankton.be en Plankgaz, het jongerenkrantje) 1..9 Communicatie (zie 1.2.1.) 1..10 Medewerkersbeleid OPENDOEK-beraad, rekruteren van vrijwilligers, beleidsstructuur OPENDOEK zette stappen in de richting van een vrijwilligersbeleid, dat aandacht heeft voor rekrutering, opleiding, positionering, functieomschrijving, return …van vrijwilligers. In eerste instantie werd gewerkt aan een beleid voor OPENDOEK-contactpersonen die instaan voor het direct contact met het werkveld. Dit resulteerde in een handleiding voor contactpersonen, opleidingsmomenten, het opstarten van het OPENDOEK-beraad, een inspraakorgaan voor alle contactpersonen. In 2010 werd in samenwerking met Socius vzw een studiedag georganiseerd rond het thema “Hoe werf ik/hoe motiveer ik nieuwe vrijwilligers?” 53 De centrale beleidsorganen (Algemene Vergadering, Raad van Bestuur, bureau, ) werden geherstructureerd en hersamengesteld in functie van efficiëntere beleidsvoering. 1..11 Professionalisering van het centraal secretariaat. In de loop van de tweede beleidsperiode werd het team uitgebreid tot 12 beroepskrachten. De klemtoon lag op de aanwerving van stafmedewerkers, zoals ook in het financieel behoefteplan was voorzien en waarvoor OPENDOEK extra-middelen ontving. Zo werd extra-personeel belast met de integratie van projecten in de reguliere werking (Spots op west, Kostuumproject, Vertelkunst), de internationale werking en jongerenwerking (Plankton) Voor de uitbouw van de dienstverlening vanuit de theaterbibliotheek werd een stafmedewerker-coördinator aangeworven. Deze uitbreiding van de personeelsploeg laat OPENDOEK toe op een efficiënte manier aan beleidsvoorbereiding en beleidsuitvoering te doen, de decretale verwachtingen en noden van het werkveld om te zetten in jaarplannen. De beroepskrachten worden jaarlijks beoordeeld op hun functioneren. Er wordt permanent gewerkt aan een efficiënte aanpak van de administratieve taken. OPENDOEK heeft ook aandacht voor culturele diversiteit op het vlak van personeelsbeleid. De poetsvrouw en een administratieve medewerker hebben respectievelijk Marokkaanse en Turkse roots. 1..12 Financieel beleid In de tweede beleidsperiode werd het financieel beleid verder gezet: Een evenwichtige sleutel tussen personeelsuitgaven/werkingsmiddelen; sociale versus artistieke component; opbouw van reserves met een duidelijke bestemming; evenwicht tussen overheidsmiddelen en eigen middelen. Het financieel beleid vertaalt zich jaarlijks in het zorgvuldig toekennen van budgetten in functie van de gemaakte jaarplannen, inclusief de engagementen die OPENDOEK opgenomen heeft m.b.t. de meer-inkomsten van de overheid (verhoging van de subsidie-enveloppe). 1..13 Uitbouw Deeldisciplines. OPENDOEK continueerde de werking van Van stoel tot stoel (vertelkunst) en figurentheater. Voor beide deeldisciplines blijft de integratie binnen de OPENDOEK-werking een moeilijke oefening. Vanuit de behoefte aan meer middelen en eigen profilering zoekt Van Stoel tot Stoel aansluiting bij erfgoed. De werking figurentheater vindt niet steeds de juiste invalshoek om zich in het amateurtheater te integreren. Niettemin wordt er rond beide deeldisciplines verder gewerkt, gaan de belangrijkste activiteiten ook succesvol door en lukt het ook om de activiteiten te integreren in de OPENDOEK-werking. 1..14 Samenwerking met Forum OPENDOEK heeft de voorbije beleidsperiode op een constructieve manier kunnen samenwerken met het forum voor Amateurkunsten: - Begeleiding via de bijeenkomsten van het directeurenoverleg (DOL) Projecten van het Bijzonder Fonds Amateurkunsten Week van de Amateurkunsten (WAK) versus Toneeltgemee Festival van de Amateurkunsten (Goesting) Uitbouw Amateo Begeleiding ICT Studiedagen 54 - Medewerking aan landjuweelfestival Noot: In deze beleidsperiode heeft OPENDOEK vastgesteld dat twee werkingen minder goed tot niet lukken: 1. Werking rond etnisch-culturele diversiteit Sedert diverse jaren heeft OPENDOEK, mede vanuit stimuli vanuit de Vlaamse overheid, een werking opgestart om theaterbeoefenaars met een diverse etnisch-culturele achtergrond, te betrekken. Er werd daarbij samengewerkt met een instelling voor volwassenonderwijs (LBC). Het lukte niet om na een succesvolle lessenreeks acteren, inclusief toonmoment, enige permanente groepsvorming te realiseren die op semi-autonome wijze verder werkt. 2. Straattheater. Diverse jaren heeft OPENDOEK in de jaarplanning de uitbouw van straattheater opgenomen. Telkens werd vastgesteld dat er op het niveau van amateurtheater te weinig draagvlak was. 2. BELEIDSUITDAGINGEN 2007-2012 GEBASEERD OP SWOT-ANALYSE In de eerste fase van het beleidsplanningsproces voor de periode 2012-2017 werkte het beleidsplanningsteam in nauw overleg met de beleidsorganen van OPENDOEK aan een interne gegevensanalyse: Er was een swot-analyse, een grondige evaluatie van de OPENDOEK-werking op 24 regiobijeenkomsten, een stakeholdersbevraging, een omgevingsanalyse. Deze interne gegevensanalyse vormde de basis voor het uitschrijven van uitdagingen in voorbereiding van het detecteren van strategische doelstellingen. De uitdagingen vormen op hun beurt de sleutel tot het door de overheid gevraagde meer-behoefteplan. 2.1 INTEGRALE KWALITEITSZORG Enerzijds laat OPENDOEK nog veel potentieel aan middelen en mensen onbenut. Anderzijds moet OPENDOEK inspelen op de veranderende maatschappelijke context. Vanuit beide vaststellingen focust OPENDOEK op een doordacht integraal kwaliteitsmanagement dat als een rode draad fungeert doorheen de uitdagingen die OPENDOEK voor zichzelf formuleert. Het toepassen van integrale kwaliteitszorg moet leiden tot verbeteracties voor alle uitzichten van de OPENDOEK-werking. De beleidsvoorbereiding is gebaseerd op kwantificeren, registreren en interpreteren van data m.b.t. alle deelwerkingen van OPENDOEK. De meetbaarheid van de resultaten van de dienstverlening en de werking van OPENDOEK moet worden geoptimaliseerd. De gekwantificeerde resultaten worden aangewend in de beleidsvoorbereiding en zijn de hefbomen tot beleidsvoorstellen. Kwaliteitszorg dient toegepast bij - het uitschrijven beleidsdocumenten als beleidsplan, jaarplanning en jaarverslag de bestuurlijke verplichtingen vanuit vzw-wetgeving diversiteitsmanagement kennismanagement medewerkersbeleid verbeterprojecten zelf-evaluatieproject afbakenen van organisatiecultuur financieel beleid en middelenbeleid klantenmanagement 55 2.2 MEDEWERKERSBELEID Een harmonisch netwerk van diverse medewerkers OPENDOEK heeft een divers potentieel aan medewerkers beschikbaar, waarvan de uitdaging is om hen op de meest functionele en professionele manier (op het vlak van aantal, duur, inbreng, effect,..)te betrekken bij het uitdenken, uitwerken, evalueren van projecten en werkingen ook in relatie tot de beleidsorganen van OPENDOEK. In de toekomst zal de klemtoon verschuiven van een getrapte, piramidale structuur van vertegenwoordiging naar functionele, vaak tijdelijke, overlegstructuren die bestaan uit een mix van beroepskrachten, vrijwilligers, freelancers en partners die aangetrokken worden op basis van hun kwalificaties, inzet en inbreng. Daarbij heeft OPENDOEK aandacht voor een evenwichtige samenstelling op basis van leeftijd, geslacht en etnisch-culturele afkomst. Het medewerkersbeleid van OPENDOEK vindt op die manier aansluiting bij hedendaagse managementtechnieken en ook bij de prioriteiten van de Vlaamse Minister van Cultuur. Het netwerk aan medewerkers moet toegepast worden op drie terreinen: De beleidsvoering: De beleidsorganen, raad van bestuur en Algemene Vergadering, moeten doordacht uitgebouwd worden zowel op het vlak van samenstelling, competenties, bevoegdheden, opdrachten, vergadercultuur, besluitvormingsprocedures, In de derde beleidsperiode wordt onder meer gewerkt aan de opvolging van voorzitter – vicevoorzitter - directeur en zakelijk leider. De beleidsvoorbereiding Effectieve en efficiënte beleidsvoorbereiding vraagt voldoende overlegmomenten en – sessies in functie van het bedenken, beoordelen, uitwerken van projecten en werkingen. Medewerkers worden op een functionele manier aangetrokken en betrokken bij het tot stand komen van beleidsvoorstellen. De optimale organisatie van beleidsvoorbereiding wordt nagestreefd o.a. via overlegmomenten, werkgroepen, stuurgroepen, commissies. Belangrijk zijn de rekrutering van medewerkers, de opdracht, vergaderintensiteit, communicatie, resultaat, presentatie, timing, efficiëntie, transparantie.. Uitvoering van de werking Voor de realisatie van de werking van OPENDOEK worden de nodige medewerkers aangetrokken. Er moet gestreefd naar een zo efficiënt mogelijke invulling. Naast kwalificaties, taakomschrijvingen, return, opleiding is ook de nodige inzet en engagement onontbeerlijk. In de derde beleidsperiode moet grondig nagedacht worden op een maximaal bereik van de ondersteuning van OPENDOEK en de juiste inzet van middelen en mensen. Medewerkers OPENDOEK wil een werkzaam netwerk aan medewerkers uitbouwen dat op de diverse niveaus, voor alle werkingen zowel op beleids(voorbereidend) niveau als op uitvoerend niveau de knowhow, dynamiek, werkkracht en engagement garanderen om de geplande ondersteuning van het amateurtheater aan te bieden. Dit netwerk is een complementaire samenwerking van beroepskrachten, vrijwilligers, freelancers, verantwoordelijken van partners, aanverwante organisaties en belendende sectoren en leveranciers van (commerciële) diensten.. 56 2.2.1 Het personeelsbeleid blijft in de derde beleidsperiode een uitdaging, zowel op het vlak van aantal, kwalificaties, opleiding, taakverdeling, attitude, vaardigheden, functieomschrijvingen en waardering/honorering. Uitgangspunt is enerzijds de nodige beroepskrachten aan te trekken, inspelend op de groeiende nood aan gekwalificeerd personeel en anderzijds het evenwicht tussen personeelsuitgaven en werkingsmiddelen te optimaliseren. De werkrelatie directeur-stafmedewerkers-administratieve medewerkers dient bijgestuurd in functie van gewijzigde functieomschrijvingen, noodzakelijke kwalificaties en een meer horizontale overlegstructuur. 2.2.2 Het vrijwilligersbeleid Het inschakelen van vrijwilligers is een wezenlijke meerwaarde voor OPENDOEK en sluit aan bij ‘de actieve en gedragen vrijwilligerscultuur die leeft in Vlaanderen. Hiervoor kan OPENDOEK terugvallen op eigen evaluaties en good practices. In eerste instantie dient aandacht besteed aan de uitbouw van lokale toneelgroepen wat per definitie vrijwilligerswerk is. Er is een groeiende nood aan begeleiding, opleiding en coaching voornamelijk op bestuurlijk en organisatorisch vlak. De werking van OPENDOEK steunt eveneens voor een groot deel op vrijwilligerswerk. Belangrijk is een vrijwilligersbeleid uit te werken, waarbij systematisch en structureel gewerkt wordt aan rekrutering, taakomschrijving, opleiding, return, integratie, inspraak, evaluatie van vrijwilligers. Uitdaging voor OPENDOEK is het professionaliseren van het vrijwilligersbeleid. Er moet aandacht besteed worden aan het functioneren van zowel beleidsvrijwilligers, als regionale en provinciale medewerkers 2.2.3 Inschakelen van freelance medewerkers die in functie van specifieke artistieke of organisatorische opdrachten, werkingen, projecten aangetrokken worden en hiervoor een vergoeding ontvangen. Ze worden geselecteerd op basis van hun kwalificaties, inzetbaarheid, taakomschrijving, beschikbaarheid en evaluaties. Er dient aandacht besteed aan permanente rekrutering, vernieuwing, evaluatie van de freelance medewerkers. 2.2.4 Betrekken van verantwoordelijken van partners, aanverwante organisaties, belendende sectoren zoals onder meer de andere AK-organisaties, Het Forum voor amateurkunsten, het Rits, WISPER, Deeltijds Kunstonderwijs, Veerman, Theater Malpertuis, NTGent, Cultuurcentra, Antigone, Nunc, STEPP, VTi, Theaterfestival . Iedere samenwerking is gebaseerd op de artistieke, organisatorische en/of financiële meerwaarde die deze organisaties en hun verantwoordelijken hebben. Keuzes worden gemaakt op basis van organisatiecultuur en gemeenschappelijke doelstellingen, … 2.2.5 Leveranciers uit de commerciële sector. De moderne kennismaatschappij en het implementeren van managementtechnieken in de ‘zachte sector’ stimuleert OPENDOEK tot het samenwerken met commerciële instellingen die actief zijn op het vlak van onder meer media, management, grafische vormgeving en informatica. OPENDOEK onderzoekt en evalueert de opportuniteiten om een efficiënte en werkbare samenwerking uit te bouwen. Voorbeelden van commerciële instellingen zijn op dit ogenblik: (Curious), Inca, IPS, KBC, Dexia, Develop-it, Ticketgang, Aerts, (Lostlink), SDWorx. De dienstverlening dient te worden geëvalueerd, bijgestuurd en eventueel geheroriënteerd te worden. Criteria zijn respectievelijk: - de prijs/kwaliteit verhouding en correcte en respectvolle naleving van afspraken het inhoudelijk creatief meedenken over de werkwijze en het product de meerwaarde door het sponsoren van projecten de persoonlijke relatie 57 Daaruit resulteert de vraag in welke mate deze commerciële firma’s ook betrokken kunnen worden bij overleg en beleidsvoorbereiding en in dat opzicht een informerende of adviserende functie hebben. 2.3 Verdere UITBOUW van SAMENWERKINGVERBANDEN OPENDOEK is representatief voor het amateurtheater maar heeft geen monopoliepositie. Tal van aanverwante organisaties zijn op hetzelfde terrein actief. Bovendien zijn er kruisbestuivingen mogelijk met belendende sectoren: onderwijs, erfgoed, socio-culturele werking en de professionele theatersector. Een hele reeks externe contacten kan resulteren in vruchtbare samenwerkingsverbanden. Samenwerking met aanverwante organisaties of belendende sectoren moet OPENDOEK een meerwaarde opleveren door het genereren van meer knowhow, het bereiken van andere doelgroepen, meer deelnemers, het financieel beheersbaar houden van projecten en werkingen, het verbeteren van imago en profilering en vooral ook het garanderen van voortdurende vernieuwingen in de ondersteuning van het amateurtheater en de werking van OPENDOEK. Er is een grote diversiteit aan mogelijke samenwerkingen met professionele theatergroepen, cultuurcentra, theateropleidingen, educatieve kunstorganisaties, lokaal cultuurbeleid, AKorganisaties en scholengemeenschappen. 2.4 CONTINUERING, VERDERE UITBOUW EN VERBETERING VAN HUIDIGE WERKING Het continueren, verbeteren en blijvend investeren in de huidige werking van OPENDOEK is een uitdaging omdat deze aansluit bij de voornaamste decretale opdrachten en uit de interne gegevensanalyse blijkt dat deze werking algemeen gewaardeerd wordt door de leden. Uitdaging is deze werking te continueren, optimaliseren en verbeteren. Daarenboven werken ze imago-bevorderend en drempelverlagend voor geïnteresseerden die met OPENDOEK en het amateurtheater in contact willen komen. Enkele accenten: Vorming en coaching OPENDOEK realiseert binnen de sector amateurkunsten een record aantal cursusuren. Er is een sterke focus op kortlopende cursussen gespreid over Vlaanderen. Daarnaast is er coaching op maat d.w.z. artistieke begeleiding bij de aangesloten groepen. Tot slot zijn er ook initiatieven langlopende opleiding die omwille van organisatorische, financiële en artistiek/didactische consequenties extra zorgvuldig moeten worden aangepakt. Uitbouw van de theaterbibliotheek De dienstverlening van de theaterbibliotheek heeft een ruim potentieel bereik. In de tweede beleidsperiode lag de klemtoon op de professionalisering van de dienstverlening en de werkomgeving. In de derde beleidsperiode dient de klemtoon te liggen op een optimale en uitgebreider repertoireadvies tussen en met de klanten van de theaterbibliotheek. Evenementen: Landjuweelfestival en Spots op West Het Landjuweelfestival staat voor drie sleutelwoorden: uitstraling, kwaliteit en diversiteit. In de derde beleidsperiode moet de vernieuwing, die vijf jaar geleden is opgestart, worden afgerond en uitmonden in de organisatie van een dynamisch, aantrekkelijk theaterfestival. 58 Spots op West is complementair aan het Landjuweelfestival door haar inbedding in een landelijk dorp (t.o.v. de stad) en klemtoon op theater op locatie (t.o.v. de schouwburg). Verzekeringen/informatie en juridisch advies De verzekeringen waren van meet af aan de hefboom naar een succesvol individueel lidmaatschap. Omwille van maatschappelijke evoluties verworden situaties sneller tot een juridisch vraagstuk. Informatie en juridisch advies op diverse terreinen (ongevallen, fiscaliteit, financiën, auteursrechten, burgerlijke aansprakelijkheid, beleidsfouten, ) wordt dus als maar belangrijker. Communicatie (Magazine, website, nieuwsbrieven, regiowerking) Het magazine is een belangrijk communicatiekanaal voor OPENDOEK. De uitdaging om een leesbaar en aantrekkelijk magazine te maken voor alle leden is geen sinecure. Het voorbije decennium heeft het magazine verschillende koerswijzigingen ondergaan om deze doelstelling te bereiken. Daarnaast moet het magazine complementair zijn aan andere communicatiekanalen zoals de website en nieuwsbrieven. 2.5 FOCUS OP DIVERSITEIT 2.5.1. Diversiteit ingebouwd in en tussen de lokale toneelgroepen Het groot aantal theatergroepen en theaterliefhebbers dat vandaag aansluiting vindt bij OPENDOEK is reeds heterogeen samengesteld in diverse uitingsvormen, doelstellingen, mogelijkheden, talenten, ambities, engagement. Een doorsnee lokale groep heeft zelf behoorlijk wat interne diversiteit in huis. Er zijn medewerkers van diverse leeftijden, beroepsgroepen, afkomst, sociale situatie, ideologie, capaciteiten, ambities. De ondersteuning en dienstverlening van OPENDOEK beantwoordt aan de voornaamste behoeften van een groot aantal theatergroepen en theaterbeoefenaars. Het blijft niettemin zoeken naar het juiste evenwicht tussen de artistieke en sociale component van het amateurtheater. In het verleden was kwaliteitsverbetering de topprioriteit in functie van artistieke doelstellingen. In de opzicht is aandacht voor de sociale component (amusementswaarde, sociale contacten, belang van het verenigingsleven) relatief nieuw. Het drukt zich uit in het belang van vieringen, jubilea, de groepsbezoeken door OPENDOEKcontactpersonen, de promotie van toneelproducties via de theaterkalender, de toegankelijkheid van de theaterbibliotheek, de laagdrempelige wedstrijden, theatercheques, kortingen, regionale en provinciale werking, provinciale happenings. 2.5.2.Huidige deeldisciplines en autonome werkingen Waar de werking te zeer afwijkt of de doelgroep specifieke noden heeft ontwikkelt OPENDOEK aangepaste ondersteuning of een autonome werking. Om diverse redenen focuste OPENDOEK tot nu op jongeren, vertellers en figurenspelers, respectievelijk via - Plankton (jongerenwerking), 59 Opgericht eind 2009 in functie van doelgroep 14 tot -26 jarigen. Plankton heeft eigen naam, logo en eigen communicatiekanalen. - Van Stoel tot Stoel (vertelkunst) Was aanvankelijk als project verbonden bij OPENDOEK en heeft van meet af aan eigen budget en deeltijds medewerker - OPENDOEK-figurentheater. VVP was als erkende federatie betrokken bij de fusie-operatie die resulteerde in de oprichting van OPENDOEK vzw. Ook OPENDOEK figurentheater heeft haar eigen stuurgroep, achterban, medewerkers en budget. Deze drie werkingen zijn vragende partij om over meer mensen en middelen te beschikken. - Semi-professionalisme Het amateurstatuut is niet netjes af te bakenen. Een aantal theaterbeoefenaars, die zich via het amateurtheater hebben bekwaamd, staan aan de poort van het professioneel theater. Het volstaat niet theaterbeoefenaars met een professionele opleiding of met professionele ervaring als docent, regisseur, coach, jurylid aan te trekken tot het amateurtheater. In een aantal producties staan amateurs en professionelen samen op de planken. De voorbije werking kon OPENDOEK hierrond een werking uitbouwen dank zij extra-middelen. OPENDOEK is vragende partij dat de overheid deze aparte budgettering zou continueren. Het bereiken en ondersteunen van specifieke doelgroepen is een belangrijke uitdaging in de derde beleidsperiode. Uitdaging is deze werkingen en dus deze keuzes te argumenteren en te verantwoorden en beslissingen te nemen omtrent de voortzetting of het in vraag stellen ervan. 2.5.3. Het bereiken van potentiële doelgroepen Andere werkingen rond bijvoorbeeld straattheater, mime, improvisatie, of doelgroepen zoals daklozen, anderstaligen, schooltoneel, kansarmen zijn – net zoals vertellers en poppenspelers - niet zo maar in te passen in de reguliere werking van OPENDOEK. De voorbije jaren zette OPENDOEK niettemin projecten op in functie van deze doelgroepen waarbij theater eerder fungeert als middel tot andere doelstellingen zoals integratie, persoonlijke ontwikkeling, tijdsbesteding, therapeutische of educatieve doeleinden. Organisaties die mensen verenigen die in een specifieke maatschappelijke of persoonlijke situatie zitten vormen zo een potentiële doelgroep voor het amateurtheater. Zo zijn er diverse maatschappelijke doelgroepen zoals allochtonen, gedetineerden, anderstaligen, daklozen, kansarmen, mensen met een beperking, psychiatrische patiënten, kinderen, senioren,… Het is zeer de vraag in welke mate het om niet-geregistreerde toneelwerkingen gaat dan wel om een te ontwikkelen potentieel. Zowel het opstarten van toneelwerkingen als het uitwerken van specifieke en aangepaste ondersteuning zijn nieuwe en niet vanzelfsprekende opdrachten voor OPENDOEK. Criteria die OPENDOEK vandaag hanteert, zijn een minimum aantal uitvoerders en een minimum aantal medewerkers die zich in deze niche willen engageren. Andere voorwaarde kan zijn de samenwerking met een partner die iets extra aanbiedt zoals knowhow, bereik van deelnemers, financiële middelen beschikt. Uitdaging is om verantwoorde keuzes te maken omtrent het al dan niet investeren in eventuele mogelijkheden. Hamvraag is of OPENDOEK er in slaagt deze (potentiële) werkingen te inventariseren en/of aan te trekken en een aangepast ondersteuningspakket aan te bieden. Aansluitend bij de prioriteiten van de Minister en bij de decretale opdrachten is OPENDOEK bereid om deze uitdaging verder te onderzoeken. 60 2.6 EFFICIENT FINANCIEEL BELEID VOEREN Een efficiënt financieel beleid voeren veronderstelt in eerste instantie dat OPENDOEK garandeert over de financiële middelen te beschikken om het beleidsplan te realiseren. Dat veronderstelt een evenwichtige inbreng van overheidsmiddelen en eigen middelen. Samen met het forum voor Amateurkunsten en de andere amateurkunstorganisaties stimuleert OPENDOEK een maximale ondersteuning vanuit de Vlaamse overheid. Daarnaast genereert OPENDOEK een groot aantal eigen middelen via lidgelden, recettes, deelnamegelden van een maximaal aantal theaterbeoefenaars en worden financiële reserves oordeelkundig aangewend. Op het vlak van uitgaven waakt OPENDOEK over een gezond evenwicht tussen de investeringskost voor OPENDOEK en de bijdrage van leden (lidgeld), deelnemers (deelnamegeld), toeschouwers (recette) en partners. Het financieel beleid en beheer moet voldoende transparant zijn onder meer door het optimaliseren van deelbegrotingen en afrekeningen. 