Overhoorkaarten VS paragraaf 1 TOETS- / OVERHOORKAARTEN PARAGRAAF 1: Land van onbegrensde mogelijkheden. Als je paragraaf 1 goed hebt geleerd moet je een antwoord kunnen geven op de onderstaande vragen. Lees goed wat je moet doen. Stap 1 Type de juiste antwoorden in het vakje naast de vraag. Gebruik je tekstboek, basisboek, werkboek en www.degeo-online.nl. Je kan via de netwerkprogramma’s op school naar de site. Laat de vraag terugkomen in het antwoord. Dat is gemakkelijker bij het leren. Stap 2 Daarna kan je de strookjes met vraag en antwoord losknippen. Vouw de strookjes dubbel, zodat je de vraag op de voorzijde en het antwoord op de achterzijde krijgt. Stap 3 Nu kan je kijken welke vragen je wel en niet kan beantwoorden. Leg de kaartjes die je wel wist links. De overige rechts. Leer de vragen die je niet wist te beantwoorden. Als je denkt dat je de antwoorden nu wel weet ga je de kaartjes opnieuw sorteren. De vragen die je wel wist op het stapeltje links, de anderen naar rechts. Herhaal dit totdat je alles weet. Herhaal deze oefening regelmatig! Vraag op de voorzijde Antwoord op de achterzijde Vraag op de voorzijde Antwoord op de achterzijde Overhoorkaarten VS paragraaf 1 Kolonie = Kolonie = overzees gebied, ingenomen door Europese landen voor de winning van grondstoffen of het vestigen van nieuwe woongebieden. Kolonisatie = Kolonisatie = het in bezit nemen van nieuwe gebieden. Frontier = Frontier = de westelijke buitengrens van het Amerikaanse gebied dat door de kolonisten was ingericht. Hurricane / cycloon = Hurricane / cycloon = Tropische orkaan die ontstaat boven warm zeewater. ( + 27 graden Celsius) Tornado / windhoos = Tornado / windhoos = een snel draaiende kolom lucht die als een ‘slurf’ te zien is. (In de VS ontstaan tornado’s waar de warme, vochtige zeewind botst op de koude droge landwind) Breedteligging = Breedteligging = de afstand van een plaats tot de evenaar, gemeten in graden. Overhoorkaarten VS paragraaf 1 Hoge breedte = Hoge breedte = Ver van de evenaar verwijdert. Lage breedte = Lage breedte = dicht bij de evenaar. Tropen = Tropen = 1-gebied waar het ook in de winter niet kouder wordt dan 18 graden Celsius. 2-het gebied tussen de keerkringen. Poolstreken = Poolstreken = 1-Gebied waar het ook in de zomer niet warmer wordt dan 10 graden Celsius. 2-Gebied binnen de poolcirkels. Woestijn = Woestijn = gebied waar door de droogte vrijwel niets wil groeien. Aanlandige wind = Aanlandige wind = wind vanuit zee / zeewind. Overhoorkaarten VS paragraaf 1 Aflandige wind = Aflandige wind = wind vanuit land / landwind. Zeestroom = Zeestroom = zeewater dat gaat stromen, o.a. omdat de wind langdurig uit dezelfde