2.7 OPTIMALISEREN VAN DE COMMUNICATIE IN FUNCTIE VAN DE COMPLEXE ORGANISATIESTRUCTUUR EN VIA MODERNE TECHNOLOGIE. OPENDOEK moet functioneel en doelgericht communiceren naar de actieve theaterbeoefenaars, toeschouwers en het brede publiek rekening houdend met de diversiteit aan verwachtingen, ambities en doelstellingen via een diversiteit aan kanalen zodat alle geïnteresseerden bereikt worden. Het individueel lidmaatschap en de groepsaansluiting geven toegang tot een pakket ondersteuning en ledenvoordelen. Er is alleen de keuze tussen lid en niet-lid. Er is geen flexibel systeem om de diversiteit aan noden, verwachtingen en interesses, te registreren. De theaterliefhebber moet keuzes kunnen maken op het vlak van zijn persoonlijke interesses: verzekering, magazine, andere publicaties, en ook interessegebieden aanduiden die hem toegang geven tot de desbetreffende informatie. Dit noodzaakt tot het bijsturen van het elektronisch aansluitingssysteem, dat nu hoofdzakelijk via de verantwoordelijke ledenbeheer verloopt en niet via het individueel lid. Andere toepassingen zijn het intranet voor contactpersonen, leden raad van bestuur,…. Dit faciliteert het doelgroepgericht communiceren. Er dient verder werk gemaakt van de interne communicatie zowel op het niveau van het centraal secretariaat als op provinciaal als regionaal niveau. Er dient gewaakt over een uniforme aanpak, gestreefd naar maximale kwaliteit en alle kansen op het vlak van informatica moeten worden benut. 2.8 PROFILERING EN IMAGEBUILDING van het amateurtheater met accent op maatschappelijke aanwezigheid, bekendheid bij het brede publiek, mediaaandacht, Er dient nog steeds hard gewerkt aan de verdere profilering en uitstraling van het amateurtheater via de juiste communicatie, organisatie van festivals, publiekscampagnes, samenwerkingsverbanden met de professionele sector. 61 OPENDOEK onderzoekt of er moet worden doorgegaan op het focussen op merken (landjuweel, plankton, cursussen, spotsopwest, theaterkalender, toneeltgemee, ) Er moet gefocust worden op de verbondenheid tussen theaterliefhebbers met OPENDOEK als katalysator. Dit houdt ook een uitnodiging in om het begrip amateurtheater te herdefiniëren en eventueel in vraag te stellen. 2.9 DE PRIORITEITEN IN HET BELEID VAN DE MINISTER VAN CULTUUR Deze prioriteiten zijn een rode draad doorheen de beleidsuitdagingen. Evenzeer zijn er prioriteiten waar OPENDOEK specifiek kan op focussen. - - Participatie: doelgroepenbeleid, vrijwilligersbeleid, impulsen geven aan groepen via vorming; intekenen op projecten die wij organiseren, evenementen,… Duurzaamheid: kwaliteitsmanagement, langetermijnvisies, eco-streven, opleiding,... Competentieverwerving: naar groepen, vrijwilligers (bestuurders, secretarissen), personeel,… Luik vorming en HRM E-cultuur: onze communicatie en marketing, streven naar digitaal ontleenverkeer, vorming aan groepen, publiekswebsite waar filmpjes op kunnen worden gepost door groepen, aansluiting archief bib bij erfgoed,… Cultuurmanagement en culturele economie: HRM en financieel beleid; ‘groepen en hun budget/kas’; impact van amateurtheater op de Vlaamse economie (bestedingsgedrag) Internationaal cultuurbeleid: onze lopende en volgende projecten/engagementen Eco-cultuur: in het theatercentrum en provinciale werking zelf, sensibilisering naar groepen, totale administratie, verplaatsingen die we jaarlijks doen (streven naar beperken),… 62 Deel 3 STRATEGISCHE DOELSTELLINGEN BELEIDSPLAN 2012-2016 Doc 12: Lijst en schema van de Strategische doelstellingen Doc 13: Strategische doelstelling 1 Doc 14: Strategische doelstelling 2 Doc 15: Strategische doelstelling 3 Doc 16: Strategische doelstelling 4 Doc 17: Strategische doelstelling 5 Doc 18: Strategische doelstelling 6 Doc 19: Toetsstenen Doc 20: Strategische doelstelling 7 Doc 21: Strategische doelstelling 8 Doc 22: Strategische doelstelling 9 Doc 23: Strategische doelstelling 10 Doc 24: Strategische doelstelling 11 Bijlage: powerpresentatie financieel beleid 63 DOC 12: LIJST STRATEGISCHE DOELSTELLINGEN 1: uitbreiden van het spectrum van de theaterdiscipline naar alle theaterliefhebbers 2: continueren, uitbreiden en verbeteren van de reguliere werking van OPENDOEK die zo uitgroeien tot sterke merken 3: OPENDOEK optimaliseert de communicatie naar en tussen theaterbeoefenaars, toneelgroepen, publiek, leden en medewerkers met inschakeling van de moderne technologie en informatica 4: OPENDOEK realiseert een meerwaarde voor het amateurtheater door uitbouwen van samenwerkingsverbanden 5: het waarderen faciliteren en ontwikkelen van theater, voor en diversiteit aan deeldisciplines, doelgroepen, doelstellingen en benaderingen 6: OPENDOEK streeft naar uitgesproken maatschappelijke zichtbaarheid van het amateurtheater, als een boeiende en artistieke vrijetijdsbesteding, en naar profilering van OPENDOEK als dynamische organisatie die ondersteuning aanbiedt 7: OPENDOEK bouwt haar werking uit op basis van de principes van integrale kwaliteitszorg. Deze principes zijn ook toetssteen om de werking te evalueren. 8: OPENDOEK werkt verder aan een evenwichtig financieel beleid om de geplande werking op korte en middellange termijn te financieren en te garanderen 9: Uitbouwen van een netwerk van diverse medewerkers 10: OPENDOEK wil de uitbouw van de organisatie en de specifieke werkingen benaderen vanuit een langetermijnperspectief, met het oog op duurzame omgang met medewerkers, materiaal, gebouwen, milieu en energie 11: OPENDOEK streeft naar partnership met de overheid en focust op de decretale bepalingen en prioriteiten van de minister 64 DOC 13: STRATEGISCHE DOELSTELLING 1: uitbreiden van het spectrum van de theaterdiscipline naar alle theaterlief-hebbers, rekening houdend met: Hun betrokkenheid als beoefenaar, toeschouwer of algemeen geïnteresseerde Hun betrokkenheid als individu of binnen één of meer toneelgroepen Hun betrokkenheid als geregistreerde, lid, medewerker of bestuurder van OPENDOEK Maatschappelijke evoluties waarmee OPENDOEK rekening houdt: Individualisering en veranderende groepsvorming, resulterend in flexibelere engagementen, lossere structuren, shopgedrag Stijgend belang van het utilitarisme (return, win-win situatie), resulterend in nood aan lage instapdrempel, keuzemogelijkheden en registratie van interesses 1.1 OPERATIONELE DOELSTELLING 1: OPENDOEK ontwikkelt doelgroepen waarbij theaterliefhebbers ingedeeld worden op basis van hun interesse en heroriënteert het systeem van aansluitingen en lidmaatschappen. Indicatoren: Aantal geregistreerden in doelgroepen en interessegroepen Beschikbaarheid van de historiek van leden, deelnemers, toneelgroepen en medewerkers Actie 1: Uitwerken van een registratiesysteem voor theaterliefhebbers Inventarisatie van nuttige en noodzakelijke gegevens van theaterliefhebbers Uitklaren van de procedure en gegevensverzameling via de betrokken theaterliefhebbers Actie 2: Invoeren van een systeem van lidmaatschap waarbij theaterliefhebbers een gediversifieerde bijdrage betalen, afhankelijk van de ondersteuning en voordelen waar ze op intekenen. De theaterliefhebber stelt zelf een pakket samen uit een aantal mogelijkheden, zoals: Verzekering magazine bibliotheek cursussen registratie op basis van interesse (verteller, figurentheater, cursussen ) Groepsaansluiting Actie 3: OPENDOEK prospecteert op de verzekeringsmarkt met het oog op een efficiëntere verzekeringspolis. 65 1.2 OPERATIONELE DOELSTELLING 2 : Uitbreiden van het huidig ledenbestand en aantal groepsaansluitingen. Indicator: - De helft van de regio’s sluit jaarlijks één nieuwe of niet-geregistreerde groep aan. - Jaarlijks zijn er 500 nieuwe leden. - Aantal nieuw aangesloten toneelgroepen - Aantal leden die zich als individu aanmelden Actie 1: Het bereiken van niet- aangesloten groepen en theaterliefhebbers: In kaart brengen van de aangesloten groepen; het detecteren van blinde vlekken Via provincies en gemeenten wordt een overzicht opgevraagd van de actieve toneelverenigingen in hun provincie/gemeente. Niet-aangesloten groepen worden aangeschreven of opgebeld. Er wordt een actie opgezet naar individuele theaterbeoefenaars: via het Deeltijds Kunstonderwijs en middenveldorganisaties. Er wordt een starterspakket aangemaakt voor nieuw aangesloten groepen. 1.3 OPERATIONELE DOELSTELLING 3: OPENDOEK analyseert de opportuniteiten en valkuilen van de nieuwe groepsvorming die zich aandient, en onderzoekt de consequenties voor ondersteuning en leefbaarheid van toneelgroepen. Indicatoren: Rapport op basis van onderzoek Actie 1: OPENDOEK contacteert en ondersteunt een thesisstudent die zijn/haar eindwerk maakt rond ‘Nieuwe groepsvorming’. 1.4 OPERATIONELE DOELSTELLING 4: OPENDOEK ontwikkelt vernieuwing en uitbreiding van groepsvoordelen en ledenvoordelen. Vooraf: OPENDOEK wenst onderscheid te maken tussen voordelen die gratis of laagdrempelig aangeboden worden zoals: teaser, promotiemiddelen én voordelen die fungeren als return voor lidmaatschap/ groepsaansluiting. Parallel hieraan is de denkoefening in welke mate we opteren voor een hoger lidgeld of een hogere groepsbijdrage, daaraan gekoppeld een ondersteuningspakket dat gratis (of tegen een beperkte bijdrage) wordt aangeboden, of een laag lidgeld gekoppeld aan een ondersteuningspakket waar de deelnemer, gebruiker, klant in verhouding tot de opgenomen dienstverlening een bijdrage betaalt. 66 Indicatoren - pakket voordelen en ondersteuning van groepen en individuele leden/geregistreerden Actie 1: Uitwerken van mogelijke voordelen voor aangesloten theatergroepen Verzekering burgerlijke aansprakelijkheid tegenover derden Info en advies over verzekering, vzw-wetgeving, vrijwilligerswerk en auteursrechten Aankondiging van producties in de theaterkalender Aanbieden van een creatiepremie voor het creëren van geselecteerde teksten (SABAM) Aanbieden van korting op auteursrechten bij SABAM en SACD Dienstverlening via verhuur van theaterkostuums in Kostuumcentrale Vaartkapoen Aanmoedigen van lokaal beleid om het amateurtheater te ondersteunen (Toneeltgemee) Oplijsten van beschikbare gastregisseurs Bijwonen van voorstellingen door een OPENDOEK-contactpersoon Deelname aan (provinciale) tornooien en evenementen Viering groepsjubileum Uitnodiging voor de provinciale ontmoetingsdag, nieuwjaarsreceptie… Mogelijkheid tot deelname aan (internationale) festivals Recht op uren ‘coaching op maat’ mits een beperkte bijdrage Gratis repertoireadvies Actie 2: Uitwerken van mogelijke voordelen voor individuele leden Een persoonlijke verzekering voor lichamelijke ongevallen en burgerlijke aansprakelijkheid Het magazine OP&doek (periodiciteit, aantal bladzijden, concept, vormgeving) en extra publicatie(s) Nieuwsbrieven Plankgaz – jongerenkrant van Plankton (14-18 jaar) Gratis theaterteksten ontlenen uit de bibliotheek Kortingen op toegangsprijzen (festivals en voorstellingen) Voordelige bijdrage voor deelname aan OPENDOEK-cursussen (€ 2 i.p.v. € 4 per uur/per persoon) Theatercheques n.a.v. deelname aan een cursus/ evenement De aanspreekbaarheid van vrijwilligers en beroepskrachten Huldigen van jubilarissen Actie 3: Ledenvoordelen worden intern en extern nadrukkelijker gecommuniceerd en gepromoot Actie 4: Er wordt gezocht naar meer tastbare leden- en groepsvoordelen (theaterhuizen, CC’s, bedrijven) via een telefoonronde en selectieve bezoeken. Actie 5: het promoten van theatercheques bij amateurgroepen en professionele gezelschappen Actie 6: Repertoire-advies wordt uitgebreid tot de doelgroep gastregisseurs 67 Link met financieel beleid Gemaakte keuzes in deze strategische doelstelling hebben repercussies op het financieel beleid op het vlak van hoogte van lidgeld, hoogte van groepsbijdrage, deelnamegeld voor cursussen en de noodzakelijke werkingsmiddelen. Middelen Financies: In de eerste jaren van de derde beleidsperiode is een stevige investering in ICT nodig om het CRM systeem op punt te zetten conform de doelstellingen op het vlak van doelgroepenbeleid en het ontwikkelen van een registratiesysteem. Voorziene budget: 2012: € 50000 2013: € 50000 Medewerkers: De zakelijke leider en medewerker informatica werken intensief samen met een externe firma. Een werkgroep bestaande uit stafmedewerkers, vrijwilligers en externen werken aan een registratiesysteem en de herstructurering van het aansluitingssysteem. 68 DOC 14: STRATEGISCHE DOELSTELLING 2: continueren, uitbreiden en verbeteren van de reguliere werking van OPENDOEK die zo uitgroeien tot sterke merken OPENDOEK heeft in haar eerste decennium een werking uitgebouwd en een ondersteuningspakket aangeboden dat kwalitatief is, een grote respons en een duidelijk profiel heeft. Deze reguliere werking staat borg voor de aantrekkingskracht van OPENDOEK en versterkt de representativiteit van OPENDOEK in de theatersector. Onderdelen van deze reguliere werking, zoals Landjuweel, Plankton, Spots op west zijn uitgegroeid tot sterke merken. Uitdaging is te streven naar meer sterke merken in OPENDOEK. 2.1 OPERATIONELE DOELSTELLING 5: OPENDOEK wil haar reguliere werking laten uitgroeien tot sterke merken, waarbij kwaliteit, grote response en duidelijk profiel vooropstaat. Indicatoren: de ‘sterke merken’ waaronder de reguliere werking van OPENDOEK naar buiten treedt en zich profileert Actie 1: Plankton, Landjuweel, Spots op West, Toneeltgemee werken verder aan hun profiel en werken aan verbeteracties Actie 2: Goed uitgebouwde werkingen zoals cursusaanbod, coaching op maat, bibliotheek, …zoeken naar nog betere profilering en groeien uit tot sterk merk. 2.2. OPERATIONELE DOELSTELLING 6: Het aanbieden van een omvangrijk, kwalitatief, gediversifieerd en gespreid cursusaanbod rekening houdend met: Diversiteit van aanbod (inhoudelijk, niveau, intensiteit, locatie, timing) 69 Financiële haalbaarheid (bijdrage deelnemer versus investering OPENDOEK) Organisator/initiatiefnemer: OPENDOEK versus samenwerkingen en uitbestedingen Beschikbaarheid van medewerkers Marktpositie en inschatten van behoeften Indicatoren Aantal cursusuren op initiatief van OPENDOEK Aantal cursusuren in samenwerkingsverband Aantal nieuwe docenten Tevredenheidscijfers van deelnemers en docenten Duidelijke doelstellingen Actie 1: Uitbreiden en diversifiëren van beschikbaar cursusaanbod, onder meer via overleg met docenten Actie 2: Het formuleren van concrete doelstellingen per cursus Actie 3: Aantrekken van nieuwe docenten via een efficiënte instapprocedure ( aanspreken laatstejaars theateropleidingen, opvragen artistieke C.V., intakegesprek, evaluatie eerste opdracht Actie 4: Onderzoek naar en uitwerken van een aangepast vergoedingssysteem voor docenten Actie 5: Aantrekken van een full time stafmedewerker (vorming vanaf 2012) Actie 6: Uitbreiden van samenwerkingen met cultuurcentra, deeltijds kunstonderwijs, kunsteducatieve instellingen, theateropleidingen Actie 7: Promoten van cursusaanbod naar potentiële deelnemers buiten ledenbestand Actie 8: Verfijnen van de opdracht van de cursuscoördinator en organiseren van opleiding Actie 9: Uitwerken van een visie en concept van langlopende opleiding acteren en regisseren Actie 10: Jaarlijks uitwerken en organiseren van diverse masterclasses Actie 11: Verfijnen van procedure voor cursusaanbod gebaseerd op regionale en provinciale inbreng 2.2 OPERATIONELE DOELSTELLING 7: promoten, verbreden en verbeteren van ondersteuning via coaching op maat Indicatoren Aantal aangevraagde en toegekende uren coaching op maat Aantal toneelgroepen dat een aanvraag doen Aantal toneelgroepen dat voor het eerst een aanvraag doen Tevredenheidscijfers van aanvragers en coaches Aantal nieuwe coaches Actie 1: De artistieke noden i.f.v. respectievelijk een productie, de groep engroepsleden die in aanmerking komen voor coaching op maat, worden beter afgebakend. Actie 2: Er wordt een inventarisatie opgemaakt van groepen die gebruik maken van coaching op maat. 70 Actie 3: Coaching op maat wordt geëvalueerd op basis van de kwaliteitsverbetering van producties en het bereikte leerproces in de aanvragende toneelgroep. Actie 4: Coaching op maat wordt nadrukkelijker gepromoot via alle kanalen en specifiek gericht op de nog-niet-gebruiker. Actie 5: De financiële haalbaarheid van coaching op maat wordt onderzocht vanuit de potentiële groeimogelijkheden. Actie 6: De overlapping tussen coaching op maat , evaluatiebezoeken en jurybezoeken wordt onderzocht en bijgestuurd. Actie 7: Verfijnen van de aanvraagprocedure gericht op motivering en duidelijke vraagstelling, evaluatie en rapportering Actie 8: Aantrekken van nieuwe coaches met specifieke kwalificaties Actie 9: Er wordt gezocht naar een aanpassing van het systeem en coaching op maat in functie van festivals en evenementen. 2.3 OPERATIONELE DOELSTELLING 8: het uitbreiden van het vormingsaanbod door in te spelen op organisatorische, informatieve, bestuurlijke, logistieke infrastructurele en promotionele behoeften Indicatoren Cursusaanbod rond organisatorische en bestuurlijke thema’s Rekruteren en opleiden van docenten/begeleiders Actie 1: OPENDOEK zoekt een antwoord op vormingsbehoeften rond organisatorische en bestuurlijke thema’s, via een nieuw luik binnen het cursusaanbod, uitbreiding van het werkterrein van coaching op maat en/of regiobijeenkomsten. Actie 2: OPENDOEK maakt werk van het rekruteren van docenten/begeleiders en coaches voor bovenvermelde vormingssessies. Link met financieel beleid Cursussen In het kader van een gezond financieel beleid stelt zich de vraag of het wenselijk en haalbaar is verder nadrukkelijk te investeren in de cursuswerking, of te evolueren in de richting van zelffinanciering van het cursusaanbod. Indien financieel nodig en wenselijk kan het cursusgeld opgetrokken worden, kunnen cursussen uitbesteed worden of kunnen samenwerkingsverbanden worden opgezet. Coaching op maat De financiële beheersbaarheid van een eventuele exponentiële groei van het aantal uren en van coaching op maat, moet permanent bewaakt worden. De mogelijkheid om groepsbijdrage aan te passen, zorgt voor een grote flexibiliteit in het financieel leefbaar houden van coaching op maat. 71 2.4 OPERATIONELE DOELSTELLING 9: uitbouwen en beter profileren van theaterfestival ‘Spots op West’ ,op basis van volgende elementen: Niet-competitief festival Festival voor locatietheater Creaties o.a. in functie van een locatie, als toonmoment van een workshopweek Kortlopende en vernieuwende producties Mix van amateurproducties, semi-professionele en professionele producties Stevige inbedding in de lokale gemeenschap van een landelijk dorp Indicatoren Diversiteit aan locaties Aantal toeschouwers en samenstelling publiek Tevredenheidscijfers van deelnemers, partners, publiek, deskundigen Kwaliteit en diversiteit van programmatie (genre, creaties, internationaal…) Lokale gedragenheid (stuurgroep, sponsoring, participatie…) Actie 1: De stuurgroep benut het surplus aan middelen via het leaderproject om het festival een doorstart te geven die perspectief geeft op langere termijn (2012-2013) Actie 2: Integratie van producties uit het buitenland (uit o.a. (Noord)Frankrijk cf. voorwaarden Leader-project) en via de aanvraag als internationaal project Actie 3: De zichtbaarheid van Spots op West in de dorpskern van Westouter vergroten (o.a. door vlaggen (vanaf 2011), straatanimatie, affiches, spiegeltent…) Actie 4: Een voldoende divers en kwalitatief programma aanbieden Actie 5: Uitbouwen van een medewerkersbeleid (stuurgroep, tentenkamp, secretariaat, opbouwploeg) Actie 6: Meer zichtbaarheid in de pers/omgeving/regio Actie 7: Scherper profileren van Spots op West als een niet-competitief festival voor locatietheater waar niet-alledaagse locaties worden aangeboden, waar producties geadapteerd worden in functie van een locatie, waar producties in een specifieke locatie gecreëerd worden, waar de locatie een medespeler wordt. Spots op West biedt l ruimte voor creatieprocessen, cf. de zomerworkshops Actie 8: Het publieksbereik optimaliseren op kwantitatief vlak en het bereiken van doelgroepen via een gerichte promotiecampagne Actie 9: Uitwerken van aantrekkelijke omkaderende activiteiten Actie 10: De Interactie tussen de artiesten onderling en tussen het publiek en de artiesten wordt verder gestimuleerd. Actie 11: Er wordt werk gemaakt van een afgewerkt communicatieplan met het oog op een efficiënte promotie Link met financieel beleid Uitdagingen zijn het oordeelkundig besteden van de Leader-middelen voor Spots op West en zo et toekomstgericht managen van het festival met een evenwichtig financieel beleid vanuit diverse inkomstenbronnen 72 Link met medewerkersbeleid Het theaterfestival is een uitgelezen test case voor het medewerkersbeleid van OPENDOEK, met name het creëren van een samenwerkingsverband tussen beroepskrachten, vrijwilligers, freelancers, partners en leveranciers. 2.5 OPERATIONELE DOELSTELLING 10: uitbouwen en verbeteren van het Landjuweelfestival Uitklaren van de doelstellingen en profilering van het Landjuweelfestival als een theaterfestival met een programmatie die gescreend wordt op kwaliteit en diversiteit; met een professionele organisatiestructuur m.m.v. professionele partners. Het Landjuweelfestival heeft een intensief veranderingsproces achter de rug. In de volgende beleidsperiode moet dit resultaten afwerpen op alle vlakken van de organisatie van het Landjuweelfestival. Belangrijke criteria Draagvlak van het landjuweel op basis van het aantal evaluatiebezoeken Evaluatie van de niet-competitieve eindfase van het landjuweelfestival Medewerking van een partner uit het professionele theater Inbedding in een belangrijke Vlaamse theaterstad Verbreding van het festival over diverse deeldisciplines Uitstraling naar een breed publiek, bevolking en media Indicatoren Aantal evaluatiebezoeken Aantal evaluatiebezoeken van nieuwe groepen Samenstelling longlist, shortlist en selectie Kwaliteit en diversiteit van de programmatie van het Landjuweelfestival Aantal toeschouwers en evenwichtige samenstelling publiek Tevredenheidscijfers van deelnemers, partners, publiek, deskundigen Opdracht werking commissie Actie 1: Evaluatie van werking commissie en onderzoek naar de haalbaarheid van een overlegorgaan in functie van het hele festival (2012) Selectie van producties Actie 2: Verfijnen van de professionele beoordeling en rapportering van theaterproducties Actie 3: Verfijnen en afbakenen van de opdracht van selecteurs m.b.t. feedback en eventuele coaching van theaterproducties in functie van selectie voor het Landjuweelfestival Actie 4: Doelstelling van Landjuweelhappening in juni aflijnen Actie 5: Het aantal groepen/artiesten dat een evaluatiebezoek aanvraagt verhogen (Landjuweel, Landjuweel voor Figurentheater, Gouden Stoel, jongerenproducties) Actie 6: Het blijven waken over de kwaliteit van de geprogrammeerde voorstellingen 73 Actie 7: De selectieprocedure van het Landjuweel voor Figurentheater verbeteren Actie 8: Het aantal geprogrammeerde voorstellingen optimaliseren Actie 9: Het jongerenluik door het aanbieden van een programma voor 18+ en jongerenbegeleiders Actie 10: Het inschakelen van jongeren bij de selectie van de jongerenproducties. Medewerkers Actie 11: Uitklaren medewerkersbeleid Landjuweelfestival (Landjuweelsecretaris, selecteurs, deskundigen, partners, samenstelling en opdracht commissie),betrokkenheid vrijwilligers vergroten Actie 12: Betrokkenheid van de Gentse toneelgroepen verhogen (o.a. via Gama) Promotie en publieksbereik Actie 13: Het publieksbereik optimaliseren op globaal vlak en het bereiken van doelgroepen Actie 14: Betrokkenheid van het publiek verhogen door Interactie tussen de deelnemende groepen onderling en tussen het publiek en de deelnemende groepen te stimuleren Actie 15: Verjongen van het publiek via een aangepaste omkadering, met onder meer een ontmoetingsplek voor jongeren Actie 16: Het optimaliseren van de promotiecampagne Actie 17: Persaandacht vergroten Actie 18: Zichtbaarheid en aanwezigheid in de stad vergroten Actie 19: Het reservatiesysteem optimaliseren Actie 20: Het updaten van de website Festival Actie 21: Het opzetten van artistieke projecten die interdisciplinair zijn opgevat of een kruisbestuiving betekenen tussen de verschillende luiken van het Landjuweelfestival Actie 22: Duurzame samenwerkingsverbanden opzetten met partners (vb. WISPER, EFTC, NTGent) Actie 23: Uitwerken van aantrekkelijke omkaderende activiteiten Actie 24: De samenwerking met een professioneel stadstheater continueren en verzekeren Actie 25: Kwaliteitsvolle infrastructuur blijven aanbieden aan de optredende groepen Actie 26: Het financieel beleid optimaliseren door het werken met uitgebreide deelbegrotingen en het zoeken van sponsors Actie 27: De uitstraling van het festival verhogen door bv. het inschakelen van BV’s. Actie 28: Het inschakelen van jongeren bij de selectie van de jongerenproducties Actie 29: Evaluatie van de impact van een niet-competitief festival Link met financieel beleid De organisatie van het Landjuweelfestival is ook op het vlak van financieel beleid een uitdaging. Publiekswerving, aantrekken van partners en sponsoring kunnen resulteren in meer middelen. Evaluatiebezoeken kunnen doorgeschoven worden naar coaching op maat. Verbreding van het festival naar andere luiken en omkaderende activiteiten vraagt daartegenover een ruimer budget. 74 Link met medewerkersbeleid Het Landjuweelfestival vraagt een diversiteit aan medewerkers. (Alle) beroepskrachten, vrijwilligers, freelancers, partners en leveranciers. Het takenpakket van de stafmedewerker/coördinator en de landjuweelsecretaris/vrijwilliger is omvangrijk. Verder is er nood aan een optimaal functionerende organisatiestructuur (commissie). Link met communicatiebeleid Het Landjuweelfestival vraagt een eigen communicatienetwerk voor de promotie van evaluatiebezoeken, voeling houden met hele werkveld, mobiliseren van publiek, zichtbaarheid in de stad Gent, betrokkenheid van de media, het betrekken van alle medewerkers en partners 2.6 OPERATIONELE DOELSTELLING 11 :OPENDOEK bouwt haar klantgerichte en gespecialiseerde theaterbibliotheek professioneel en toekomstgericht uit. Indicatoren Een diverse, levende collectie aan theaterteksten Participatie van de klant aan de uitbouw van de theaterbibliotheek Stijgende bekendheid en gebruik van de theaterbibliotheek bij en door theatergroepen en andere belanghebbenden Jaarlijkse stijgingen van het aantal ontleningen Resultaatsgerichte toegepaste actuele managementtechnieken Het aantal dramaturgische adviezen gekoppeld aan de klanttevredenheid De verworven faciliteiten omtrent auteurs- en opvoeringsrechten Resultaten van kwaliteitsmetingen Aantal nieuwe bibliotheekklanten Acties Rubriek Collectiemanagement Actie 1: Het strategisch en duurzaam verwervingsbeleid wordt geoptimaliseerd (aankoop, schenkingen via een netwerk van partners en auteurs…) Actie 2: Het organiseren van een uitstroombeleid voor de theaterteksten die niet passen binnen de opdracht en het beleid van OPENDOEK i.s.m.de Vlaamse Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience Actie 3: Het uitwerken van een doordachte marketingstrategie om de collectie en de bijhorende dienstverlening te promoten Actie 4: Het onderzoeken van de haalbaarheid van schrijf- en vertaalopdrachten i.f.v. nieuwe actuele en kwaliteitsvolle theaterteksten Actie 5: De digitale beschikbaarheid van theaterteksten uitbouwen met het oog op toekomstige digitale dienstverlening (van previews tot integraal downloaden ter lezing) Actie 6: Jaarlijks wordt van een vooropgesteld aantal theaterteksten de kwaliteit en duurzaamheid van de ontsloten gegevens gecontroleerd met als doel een maximale correcte ontsluiting te bekomen 75 Actie 7: De gebruiksvriendelijkheid en doelgerichtheid van de online catalogus wordt halfjaarlijks geëvalueerd en zo nodig bijgestuurd Actie 8: De diversiteit van het aanbod wordt overeenkomstig de diversiteit aan klanten opgevolgd, bewaakt en als troef uitgespeeld. We verwijzen naar diverse zoek- en aanbodcriteria zoals leeftijd, genre, expressievorm, primaire versus secundaire literatuur… Rubriek Positionering Actie 9: Acties om van de theaterbibliotheek een innovatieve en betrouwbare partner te maken voor samenwerking en investeringen met/door medewerkers, stakeholders, klanten, partnerorganisaties, auteursbureaus, toneeluitgeverijen en leveranciers Actie 10: De positie van de theaterbibliotheek tegenover belendende organisaties en bedrijven wordt in kaart gebracht Rubriek Klantenbeheer Actie 11: Alle potentiële klanten worden doelgroepsgewijs in kaart gebracht, te beginnen met de theatergroepen die de bibliotheek nu niet kent of bereikt Actie 12: Op basis van een analyse van het werkveld wordt beslist welke potentiële doelgroepen prioritair benaderd worden, onder meer theaterliefhebbes die niet aan een theatergroep zijn verbonden Actie 13: Het klantenbeheer wordt geïntegreerd in het overkoepelend CRM-systeem van OPENDOEK Actie 14: Er wordt een strategie uitgewerkt waarbij de dienstverlening per klant gepersonaliseerd wordt, op maat van zijn specifieke behoeften Actie 15: Acties worden op touw gezet om de klanten te stimuleren zelf hun ontleenverkeer en gewenste teksten te beheren Actie 16: Jaarlijks wordt een inventaris opgemaakt van permanente en wisselende klantenbehoeftes Actie 17: Er wordt onderzocht hoe we impulsen kunnen geven om het lees- en keuzegedrag van klanten naar een meer kwaliteitsvol niveau te brengen Actie 18: Update van de noden van bib-klanten in relatie tot divers ledenbestand OPENDOEK en potentiële klanten (niet-OPENDOEK) De behoeften van de huidige en potentiële bibliotheekklanten worden opnieuw in kaart gebracht. Rubriek Uitbreiding Diensten Actie 19: Er wordt onderzocht of OPENDOEK een rol kan spelen bij de verkoop en distributie van toneelteksten ter opvoering of aankoop uit interesse Actie 20: De mogelijkheden van een digitale ontleenservice worden onderzocht en worden binnen een wettelijk kader geëxploiteerd Actie 21: OPENDOEK onderzoekt de mogelijke rol van de theaterbibliotheek wat betreft het beheer van kennis, documentatie en archief Rubriek Dramaturgisch Advies Actie 22: In het kader van een optimaal eerstelijnsadvies (consulteren en aanvragen van de teksten via de onlinecatalogus) verwijzen we naar de actie(s) onder de rubriek Collectiemanagement. 76 Actie 23: In het kader van een te optimaliseren tweedelijnsadvies wordt de repertoirekennis van de bibliotheekmedewerkers benut en het kader van adviseurs uitgebreid; worden klanten zelf uitgenodigd hun kennis te delen Actie 24: In het kader van een te optimaliseren derdelijnsadvies wordt een inventaris gemaakt van aanspreekbare dramaturgen i.f.v. coaching op maat Actie 25: Beschikbare relevante secundaire literatuur wordt toegankelijk gemaakt en door gespecialiseerde partnerorganisaties beheerd en ter beschikking gesteld. Een relevante minicollectie blijft in eigen beheer Rubriek auteursrechten Actie 26: Jaarlijks worden de evoluties en noden geïnventariseerd als basis voor een aangepaste dienstverlening Actie 27: De inspanningen om via een netwerk van persoonlijke contacten tot resultaten te komen, worden bewaard Actie 28: OPENDOEK bekijkt hoe ze naast intermediair bij aanvragen voor SABAM dezelfde service voor andere auteursbureaus kan aanbieden aan haar leden Actie 29: Het huidige boetesysteem onder de vorm van postzegels wordt geëvalueerd in functie van een financiële administratie die klanten moet toelaten om verschuldigde bedragen contant of per overschrijving te betalen Link met Financieel Beleid Onderzoeken van een mogelijke financiële bijdrage voor het gebruik van de diensten van de theaterbibliotheek. Link met medewerkersbeleid Er worden opleidings-, wervings- en exitscenario’s uitgeschreven, rekening houdend met de begrensde competenties van de medewerkers, de eigenheid van het vrijwilligerswerk en de eisen van permanente innovatie. Link met communicatiebeleid De bestaande communicatiekanalen van de theaterbibliotheek optimaliseren. Nieuwe communicatiekanalen en –platformen worden opgericht en beheerd en zullen een centrale rol spelen. Het paradepaardje hierbij moet het digitale platform www.theaterbib.be worden: een 2.0 en toekomstgericht platform voor theaterteksten. Link met Administratieve Processen De coördinator wordt opgeleid om noodzakelijke kennis van procesmanagement en kwaliteitszorg te verwerven en te beheren. De klanten worden gestimuleerd om online het gebruik van onze diensten te beheren. Er wordt een duurzaamheidsplan uitgeschreven en ingevoerd om de ecologische voetafdruk van de bibliotheekwerk te verkleinen. Het databeheer wordt geïntegreerd in het 77 vernieuwde centrale databeheer van OPENDOEK. De kansen die digitale ontwikkelingen bieden, worden opgelijst en benut waar mogelijk. Er wordt gewerkt met een professioneel aankoopbeleid en stockbeheer. Link met Infrastructuur De open-huis-cultuur van de theaterbibliotheek wordt verder uitgebouwd en verbeterd. I.f.v. optimale arbeidsvoorwaarden en receptieve voorwaarden wordt werk gemaakt van infrastructurele aanpassingen i.s.m. het HAK en haar huurders. Er worden voldoende middelen vrijgemaakt om geregeld de hardware (IT, kantoormateriaal, meubilair) van de theaterbibliotheek te optimaliseren. 2.7 OPERATIONELE DOELSTELLING 12: continueren en verbeteren van uitwerken van de sociale component Uit het behoeftenonderzoek dat OPENDOEK in 2008 uitvoerde in samenwerking met bvba Cesor concludeerden we dat het amateurtheater een heterogeen gegeven is met onder meer artistieke en sociale doelstellingen die beide in alle theatergroepen aanwezig zijn maar niet in gelijke mate. Groepen die vooral sociaal georiënteerd zijn beklemtonen vooral de ontmoetingsfunctie, het aanbieden van een gezellige theateravond, het creëren van een vriendengroep. Dezelfde elementen vertalen zich ook in het verwachtingspatroon ten aanzien van OPENDOEK. Waardering, aanmoediging en (h)erkenning staan daarbij voorop. De voorbije jaren heeft OPENDOEK dit luik van het ondersteuningspakket verder uitgewerkt, met name middels vieringen, groepsbezoeken, toegankelijke wedstrijden, Happenings, ontmoetingsfeesten en nieuwjaarsbijeenkomst. Indicatoren Aantal jubilarissen Aantal groepsbezoeken op basis van de ingediende groepsverslagen Aantal deelnemers aan toegankelijke wedstrijden, ontmoetingsfeesten, nieuwjaarsbijeenkomsten en de daaraan gekoppelde tevredenheid van organisatoren en deelnemers Rapport en beleidsconclusies van werkgroep ad hoc wedstrijden Aantal toeschouwers op Happenings Actie 1: Het evalueren en eventueel heroriënteren van de provinciale werking en opdrachten op het vlak van provinciale evenementen en de betrokkenheid van het centraal niveau. Actie 2: Attenties De aanmaak van attenties n.a.v. overlijden, huwelijk, geboorte (bij familie) van medewerkers en leden Actie 3: Vieringen Verfijnen van het aanbod om verdienstelijke theaterbeoefenaars te huldigen (gegevensverzameling -CRM-, gepersonaliseerde attentie, bezoek van OPENDOEKvertegenwoordiger, magazine, ontmoetingsdagen…) 78 Actie 4: Groepsbezoeken Verfijnen van het systeem groepsbezoeken om de aanwezigheid van OPENDOEKvertegenwoordigers op voorstellingen van toneelgroepen verder uit te breiden. Rekrutering van contactpersonen, opleiding van contactpersonen, verbreden van aantal bezochte groepen, verfijnen van verslaggeving, verzamelen van opmerkingen en suggesties, planning en bespreking op regioteam. Actie 5: Toegankelijke wedstrijden per provincie In 2011 verzamelt een werkgroep ad hoc alle relevante gegevens m.b.t. de wedstrijden die in iedere provincie worden georganiseerd. Daarnaast wordt er een overzicht gemaakt van de wedstrijden/tornooien die door de provinciale overheid worden georganiseerd. De bedoeling is om op basis van de gegevensverzameling een evaluatie te maken van deze initiatieven en beleidsconclusies te trekken. Actie 6: Happening Evalueren van de kwaliteit van het programma, het publieksbereik Actie 7: Nieuwjaarsbijeenkomst Evalueren van de kwaliteit van het programma, het publieksbereik en de waarde van het ontmoetingsmoment op provinciale Happenings. Actie 8: Ontmoetingsfeesten Evalueren van kwaliteit van het programma-aanbod, het publieksbereik en de waarde van het ontmoetingsmoment op provinciale ontmoetingsfeesten. Link met de artistieke werkingen Uitdaging is de sociale component niet alleen te benadrukken in specifieke activiteiten maar ook te integreren in de hele werking van OPENDOEK, ook in de werkingen waar artistieke doelstellingen prioritair zijn Middelen: Op basis van de evaluatie van de reguliere werking op 21 regio-bijeenkomsten is in het beleidsplan grote prioriteit gegeven aan het continueren en verbeteren van de reguliere werking, die moet uitgroeien tot sterke merken. Financies: Voor het geheel van de reguliere werking is in het meerbehoeftenplan extra-budget voorzien. De beschikbaarheid van dit extra-budget is afhankelijk van het gevoerde financieel beleid ( Zie doelstelling 8). Eventueel extra-budget zal in eerste instantie moeten instaan voor de financiering van de meerkosten. Medewerkers: Eind 2011 wordt een stafmedewerker vorming aangeworven. De reguliere werking is opgedeeld in het takenpakket van de beroepskrachten (Zie medewerkersbeleid – strategische doelstelling 9). Voor alle uitzichten worden vrijwilligers ingeschakeld. 79 DOC 15: STRATEGISCHE DOELSTELLING 3: OPENDOEK OPTIMALISEERT DE COMMUNICATIE NAAR EN TUSSEN THEATERBEOEFENAARS, TONEELGROEPEN, PUBLIEK, LEDEN EN MEDEWERKERS MET INSCHAKELING VAN DE MODERNE TECHNOLOGIE EN INFORMATICA. Uitgangspunten: OPENDOEK moet via alle beschikbare kanalen functioneel en doelgericht communiceren met de actieve theaterbeoefenaars en het brede publiek, rekening houdend met de diversiteit aan verwachtingen, ambities en doelstellingen zodat zoveel mogelijk geïnteresseerden bereikt worden. Bovendien dient OPENDOEK de horizontale communicatie tussen de actieve theaterbeoefenaars onderling aan te moedigen en te faciliteren. Peter Hinssen, één van de meest spraakmakende Europese denkers rond de impact van technologie op de samenleving, stelt enkele belangrijke uitgangspunten voorop, samengebald in vier oneliners: - zero tolerance for digital failure good enough technology beats perfect full accountability for the direct client contact loss of total control over the communication lines Vrij vertaald: - Zero tolerance voor het falen van je digitale communicatie Goede technologie wint het van perfecte technologie Volledige verantwoordelijkheid voor het rechtstreekse contact met de klant Totale controle over alle communicatielijnen lukt nooit Of ook nog: Build systems that are "designed to change" instead of "build to last" Bouw systemen gericht op verandering in plaats van op continuering 80 Het zijn premissen die OPENDOEK de komende jaren meeneemt bij het verder ontwikkelen van communicatielijnen binnen onze organisatie. Goede communicatie moet en kan leiden tot efficiëntere en kostenbesparende werking, tevreden leden en klanten die nieuwe leden en klanten aantrekken, en een betere profilering van OPENDOEK. Via het OPENDOEK- lidmaatschap en de groepsaansluiting registreert OPENDOEK eind 2011 927 toneelgroepen en 27350 individuele theaterbeoefenaars. De informatie over groepen en leden is beperkt en hangt helemaal af van de invoer door de verantwoordelijke voor ledenbeheer, bij de aansluiting van een lokale groep. Er is momenteel geen flexibel systeem om individuele keuzes, verwachtingen en interesses te maken, te registreren rond bv. verzekering, magazine, andere publicaties en interessegebieden die het lid/de geïnteresseerde rechtstreeks toegang geven tot de desbetreffende informatie. Dit noodzaakt tot het bijsturen van het elektronisch aansluitingssysteem. Enerzijds moet de verantwoordelijke ledenbeheer eenvoudiger toegang krijgen tot de database van OPENDOEK. Anderzijds moet ieder individu zichzelf kunnen registreren en impact hebben op de aan te vinken voorkeuren en interesses. Andere toepassingen zijn een te ontwikkelen intranet voor contactpersonen, leden van de Raad van Bestuur en de verdere uitbouw van het CRM-systeem. Dit faciliteert het doelgroepgericht communiceren. Er dient verder werk gemaakt te worden van de interne communicatie, zowel op het niveau van het centraal secretariaat als op provinciaal en regionaal niveau. Er dient gewaakt te worden over een uniforme aanpak en gestreefd te worden naar maximale kwaliteit. Alle kansen op het vlak van gebruik van informatica moeten worden benut. OPENDOEK neemt bovendien de nodige opleidingsinitiatieven voor de betrokken medewerkers, vrijwilligers en professionelen. Link met medewerkersbeleid De communicatiekanalen van OPENDOEK zijn in belangrijke mate een samenwerking tussen het centrale en provinciale/regionale niveau, waarbij één van beide niveaus respectievelijk het initiatief neemt, de hoofdverantwoordelijkheid heeft en met andere niveaus overlegt. 3.1 OPERATIONELE DOELSTELLING 13: het centraal secretariaat is het zenuwcentrum van alle communicatielijnen Indicatoren - Een optimale toegankelijkheid van het centraal secretariaat via diverse communicatiekanalen - Aantal ontsloten doelgroepen - Uitgewerkte administratieve processen Actie 1: het centraal secretariaat van OPENDOEK wordt verder uitgebouwd tot een professioneel kader, waar een diversiteit aan communicatielijnen vertrekt en aankomt. Dit veronderstelt een eigentijdse kantoorruimte, ontvangstruimte, vergaderruimte, telefonische communicatie en digitale communicatie. Als fysieke ruimte heeft het centraal secretariaat vooral 81 betekenis binnen de grootstedelijke Antwerpse context en voor de overlegmomenten met partners, leveranciers en beleidsvrijwilligers. Actie 2: de inbedding in het Huis voor Amateurkunsten en de beheersovereenkomst met de stad Antwerpen, zijn een meerwaarde voor OPENDOEK omwille van de mogelijke samenwerkingsverbanden met andere AK-organisaties en de beschikbaarheid van de theaterzaal van het HAK. Actie 3: het centraal secretariaat werkt aan een permanente update van de database rond alle elementen van de discipline theater, waaronder: theatergroepen, theaterbeoefenaars, (gast)regisseurs, acteurs, vertellers, docenten, theaterteksten, vraag en aanbod. Actie 4: OPENDOEK zorgt voor een efficiënte behandeling van de vragen, bemerkingen en suggesties van iedere boodschapper. Elementen: Taakverdeling professionele medewerkers: telefoon, e-mail, bezoeken, post, huisstijl, bereikbaarheid en openingstijden. Actie 5: de administratieve processen worden centraal gestuurd, uitgetekend en uitgewerkt met inbegrip van de taakverdeling, de timing, bevoegdheden, fasering, deadlines, de vormgeving en huisstijl. Voorbeelden: registraties, aansluitingen, cursussen, bibliotheek, theaterkalender, festivals, nieuwsbrieven, mailings, rapportering,... 1. Interne communicatie 3.2 OPERATIONELE DOELSTELLING 14: De interne communicatie wordt vastgelegd in werkzame procedures en afspraken Indicatoren - Afspraken en procedures rond communicatie - Afspraken rond boomstructuur voor digitale bestanden van het centraal secretariaat Actie 1: Voor de communicatie op regionaal en provinciaal niveau worden modellen en procedures aangemaakt en geïntroduceerd vanuit het centraal niveau, met het oog op uniformiteit. Actie 2: de functieomschrijvingen van personeelsleden en het organogram leggen alle noodzakelijke communicatielijnen vast, binnen het centraal secretariaat. Actie 3: de communicatielijnen tussen centraal secretariaat – Raad van Bestuur en provinciale en regionale verantwoordelijken, worden vastgelegd en uitgeschreven. Actie 4: alle digitale informatie is opgeslagen in een efficiënte boomstructuur, die toegankelijk is voor alle personeelsleden, die op een vlotte manier deze info kunnen opvragen. Actie 5: Er wordt een archiefbeleid ontwikkeld voor het efficiënt opslaan van alle documenten. 3.3 OPERATIONELE DOELSTELLING 15: De interne communicatie over beleidszaken wordt doelgericht verspreid onder de betrokkenen Uitgangspunten: - De juiste personen tijdig en doelgericht informeren De contactpersonen informeren over beleidsbeslissingen en vertrouwd maken met de werking van OPENDOEK 82 Indicatoren - Via nieuwsbrieven zijn de contactpersonen op de hoogte van het algemene beleid en de belangrijkste beslissingen binnen OPENDOEK Alle OPENDOEK-doelgroepen zijn geïnformeerd over de werking en beslissingen die hen aanbelangen Alle OPENDOEK-doelgroepen kunnen te allen tijde de voor hen relevante verslagen inkijken Actie 1: OPENDOEK koppelt de verslaggeving van vergaderingen van de staf, de Raad van Bestuur, Algemene Vergadering en werk- en stuurgroepen aan intranet zodat de verspreiding naar de relevante doelgroepen gegarandeerd is. Actie 2: OPENDOEK vertaalt relevante beleidszaken in een 3-maandelijkse nieuwsbrief voor contactpersonen en leden Provinciale overlegraden. 2. Externe communicatie 3.4 OPERATIONELE DOELSTELLING 16: De externe communicatie wordt zodanig uitgebouwd dat de doelgroep rechtstreeks, snel en op een financieel haalbare manier wordt bereikt. Uitgangspunten - De communicatie verloopt rechtstreeks naar de doelgroep voor wie de boodschap bedoeld is. - De communicatie gaat uit van de hoogst mogelijke zelfwerkzaamheid van de gebruiker, de klant, het lid, de deelnemer… - De communicatie verloopt naar een zo nauwkeurig mogelijk gedefinieerde en afgebakende doelgroep. - OPENDOEK werkt vanuit een integrale visie op het vlak van externe communicatie, die zorgt voor een efficiënte en complementaire mix tussen gedrukte en digitale communicatie. Indicatoren - Registratiesysteem - Lijst perscontacten - Promotie-nota theaterkalender Actie 1: de communicatie wordt uitgewerkt vanuit “merken” waarvoor geïnteresseerden zich kunnen registreren, om zo systematisch alle relevante informatie te ontvangen. Elk merk communiceert zo met zijn eigen doelgroep. De belangrijkste OPENDOEK-merken zijn: het magazine, de bibliotheek, de theatercursussen, het Landjuweelfestival, Spots op West, Van Stoel tot Stoel, figurentheater en Plankton. Actie 2: bij alle externe communicatievormen wordt in een draaiboek vastgelegd op welke manier het werkveld, stakeholders en partners betrokken worden. Het gaat hier om groepen, leden, geregistreerden, geïnteresseerden, doelgroepen, publiekbevolking, media, overheid, sponsors en belendende sectoren. Actie 3: OPENDOEK werkt aan een doordachte kruisbestuiving waardoor de diverse communicatielijnen in (met name) gedrukte, digitale en fysieke vormen complementair en evenwichtig zijn. Actie 4: OPENDOEK werkt een publiekscampagne uit rond het promoten van de theaterkalender. 83 Actie 5: OPENDOEK werkt een strategie uit voor het systematisch bereiken van de pers. Daarbij wordt zowel gefocust op de nationale pers als op regionale pers. 3.5 OPERATIONELE DOELSTELLING 17: Het magazine en de algemene nieuwsbrief werken doelgroepgericht en worden continu geëvalueerd en bijgestuurd waar nodig. Indicatoren - Aantal geregistreerde geïnteresseerden in het magazine - Tevredenheidsscore van de lezer via een enquête in het magazine Actie 1: Het profiel, functie en concept van het magazine worden geëvalueerd en zo nodig bijgestuurd. Actie 2: Vorm, lay-out, periodiciteit en aantal bladzijden van het magazine worden jaarlijks geëvalueerd. Alternatieven worden onderzocht, rekening houdend met de principes van duurzaamheid. Actie 3: Er wordt een tevredenheidsenquête uitgewerkt waarbij gepolst wordt naar de haalbaarheid en wenselijkheid van nieuwe pistes (zie actie 4 en 5). Actie 4: Het magazine wordt opgestuurd naar een brede groep van theaterliefhebbers die zich als geïnteresseerde registreren. Actie 5: Het magazine wordt ook digitaal aangeboden aan de OPENDOEK-leden die zich hiervoor registreren. In een latere fase kiezen geregistreerde leden tijdelijk tussen een digitale en een gedrukte versie. Uit de response op deze vraag worden de gepaste conclusies getrokken. Actie 6: Artikels en bijdragen kunnen geclusterd en aangeboden worden aan specifieke doelgroepen, in een aparte uitgave. Met het oog op deze uitgaven worden de inhouden van het magazine zorgvuldig gearchiveerd en aangevuld, om tot een volwaardige publicatie te komen. Actie 7:: Het magazine wil op een toegankelijke manier en in een aantrekkelijke vorm rapporteren over het amateurtheater. Het wordt afgewisseld door minimaal een jaarlijkse publicatie die specifieke thema’s inhoudelijk dieper uitwerkt. Actie 8: De interactie met de lezers wordt gestimuleerd door te stimuleren en te reageren op artikels en vragen via facebook, e-mail en via de website. Actie 9: Er wordt werk gemaakt van het rekruteren en inwerken van nieuwe redacteurs, met aandacht voor een geografische spreiding. Actie 10: Algemene nieuwsbrief – nieuwsflash De aanmaak en het versturen van een nieuwsbrief naar alle beschikbare e-mailadressen. Er wordt daarnaast gewerkt aan een diversiteit aan nieuwsbrieven, in functie van specifieke doelgroepen en interessegroepen. 3.6 OPERATIONELE DOELSTELLING 18: OPENDOEK biedt een interactief platform aan in functie van horizontale communicatielijnen, waar theaterliefhebbers tips, informatie en projecten met elkaar kunnen delen. Indicatoren: - Aantal vrienden en/of fans op facebook - Aantal webblogs - Aantal reacties op interactieve initiatieven - Opbouwen van naambekendheid 84 - Bereik van jongeren Actie 1: OPENDOEK verbetert haar participatie en aanwezigheid in de sociale media, onder meer via Facebook, Twitter, LinkedIn, Youtube etc. De Plankton jongerenwerking wordt als testcase opgevolgd om op dit vlak nieuwe ontwikkelingen aan te gaan en te evalueren. Actie 2: OPENDOEK maakt een Youtube-account aan en creëert zo voor alle deelwerkingen een interactief platform om videomateriaal te delen Actie 3: OPENDOEK maakt een LinkedIn-profiel aan en creëert zo een interactief discussieplatform voor de professionele cultuursector Actie 4: OPENDOEK verplaatst zich in de wereld van jongeren en zet daarom hoog in op interactieve en jonge media. Daarom evalueert OPENDOEK haar Facebookgebruik en overweegt de aanmaak van een Twitter-account Actie 5: OPENDOEK bevordert de interactieve communicatie via weblogs en online fora voor diverse werkingen, tijdelijke projecten en initiatieven. Actie 6: OPENDOEK bevordert de onderlinge contacten tussen leden en deelnemers van bepaalde projecten en biedt hen verschillende communicatie-opties aan. Dit kan in eerste instantie uitgeprobeerd worden met klanten van de bibliotheek, rond de catalogus van de theaterbibliotheek. Bijvoorbeeld: groepsmail Actie 7: OPENDOEK maakt de verschillende websites interactiever en vult ze aan met meer beeld en meer verwijzingen Actie 8: OPENDOEK stemt de gegevens van diverse websites (OPENDOEK, Landjuweelfestival, Spots op West, OPENDOEK Figurentheater, Plankton, Van Stoel Tot Stoel en Theaterkalender) op elkaar af. Www.opendoek-vzw.be wordt verder uitgebouwd als de centrale website. Middelen: Financies: Het communicatiebeleid wil klemtoon leggen op verdere uitwerking van digitalisering. Dit betekent in eerste instantie een financiële investering maar moet op relatief korte termijn kostenbesparend zijn door efficiënter, klantvriendelijker werkprocedures en het overschakelen van gedrukte communicatie naar digitalisering. Medewerkers: Er is een full time stafmedewerker communicatie en een medewerker informatica. Er worden de nodige acties ondernomen opdat medewerkers, zowel beroepskrachten en vrijwilligers op alle niveaus, efficiënt en kostenbesparend communiceren. 85 DOC 16: STRATEGISCHE DOELSTELLING 4: OPENDOEK REALISEERT EEN MEERWAARDE VOOR HET AMATEURTHEATER DOOR HET UITBOUWEN VAN SAMENWERKINGSVERBANDEN OPENDOEK is via de aansluiting van 927 toneelgroepen en 27.564 individuele toneelliefhebbers sedert tien jaar representatief voor het amateurtheater. Dat betekent niet dat OPENDOEK een monopoliepositie bezit. Tal van aanverwante organisaties die zich situeren in de sector van het onderwijs, deeltijds kunstonderwijs, kunsteducatie, erfgoed, socio-culturele werking, lokaal cultuurbeleid en de professionele theatersector, hebben een link met het amateurtheater. Dit komt doordat theaterliefhebbers in de vrijetijdssfeer tot hun doelgroep behoren of door de actieve samenwerking met toneelbeoefenaars. Samenwerken met deze organisaties kan de ondersteuning van het amateurtheater versterken en een meerwaarde creëren. Deze meerwaarde concretiseert zich in het genereren van meer knowhow en deskundigheid, het realiseren van integrale kwaliteitszorg, het bereiken van andere doelgroepen of meer deelnemers, het financieel beheersbaar maken van projecten en werkingen, het verbeteren van imago en profilering (en vooral ook het garanderen) van voortdurende vernieuwingen in de ondersteuning van het amateurtheater en de werking van OPENDOEK. Er is een grote diversiteit aan mogelijke samenwerkingen, met onder meer de lokale toneelgroepen, professionele theatergroepen, cultuurcentra, theateropleidingen, educatieve kunstorganisaties, erfgoedorganisaties, lokaal cultuurbeleid, AK-organisaties en scholengemeenschappen. 86 OPENDOEK focust in de derde beleidsperiode op nieuwe contacten en opportuniteiten om samenwerkingsverbanden uit te bouwen en bestaande projecten te versterken. 4.1 OPERATIONELE DOELSTELLING 19 : OPENDOEK bouwt samenwerkingsverbanden uit met lokale toneelgroepen als hun natuurlijke prioritaire partner: Het eerste samenwerkingsniveau zijn de lokale toneelgroepen die binnen OPENDOEK gestructureerd zijn in de regionale en provinciale werkingen. Deze samenwerkingen garanderen dat de opgezette projecten en initiatieven gedragen zijn door de basis van het amateurtheater , en dat OPENDOEK optimaal gebruik maakt van de knowhow en het engagement dat aan de basis aanwezig is. Indicatoren Het aantal lokale toneelgroepen dat actief betrokken wordt bij samenwerkingsverbanden Actie 1: Samenwerkingsverbanden worden gecommuniceerd naar geïnteresseerde toneelgroepen en hun medewerkers zodat het draagvlak van de samenwerking verstevigd wordt 4.2 OPERATIONELE DOELSTELLING 20: OPENDOEK wil samenwerkingsverbanden versterken met andere amateurkunstenorganisaties, met het oog op interdisciplinaire projecten en profilering van de sector. Theater heeft per definitie een multidisciplinaire werking. Onderdelen van theater zoals tekst (schrijven), scenografie (beeld, multimedia) en muziek en beweging (dans), verwijzen naar evenveel kunstdisciplines. De schotten tussen de diverse disciplines worden alsmaar vager en onduidelijker. Termen als bewegingstheater, danstheater, muziektheater en teksttheater illustreren dit. Via het Huis voor Amateurkunsten (stedelijk niveau Antwerpen), het Forum voor Amateurkunsten en Zinnema, heeft OPENDOEK drie steunpunten van waaruit samenwerking gestalte kan krijgen. Indicatoren: Samenwerkingen met andere AK-organisaties Samenwerkingen met HAK, Zinnema en Forum voor Amateurkunsten Actie 1: Meewerken aan de uitbouw van het Huis voor Amateurkunsten, als steunpunt voor de stedelijke amateurkunstenwerking in de stad Antwerpen. Actie 2: OPENDOEK participeert aan de werking van het Forum voor Amateurkunsten, met het oog op het benutten van de aanwezige knowhow, het ondersteunen van de belangenbehartiging en de profilering van de hele sector. 87 4.3 OPERATIONELE DOELSTELLING 21: OPENDOEK bouwt samenwerkingsverbanden uit met instellingen voor kunsteducatie, deeltijds kunstonderwijs en professionele theateropleidingen. De twee voorbije beleidsperiodes heeft OPENDOEK gefocust op het zelf organiseren van een ruim cursusaanbod op het vlak van acteren, regisseren en theatertechniek. Dit gebeurde via het inschakelen van professionele freelancers. Een sterk punt is dat het kortlopend aanbod te combineren is met engagementen op het vlak van werk, gezin en actieve theaterbeoefening. Daarnaast heeft OPENDOEK contacten gelegd en is samenwerkingen aangegaan met instellingen voor kunsteducatie (WiSPER, de Veerman), deeltijds kunstonderwijs (Poperinge, Diest, Gent, Lier, Eeklo) en professionele theateropleidingen (Maastricht, Tilburg, Rits Brussel). Deze samenwerkingen staan nog in een primair stadium. Het verder uitbouwen ervan kan zorgen voor een meerwaarde op het vlak van vernieuwing van het aanbod, versterken van het professionalisme, het rekruteren van deelnemers en het financieel beheersbaar maken van onder meer de cursuswerking en projecten. Indicatoren: Het aantal en de diversiteit van de opgezette samenwerkingen Actie 1: naast de eigen cursuswerking organiseert OPENDOEK samenwerkingen met het oog op een vernieuwd en specifiek cursusaanbod. OPENDOEK focust daarbij op een samenwerking met WiSPER. Actie 2: voor de praktische organisatie van cursussen sluit OPENDOEK, zoveel als mogelijk, samenwerkingsverbanden af met cultuur- en gemeenschapscentra. Actie 3: in het kader van de vernieuwing van het deeltijds kunstonderwijs benut OPENDOEK alle opportuniteiten om samen te werken met kunstacademies. Er wordt werk gemaakt van verdere beleidsbeïnvloeding via het Forum voor Amateurkunsten en er is aandacht voor de uitstroom van laatstejaarsleerlingen naar het amateurtheater. In 2012 wordt een samenwerkingsverband gecreëerd met Kunstacademie Eeklo. Actie 4: OPENDOEK ontwikkelt een langlopend cursusaanbod i.s.m. het Rits (theater maken en spelen) en het deeltijds kunstonderwijs (regiecursus in Lier, Diest, Gent). Actie 5: OPENDOEK ondersteunt eindwerken van professionele theateropleidingen uit Maastricht en Tilburg. Als return worden deze producties geprogrammeerd op OPENDOEK-festivals en worden afgestudeerden geëngageerd als cursusdocent. Actie 6: er worden contacten gelegd met andere professionele theateropleidingen in Vlaanderen en Nederland, met het oog op gelijkaardige samenwerkingen. 88 4.4 OPERATIONELE DOELSTELLING 22: OPENDOEK werkt samen met diverse steunpunten en organisaties uit de socio-culturele en kunstensector. De goede contacten met diverse steunpunten zijn in de tweede beleidsperiode tot stand gekomen maar blijven te vrijblijvend. Belangrijk is dat daaruit de volgende jaren stevige samenwerkingsverbanden uitgroeien Samenwerking met andere steunpunten is belangrijk omwille van het uitwisselen van knowhow, het uitwerken van een optimale taakverdeling, het zoeken naar complementariteit, het profileren van de sector amateurkunsten en specifiek van het amateurtheater. Indicatoren: Het aantal samenwerkingen Actie 1: samenwerkingen met VTi, Schrijverspodium, Het Firmament, Zinnema, Socius, EFTC en Stepp worden geoptimaliseerd en verder uitgebouwd. Actie 2: de samenwerkingen met het VTi en Schrijverspodium worden gecontinueerd met het oog op complementaire werkingen op het vlak van de theaterbibliotheek. Actie 3: OPENDOEK werkt samen met STEPP, met het oog op een duurzaamheidsbeleid rond theatertechniek en beheer van gebouwen. Actie 4: het verspreiden van (artikels uit) het magazine van STEPP bij regisseurs en techniekers uit het amateurtheater. Actie 5: het organiseren van cursussen theatertechniek en aanbieden van coaching op maat i.s.m. STEPP, met klemtoon op duurzaamheid en veiligheid. 4.5 OPERATIONELE DOELSTELLING 23: OPENDOEK werkt samen met de professionele theatersector. OPENDOEK heeft voor de derde beleidsperiode goede contacten met diverse professionele theatergezelschappen zoals: NTGent, Theater Malpertuis, Bronks en Theater Antigone. Er is voornamelijk een meerwaarde op het vlak van artistiek, technisch en organisatorisch professionalisme. Samenwerking is ook belangrijk voor de profilering van het amateurtheater. OPENDOEK bouwt zowel occasionele als structurele samenwerkingsverbanden met professionele theatergezelschappen uit. Belangrijk is dat voor de derde beleidsperiode zich een interessant samenwerkingsproject met het Toneelhuis aankondigt en dat andere samenwerkingen zich kunnen bestendigen. Indicatoren: jaarlijks drie samenwerkingen met professionele groepen Actie 1: OPENDOEK werkt een samenwerkingsverband uit met het Toneelhuis in Antwerpen 89 voorbereiden van een structurele samenwerking in het voorjaar van 2012: uitwerken van een 4 jaar durend traject rond repertoire met 3 x 4 toneelgroepen, dat uitmondt in een festivalweek in het Toneelhuis in de maand april eerste traject met 3 toneelgroepen in theaterseizoen 2012-2013 met festivalweek in april 2013 tweede traject met 6 toneelgroepen in theaterseizoen 2013-2014 met festivalweek in april 2014 derde traject met 9 toneelgroepen in theaterseizoen 2014-2015, met festivalweek in april 2015 vierde traject met 12 toneelgroepen in theaterseizoen 2015-2016, met festivalweek in april 2016 Actie 2: OPENDOEK werkt een samenwerkingsverband uit met Theater Malpertuis Tielt OPENDOEK structureert de samenwerking met Theater Malpertuis Tielt met de planning van een jaarlijks Today Festival, rond een toneelauteur of een thema. De klemtoon ligt op de kruisbestuiving tussen professioneel theater en amateurtheater. in 2012-2013 wordt een Today-festival uitgewerkt rond het thema geldcrisis aan de hand van het toneelstuk “Kasimir en Caroline” in 2013-2014 rond het thema eerste wereldoorlog n.a.v. 100 jaar herdenking. Actie 3: OPENDOEK bouwt een samenwerking uit met NTGent OPENDOEK continueert de samenwerking met NTGent in het kader van het Landjuweelfestival en onderzoekt opportuniteiten in andere theatersteden.. uitwerken Landjuweelfestival in Gent in 2012 uitwerken Landjuweelfestival in Gent in 2013 4.6 OPERATIONELE DOELSTELLING 24: OPENDOEK ondersteunt het Lokaal cultuurbeleid en werkt samen met steden en gemeenten Het lokaal cultuurbeleid is een belangrijke invalshoek om het amateurtheater te ondersteunen , onder meer via de cultuurcentra of ontmoetingscentra. OPENDOEK is betrokken bij het lokaal cultuurbeleid in Antwerpen, Genk, Beveren en Nijlen. n het kader van Toneeltgemee is er contact met diverse gemeenten, en op het vlak van cursusaanbod met een reeks cultuurcentra. Indicatoren: Aantal gemeenten en cultuurcentra waarmee er een samenwerking wordt afgesloten Beheersovereenkomst van het HAK met de stad Antwerpen Actie 1: het stimuleren van de ondersteuning van het amateurtheater door het lokaal cultuurbeleid, via het bekronen van een gemeente tot toneelgemeente. Dit is gekoppeld aan het bijsturen van het concept. Actie 2: Vanuit het secretariaat wordt een telefoonronde georganiseerd, om cultuurcentra te informeren over het aanbod van OPENDOEK en te polsen naar samenwerkingsverbanden 90 Actie 3: OPENDOEK heeft een bevoorrechte relatie met de stad Antwerpen via het Huis voor de amateurkunsten, waar het centraal secretariaat van OPENDOEK is gehuisvest. OPENDOEK wenst een actieve partner te zijn in het mee uitbouwen van het stedelijke amateurkunstenbeleid. Actie 4: OPENDOEK continueert de bevoorrechte relatie met de stad Gent, die reeds 5 jaar het landjuweelfestival huisvest en waarmee een stevig samenwerkingsverband is uitgebouwd. Actie 5: OPENDOEK onderzoekt de mogelijkheden tot samenwerking met CC Dommelhof Neerpelt. Actie 6: in 2012 ondersteunt OPENDOEK een revue-project van de stad Genk met uitvoerders van diverse disciplines en een rijke etnisch-culturele diversiteit (zie hoofdstuk diversiteit) Actie 7: OPENDOEK bouwt verder aan de samenwerking met de gemeente Heuvelland (Westhoek), waar in deelgemeente Westouter Spots op West haar vaste stek heeft. Scholen 4.7 OPERATIONELE DOELSTELLING 25: OPENDOEK bouwt contacten en ondersteuning uit met toneelwerkingen in schoolverband Het onderwijs is belangrijk op het vlak van toeleiding van jongeren naar de (amateur)kunsten. Een gestructureerd ondersteuningsaanbod voor scholen is er op dit moment niet. Indicatoren: Aantal scholen waarmee OPENDOEK samenwerkt Actie 1: OPENDOEK (Plankton) contacteert Canon cultuurcel en onderzoekt mogelijke samenwerkingsverbanden. Actie 2 : OPENDOEK ontwikkelt een ondersteuningspakket dat specifiek gericht is op toneelwerkingen in het middelbaar en hoger onderwijs Actie 3: OPENDOEK legt contacten met zoveel mogelijk schooltoneelwerkingen Leveranciers Een nieuwe optie is om met leveranciers die een commerciële dienst leveren ook een partnerrelatie uit te bouwen en op die manier tot een efficiêntere win-win situatie te komen. Het vraagt een andere ingesteldheid en een grotere alertheid van de betrokken medewerkers. 4.8 OPERATIONELE DOELSTELLING 26: OPENDOEK wenst een partnerrelatie uit te bouwen met de leveranciers die diensten verlenen aan OPENDOEK. Deze relatie houdt in dat OPENDOEK de knowhow van leveranciers optimaal benut, alsook extra profilering uit deze samenwerking haalt. Eind 2011 heeft OPENDOEK commerciële contacten met IPS, Zap, Develop-IT, Inca, Vlerick Management School, Dexia en Sabam Indicatoren de leveranciers die op het vlak van knowhow een meerwaarde bieden 91 Acties: OPENDOEK werkt aan de relatie met leveranciers, die naast het leveren van diensten een meerwaarde betekenen op het vlak van knowhow Socio-culturele organisaties – welzijnsorganisaties – gemeenschapscentra OPENDOEK kan haar representativiteit en legitimiteit en die van het amateurtheater versterken door in te spelen op de doelstellingen en werking van middenveldorganisaties in de socioculturele sector en op die manier ook nieuwe doelgroepen te bereiken. 4.9 OPERATIONELE DOELSTELLING 27: Via samenwerkingen met middenveldorganisaties het maatschappelijk draagvlak van artistieke projecten vergroten, naast het bereiken van nieuwe doelgroepen. Indicatoren Aantal middenveldorganisaties waarmee OPENDOEK samenwerkt Actie 1: medewerking aan het project “Wel waar, niet gek.” van vzw mentor i.s.m. de stad Kortrijk en Sociale Hogeschool Ipsoc, in het kader van het participatiedecreet (zie hoofdstuk diversiteit) Actie 2: coördinatie van het project “Theater en mensen in armoede” in het Meetjesland i.s.m. Wijkcentrum de Kring Eeklo en met een sterke betrokkenheid van middenveldorganisaties uit de socio-culturele organisaties(zie diversiteit). Actie 3 verdere uitbouw van de verhuurcentrale voor theaterkostuums van Vaartkapoen Brussel. Pers en media 4.10 OPERATIONELE DOELSTELLING 28: het profileren en vergroten van de maatschappelijke zichtbaarheid van het amateurtheater, via pers en media (zie hoofdstuk: profileren van het amateurtheater). Erfgoedorganisaties Middels nieuwe regelgeving zijn organisaties als erfgoedorganisatie erkend. Ze kunnen een belangrijke rol spelen in het bewaren en archiveren van interessant materiaal dat via OPENDOEK en andere AK-organisaties gereactiveerd wordt. 4.11 OPERATIONELE DOELSTELLING 29: OPENDOEK zoekt samenwerkingsverbanden met erfgoedorganisaties Erfgoed en actieve kunstbeoefening hebben een complementaire werking, en kunnen elkaar dus versterken. Indicator: aantal erfgoedorganisaties waarmee OPENDOEK samenwerkt Actie 1: OPENDOEK bouwt een samenwerkingsverband uit met Het Firmament dat eind 2011 erkend werd als expertisecentrum voor erfgoed van de podiumkunsten (theater en dans) Actie 2: OPENDOEK onderzoekt samen met Van Stoel tot Stoel naar een werkbaar samenwerkingsverband, in functie van orale erfgoedwerking. Actie 3: via de theaterbibliotheek (archiefcollectie) heeft OPENDOEK contact met de Vlaamse erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience in Antwerpen. 92 Actie 4: OPENDOEK onderzoekt via de Rederijkerskamer welke samenwerkingen er mogelijk zijn met de erfgoedcel Brussel Actie 5: OPENDOEK onderzoekt de mogelijkheden om een cultureel project op te starten in het kader van Gone west, de artistieke herdenking van de Eerste Wereldoorlog van de Provincie West-Vlaanderen, die loopt van 2014 tot 2018. Internationale werking 4.12 OPERATIONELE DOELSTELLING 30: OPENDOEK onderkent het belang van internationale samenwerking en bouwt de nodige samenwerkingen uit. Indicator: - samenwerking met Nederland - OPENDOEK organiseert per beleidsperiode één internationaal festival - participatie aan IATA 4.12.1 Samenwerking met Nederland Nederland is op internationaal vlak de eerst aangewezen partner omdat Vlaanderen en Nederland tot hetzelfde taalgebied behoren. Theater is nog steeds een discipline waar taal en tekst een belangrijke rol spelen. Bovendien heeft het Vlaamse amateurtheater een lange traditie op het vlak van gezamenlijke projecten met Nederland. Deze kreeg tientallen jaren geleden gestalte via de Stichting amateurtheater Vlaanderen-Nederland. De ontwikkelingen in het Nederlandse cultuurbeleid resulteerden in afbouw en fusieoperaties, waardoor OPENDOEK in Nederland geen partnerorganisatie met een gelijkaardige werking meer heeft. Kunstfactor fuseert met het Centrum voor Kunsteducatie en wordt herleid tot een professioneel adviesorgaan van de overheid. De koepelorganisatie van amateurtheater (NVA), bestuurd door vrijwilligers, gaat eind 2011 (bij gebrek aan middelen) in vereffening. Deze ontwikkelingen maken een samenwerking met Nederland niet vanzelfsprekend. Actie 1: NVA onderzoekt samen met OPENDOEK de mogelijkheden om de dienstverlening van de theaterbibliotheek in Nederland te continueren, via een nauw samenwerkingsverband.. Actie 2: OPENDOEK onderzoekt op welke manier, na de fusieoperatie van Kunstfactor, kan samengewerkt worden met de nieuwe organisatie. Actie 3: Toneelopleiding Maastricht, Toneelopleiding Tilburg en OPENDOEK zoeken naar optimale samenwerking onder meer via het ondersteunen van eindwerken van laatstejaarsstudenten (zie hoger). Er wordt contact gezocht met andere opleidingen in Nederland. Actie 4: OPENDOEK werkt samen met de relevante organisaties die in Nederland actief zijn rond vertelkunst en figurentheater. Actie 5: OPENDOEK onderzoekt mogelijke samenwerking met het Verbond van Kamers van Rethorica Vl-Nl n.a.v. haar jaarlijks congres respectievelijk in Breda( 2012), Haarlem (2013) en ’s Hertogenbosh (2016). 4.12.2 Samenwerking met Noord-Frankrijk Actie 6: het Spots op West theaterfestival creëert een structurele samenwerking met het amateurtheater in Noord-Frankrijk, onder het thema “Over de schreve”. Het Rederijkersverbond heeft contacten met de Kamer in Belle (Noord-Frankrijk), die kunnen geprogrammeerd worden op Spots op West. 93 4.12.3 Uitbouw EDERED Actie 7: OPENDOEK participeert aan de beleidsvergaderingen van EDERED, stuurt jaarlijks een groep jongeren vanuit Vlaanderen naar het encounter en onderzoekt de mogelijkheden om in dit decennium een tweede encounter te organiseren. 4.12.4 Uitnodigingen Actie 8: Uitnodigingen van interessante internationale producties naar Vlaanderen, op basis van een doordachte procedure en planning 4.12.5 Uitsturen Actie 9: Uitsturen van interessante producties naar buitenlandse festivals 4.12.6 Participeren aan de beleidsorganen van CEC en IATA Actie 10: OPENDOEK stuurt vertegenwoordigers naar de jaarlijkse en tweejaarlijkse beleidsbijeenkomsten van CEC en IATA. 4.12.7 Internationaal festival Actie 11: Organiseren van minimaal één internationaal festival in Vlaanderen in de beleidsperiode 20122016 . Actie 12: OPENDOEK bouwt in de beleidsperiode diverse internationale projecten uit met ondersteuning uit het budget internationale werking van de Vlaamse overheid. Actie 13: OPENDOEK plant een internationaal festival in 2012 in Vlaanderen met deelname van minimaal 5 buitenlandse toneelgroepen, interculturele workshops met acteurs met diverse etnisch-culturele achtergrond en onderzoek naar een vernieuwend project rond “Theater en facebook”. Actie 14: OPENDOEK benut de mogelijkheden van de interregio-opportuniteiten (samenwerking met Zeeland, NL-Limburg) 4.12.8 Wallonië Actie 14: OPENDOEK plant een jaarlijks contact met één van de koepelorganisaties van het amateurtheater in Wallonië Middelen: Financies en Medewerkers: Samenwerkingen vraagt enerzijds een intensieve tijdsinvestering van stafmedewerkers en vrijwilligers. Deze tijdsinvestering resulteert echter in gezamenlijke projecten waarbij de financiële inspanningen verdeeld worden over diverse organisaties en waarbij aanspraak kan gemaakt worden op extra- financiering. 94 DOC 17: STRATEGISCHE DOELSTELLING 5: het waarderen, faciliteren en ontwikkelen van theater, voor een diversiteit aan deeldisciplines, doelgroepen en benaderingen. Uitgangspunt: In het amateurtheater is diversiteit reeds ingebouwd in en tussen de lokale groepen. Theatergroepen en theaterliefhebbers, die vandaag aansluiting vinden bij OPENDOEK, zijn heterogeen samengesteld. Dat vertaalt zich in diverse uitingsvormen, medewerkers, doelstellingen, mogelijkheden, talenten, ambities en engagement. Een doorsnee lokale groep heeft behoorlijk wat interne diversiteit in huis. Er zijn medewerkers van diverse leeftijden, beroepsgroepen, afkomst, sociale situatie, ideologie, capaciteiten, ambities en opleidingsniveau. De ondersteuning en dienstverlening van OPENDOEK beantwoordt niettemin aan de voornaamste behoeften van een groot aantal theatergroepen en theaterbeoefenaars, ondanks het moeilijke evenwicht tussen de artistieke en sociale component van het amateurtheater. Diversiteit blijft een belangrijke uitdaging. De huidige diversiteitswerking heeft immers haar grenzen. Om het spectrum van OPENDOEK uit te breiden moeten diverse doelgroepen (waarvoor theater vaak een middel is voor andere doelstellingen zoals: integratie, ontwikkeling en emancipatie), opgezocht en geïnventariseerd worden. Het is onbegonnen werk om voor deze diversiteit aan doelgroepen een traditionele top-down werking uit te bouwen. De ondersteuning van de deeldisciplines waar dit nu wel gebeurt, zoals figurentheater, vertelkunst en Plankton (jongerenwerking), dient daarom kritisch te worden onderzocht op zijn meerwaarde en efficiëntie. Een alternatieve piste is allicht het aangaan van samenwerkingsverbanden met partners die in dezelfde niche actief zijn. 95 De uitdaging naar nieuwe doelgroepen toe is vooral een platform te creëren, zodat horizontale communicatielijnen tussen theaterliefhebbers kunnen ontstaan die door OPENDOEK gefaciliteerd worden. In tweede instantie kan OPENDOEK aangepaste ondersteuning uitwerken in functie van de eigenheid van deze nieuwe doelgroepen. Uitgangspunt: waar sommige theaterwerkingen gevoelig afwijken van het doorsnee amateurtheater, of waar de doelgroep specifieke noden heeft, ontwikkelt OPENDOEK aangepaste ondersteuning en eventueel een autonome werking. Ook onderzoekt OPENDOEK het aanbod van mogelijke derden, met het oog op samenwerking of doorverwijzing. Om diverse redenen focuste OPENDOEK in de voorbije beleidsperiode op jongerentheater, vertelkunst en figurentheater, respectievelijk via: Plankton (jongerenwerking) Opgericht eind 2009 in functie van doelgroep 14- tot 26-jarigen. Plankton heeft een eigen naam en logo, communicatiekanalen en vrijwillige medewerkers. Van Stoel tot Stoel (vertelkunst) Gestart als OPENDOEK- project is Van Stoel tot Stoel uitgegroeid tot een deeldiscipline met een eigen werking, budget, communicatiekanalen, vrijwillige medewerkers en een deeltijdse stafmedewerker. OPENDOEK-figurentheater Ook OPENDOEK figurentheater heeft haar eigen communicatiekanalen, stuurgroep, achterban, medewerkers, deeltijdse stafmedewerker en budget. Basisvoorwaarden voor deze specifieke ondersteuning zijn: Een minimaal aantal beoefenaars in de betrokken doelgroep en/of deeldiscipline Kunstbeoefening in de vrije tijd Beschikbare vrijwilligers i.f.v. een overkoepelende werking. 5.1 OPERATIONELE DOELSTELLING 31: OPENDOEK streeft naar evenwicht in het focussen op zowel sociaal georiënteerde als artistiek georiënteerde groepen Indicatoren Afbakening sociale en artistieke groepen Uitbouw van relevante ondersteuning voor beide segmenten Acties Actie 1: OPENDOEK werkt verder aan criteria om toneelgroepen te positioneren op basis van sociale en artistieke doelstellingen Actie 2: OPENDOEK werkt aan een ondersteuningspakket dat beantwoordt aan de behoeften in functie van beide doelstellingen Actie 3: OPENDOEK voert acties om sociale groepen ook artistiek te ondersteunen en artistieke groepen ook sociaal te bewegen. 96 5.2 OPERATIONELE DOELSTELLING 32: PLANKTON ( jongerenwerking) is een platform dat ontmoeten, uitwisselen, informeren en interacteren tussen theaterjongeren mogelijk maakt en zo enthousiasme voor theater aanwakkert door te focussen op digitale, interactieve en horizontale communicatie. Indicatoren Aantal jongeren in diverse leeftijdscategorieën dat actief is in het amateurtheater Aantal jongeren als Plankton-vrijwilliger Aantal partners Communicatiekanalen Actie 1: Plankton bouwt een netwerk van communicatiekanalen uit, gelinkt aan sociale media, de website, het krantje en de nieuwsbrief Actie 2 : Plankton focust voornamelijk op de digitale communicatiekanalen, zodat het jongerentheater en haar beoefenaars zich kunnen profileren, kunnen uitwisselen en netwerken. Website www.plankton.be uitbouwen als informatieverstrekker (bv. dossiers ‘theater studeren’ of ‘mijn stuk’ , met werkgroepen bestaande uit redacteurs en ervaringsdeskundigen) Website uitbouwen als interactief communicatiekanaal om virtuele ontmoetingskansen uit te bouwen Realiseren van een koppeling van relevante OPENDOEK databanken (cursussen, theaterkalender, repertoire, jongerengroepen, jongerencursussen) met een aantal zoekknoppen voor jongeren op www.plankton.be Optimaliseren van de jongerenkrant Plankgaz (a.d.h.v. evaluatie met redactie en lezers, uitbreiding van de redactie met studenten theaterwetenschappen…) op het vlak van inhoud, verspreiding en toegankelijkheid Opstarten van de elektronische nieuwsbrief voor jongeren Optimaal benutten van sociale media zoals facebook en twitter Onderzoek en gegevensverzameling Actie 3: Het verzamelen en ter beschikking stellen van relevante gegevens over theaterbeoefening door jongeren In kaart brengen van jongerengroepen en theaterjongeren: profiel en behoeften Databank voor jongerendocenten en -regisseurs aanleggen en toegankelijk maken Detecteren van behoeften gerelateerd aan leeftijden (-18 en +18) Uitklaren van de visie en missie van Plankton, afbakening van de werking en inschatting van budgettaire noden Inventariseren van het aantal theaterinitiatieven in schoolverband Profilering Actie 4: profileren van het merk Plankton bij theaterjongeren Naambekendheid verbeteren door systematisch gebruik van het logo Uitbouw netwerk van partners (met Planktonagenda verspreid in Plankgaz en website als centraal item) 97 Folder ‘Wat is en wat doet Plankton’ ,aanmaken en verspreiden Werking Actie 5: verdere uitbouw van de werking van Plankton ontmoetingsmogelijkheden creëren op bestaande en (mede) georganiseerde evenementen Opbouwen medewerkersdatabank (contact houden met vroegere deelnemers/vrijwilligers, redactie, …) en beter inschakelen van jongeren in de werking van OPENDOEK/Plankton (op evenementen e.d., bv. jury jongerenluik Landjuweelfestival, ambassadeursploeg) Theater (leren) kijken stimuleren bij jongeren (samen op date, ambassadeurs cf. contactpersonen, speciaal aanbod op festivals…) met aandacht voor nabesprekingen Werking voor doelgroep 18-25 jaar uitwerken, op basis van gedetecteerde noden Onderzoek van opportuniteiten van theaterwerking met -14 jarigen Ondersteunen van de werking van lokale jongerengroepen Ondersteuning van startende groepen uitwerken en opstarten Samenwerking onderzoeken en uitbouwen o.a. op het vlak van schooltheater, doelgroepentheater en DKO Betrokkenheid bij bestaande OPENDOEK-jongereninitiatieven i.f.v. medewerking en advies Plankton Vorming Actie 6: het uitwerken en ter beschikking stellen van een vormingsaanbod voor jongeren Vormingsaanbod voor jongeren verder uitwerken door cursussen te organiseren en/of samen te werken met andere organisaties…) Het informeren over cursusaanbod van derden Vormingsaanbod begeleiders uitwerken (animatorcursus, speciaal aanbod op evenementen…) Promotie van self made methodiek Aanbieden van kadervorming voor jongerengroepen Actie 7: het betrekken van jongeren in de beleidsplanning van Plankton en in het beleid van OPENDOEK Link met financieel beleid Plankton krijgt extra middelen om door het focussen op horizontale en digitale communicatiekanalen, te anticiperen op gelijkaardige evoluties in OPENDOEK. 5.3 OPERATIONELE DOELSTELLING 33: Ondersteunen van het figurentheater als deeldiscipline. Uitgangspunt: professionele beoefenaars komen niet in aanmerking voor artistieke ondersteuning door OPENDOEK. OPENDOEK kijkt uit naar de, in het vooruitzicht gestelde reglementering rond “semi-professionalisme” om mogelijkheden te creëren en de doelgroep te verbreden. OPENDOEK figurentheater bereikt momenteel 30% van de figurentheaters in Vlaanderen 98 Indicatoren Aantal samenwerkingen 70 % van de figurentheaters zijn aangesloten Actie 1: OPENDOEK figurentheater dringt er bij het Forum voor Amateurkunsten op aan om te lobbyen bij het kabinet Cultuur voor het uitschrijven van een reglement voor werking rond ‘semiprofessionalisme’ Actie 2 het opzetten van wervingsacties (Herhaalde) oproepen tot aansluiting naar alle bekende figurentheatergezelschappen Verder uitbouwen van een attractieve werking Het verder uitbouwen van de stuurgroep, door het aantrekken van enkele extravrijwilligers Communicatiekanalen Actie 3: het verder uitbouwen van de reeds bestaande communicatiekanalen, met het oog op informatieverstrekking, uitwisseling, (digitale) ontmoeting en herkenbaarheid. Vernieuwing van de website www.figurentheatervlaanderen.be tot een verzamelplaats van informatie over de werking van OPENDOEK figurentheater en figurentheater in het algemeen Regelmatig uitsturen van een nieuwsbrief Aanmaak van een eigen facebook-pagina De wenselijkheid onderzoeken van een eigen logo voor OPENDOEK figurentheater Werking Actie 4: OPENDOEK figurentheater neemt initiatieven rond ontmoeting, uitwisseling, artistieke ondersteuning en beleidsvoorbereiding. Figurentheater is vertegenwoordigd in de Algemene Vergadering van OPENDOEK Ontmoeting en uitwisseling op een jaarlijkse Forumdag (Het Firmament i.s.m. OPENDOEK) Het organiseren van ontmoetingsinitiatieven voor alle figurentheaters, zowel professionelen als amateurs, met het oog op uitwisseling en ontplooiingskansen voor amateurs. Actie 5: artistieke ondersteuning wordt uitgewerkt (cf. teksttheater) met als doel amateurbeoefenaars mogelijkheden te bieden op het vlak van kwaliteitsverbetering. Coaching op maat Evaluatiebezoek in functie van het Landjuweel voor Figurentheater Cursussen/workshops (in samenwerking met Het Firmament) Actie 6: De zichtbaarheid van het figurentheater in het Vlaamse theaterlandschap vergroten, door de organisatie van publieksgerichte evenementen. 99 Opstellen van een duidelijk reglement en opvolging van de uitvoering Organisatoren stimuleren amateurproducties te programmeren Er worden regelmatig bijdragen rond figurentheater gepubliceerd in het magazine OP&doek Samenwerkingen Het Firmament Actie 7: OPENDOEK en Het Firmament werken verder aan een samenwerkingsovereenkomst die voorziet in jaarlijks overleg, structurele samenwerking rond workshops, participatie van Het Firmament aan de stuurgroep OPENDOEK figurentheater en medewerking van OPENDOEK aan de forumdag van Het Firmament. EFTC (Europees Figurentheatercentrum te Gent) Actie 8: de samenwerking tussen OPENDOEK en het EFTC op het Landjuweelfestival en andere evenementen, wordt verder uitgebouwd. UNIMA Actie 9: UNIMA is de internationale organisatie voor figurentheater. De Vlaamse vleugel van de Belgische afdeling van UNIMA wordt ingevuld door OPENDOEK figurentheater. Via UNIMA werkt OPENDOEK figurentheater mee aan internationale initiatieven. 5.4 OPERATIONELE DOELSTELLING 34: Ondersteunen van de vertelkunst onder het merk Van Stoel tot Stoel. Indicatoren: - Twee operationele vertelkringen per provincie - 10 % ledenstijging per jaar - Twee ontmoetingsdagen per jaar Actie 1: VSTS stimuleert het oprichten van vertelkringen en ondersteunt bestaande vertelkringen. Het inventariseren van en het contact leggen met de reeds bestaande vertelkringen. VSTS neemt het initiatief om regionaal nieuwe vertelkringen op te richten (start september 2012). Ondersteunen van vertelkringen: o Mogelijkheden nagaan voor specifieke coaching o Lidmaatschapspakket voor vertelkringen uitwerken o Vertelkansen geven op VSTS-evenementen en initiatieven o Promotioneel ondersteunen van vertelactiviteiten, bv. het aanbieden van template voor drukwerk Vertelkringen worden betrokken bij de werking van VSTS, o.a. bij het organiseren van ontmoetingsdagen. Actie 2: VSTS gaat samenwerkingsverbanden aan met relevante partners en bouwt hiermee functionele relaties uit. Het opvolgen van de ontwikkelingen van het beleid rond immaterieel cultureel erfgoed en de implicaties hiervan op de werking van VSTS. Het opvolgen van de ontwikkelingen rond de intentieverklaring van het netwerk Vlaanderen Vertelt. Internationaal: o Europa: actief lid van FEST o Nederland: Contacten met Stichting Vertellen 100 Zetelen in de werkgroep rond Wereldverteldag Contact met- en bijdragen in ‘Vertel eens’ VSTS betrekt de geschikte partners bij eigen initiatieven VSTS is medeganger van bestaande evenementen en vertelinitiatieven VSTS maakt de vertelkunst bekend, bv. tijdens erfgoeddagen Mogelijke sectoren waarmee samengewerkt kan worden: erfgoed, onderwijs (incl. DKO), socioculturele organisaties, toerisme, professionele kunstensector,… Mogelijke directe partners: o Alden Biesen, Vertelacademie, WISPER, erfgoedcellen,… o OPENDOEK: Overleg over beschikbare personeelsinzet Directie wordt uitgenodigd op vergadering rond opstellen jaarplanning Opzetten van gemeenschappelijke initiatieven, bv. Landjuweelfestival Actie 3: VSTS wil een open organisatiestructuur zijn, met een attractieve formule van lidmaatschap en professionele ondersteuning. Lidmaatschap: er wordt aan een ledenvoordelenpakket gewerkt; o o o minimum 2 jaarlijks wordt een ‘open forum’ georganiseerd om de betrokkenheid en inbreng van de leden en betrokkenen bij de vertelkunst (bv. erfgoedcellen), te garanderen. Dit fungeert ook als ontmoetings- en netwerkplaats. VSTS is vlot aanspreekbaar en bereikbaar voor allerhande vragen. VSTS werkt eraan dat iedereen de weg vindt naar de werking. VSTS werkt eraan om van de stuurgroep een creatief, open en werkbaar orgaan te maken, rekening houdend met de inzet en mogelijkheden van vrijwilligers en de geografische spreiding. VSTS trekt (nieuwe) vrijwilligers aan voor de uitwerking van de activiteiten, ook in de vorm van werkgroepen. Professionele ondersteuning: o o VSTS ijvert ervoor dat er een medewerker voltijds vrijgesteld is om de vertelkunst in Vlaanderen uit te bouwen. VSTS werkt een functieomschrijving uit voor een stafmedewerker in overleg met OPENDOEK. Actie 4: VSTS zet een divers vormingsaanbod op, bij voorkeur in samenwerking met andere relevante organisaties. VSTS werkt uitsluitend met professioneel (of gelijkwaardig door ervaring) opgeleide coaches en docenten. VSTS spoort vormingsorganisaties, cultuurcentra, cultuurdiensten,… aan om vertelcursussen in hun aanbod op te nemen. VSTS werkt een kwalitatief vormingsaanbod uit dat aanvullend is aan wat door derden georganiseerd wordt. Aanbod Coaching beoogt kwaliteitsvolle begeleiding voor vertellers, op een toonmoment gericht en gebaseerd op de OPENDOEK-ondersteuning coaching op maat Het vormen van coaches: VSTS onderzoekt de mogelijkheid om een opleiding te voorzien voor coaches. Het continueren van ontmoetingsdagen voor vertellers en geïnteresseerden in de vertelkunst, in samenwerking met vertelkringen. VSTS organiseert infosessies over specifieke aspecten van het vertellen, bv. auteursrechten, uitbetalingsmogelijkheden, subsidiekanalen, voeren van promotie,… 101 Actie 5: VSTS wil jaarlijks de vertelkunst aan een ruim publiek bekend maken door het organiseren van minstens één vertelevenement, in nauwe samenwerking met en betrokkenheid van vertellers. Wereldverteldag: VSTS mobiliseert en stimuleert vertellers om initiatieven op te zetten tijdens de Wereldverteldag. Waar nodig vult VSTS aan met eigen initiatieven. In 2015 organiseert VSTS een grootschalig vertelfestival in de lijn van IJsbreker. VSTS voegt een vertelluik toe aan bestaande festivals, bv. Sideways 2012 of Landjuweelfestival. Actie 6: VSTS brengt zijn werking onder de aandacht via doelgerichte en eigentijdse communicatie. Website: Nieuwsbrief: VSTS verstuurt minimaal 4 keer per jaar een informatieve en overzichtelijke nieuwsbrief. Facebook: VSTS houdt de facebookpagina levend VSTS speelt in op de nieuwe communicatiemiddelen. VSTS heeft een stimulerende rol in de media. VSTS werkt aan een imagoverbetering van de vertelkunst en aan het verhogen van de naambekendheid van VSTS. Link met medewerkersbeleid en financieel beleid Een stuurgroep van vrijwilligers Het functioneren van een stuurgroep is essentieel voor de uitbouw van een deeldiscipline binnen OPENDOEK. Dat betekent dat voldoende vrijwilligers beschikbaar (moeten) zijn voor het denkwerk, de uitwerking en de praktische organisatie van initiatieven. Inschakeling van beroepskrachten van OPENDOEK Een stafmedewerker is tot vandaag (eind 2011) deeltijds verantwoordelijk voor de coördinatie. Daarnaast worden diverse andere personeelsleden betrokken bij de werking i.f.v. andere aspecten (ledenbeheer, financies, website). Budget: specifieke werkingen beschikken over een eigen budget. Deze link met het medewerkersbeleid en financieel beleid geldt zowel voor figurentheater, vertelkunst als de jongerenwerking. Deze werkingen zijn vragende partij voor een fulltime stafmedewerker Link met samenwerkingsverbanden Zowel voor OPENDOEK-figurentheater, Plankton als Van Stoel tot Stoel, is het aangaan van samenwerkingsverbanden met partners allicht een werkbaar alternatief om een betekenisvolle rol te kunnen spelen binnen hun kunstdiscipline. 5.5 OPERATIONELE DOELSTELLING 35 : ondersteunen van semiprofessionele theaterbeoefening Uitgangspunt Het amateurstatuut valt niet nauwkeurig af te bakenen. Criteria als opleiding en artistiek niveau voldoen niet om het onderscheid tussen professioneel en amateur te maken. Als een beoefenaar of maker uit theater zijn hoofdinkomen haalt, wordt hij als een professioneel aangezien. Zo is een gastregisseur die voor zijn opdracht meer dan een kostenvergoeding ontvangt, geen 102 professioneel. Er is niettemin een grijze zone. Sommige toneelgroepen ontvangen een uitkoopsom voor een reeks voorstellingen op verplaatsing , en betalen acteurs en techniekers een vergoeding. Een aantal theaterbeoefenaars dat zich via het amateurtheater heeft bekwaamd /ontwikkeld of een professionele theateropleiding volgden, staat aan de poort van het professioneel theater. OPENDOEK schakelt veel theaterbeoefenaars in met een professionele opleiding of met gelijkwaardige ervaring als docent, regisseur, coach of jurylid. Deze begeleidende rol is een meerwaarde voor het amateurtheater. Deze doelgroep treedt ook op als uitvoerder, artiest en acteur in allerlei constellaties die een mix zijn van amateurs en professionelen die samen op de planken staan. Als zodanig hebben ze andere noden dan de modale amateurgroepen. Tot 2008 kon OPENDOEK hierrond een werking uitbouwen dankzij extra overheidsmiddelen. OPENDOEK is vragende partij voor de continuering van deze aparte budgettering door de overheid. Indicatoren: Reglement van de overheid Actie: 1: OPENDOEK dringt bij het Forum voor amateurkunsten aan voor het nodige lobbywerk bij het kabinet, met het oog op het uitwerken van een reglement voor semi-professionele initiatieven. Link met de overheid Enkele jaren geleden stelde de overheid een budget ter beschikking om het semi-professionalisme te ondersteunen. Het ontbreekt echter aan een visie en een reglement om werkbaar te zijn. OPENDOEK is niettemin klaar om, zodra er middelen ter beschikking zijn, hierrond een werking uit te bouwen en deze doelgroep te ondersteunen. Link met samenwerkingsverbanden OPENDOEK is vragende partij om een werking rond semi-professionalisme uit te bouwen i.s.m. diverse partners zoals VTi, Kunstenloket, professionele theatergezelschappen en professionele theateropleidingen. 5.6 OPERATIONELE DOELSTELLING 36: het bereiken van nieuwe doelgroepen die een specifieke ondersteuning vragen, omwille van hun artistieke eigenheid. Naast jongerenwerking, figurentheater en vertelkunst, telt theater diverse andere deeldisciplines die in aanmerking kunnen komen voor specifieke ondersteuning of een eigen werking. Het gaat over straattheater, mime, circustheater, improvisatietheater, …. Deze deeldisciplines zijn in beperkte mate ook in het amateurtheater aanwezig. Het is de taak van OPENDOEK om open te staan voor de beoefenaars van deze deeldisciplines, en zo nodig een eigen specifieke werking te ondersteunen. 103 OPENDOEK dient hierbij dezelfde criteria te hanteren als voor de nu ondersteunde werking rond figurentheater, vertelkunst en jongeren, namelijk: het registreren van een minimum aantal beoefenaars van deze deeldiscipline en de beschikbaarheid van een minimum aantal vrijwillige medewerkers, die zich in deze niche willen engageren. De uitdaging is verantwoorde keuzes te maken omtrent het, al dan niet, investeren in een eigen werking van deze deeldisciplines, inclusief het ter beschikking stellen van personele en financiële middelen vanuit OPENDOEK. Indicatoren - Het aantal beoefenaars van de betrokken deeldiscipline - Het aantal vrijwilligers dat een ondersteunende werking wil uitbouwen Actie 1: OPENDOEK evalueert kritisch de effectiviteit en efficiëntie van de huidige keuzes om figurentheater, vertelkunst en jongeren via een autonome werking te ondersteunen, inclusief budget en tijdsbesteding van personeelsleden. Actie 2: OPENDOEK is beschikbaar voor een gesprek met beoefenaars die niet-beroepsmatig actief zijn in andere deeldisciplines zoals straattheater, mime, circustheater, impro-theater… 5.7 OPERATIONELE DOELSTELLING 37: Het bereiken van nieuwe doelgroepen die een specifieke ondersteuning vragen, omwille van hun sociale eigenheid Indicator Het samenwerkingsakkoord met partnerorganisaties i.f.v. een nieuwe doelgroep Uitgangspunt: Maatschappelijke doelgroepen zoals daklozen, gedetineerden, anderstaligen, kansarmen vinden in het kader van een vrijetijdswerking vaak de stap naar actieve theaterbeoefening. Deze theaterwerkingen zijn op het vlak van ondersteuning niet zomaar in te passen in de reguliere werking van OPENDOEK. De voorbije jaren zette OPENDOEK niettemin projecten op in functie van deze doelgroepen, waarbij theater eerder fungeert als middel tot andere doelstellingen zoals: integratie, persoonlijke ontwikkeling, tijdsbesteding, therapeutische of educatieve doeleinden. Organisaties die mensen verenigen die in een specifieke maatschappelijke of persoonlijke situatie zitten, vormen zo een potentiële partner voor OPENDOEK. Het is zeer de vraag in welke mate het om niet-bekende toneelwerkingen gaat , dan wel om een doelgroep met nog te ontwikkelen theaterpotentieel. Zowel het opstarten van toneelwerkingen als het uitwerken van specifieke en aangepaste ondersteuning, zijn nieuwe en niet vanzelfsprekende opdrachten voor OPENDOEK. De eventuele samenwerking met een partnerorganisatie die een meerwaarde aanbiedt zoals knowhow, bereik van deelnemers en financiële middelen, is een opportuniteit die ondersteunend kan zijn voor OPENDOEK. Er wordt hoe dan ook bijzondere aandacht besteed aan het sensibiliseren van ,zowel de doelgroep als de actieve toneelgroepen in de betrokken regio, om te komen tot integratie van mensen in armoede in het reguliere amateurtheater. Actie 1: OPENDOEK is beschikbaar om een dialoog aan te gaan met vertegenwoordigers uit deze nieuwe doelgroepen. 104 Actie 2: het indienen van een aanvraag, in het kader van het participatiedecreet voor een project met mensen in armoede, in de regio Meetjesland met als voornaamste partner het Wijkcentrum De Kring. Aanvraag is ingediend op 15 september 2011. Mits goedkeuring loopt het project in 2012-2013-2014. Actie 3: het ondersteunen van een goedgekeurd project in het kader van het participatiedecreet voor een theaterproductie met mensen met een beperking, in de regio Kortrijk door vzw Mentor, met OPENDOEK als ondersteunende partner. De klemtoon ligt op educatie van een breed publiek in het omgaan met en benaderen van mensen met een beperking. Actie 4: het ondersteunen van projecten rond mensen met etnisch-cultureel diverse achtergrond. In 2012 ondersteunt OPENDOEK een revue-project van de stad Genk o.l.v. René Swartenbroeckx en Roel Vanderstukken. Honderd uitvoerders van diverse oorsprong (Grieken, Turken, Spanjaarden, Italianen) en discipline (theater, koor, muziek) spelen 8 voorstellingen voor in totaal 4000 toeschouwers. Er wordt onderzocht om jaarlijks een project met acteurs van diverse etnisch-culturele achtergrond te ondersteunen. Aansluitend bij de prioriteiten van de minister en bij de decretale opdrachten, is OPENDOEK bereid om deze uitdaging verder te onderzoeken. Link met medewerkersbeleid De ondersteuning van specifieke doelgroepen is per definitie gelinkt aan het medewerkersbeleid. De beschikbaarheid van vrijwilligers, die zich vanuit de doelgroep nadrukkelijk aanbieden, is een noodzakelijke voorwaarde voor de uitbouw van een werking, maar vraagt ook deeltijdse inschakeling van een beroepskracht. Het noodzakelijk begeleidingswerk van specifieke doelgroepen, staat vaak in schril contrast met de zelfwerkzaamheid van het reguliere werkveld. Link met financieel beleid Parallel aan de link met medewerkersbeleid zijn er ook consequenties op het financieel vlak, zeker in de mate de behoeften van de doelgroep zich vertalen in het ter beschikking stellen van een (fulltime) beroepskracht. In voorkomend geval functioneert deze i.f.v. een beperkt aantal (potentiële) theaterbeoefenaars. Voor twee projecten doet OPENDOEK een beroep op het participatiedecreet. Link met communicatiebeleid OPENDOEK moet focussen op het aanbieden van een platform, waarbij horizontale communicatielijnen tot stand kunnen komen, eerder dan top-down te communiceren 105 DOC 18: STRATEGISCHE DOELSTELLING 6: OPENDOEK STREEFT NAAR UITGESPROKEN MAATSCHAPPELIJKE ZICHTBAARHEID VAN HET AMATEURTHEATER, ALS EEN BOEIENDE EN ARTISTIEKE VRIJETIJDSBESTEDING, EN NAAR PROFILERING VAN OPENDOEK ALS EEN DYNAMISCHE ORGANISATIE DIE ONDERSTEUNING AANBIEDT 6.1 OPERATIONELE DOELSTELLING 38: OPENDOEK zoekt naar een heldere profilering van het amateurtheater, rekening houdend met de diversiteit waarmee het zich aandient. Stand van zaken: De term amateurtheater is een verworvenheid. Niettemin zijn er diverse synoniemen zoals: liefhebberstoneel, vrijetijdstheater of zakelijker niet-professioneel theater. Het woord hobby wordt zelden of nooit gebruikt. Niettemin blijft er een niet onbelangrijke controverse hangen rond het woord amateur. Op lokaal niveau zijn er weinig groepen die problemen hebben met de term. Amateur hoort ook bij het dagdagelijks jargon van de Vlaamse overheid en het Forum voor Amateurkunsten. Vooral professionele theatermensen geven de voorkeur aan de term liefhebbers om een positieve interpretatie te geven. Pogingen om alternatieven te vinden voor de term amateurtheater of amateurkunsten, zijn mislukt of verworpen. Een mogelijke uitweg is spreken van theater tout court. Indicatoren Criteria waaraan de profilering moet voldoen Actie 1: OPENDOEK onderzoekt hoe om te gaan met de controversiële perceptie rond de term amateurtheater. Actie 2: OPENDOEK profileert zich op een manier waarop zowel de artistieke als de sociale doelstellingen van het amateurtheater beklemtoond worden, zowel in de interne als in de externe communicatie. 106 Actie 3: OPENDOEK voert profileringsacties om te schaven aan de negatieve bijklank van de term amateurtheater. Actie 4: OPENDOEK polst op welke manier andere amateurorganisaties hier mee omgaan. 6.2 OPERATIONELE DOELSTELLING 39: OPENDOEK profileert zich ten aanzien van amateurtoneelgroepen, individuele theaterliefhebbers en OPENDOEK-medewerkers , als een organisatie waarbinnen zij zich positief betrokken voelen en de gewenste ondersteuning kunnen vinden. Indicatoren: - Tevredenheidsscore van de sociaal georiënteerde groepen en beoefenaars - Tevredenheidsscore van de artistiek georiënteerde groepen en beoefenaars - Tevredenheidsscore van de medewerkers Actie 1: OPENDOEK ontwikkelt de nodige dienstverlening, zowel i.f.v. de sociaal georiënteerde als de artistiek georiënteerde toneelgroepen, zodat theaterliefhebbers en OPENDOEK-medewerkers zich erkend en ondersteund voelen door OPENDOEK . Actie 2: OPENDOEK ontwikkelt een medewerkersbeleid waardoor alle medewerkers zich op een effectieve en efficiënte manier kunnen engageren. Actie 3: OPENDOEK organiseert ontmoetingsdagen met het oog op een grotere betrokkenheid van leden en medewerkers bij OPENDOEK. 6.3 OPERATIONELE DOELSTELLING 40: OPENDOEK profileert zich binnen de amateurkunstensector en ten aanzien van de andere amateurkunstorganisaties, als een dynamische organisatie die een meerwaarde betekent voor het theater en voor de amateurkunstensector. Indicatoren: Aantal optredens van OPENDOEK-medewerkers op Forum-activiteiten Aantal samenwerkingen Actie 1: OPENDOEK speelt via stafmedewerkers en bestuursleden een actieve rol in de werking van het Forum voor Amateurkunsten. Actie 2: OPENDOEK reageert proactief ten aanzien van nieuwe ontwikkelingen op het vlak van informatica, organisatieontwikkeling, cultuurmanagement …en communiceert dit naar het Forum voor Amateurkunsten Actie 3: OPENDOEK ontwikkelt samenwerkingen met andere amateurkunstorganisaties, onder meer binnen het Huis voor Amateurkunsten in Antwerpen. 6.4 OPERATIONELE DOELSTELLING 41: OPENDOEK ontwikkelt een publiekswerking waardoor belangrijke segmenten van de bevolking geënthousiasmeerd worden voor theaterbeleving als een artistiek boeiende en sociaal aantrekkelijke vrijetijdsbesteding. 107 Indicatoren: Aantal ingevoerde producties in theaterkalender Aantal toeschouwers in het amateurtheater Aantal groepen die het logo van OPENDOEK opnemen in hun promotiemateriaal Actie 1: De online theaterkalender wordt bijgestuurd met het oog op een perfecte werking. Actie 2: OPENDOEK stimuleert theatergroepen permanent om hun productiegegevens in te voeren in de online theaterkalender. Actie 3: De theaterkalender van OPENDOEK wordt sterk gepromoot naar de brede bevolking, onder meer via de sociale media. Actie 4: OPENDOEK ontwikkelt acties om via straatanimatie en promo-materialen zichtbaar te zijn in de stad, het dorp of de regio waar festivals plaats hebben. Actie 5: OPENDOEK promoot het gebruik van haar logo op het promotiemateriaal van de aangesloten groepen. Actie 6: OPENDOEK voert de nodige acties uit om een objectief zicht te krijgen op het globaal aantal toeschouwers binnen het amateurtheater. 6.5 OPERATIONELE DOELSTELLING 42: OPENDOEK biedt zich ten aanzien van de professionele podiumkunsten aan als een interessante partner en presenteert het amateurtheater als een artistiek en kwalitatief aantrekkelijke kunstdiscipline en een sociaal aantrekkelijke vrijetijdsbesteding. Indicatoren: Aantal samenwerkingen Aantal professionele freelancers in OPENDOEK Actie 1: OPENDOEK stelt zich open voor samenwerkingen met de professionele podiumkunsten en neemt daartoe ook zelf het initiatief naar professionele gezelschappen en hun ondersteunende organisaties.. Actie 2: OPENDOEK geeft zoveel mogelijk professionele theatermakers en spelers de kans kennis te maken met het amateurtheater als docent, coach, regisseur, jurylid, selecteur, bib-klant… Actie 3: OPENDOEK houdt contact met de redacties van Recto verso, Courant en Steppe met het oog op samenwerkingen, bijdragen over het amateurtheater en overname van artikels. 6.6 OPERATIONELE DOELSTELLING 43: OPENDOEK profileert zich als een organisatie die binnen de culturele sector betekenisvol is als partner, met het oog op samenwerkingen.(Zie ook: SAMENWERKINGEN) Indicatoren Aantal externe initiatieven waar OPENDOEK aan participeert. Actie 1: OPENDOEK participeert aan de publieke fora van organisaties uit de professionele cultuursector en het Forum voor Amateurkunsten. Voorbeelden zijn het kunstenloket, kunsteducatie, erfgoedbibliotheek en Socius. 108 6.7 OPERATIONELE DOELSTELLING 44: OPENDOEK profileert zich ten aanzien van de commerciële sector als een organisatie met een brede achterban van medewerkers, beoefenaars en publiek. (Zie ook SAMENWERKINGEN) 6.8 OPERATIONELE DOELSTELLING 45: OPENDOEK presenteert zich ten aanzien van pers en media als een vrijetijdsorganisatie die artistiek en sociaal betekenis heeft. Indicatoren Het aantal perscontacten Het aantal persberichten op jaarbasis Het aantal bijdragen in de nationale pers Actie 1: OPENDOEK bouwt haar persoonlijke perscontacten verder uit Actie 2: OPENDOEK werkt een strategie uit om de “sterke merken” van het amateurtheater toegang te bieden tot de pers Actie 3: De stafmedewerker externe communicatie volgt een opleiding rond “omgaan met de media” Actie 4: In het communicatieplan van festivals als het landjuweelfestival en Spots op West schenkt OPENDOEK ruim aandacht aan perscontacten Actie 5: OPENDOEK reikt tools aan om toneelgroepen meer kans te geven pers en media te bereiken. Actie 6: OPENDOEK informeert zich over de perservaringen- en resultaten van andere amateurkunstenorganisaties, en trekt daaruit de nodige lessen. 6.9 OPERATIONELE DOELSTELLING 46: OPENDOEK presenteert zich ten aanzien van de subsidiërende overheid als katalysator van het amateurtheater, als actieve partner binnen de amateurkunstensector en bij uitbreiding van de culturele sector en de hele samenleving. Indicatoren Het rapport van de visitatiegesprekken Het decreet op de amateurkunsten Actie 1: OPENDOEK bouwt een werking uit die beantwoordt aan de vereisten van het decreet voor de amateurkunsten. Actie 2: OPENDOEK volgt de aanbevelingen op n.a.v. visitatiebezoeken van de administratie. 109 Actie 3: OPENDOEK heeft voldoende aandacht voor de prioriteiten van de Vlaamse minister van Cultuur. Middelen: Financies: Voor de uitwerking en financiering van operationele doelstellingen en acties zie strategische doelstellingen 2 reguliere werking, 3 communicatie, 4 samenwerking en 5 diversiteit. In de jaarbegrotingen wordt een budget profilering voorzien. 110 DOC 19: TOETSSTENEN OPENDOEK wenst haar werking en doelstellingen te toetsen aan diverse criteria. Deze toetsstenen zijn respectievelijk Het financieel beleid Het medewerkersbeleid Duurzaamheid Integrale kwaliteitszorg Voorwaarden decreet en prioriteiten Vlaams minister van Cultuur Deze toetsstenen geven een antwoord op de vraag naar de wenselijkheid, het prioriteitsgehalte en vooral de haalbaarheid van alle geplande werkingen en vooropgestelde doelstellingen in het beleidsplan. Het financieel beleid: Hebben we de nodige financiële middelen om de vooropgestelde acties i.f.v. doelstellingen te realiseren. Zo niet, op welke manier kunnen we deze verwerven of welke prioritaire keuzes maken we? Het medewerkersbeleid: Hebben we de nodige medewerkers om de vooropgestelde acties te realiseren? Welke beroepskrachten, freelancers en vrijwilligers schakelen we wanneer in? Welke keuzes maken we als de nodige medewerkers niet voorhanden zijn? Duurzaamheid: Denken we bij het uitwerken van acties aan langetermijnplanning op het vlak van duurzaam inschakelen van medewerkers, materialen en infrastructuur? Integrale kwaliteitszorg: Toetsen we de geplande acties en de uitvoering ervan, aan de principes van de integrale kwaliteitszorg? Voorwaarden decreet en prioriteiten Vlaams minister: Voldoen we met onze werking aan de voorwaarden die door het decreet op de amateurkunsten worden gesteld ,en sluiten we voldoende aan bij de prioriteiten van de Vlaams minister van cultuur? 111 DOC 20: STRATEGISCHE DOELSTELLING 7: OPENDOEK bouwt haar werking uit op basis van de principes van INTEGRALE KWALITEITSZORG. Deze principes zijn ook toetssteen om de werking te evalueren. - Uitschrijven van missie en visie - Uitschrijven van beleidsplan en jaarplanning met strategische doelstellingen, operationele doelstellingen, acties en indicatoren - Beleidsvoorbereiding baseren op kwantificeren, registreren en interpreteren van data van alle deelwerkingen - Verbeteracties: jaarlijks worden alle werkingen, uitzichten en projecten geëvalueerd en worden verbeteracties geformuleerd - Zelf-evaluatieproject: Binnen één beleidsperiode wordt de hele werking van OPENDOEK minimaal één maal doorgelicht en geëvalueerd via een zelf-evaluatieproject - HRM-beleid: Er wordt gestreefd naar een betere aanwending van de mogelijkheden van de medewerkers om tot betere prestaties van de organisatie te komen. Er wordt gewerkt op basis van een langetermijnvisie met geïntegreerde personeelsinstrumenten (werving en selectie, planning, functieprofiel, competenties, opleidingsplanning en link met het strategisch beleid. Elementen zijn permanent leren, onderlinge samenwerking, versterken van de onderlinge betrokkenheid en het imago in de markt - Toepassingen op medewerkersbeleid, financieel beleid, communicatiebeleid, CRM - Competentieverwerving Middelen: Financies: In het meer-behoefteplan is een budget voorzien voor het aantrekken van een freelance medewerker voor het begeleiden van werkprocessen in het kader van de integrale kwaliteitszorg (zie verder financieel beleid – strategische doelstelling 8) Medewerkers: De directeur is verantwoordelijk voor het bewaken van de integrale kwaliteitszorg in de organisatie 112 DOC 21: STRATEGISCHE DOELSTELLING 8: OPENDOEK WERKT VERDER AAN EEN EVENWICHTIG FINANCIEEL BELEID OM DE GEPLANDE WERKING OP KORTE EN MIDDELLANGE TERMIJN TE FINANCIEREN EN TE GARANDEREN Uitgangspunt: OPENDOEK vertrekt vanuit een gezond ondernemerschap als leidraad voor het financieel beleid. Dat betekent dat OPENDOEK een partnerrelatie aan gaat met de subsidiërende overheden en maximaal gebruik maakt van de aangereikte middelen. Daarnaast wenst OPENDOEK de afhankelijkheid van de overheid in te perken door het genereren van een belangrijk aandeel eigen middelen. Het nastreven van eigen middelen via bijdragen van de gebruiker, de deelnemer, het lid, de toeschouwer, de klant is bovendien volkomen legitiem. OPENDOEK wil ook de contacten met de commerciële sector verder uitbouwen met het oog op samenwerkingen. OPENDOEK stelt in haar beleidsplan via de diverse doelstellingen (cf. infra en supra) continuering en uitbreiding van de werking voorop gekoppeld aan diverse toetsstenen, waaronder kwaliteitsverbetering en duurzaamheid op zeer diverse vlakken. De gevraagde meer-budgetten om dit te realiseren werden door de overheid niet toegekend. Dit betekent dat noodzakelijke investeringen via eigen en andere middelen moeten worden gefinancierd. Het opstellen van een financieel plan anno eind 2011 is daarom in hoofdzaak een kwestie van duiding van principes en scenario’s, naast het toelichten van keuzemogelijkheden en financiële gevolgen van beleidskeuzes. De scenario’s kunnen vele richtingen uit, moeten gebaseerd zijn op onderzoek, afbakening, projecties en finale beleidskeuzes die in de verfijnde jaarplannen en bijhorende jaarbegrotingen tot uiting zullen komen. 1. Inkomsten OPERATIONELE DOELSTELLING 47: OPENDOEK maakt maximaal gebruik van de regelgeving van de overheid bij het werven van overheidsmiddelen Indicator: regelgeving van de overheid verworven middelen 1.1 Overheid Actie 1: Het maximaliseren van de vijfjaarlijkse enveloppe van de Vlaamse overheid. OPENDOEK werkt aan een optimale invulling van de decretale vereisten en de prioriteiten van de Minister zodat alle kansen worden benut voor het maximaliseren van de overheidssubsidie. 113 Actie 2: Het volledig benutten van het OPENDOEK-aandeel in het budget van het Bijzonder Fonds van de Amateurkunsten. OPENDOEK ontwikkelt de nodige samenwerkingen om jaarlijks gebruik te maken van de OPENDOEK- middelen uit het Bijzonder Fonds. Actie 3: OPENDOEK werft bijkomend personeel aan via de middelen die aangereikt worden door het Sociaal Fonds Sociale Maribel. Actie 4: OPENDOEK maakt gebruik van de mogelijkheden uit andere tewerkstellingsmaatregelen o.a. alternerend leren/werken en een IBO-project. Actie 5: OPENDOEK plant binnen de beleidsperiode diverse internationale projecten waarvoor projectsubsidies zullen worden aangevraagd. Actie 6: OPENDOEK heeft een doelgroepenbeleid en onderzoekt de mogelijkheden van projectsubsidies via het participatiedecreet. OPENDOEK is daarbij zowel initiatiefnemer als partner. Actie 7: OPENDOEK wil rurale regio’s extra impulsen geven op het vlak van theaterbeoefening en doet hiervoor een beroep op Europese subsidiemiddelen (vb. Leaderprojecten). Actie 8: OPENDOEK volgt het cultuurbeleid in de diverse provincies op en begeleidt de provinciale OPENDOEK-werkingen bij het indienen en opvolgen van aanvragen. Actie 9: OPENDOEK schakelt werkgestraften en art. 60-ers van het OCMW in als tijdelijke medewerker. Actie 10: OPENDOEK benut extra-overheidsmiddelen in functie van opleiding en bijscholing van personeelsleden en vrijwilligers. Actie 11: OPENDOEK informeert zich over nieuwe beleidsopties en –keuzes van de overheid. Actie 12: OPENDOEK werkt samen met geïnteresseerde steden en gemeenten om financieel beheersbare projecten uit te werken. 1.2 Eigen middelen: 8.2 OPERATIONELE DOELSTELLING 48: OPENDOEK wil op financieel vlak de afhankelijkheid van de overheid limiteren door het genereren van 40% van het budget via eigen middelen. Indicatoren: De verhouding tussen overheidsmiddelen en eigen middelen evolueert van een 70-30 verhouding naar een 60-40 verhouding Actie 1: Jaarlijks beoordeelt OPENDOEK de te genereren aansluitingsgelden (groepsbijdrage, individueel lidgeld) t.o.v. het volledig budget en onderzoekt de opportuniteit van een eventuele aanpassing. 114 Actie 2: Jaarlijks beoordeelt OPENDOEK de deelnamegelden (cursussen, coaching op maat) in relatie tot het budget voor cursussen en coaching en de mate waarin OPENDOEK wil investeren in vorming en coaching. Actie 3: OPENDOEK stimuleert alle acties om voor evenementen die door OPENDOEK ondersteund worden een ruim en betalend publiek te mobiliseren. Actie 4: De opportuniteit wordt onderzocht om de werking van de theaterbibliotheek gedeeltelijk te financieren via bijdragen van de klanten, onder meer voor de portkosten. Actie 5: OPENDOEK bouwt contacten uit met commerciële bedrijven met het oog op samenwerkingen. Actie 6: OPENDOEK zoekt samenwerkingsverbanden zodat projecten niet alleen een artistieke en organisatorische meerwaarde hebben maar ook financieel beter beheersbaar zijn. Actie 7: OPENDOEK benut ook de opportuniteiten om voor projecten en samenwerkingen ondersteuning te krijgen van de Koning Boudewijnstichting. Actie 8: OPENDOEK maximaliseert haar eigen resources, bepaalt en exploiteert de ‘Quickwins’ binnen haar eigen organisatie. 1.3 Uitgaven 8.3 OPERATIONELE DOELSTELLING 49: OPENDOEK streeft ernaar economisch en duurzaam om te gaan met de beschikbare middelen via een nauwgezet uitgavenbeleid, nauw afgestemd op haar jaarlijkse beleidsdoelstellingen Indicatoren: - Verhouding personeelskost-totaalbudget - Sluitende jaarlijkse begroting - Gerealiseerde jaarlijkse doelstellingen Actie 1: OPENDOEK zorgt voor een nauwgezette afweging van het noodzakelijk personeelsbestand vertrekkend van een 32-68 verhouding tussen personeelskost en totaalbudget. Afhankelijk van de gemaakte jaarplanning en werkdruk wordt deze verhouding aangepast door eventuele inschakeling van extra vaste medewerkers, tijdelijke projectmedewerkers en freelancers. Actie 2: OPENDOEK stelt jaarlijks een evenwichtige begroting op en heeft periodieke financiële overzichten. Actie 3: OPENDOEK toetst de legitimiteit van uitgaven op het vlak van economisch handelen en duurzaamheid aan vastgelegde procedures en afspraken, aan het opvragen van offertes en afwegen van prijs-kwaliteit verhouding; 115 Actie 4: OPENDOEK stelt evenwichtige deelbegrotingen op per werking, uitzicht en deeldiscipline en heeft permanent zicht op de stand van zaken van toegewezen deelbudgetten. Actie 5: OPENDOEK bouwt een vrijwilligersbeleid uit en maximaliseert de inzetbaarheid ervan. Actie 6: OPENDOEK gaat economisch om met de beschikbare middelen onder meer door allerlei besparingen op het gebruik van materialen. 1.4 Financiële transparantie 8.4 OPERATIONELE DOELSTELLING 50: OPENDOEK streeft naar financiële transparantie van het middelenbeheer op alle niveaus van de organisatie. Uitgangspunt: Sedert de start van de werking streeft OPENDOEK ernaar dat de verschillende provinciale werkingen vertrekken van een gelijke startbasis. Dat betekent dat provinciale werkingen die geen aanspraak kunnen maken op provinciale subsidies niet benadeeld worden. Dat betekent ook dat de provinciale werkingen hun eigen verworven provinciale overheidsmiddelen inbrengen in de werking die ze uitbouwen. Actie 1: Alle financiële verrichtingen van de OPENDOEK-werking worden opgenomen in de centrale boekhouding van OPENDOEK. Actie 2: De opvolging van de werking van alle uitzichten en werkingen gebeurt op transparante wijze via periodieke financiële overzichten. Actie 3: De uitgaven die betrekking hebben op de provinciale en regionale werking gebeuren conform gemeenschappelijke afspraken die gemaakt zijn/worden. 1. Bijsturing financieel meer-behoefteplan 8.5 OPERATIONELE DOELSTELLING 51: OPENDOEK stuurt de doelstellingen, planning en middelenbeheer van het meer-behoefteplan (maart 2011) bij op basis van de toegekende subsidie-enveloppe (oktober 2011). 60% van de nodige middelen om de meer-behoeften te financieren werd gevraagd aan de Vlaamse Overheid in het kader van het opgemaakte meer-behoefteplan. Die budgetverhoging werd niet toegekend. Gelet op volgende elementen: - OPENDOEK wil conform dit beleidsplan in de volgende beleidsperiode blijven investeren in haar werking om de kwaliteitsverbetering, continuering en groei te realiseren. OPENDOEK streeft naar een 60/40-verhouding wat betreft het aandeel van de Vlaamse Overheidssubsidies versus de eigen opbrengsten. In het meer-behoefteplan werd vooropgesteld dat 40% van de financiering van de extra noden door OPENDOEK zou worden bekostigd, indien de overheid tegemoet zou komen aan de gevraagde 60% moet OPENDOEK doordachte keuzes maken die de verhouding tussen nieuwe investeringen en te genereren meer-opbrengsten rechtvaardigen. 116 Actie 1: OPENDOEK onderzoekt in het voorjaar 2012 of de extra-eigen middelen die voorzien zijn in het meer-behoefteplan behouden blijven, ook zonder de bijhorende inbreng van de overheid. Actie 2: OPENDOEK focust in 2012 en volgende jaren in elk geval op de uitbouw en verbetering van haar IT-infrastructuur en IT-architectuur. In 2012 wordt de scope van dit project bepaald die een projectmatige aanpak en doordachte meerjaren-financiering haalbaar maakt. Actie 3: Na het bepalen van de scope, de aanpak en de budgetten wordt in 2012 gestart met de vernieuwing en uitbouw van de IT-architectuur. Actie 4: De geplande meer-uitgaven op het vlak van medewerkersbeleid, voorzien in 2013 en volgende jaren, worden geannuleerd of gefinancierd door een verhoging van de eigen middelen. DUIDING FINANCIEEL PLAN - INKOMSTEN 2012 is ongetwijfeld te snel om op strategische manier aanpassingen te doen op het gebied van contributies (lidgelden, bijdrage cursussen en coaching, bijdrage dienstverlening bib,…). Een financieel 5-jarenplan opstellen is dan ook in hoofdzaak een aangereikt denkkader om – mits verduidelijking van scenario’s per post – te wijzen op de complexiteit van te maken keuzes in functie van diverse eerder opgesomde doelstellingen. a. Inkomsten lidgelden Herstructurering aansluitingssysteem De herstructurering van het aansluitingssysteem (zie strategische doelstelling 1) dient minimaal gepaard te gaan met het continueren van het huidig niveau van eigen middelen en houdt tegelijk een kans in om het budget eigen middelen op te trekken. In het luik inkomsten/lidgelden is een eenmalige verhoging van 50% van de lidgelden per 1 sept. 2014 becijferd. Dit is één van de mogelijke opties die door de Raad van Bestuur in de beleidsperiode 2012-2017 dienen te worden overwogen. b. Subsidies Vlaamse overheid Uitgaande van de toegekende middelen, zorgen jaarlijkse indexeringen à 2% voor een stijgend percentage van het aandeel overheidssubsidies versus eigen middelen. c. Sociale maribel – recuperatie loonkosten Eenvoudig te begroten bedragen die maximaal moeten worden verworven. d. Bijzonder Fonds voor de amateurkunsten Een beschikbaar budget van € 25.000 per jaar dat maximaal zal worden benut. e. Sponsoring Gebaseerd op gekende en geschatte inkomsten via sponsoring wordt jaarlijks € 5.000 begroot, maar het maximaal exploiteren van de mogelijkheden die sponsoring biedt, is een totaal nieuwe doelstelling voor OPENDOEK waarvan de financiële gevolgen nog niet kunnen worden ingeschat. f. Provinciale subsidies Afhankelijk van de evoluerende mogelijkheden die provinciaal divers zijn, zullen de mogelijkheden jaarlijks moeten worden ingeschat. g. Vorming cursussen/coaching In het kader van een gezond financieel beleid stelt zich de vraag of het wenselijk en haalbaar is om diepgaand te blijven investeren in de cursuswerking dan wel te evolueren richting zelf- 117 financiering. Indien financieel nodig en wenselijk kan het cursusgeld opgetrokken worden, kunnen cursussen uitbesteed worden of kunnen samenwerkingsverbanden worden opgezet. De financiële beheersbaarheid van een eventuele exponentiële groei van het aantal uren coaching op maat moet permanent bewaakt worden. De mogelijkheid om de groepsbijdrage aan te passen zorgt voor een grote flexibiliteit in het financieel leefbaar houden van coaching op maat. h. Evenementen en Projecten Jaarlijkse evaluaties van gevraagde bijdrages door deelnemers aan leden- of publieke activiteiten, evenementen,… zal zich vertalen in jaarlijkse begrotingen en afrekeningen. Voor grote projecten zoals het landjuweelfestival kan bijkomende publiekswerving, het aantrekken van partners en sponsoring zeker resulteren in meer middelen. i. Europese middelen Leader Project Het al dan niet verwerven van Europese middelen voor gebiedsgerichte werking heeft significante gevolgen voor een na te streven 60/40-verhouding tussen de subsidies van de Vlaamse Gemeenschap en de eigen middelen van OPENDOEK. j. Internationale werking Hetzelfde principe als bij het al dan niet verwerven van Europese projectmiddelen is ook hier van toepassing. k. Van Stoel tot Stoel (VSTS) De inkomsten die deze deelwerking via haar activiteiten genereert bedragen momenteel 2/3de van haar gebruikte jaarbudget aan werkingsmiddelen (excl. loonkost ½ fte stafmedewerker) l. Participatiefonds Hetzelfde principe als bij het al dan niet verwerven van Europese projectmiddelen is ook hier van toepassing. DUIDING FINANCIEEL PLAN – UITGAVEN Wegens het ontbreken van overheidsmiddelen uit het meer-behoefteplan, zullen allicht pas in de tweede helft van de beleidsperiode bijkomende eigen middelen beschikbaar zijn voor geplande investeringen voor HRM, Kwaliteitszorg, professionalisering administratief werk, CRM, vorming, reguliere werking en diversitei.. a. Personeelskosten Het medewerkersbeleid heeft repercussies op het OPENDOEK-budget, afhankelijk van het inschakelen van beroepskrachten dan wel vrijwilligers bij het toekennen van opdrachten. Het inschakelen van vrijwilligers en het vinden van een harmonieuze en haalbare return heeft beperkte financiële gevolgen. Freelancers verwachten een vergoeding die in verhouding staat tot hun kwalificaties, inbreng en beschikbaarheid. Aangestipte wensen in het meer-behoefteplan om in 2013 een extra stafmedewerker aan te werven, kunnen in elk geval slechts gerealiseerd worden middels een verhoging van de inkomsten. Uitdiensttreding en personeelswissels in de komende beleidsperiode houden de personeelskost beheersbaar. Onder ‘andere personeelskosten’ zitten o.a. opleidingskosten, kosten woon-werkverkeer, maaltijdcheques,… 118 b. Meerbehoeften kwaliteitszorg Door het wegvallen van deze gewenste budgetten zal een budget kwaliteitszorg over aparte jaarlijkse deelbegrotingen moeten worden ingepland, naast het volop inzetten op de exploitatie van eigen resources en omzetten van de ‘quick-wins’. c. Huisvesting De nieuwe beheersovereenkomst tussen de stad Antwerpen en Het Huis voor de Amateurkunsten voorziet een gevoelige verlaging van de huurprijs van het pand waar onder meer OPENDOEK gehuisvest is. Dit zal repercussies hebben op de post huisvesting van OPENDOEK. d. Secretariaatskosten Telefonie, partiële IT-infrastructuur, portkosten,… op nationaal en provinciaal gebied: een post waar ongetwijfeld via o.a. duurzaamheidsmaatregelen valt op te besparen. e. Organisatiekost Uitgaven op provinciaal en nationaal gebied die rechtstreeks gebonden zijn aan de vzw-werking van OPENDOEK en algemene overkoepelende beleidsdoelstellingen (in tegenstelling tot organisatiekosten die aan projecten, evenementen, wedstrijden, deelwerkingen,…) worden besteed. f. CRM/websites Op basis van de keuze om snel en langdurig te investeren in ons databeheer via o.a. CRM als motor van onze organisatie, zullen de middelen gezocht moeten worden om hieraan tegemoet te komen in combinatie met het spreiden over diverse werkingen van de kosten voor onderhoud en ontwikkeling van diverse websites. g. Vorming cursussen/coaching Vooropgestelde budgetten zijn gebaseerd op uitgaven van voorbije jaren, incl. de waarneembare en voorspelbare trends. In het kader van een gezond financieel beleid stelt zich de vraag of het wenselijk en haalbaar is om diepgaand te blijven investeren in de cursuswerking dan wel te evolueren richting zelffinanciering. Indien financieel nodig en wenselijk kan het cursusgeld opgetrokken worden, kunnen cursussen uitbesteed worden of kunnen samenwerkingsverbanden worden opgezet. De financiële beheersbaarheid van een eventuele exponentiële groei van het aantal uren coaching op maat moet permanent bewaakt worden. De mogelijkheid om de groepsbijdrage aan te passen zorgt voor een grote flexibiliteit in het financieel leefbaar houden van coaching op maat. h. Communicatie/magazine Aangezien OPENDOEK werk maakt van het inpassen van het magazine in het communicatieplan vanuit de vernieuwde functie van de gedrukte communicatie en ten aanzien van de digitale communicatie zal het huidige en continuerende voorziene budget ongetwijfeld niet meer uniek aangewend worden in functie van het huidige distributiesysteem (5 nummers per jaar voor alle leden). i. Verzekering leden/groepen De aantrekkingskracht van de diverse verzekeringen die integraal deel uit maken van het lidmaatschap zijn een jaarlijkse goed in te schatten kost en tot op heden een absolute meerwaarde voor lidmaatschap van OPENDOEK. Naargelang de evolutie in het ledenaantal, een 119 eventuele opsplitsing van het aanbod van diensten die onder het lidmaatschap horen en prijsevoluties in de verzekeringssector, zal dit budget jaarlijks worden aangepast. j. Theaterbibliotheek OPENDOEK kan een financiële bijdrage voor het gebruik van de diensten van de theaterbibliotheek onderzoeken. Momenteel is die service een integraal deel het lidmaatschap waar o.a. veel portkosten voor de gratis zichtzendingen aan worden besteed. k. Evenementen OPENDOEK ondersteunt jaarlijks een aantal evenementen die zowel door provinciale of regionale werkingen, lokale toneelgroepen, lokale overheden, toevallige partners worden georganiseerd. Afhankelijk van het beschikbaar budget kan met deze uitgavenpost flexibeler worden omgegaan. l. Internationale werking Bij de jaarlijkse kosten voor de continuering van deze werking komen extra uitgaven die worden verhaald op geplande of nog onbekende internationale projecten die via extra middelen worden bekostigd. m. Projecten De jaarlijkse theaterfestivals Spots op West en het Landjuweelfestival vergen aanzienlijke middelen. Evaluatiebezoeken in het kader van het Landjuweelfestival kunnen doorgeschoven worden naar coaching op maat. Verbreding van het festival naar andere luiken en omkaderende activiteiten vraagt daartegenover een ruimer budget. n. Leaderproject Uitdagingen zijn het oordeelkundig besteden van de Leader-middelen voor Spots op West en zo het toekomstgericht managen van het festival met een evenwichtig financieel beleid vanuit diverse inkomstenbronnen. o. Meerbehoeften continuering werking Gemaakte keuzes in de strategische doelstelling “reguliere werking-sterke merken” hebben repercussies op het financieel beleid op het vlak van de hoogte van het lidgeld, de hoogte van de groepsbijdrage, het deelnamegeld voor cursussen, de noodzakelijke werkingsmiddelen. p. Diversiteit: Van stoel tot stoel – figurentheater & jongerenwerking (Plankton)Participatieprojecten Parallel aan de link met medewerkersbeleid zijn er ook consequenties op het financieel vlak, zeker in de mate de behoeften van de doelgroep zich vertalen in het ter beschikking stellen van een (fulltime) beroepskracht. Plankton krijgt extra-middelen via full time opdracht stafmedewerker om door het focussen op horizontale en digitale communicatiekanalen te anticiperen op gelijkaardige evoluties in OPENDOEK. Voor twee projecten doet OPENDOEK een beroep op het participatiedecreet. q. Sociale component De hoofdzakelijk provinciaal georganiseerde ontmoetingsfeesten, toneelwedstrijden en groepsbezoeken, naast het lokale gebruik van theatercheques blijft een belangrijk onderdeel om de sociale component van onze werking te financieren. 120 Financieel plan 2012-2016 Inkomsten 2012 2013 2014 2015 2016 275.000 275.000 313.000 388.750 388.750 1.107.000 1.129.140 1.151.700 1.174.800 1.198.200 Sociale Maribel Recup.person. alt. leren/werken 26.000 14.000 26.000 0 26.000 0 26.000 0 26.000 0 Bijzonder Fonds 25.000 25.000 25.000 25.000 25.000 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000 Provinciale subsidies 15.000 15.000 15.000 15.000 15.000 Vorming cursussen (1.400u) Vorming coaching (3.000u) 38.000 30.000 38.000 30.000 38.000 30.000 38.000 30.000 38.000 30.000 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000 Projecten 35.000 35.000 35.000 35.000 35.000 Leaderproject 33.000 33.000 0 0 0 5.000 15.000 0 0 10.000 VSTS 10.000 10.000 10.000 10.000 10.000 Participatiefonds 54.200 55.450 41.500 Verhalen kosten op derden 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 Bankintresten 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000 1.685.200 1.704.590 1.703.200 1.760.550 1.793.950 1.685.200,00 1.107.000,00 65,7% 1.704.590,00 1.129.140,00 66,2% 1.703.200,00 1.151.700,00 67,6% 1.760.550,00 1.174.800,00 66,7% 1.793.950,00 1.198.200,00 66,8% Lidgelden Vlaamse Gemeenschap Sponsoring Evenementen Internationale werking TOTAAL TOTAAL subsidies Vl. Overheid Aandeel overheidssubsidies (Vl.) In elk geval zullen voor het halen van een 60/40-verhouding tussen Vlaamse overheidssubsidies en eigen middelen aanzienlijke inspanningen, onderzoek en beleidskeuzes moeten worden gemaakt om een grotere onafhankelijkheid en goed ondernemerschap te realiseren. Dat vertaalt zich in de veel meer gedetailleerde jaarlijkse begrotingen en afrekeningen. (cf. supra & infra) 121 financieel plan uitgaven 2012-2016 Personeelkost Andere personeelskosten Meerbehoeftenplan HRM 2012 2013 2014 2015 2016 600.000 50.000 615.000 50.000 40.000 665.000 590.000 42.000 23.050 655.050 611.000 42.000 24.950 677.950 subtotaal 650.000 595.000 50.000 40.000 645.000 30.000 37.000 115.000 80.000 25.000 23.640 20.000 275.640 10.000 37.000 115.000 90.000 38.000 115.000 90.000 38.500 115.000 90.000 subtotaal 30.000 37.000 116.500 80.000 25.000 24.000 20.000 277.500 12.500 10.000 274.500 12.500 10.000 265.500 12.500 10.000 266.000 subtotaal 62.000 107.000 7.500 176.500 65.000 110.000 9.000 184.000 70.000 120.000 10.000 200.000 85.000 140.000 20.000 245.000 85.000 140.000 20.000 245.000 100.000 80.000 18.000 21.000 19.500 125.000 33.000 12.000 408.500 100.000 80.000 18.000 21.000 10.000 126.000 100.000 80.000 20.000 21.000 10.000 126.000 100.000 80.000 20.000 21.000 20.000 126.000 subtotaal 100.000 80.000 18.000 21.000 10.000 125.000 33.000 12.000 399.000 20.000 375.000 50.000 407.000 50.000 417.000 15.000 18.000 50.000 45.000 55.450 8.000 191.450 15.000 18.000 50.000 45.000 41.500 19.200 188.700 15.000 18.000 50.000 45.000 15.000 18.000 50.000 45.000 subtotaal 15.000 18.000 50.000 45.000 54.200 10.000 182.200 60.000 188.000 60.000 188.000 Meerbehoeften Kwaliteitszorg Huisvesting Secretariaatskosten Organisatiekosten Professionalisering adm. werk CRM/websites CRM/websites meerbehoeften (40% ) Vorming cursussen Vorming coaching Meerbehoeften uurloon docenten Magazine Verzekering leden/groepen Bibliotheek Evenementen Internationale werking Projecten Leaderproject Meerbehoeften continuering werking VSTS Figurentheater Jongerenwerking Sociale component Participatiefonds Meerbehoeften diversiteit Totaal uit 1.685.200 1.704.590 1.703.200 1.760.550 1.793.950 122 DOC 22: STRATEGISCHE DOELSTELLING 9: UITBOUWEN VAN EEN NETWERK VAN DIVERSE MEDEWERKERS OPENDOEK wil een werkzaam netwerk aan medewerkers uitbouwen dat op de diverse niveaus en voor alle werkingen, zowel op beleids(voorbereidend) niveau als op uitvoerend niveau de knowhow, dynamiek, werkkracht en het engagement garandeert om de geplande ondersteuning aan te bieden aan het amateurtheater. Dit netwerk is een complementaire samenwerking van beroepskrachten, vrijwilligers, freelancers, verantwoordelijken van partners, aanverwante organisaties, sectoren en leveranciers van (commerciële) diensten. Het uitgangspunt is dat opdrachten en verantwoordelijkheden worden toevertrouwd op basis van kwalificaties en beschikbaarheid. Ook belangrijk is dat het netwerk aan medewerkers en de onderlinge interacties voor alle betrokkenen, veel leerkansen inhouden en een meerwaarde voor de organisatie betekenen. 9.1 OPERATIONELE DOELSTELLING 52: OPENDOEK bouwt een netwerk van medewerkers uit waarin beroepskrachten, vrijwilligers, freelancers, partners en leveranciers elkaar vinden , in een veelheid van overlegmomenten in functie van beleidsvoorbereiding en beleidsuitvoering. Stand van zaken In het eerste lustrum lag de klemtoon van de beleidsvoorbereiding op bijeenkomsten van het bureau en een aantal werkgroepen met provinciale vertegenwoordigers, vrijwilliger/coördinator en stafmedewerker/verslaggever. De staf was beperkt in aantal. Behalve de directeur en zakelijk leider, was hun rol in de beleidsvoorbereiding beperkt. Voor beleidsvoorbereiding en -uitvoering evolueerde OPENDOEK in het tweede lustrum naar een samenwerking tussen diverse medewerkers in verschillende statuten, inbreng en bevoegdheden. Er is een kruisbestuiving tussen vrijwilligers en stafmedewerkers. Freelancers en leveranciers worden in de mate van het mogelijke betrokken. Uitgangspunt is dat kwalificaties en beschikbaarheid de criteria zijn om opdrachten toe te kennen en keuzes te maken tussen medewerkers. Het idee staat voorop dat de kruisbestuiving tussen medewerkers voor alle betrokkenen verrijkend is. Indicatoren: - Netwerk van overlegmomenten - Het aantal beschikbare vrijwilligers Actie 1: Er is maandelijks overleg tussen voorzitter en directeur Actie 2: De Raad van Bestuur bestaat uit voorzitter en vice-voorzitter, 1 vertegenwoordiger per provincie en maximaal drie extra-leden. Directeur en zakelijk leider zijn aanwezig. De Raad van bestuur komt maandelijks bijeen op de vierde dinsdag. 123 Actie 3: De Algemene vergadering bestaat uit voorzitter en vice-voorzitter en drie vertegenwoordigers per provincie. De directeur en zakelijk leider zijn aanwezig. De algemene vergadering komt minimaal één maal per jaar bijeen. Actie 4: Het OPENDOEK-beraad is een jaarlijks overlegorgaan samengesteld uit de contactpersonen, leden van provinciale overlegraden, leden van de Raad van Bestuur en personeel, rond belangrijke beleidspunten van OPENDOEK. Actie 5: De provinciale voorzitters komen bijeen met voorzitter, vicevoorzitter en directeur. Deze bijeenkomsten handelen rond het centraal beleid, de communicatie tussen de verschillende niveaus en provinciale en regionale werkingen. De zakelijk leider overlegt met provinciale secretarissen en penningmeesters rond administratie en informatica. Er zijn een drietal bijeenkomsten per jaar. Actie 6: De provinciale werkingen worden gestuurd vanuit een provinciale overlegraad, bestaande uit 1, 2 of 3 vertegenwoordigers uit de regio’s. Uit deze vertegenwoordigers wordt een voorzitter, secretaris en penningmeester verkozen. De bijeenkomsten van de POR (tussen 4 en 10 maal per jaar) worden bijgewoond en opgevolgd door een stafmedewerker. De POR wordt in sommige provincies voorbereid in het bureau. Actie 7: De regionale werking wordt gestuurd door de regio-coördinator/vrijwilliger. Samen met de andere contactpersonen vormt hij het regioteam. De hoofdopdracht is het bijwonen van theatervoorstellingen, het plannen van cursussen en het vertegenwoordigen van de regio in de POR. Op uitnodiging kan een stafmedewerker of een externe deskundige aanwezig zijn. Actie 8: In functie van geplande projecten en werkingen (festivals, wedstrijden, Toneeltgemee, communicatie, cursussen,…) wordt een werkgroep ad hoc opgericht, die mogelijk bestaat uit één of meer stafmedewerkers, provinciale/ regionale vrijwilligers, partners of externen. Actie 9: Plankton (jongerenwerking) heeft een redactie bestaande uit de stafmedewerker en jongeren/vrijwilligers die de communicatie aanstuurt. Actie 10: Figurentheater heeft een stuurgroep bestaande uit de stafmedewerker en een aantal vrijwillige medewerkers. De stuurgroep is verantwoordelijk voor de uitbouw van de werking en komt minimaal viermaal per jaar bijeen. Actie 11: Van Stoel tot Stoel heeft een stuurgroep bestaande uit de stafmedewerker en een aantal vrijwillige medewerkers. De stuurgroep is verantwoordelijk voor de uitbouw van de vertelkunst en komt minimaal viermaal per jaar bijeen. Actie 12: De directeur heeft regelmatig overleg met en binnen het Forum voor Amateurkunsten, onder meer op het Directeurenoverleg (DOL), de andere amateurkunstorganisaties en het Huis voor Amateurkunsten Actie 13: De zakelijk leider overlegt regelmatig met diverse leveranciers zoals Develop IT, Inca, Aerts&co, Dexia, KBC en SDWorx. Stafmedewerkers, o.a. vanuit communicatie, overleggen met communicatiebureaus en grafische vormgevers. 124 Actie 14: In functie van mogelijke samenwerkingsprojecten overleggen stafmedewerkers met professionele theatergezelschappen, cultuurcentra, theateropleidingen en kunst-educatieve instellingen, Actie 15: De coördinator van de theaterbibliotheek overlegt met SABAM, VTi, SACD, Almo en Toneelfonds Janssens. Actie 16: De coördinator en de medewerker in de theaterbibliotheek overleggen regelmatig met de vrijwilligersploeg in de bibliotheek Actie 17: De Stuurgroep Spots op West bestaat uit een coördinator/vrijwilliger, een stafmedewerker, de provinciale secretaris West-Vlaanderen en lokale medewerkers. Actie 18: De Landjuweelcommissie bestaat uit de voorzitter, directeur, stafmedewerker/coördinator, de landjuweelsecretaris en diverse deskundigen. Er wordt overlegd met selecteurs en partners. Actie 19: Er is jaarlijks minimaal één overleg met docenten en coaches o.l.v. de stafmedewerker vorming Actie 20: Er is jaarlijks minimaal één bijeenkomst van de regio-coördinatoren o.l.v. de directeur of een andere stafmedewerker. Actie 21: Er is minimaal jaarlijks een opleidingssessie voor kandidaat-contactpersonen. Deze bijeenkomst wordt centraal of provinciaal georganiseerd Actie 22: De diverse overlegorganen worden periodiek geëvalueerd en de betrokken medewerkers worden geëvalueerd op het vlak van kwalificaties, functioneren, inzet en loyaliteit. 9.2 OPERATIONELE DOELSTELLING 53: De beleidsorganen van OPENDOEK zijn zo samengesteld dat er een evenwicht is tussen vertegenwoordiging en diversiteit Indicator: het benutten van de statutaire mogelijkheden Acties: De provinciale werkingen worden in de Raad van Bestuur (1 vert.) en Algemene Vergadering (3 vert.)vertegenwoordigd in het beleid van OPENDOEK. De vertegenwoordigers krijgen opleidingskansen en een goede introductie om op het centraal niveau maximaal te functioneren. In de Algemene Vergadering zijn de deeldisciplines vertegenwoordigd. Bij aanvang van de beleidsperiode gaat het over Van Stoel tot Stoel en het figurentheater De Raad van Bestuur bevat naast de vijf vertegenwoordigers uit provinciale werkingen maximaal 3 extra leden. Deze worden aangetrokken op basis van hun deskundigheid en betrokkenheid. Directeur en zakelijk leider nemen deel aan de beleidsvergaderingen van OPENDOEK 125 OPENDOEK plant in het eerste jaar van de nieuwe beleidsperiode de statutair voorziene verkiezingen van voorzitter en vicevoorzitter. OPENDOEK evalueert de werking van de beleidsorganen en plant de nodige bijsturingen. Link met financieel beleid Het medewerkersbeleid heeft repercussies op het OPENDOEK-budget, afhankelijk van het inschakelen van beroepskrachten dan wel vrijwilligers, bij het toekennen van opdrachten. Het inschakelen van vrijwilligers en het vinden van een harmonieuze en haalbare return, heeft beperkte financiële gevolgen. Freelancers verwachten dan weer een vergoeding die in verhouding staat tot hun kwalificaties, inbreng en beschikbaarheid. 9.3 OPERATIONELE DOELSTELLING 54: OPENDOEK wil een personeelsbeleid uitbouwen waardoor het kan beschikken over de nodige beroepskrachten met de gewenste kwalificaties Het personeelsbeleid is ook in de derde beleidsperiode een uitdaging op het vlak van aantal, kwalificaties, opleiding, taakverdeling, attitude, vaardigheden, functieomschrijvingen en waardering/honorering. Elementen van personeelsbeleid Bij het aantrekken van beroepskrachten inspelen op de groeiende nood aan gekwalificeerd personeel Het evenwicht tussen personeelsuitgaven en werkingsmiddelen optimaliseren De werkrelatie directeur-stafmedewerkers-en administratieve medewerkers bijsturen in functie van gewijzigde functieomschrijvingen, noodzakelijke kwalificaties en een meer horizontale overlegstructuur De opportuniteit van het invoeren van resultaatsgerichte evaluatiegesprekken onderzoeken Het aanbieden van voldoende opleidingskansen voor alle personeelsleden Het nastreven van arbeidsvoldoening, een aantrekkelijke werksfeer, doorgroeimogelijkheden en continuïteit Het uitbouwen van een bevredigend personeelsstatuut (verloning, extra-legale verloning, bonussysteem en functioneringsgesprekken) Indicatoren Personeelsbudget en verhouding personeelskost/werkingsmiddelen Evaluatierapporten personeelsleden Rapporten functioneringsgesprekken Functieomschrijvingen Organigram Beschikbaar opleidingspakket doorgroeimogelijkheden 126 Stand van zaken OPENDOEK beschikt over 11 full time personeelsleden. Ze zijn allen tewerkgesteld op het centraal secretariaat, Zirkstraat 36 in Antwerpen. Op provinciaal en regionaal niveau zijn er geen beroepskrachten actief. Op het centraal secretariaat worden deeltijds, en tijdelijk ook andere, medewerkers ingeschakeld waaronder vrijwilligers, werkgestraften, stagiairs en studenten. Korte termijnopties Actie 1: De aanwerving van een stafmedewerker ? vorming is afhankelijk van de toegekende subsidie-enveloppe voor de nieuwe beleidsperiode. Actie 2: OPENDOEK start de nieuwe beleidsperiode met een full time stafmedewerker i.p.v. een deeltijdse, voor de jongerenwerking Plankton. Middellange termijnopties Actie 3: Aandacht voor internationale werking is verspreid over diverse stafmedewerkers en de directeur. Het aantrekken van een stafmedewerker die deze opdrachten bundelt in een deeltijdse opdracht rond internationale werking , is een optie op middellange termijn. Actie 4: Andere in te vullen opties zijn: de uitbouw van kadervormingsinitiatieven voor bestuursleden, organisatorische, logistieke en bestuurlijke begeleiding en begeleiding van regionale en provinciale werkingen. Rekruteren, opmaken van functieomschrijvingen, vastleggen van bevoegdheden, inschatten van functioneren, evalueren van prestaties, vastleggen van arbeidsstatuut en personeelsbudget versus totaal budget, organigram en arbeidsreglement Actie 5: Inplanning opvolging directeur (2015) Actie 6: Inwerken nieuwe zakelijk leider (2012) Actie 7: Het definiëren van de functie, periodiciteit en bevoegdheid van de stafvergaderingen, personeelsvergaderingen en andere overlegmomenten. Actie 8: Het afwegen van noodzakelijke of wenselijke aanwezigheid van personeelsleden in de beleidsorganen van OPENDOEK. Taakverdeling (X): Directeur Verantwoordelijk voor beleidsplanning, jaarplanning, jaarverslag, coördinatie centraal secretariaat, personeelsbeleid en vertegenwoordiging Zakelijk leider Verantwoordelijk voor financieel beleid en beheer, coördinatie administratief secretariaat, informatica, archiefbeheer, verzekeringen en interne communicatie Stafmedewerker Spots op West/ Figurentheater 127 Coördinatie planning en uitvoering theaterfestival Spots op West Uitbouw van werking deeldiscipline Figurentheater Begeleiding OPENDOEK-werking provincie Antwerpen Assistentie externe communicatie Stafmedewerker Landjuweelfestival/ Vertelkunst Coördinatie planning en uitvoering Landjuweelfestival Uitbouw werking vertelkunst (VSTS) Uitwerking projecten rond diversiteit Begeleiding OPENDOEK-werking in de provincie Limburg: Stafmedewerker Plankton Uitbouw OPENDOEK jongerenwerking Begeleiding OPENDOEK-werking in provincie West-Vlaanderen Stafmedewerker externe communicatie Magazine, websites, nieuwsbrieven, sociale media, pers & media en cultuurmarkt Stafmedewerker bibliotheek Coördinatie werking bibliotheek en begeleiden vrijwilligersploeg Stafmedewerker vorming (vacant) Rekruteren en van nieuwe docenten Overleggen met, evalueren, bijscholen en opvolgen van docenten Supervisie over regionaal en provinciaal cursuspakket Plannen van extra vormingsinitiatieven Coördineren van educatieve samenwerkingsinitiatieven Medewerker cursusaanbod coaching Administratieve opvolging van cursusaanbod en coaching op maat Medewerker bibliotheek Uitvoering van het ontleenverkeer Opvolgen en begeleiden van vrijwilligers Bedienen van klanten Medewerker secretariaat Aansluitingen, onthaal, vieringen verzekeringen en algemeen secretariaatswerk Medewerker informatica/interne communicatie Updaten websites, aanmaak nieuwsbrieven, begeleidingen rond informatica en dienstverlening (X) de opvolging van de werking Oost-Vlaanderen en Vlaams Brabant dient nog vastgelegd te worden. 128 Organigram Onderhoud: 13 uren 9.4 OPERATIONELE DOELSTELLING 55: het uitbouwen van een vrijwilligersbeleid waarbij, op diverse niveaus en werkingen, vrijwilligers ingeschakeld worden in het voorbereidings-, beslissings- en uitvoeringsproces van de werking van OPENDOEK. Bij deze uitbouw is er aandacht voor het rekruteren, opleiden, beschrijven van opdrachten ,rechten en plichten, return, en het organigram van vrijwilligers. 129 Stand van zaken Het inschakelen van vrijwilligers is een historisch gegeven in de amateurkunsten, het heeft vandaag nog steeds een wezenlijke meerwaarde voor OPENDOEK en sluit aan bij de 'actieve’ en gedragen vrijwilligerscultuur die leeft in Vlaanderen. Hiervoor kan OPENDOEK terugvallen op eigen evaluaties en good practices. In eerste instantie dient aandacht besteed te worden aan de uitbouw van lokale toneelgroepen, wat per definitie vrijwilligerswerk is. Er is een groeiende nood aan begeleiding, opleiding en coaching, voornamelijk op bestuurlijk en organisatorisch vlak. De werking van OPENDOEK steunt eveneens voor een groot deel op vrijwilligerswerk. Belangrijk is een vrijwilligersbeleid uit te werken waarbij systematisch en structureel gewerkt wordt aan rekrutering, taakomschrijving, opleiding, return, integratie, inspraak en evaluatie van vrijwilligers. Het professionaliseren van het vrijwilligersbeleid is een uitdaging voor OPENDOEK.. Er moet nagedacht worden over de functionaliteit, specificiteit, complementariteit, taakinvulling en de communicatiestromen van zowel het regionaal, provinciaal als centraal niveau, en van daaruit over het functioneren van zowel beleidsvrijwilligers als regionale en provinciale medewerkers. Het uitwerken van het vrijwilligersbeleid gaat gepaard met een (her)formulering van het belang, de functie en de opdrachten van de provinciale en regionale werking en de samenwerking, sturing en begeleiding vanuit het centraal niveau. Indicatoren - Statuten en huishoudelijk reglement Interne nota’s vrijwilligersbeleid Actie 1: De getrapte structuur van OPENDOEK in drie niveaus, respectievelijk het regionaal, provinciaal en centraal niveau met vertegenwoordigende rol in de beleidsorganen van OPENDOEK, wordt geëvalueerd en bijgestuurd. Actie 2: OPENDOEK werkt aan een doordacht vrijwilligersbeleid waarbij iedere vrijwilligersfunctie (contactpersoon, regio-coördinator, POR-lid, Provinciaal secretaris, provinciaal voorzitter en provinciaal penningmeester) wordt omschreven op het vlak van functie, taak, bevoegdheid, opleiding, return en evaluatie enieder bestuursorgaan (regioteam- Regionale overlegraad, provinciaal overlegraad, raad van bestuur en OPENDOEKberaad) op het vlak van bevoegdheid, samenstelling, periodiciteit en evaluatie Actie 3: Voorzitter (voorbereiding einde mandaat en voorzittersverkiezingen eind 2012) Actie 4: Vice voorzitter (voorbereiding einde mandaat en vice-voorzittersverkiezingen eind 2012) 130 Specifieke werkingen Magazine Actie 5: OPENDOEK maakt werk van het inpassen van het magazine in het communicatieplan, vanuit de vernieuwde functie van de gedrukte communicatie en ten aanzien van de digitale communicatie. Van daaruit wordt de functie van hoofdredacteur en andere redacteurs herdacht: een aangepaste functieomschrijving, takenpakket, bevoegdheden en return Actie 6: Er wordt werk gemaakt van het rekruteren, opleiden en evalueren van redacteurs… Actie 7: OPENDOEK onderzoekt de noodzaak om een communicatiecel op te richten, samengesteld uit de stafmedewerker communicatie, de hoofdredacteur van OP&doek, de medewerker communicatie/informatica, een provinciale secretaris en een externe deskundige Bibliotheek Actie 8: Er wordt een visie ontwikkeld om het vrijwilligerskader in de bibliotheek op middellange termijn te continueren op het vlak van rekrutering, kwalificaties, opleiding en evaluatie. Landjuweelfestival Samenwerking van een groot aantal medewerkers die samen instaan voor een professionele organisatie van het landjuweelfestival. Actie 9: Er wordt een doordacht medewerkersbeleid ontwikkeld om het Landjuweelfestival zo efficiënt mogelijk te organiseren. Actie 10: De samenstelling, opdracht en rekrutering van de Landjuweelcommissie wordt herdacht. Actie 11: Er wordt onderzocht op welke manier de functie van landjuweelsecretaris op middellange termijn kan ingevuld worden op het vlak van functieomschrijving, haalbaarheid, opvolging, evaluatie en return Actie 12: Er wordt onderzocht op welke manier selecteurs en deskundigen kunnen worden ingeschakeld. Criteria zijn: kwalificaties, opleiding, takenpakket, return en houding Actie 13: Er wordt onderzocht hoe er op een effectieve en efficiënte manier kan worden samengewerkt met de partners. Actie 14: Er wordt gezocht naar de beste werkwijzen om professionele theatermensen, vrijwilligers als Zaalverantwoordelijken, medewerkers kassa’s en ticketcontroles flyeraars en Interne rapporteurs, (foto, film, tekst,….) te rekruteren, op te leiden en te evalueren. 131 Spots op West Actie 15: Er wordt gewerkt aan de bijsturing van de stuurgroep bestaande uit: coördinator, stafmedewerker, leden OPENDOEK-(WVL) en lokale medewerkers op het vlak van efficiënt functioneren. Actie 16: Het Jongerententenkamp wordt efficiënt voorbereid in overleg tussen docenten, coördinatoren per workshop, jongerenbegeleiders en het centraal secretariaat OPENDOEK. Actie 17: Zowel in de voorbereiding als gedurende het Festival is de opbouwploeg (coördinator en medewerkers), techniek (professioneel, vaste medewerker en vrijwilligers) en secretariaat, voldoende omvangrijk als beschikbaar. Actie 18: Er worden promotiemedewerkers ingeschakeld die borg staan voor een efficiënte publiekscampagne (flyeren). Plankton Actie 19: Plankton werkt aan een nieuwe lichting vrijwilligers die voor een nieuwe dynamiek zorgen en borg staan voor een continuering van het vrijwilligerswerk binnen OPENDOEK. 9.5 OPERATIONELE DOELSTELLING 56: uitbouwen van een omvangrijk bestand over freelance medewerkers voor de inhoudelijke begeleiding van cursussen, wedstrijdjury’s, coaching op maat en organisatorische cursussen OPENDOEK schakelt freelance medewerkers in die in functie van specifieke, artistieke of organisatorische opdrachten/werkingen/- en projecten aangetrokken worden en hiervoor een vergoeding ontvangen. Ze worden geselecteerd op basis van hun kwalificaties, inzetbaarheid, taakomschrijving, beschikbaarheid en evaluaties. Er dient aandacht besteed te worden aan permanente rekrutering, vernieuwing en evaluatie van de freelance medewerkers. Indicatoren Aantal nieuwe freelance medewerkers Evaluatieverslagen Aandeel docentenvergoeding versus totaalkost cursus, coaching,…. Actie 1: Aantrekken van nieuwe docenten uit het professioneel theaterwerkveld Actie 2: Onderzoek naar en uitwerken van een aangepast vergoedingssysteem voor docenten Actie 3: Aantrekken van selecteurs (Landjuweel) op basis van de vereiste kwalificaties, visie enhouding Actie 4: Rekruteren van juryleden (wedstrijden) op basis van de vereiste kwalificaties, houding en visie Actie 5: Rekruteren van redacteurs en fotogra(a)fen (magazine & publicaties) 132 Actie 6: Overleg met freelancers met het oog op beleidsvoorbereiding 9.6 OPERATIONELE DOELSTELLING 57: gebruik maken van de knowhow van partners, om een meerwaarde te creëren op het vlak van beleidsvoorbereiding en beleidsuitvoering (zie ook SAMENWERKINGEN) Betrekken van partners, aanverwante organisaties en belendende sectoren zoals onder meer de andere AK-organisaties, het Forum voor amateurkunsten, het Rits, WiSPER, deeltijds kunstonderwijs, de Veerman, Theater Malpertuis, NTGent, CC’s, Theater Antigone, Nunc, STEPP, VTi en Theaterfestival. Iedere samenwerking is gebaseerd op de artistieke, organisatorische en/of financiële meerwaarde die deze organisaties en hun verantwoordelijken hebben. Keuzes worden gemaakt op basis van de organisatiecultuur en gemeenschappelijke doelstellingen. Indicatoren - Lijst samenwerkingen Actie 1: Uitbreiden van samenwerkingen met cultuurcentra, Forum voor Amateurkunsten, Professionele theateropleidingen (Rits/Erasmus), Kunsteducatieve centra (WiSPER), Deeltijds Kunstonderwijs, Sabam/SACD en Professionele theatergezelschappen (Malpertuis, Nunc, Antigone, Toneelhuis) 9.7 OPERATIONELE DOELSTELLING 58: gebruik maken van de knowhow van leveranciers om dienstverlening te realiseren en om meerwaarde te creëren op het vlak van beleidsvoorbereiding (zie ook SAMENWERKINGEN) De moderne kennismaatschappij en het implementeren van managementtechnieken in de ‘zachte’ sector, stimuleert OPENDOEK tot het samenwerken met commerciële instellingen die actief zijn op het vlak van (onder meer) media, management, grafische vormgeving en informatica. Indicatoren - Inhoudelijke input van leveranciers Actie 1: OPENDOEK onderzoekt en evalueert de opportuniteiten om een efficiënte en werkbare samenwerking met leveranciers uit te bouwen. Voorbeelden van commerciële instellingen zijn op dit ogenblik: Inca, IPS, ZAP, KBC, Dexia, Develop-it, Ticketgang, Aerts en SD Worx. De dienstverlening dient te worden geëvalueerd, bijgestuurd en eventueel geheroriënteerd. Criteria zijn respectievelijk: de prijs/kwaliteit verhouding en correcte en respectvolle naleving van afspraken het inhoudelijk creatief meedenken over de werkwijze en het product de meerwaarde door het sponsoren van projecten de persoonlijke relatie Daaruit resulteert de vraag in welke mate deze commerciële firma’s ook betrokken kunnen worden bij overleg en beleidsvoorbereiding, en in dat opzicht een informerende of adviserende functie kunnen hebben. 133 DOC 23: STRATEGISCHE DOELSTELLING 10 OPENDOEK wil de uitbouw van de organisatie en de specifieke werkingen benaderen vanuit een langetermijnperspectief, met het oog op duurzame omgang met medewerkers, materiaal, gebouwen, milieu en energie. Deze aandacht voor duurzaamheid sluit aan bij de toenemende aandacht van de bevolking, middenveldorganisaties, beleidsinstanties, milieubeweging, wetenschap en de prioriteiten van de Vlaamse overheid. De overheid verwacht dat de culturele organisaties een voorbeeldfunctie uitoefenen op het vlak van duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Indicatoren: Afsprakennota acties rond duurzaamheid Acties: OPENDOEK als organisatie Medewerkers 1. Medewerkersbeleid richt zich op het langdurig inzetten van medewerkers en heeft aandacht voor return, competentieverwerving en doorgroeimogelijkheden. 2. OPENDOEK stimuleert het beperken van verplaatsingen. carpooling en openbaar vervoer voor personeelsleden en vrijwillige medewerkers worden gefaciliteerd door locaties, timing, voorzieningen en procedures vast te leggen in functie van het beperken van verplaatsingen. 3. Het invoeren van telewerk/thuiswerk wordt onderzocht. 4. OPENDOEK installeert een telefoon-netwerk om communicatiekosten te beperken. 5. Een stafmedewerker is verantwoordelijk voor het coördineren van acties op het vlak van duurzaamheid. Materiaal 6. OPENDOEK beperkt het gebruik van papier door aanwenden van digitale communicatie, beperken van afdrukopdrachten, gebruik van gerecycleerd papier, dubbelzijdig gebruik, beperkt aantal printers en het gebruik van een eco-stand. 7. Het aantal gadgets wordt beperkt 8. Er wordt gewerkt aan een economisch beleid op het vlak van aankoop van PC’s, laptops en drukwerk. 9. OPENDOEK maakt zoveel mogelijk gebruik van digitale communicatie Gebouwen 10. OPENDOEK doet een beroep op deskundige instanties voor een analyse van de ecologische voetafdruk ,op het centraal secretariaat met het oog op zuinig energiegebruik, aankoop en gebruik van materialen en aanpassingswerken i.s.m. het Huis voor de amateurkunsten en de Stad Antwerpen. Festivals 11. OPENDOEK voert acties om de ecologische voetafdruk te verkleinen op haar festivals , prioritair op het Landjuweelfestival en Spots op west.. Voorbeelden hiervan zijn: 134 promotiemateriaal, catering en bevoorrading, gebruik van het openbaar vervoer,… Er wordt daarbij gebruik gemaakt van beschikbare draaiboeken. Provinciale en regionale werkingen 12. OPENDOEK stimuleert de verantwoordelijken van de provinciale en regionale werkingen om de centrale acties op het vlak van duurzaamheid te implementeren in hun eigen werking. Sensibilisering naar de toneelgroepen 13. OPENDOEK ontwikkelt een aantal acties om bestuursleden van toneelgroepen te sensibiliseren op het vlak van duurzaamheid - Stimuleren van het ReCoep-project van STEPP en VTi Analyse op het vlak van ecologie en risico’s en duurzaam gebruik van materialen het hergebruik van theaterkostuums (Verhuurcentrale theaterkostuums Vaartkapoen) Promotie van website www.kringloopexpo.be op initiatief van Brugge plus OPENDOEK stelt haar online vraag/ aanbod- rubriek ter beschikking van aanbiedingen die de duurzaamheid bevorderen Voorbeeld: EEN AFDRUKBELEID Onder afdrukbeleid wordt verstaan het omzetten van informatie (tekst, tekening, data, enzovoort) op een fysieke drager (papier, slides, doek, enzovoort). Het afdrukbeleid houdt dus geen rekening met de creatie van de informatie of met de oorspronkelijke drager waarop deze zich bevindt. Het afdrukbeleid moet daarentegen wel geschikt zijn om als startpunt te dienen voor het nog te actualiseren archiveringsbeleid. Binnen dit kader streeft het afdrukbeleid vijf doelstellingen na. 135 Efficiënt Het spreekt voor zich dat het tot stand komen van een afdruk, op een zo efficiënt mogelijke manier gebeurt. De opdrachtgever wordt maximaal begeleid, wacht zo kort mogelijk, krijgt redundante keuzes, draagt eenvoud hoog in het vaandel, enzovoort. Dit gebeurt zonder veiligheids- en privacy-aspecten uit het oog te verliezen. Gezond Afdrukmachines verbruiken energie, stoten stofdeeltjes uit, gebruiken allerhande chemische producten en produceren warmte, geluid, licht en broeikasgassen. Het gebruik ervan heeft impact op de gezondheid van de mens. En dit nog los van de creatie of de afschrijving van de machines of de verwerking van de geproduceerde afvalproducten. Hoe minder een gebruiker hieraan wordt blootgesteld hoe beter. Bovendien kan een beetje beweging bij een hoofdzakelijk zittend beroep, zeker geen kwaad. Goedkoop Wat kost een afdruk eigenlijk? Er zijn de kosten van het papier, van de inkt of de toner, van de drum en eventueel andere verbruiksonderdelen, van de huur/afschrijving van de toestellen, van het onderhoud, van de software en van het elektriciteitsverbruik. Hoe minder afdrukken hoe goedkoper. Studies wijzen bovendien uit dat deze kosten slechts 10% uitmaken van de werkelijke documentkosten. Er zijn ook kosten voor opzoeken, goedkeuren, opmaken, distribueren, archiveren, versiebeheer, transport, enzovoort. Deze maken 90% uit van de totale documentkost. Studies tonen aan dat de werkelijke kost oploopt tot 31 keer de aankoopprijs van het papier. In 2009 had het bestuur afgerond 20 000 000 afdrukken. À rato van 0,3 eurocent per vel, geeft dit 1 860 000 euro als documentkost. Groen De productie van papier heeft een grote milieu-impact Één boom wordt omgehakt voor 17 riem (= 8500 A4-vellen) papier. Bij de verwerking van één boom worden 2900 kg broeikasgassen geproduceerd. Voor de productie van 1 ton papier is 11 134 kWh energie nodig, dat is ongeveer het gemiddelde jaarverbruik van 3 gezinnen. De productie van één vel papier creëert 370 ml afvalwater. Tegenover de 10 000 geproduceerde pagina's van een gemiddelde werknemer staat 57 kg vaste afval die moet worden verwerkt. Hoe minder papier, hoe beter voor het milieu. 136 Minder Een werknemer produceert gemiddeld 10 000 afgedrukte pagina's per jaar. Hiervan wordt 90% slechts korte tijd bewaard en dan weggegooid. 17% van de afdrukken is onbedoeld. Hoe minder afdrukken hoe beter. 137 DOC 24: STRATEGISCHE DOELSTELLING 11 : OPENDOEK STREEFT NAAR PARTNERSHIP MET DE OVERHEID EN FOCUST OP DE DECRETALE BEPALINGEN EN PRIORITEITEN VAN DE MINISTER. Opdrachten vanuit het decreet op de amateurkunsten Het decreet op de amateurkunsten, door het Vlaams parlement goedgekeurd op 22 december 2000, voorzag een aantal opdrachten voor de erkende organisaties. In 2006 werd het decreet gewijzigd en werden opdrachten bijgestuurd. - Een informatie- en documentatiecentrum realiseren. zie operationele doelstelling 11 - Een communicatieplan realiseren. zie operationele doelstelling 12-13-14-15-16-17 - Het organiseren van opleidingscursussen. zie operationele doelstelling 6-8 - Het organiseren van publieksgerichte evenementen. zie operationele doelstelling 9-10 - Het samenwerken met verwante sectoren. zie operationele doelstelling 18-19-20-21-22-23-24-25-26-27-28-29 - Het aanbieden van artistieke, organisatorische en technische begeleidingen. zie operationele doelstelling 7 - Een kwaliteitsbeleid uitbouwen. zie operationele doelstelling 5 en strategische doelstelling 7 - Een internationale werking uitbouwen. zie operationele doelstelling 29 Prioriteiten van de overheid (Vlaams Minister van Cultuur) In het cultureel beleidsplan voorziet de Vlaams minister van Cultuur een aantal prioriteiten die eveneens relevant zijn voor de amateurkunsten en de erkende organisaties die één van de kunstdisciplines ondersteunen. In haar beleidsbrief van 27 oktober 2010 formuleerde Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur Mevrouw Joke Schauvliege, zeven prioriteiten - Participatie en doelgroepenbeleid Doelgroepenbeleid wil de focus verleggen van de middengroepen naar de ‘kansen-groepen’, die zich doorgaans in de marge bevinden van de samenleving. Het vraagt een andere aanpak, communicatie en ondersteuning. zie operationele doelstelling 3-4-12-30-31-32-33-34-35 - Duurzaamheid-langetermijnvisies 138 Aandacht voor duurzaamheid beoogt een beleid uit te bouwen dat focust op langetermijnontwikkelingen , zowel m.b.t. medewerkers, klanten, materialen als gebouwen. zie operationele doelstelling 48 en strategische doelstelling 10 - Competentieverwerving Competentieverwerving wil de mogelijkheden creëren om de ontplooiingskansen en talentontwikkeling van mensen te bevorderen, maar wil ook de verworven competenties in een niet-formele leercontext erkennen en waarderen. zie operationele doelstelling 51-52-53-54-55-56-57 - E-cultuur Digitalisering van de samenleving zorgt voor een andere manier van produceren, communiceren, distribueren, bewaren en consumeren van culturele inhouden en van de verhoudingen van actoren, burger en overheid. Zie operationele doelstelling 1-12-13-14-15-16-17 - Cultuurmanagement Cultuurmanagement wil de professionalisering van de culturele sector ondersteunen via kennis- en ervaringsuitwisseling, tussen cultuur en economie en de zoektocht naar nieuwe organisatiemodellen voor de cultuursector. Organisaties moeten evolueren naar ‘Cultural Profit Ondernemingen’, die een cultureel voordeel voor de samenleving realiseren en cultureel ondernemerschap uitbouwen om dit voordeel te realiseren. zie operationele doelstelling 37-38-39-42-43-46-47-49-50 - Internationaal cultuurbeleid Het internationale cultuurbeleid wil Vlaanderen internationaal profileren als een creatieve en innovatieve regio. Structureel overleg tussen de verschillende Vlaamse spelers is belangrijk. Samenwerking met Nederland is, omwille van de eenheid op taalgebied, prioritair. Internationaal cultuurbeleid moet evenwel doorgetrokken worden op Europees en mondiaal gebied. zie operationele doelstelling 29 - Eco-cultuur De cultuursector moet de stap zetten naar een duurzaam ecologiebeleid, voornamelijk op het vlak van energiebeleid en materialengebruik. Belangrijk item is ‘Hoe omgaan met afval en consumptiegoederen op culturele evenementen?’ zie operationele doelstelling 10 139 Bijlage: powerpointpresentatie bij STRATEGISCHE DOELSTELLING 8: OPENDOEK WERKT VERDER AAN EEN EVENWICHTIG FINANCIEEL BELEID OM DE GEPLANDE WERKING OP KORTE EN MIDDELLANGE TERMIJN TE FINANCIEREN EN TE GARANDEREN 140 141 142 143 144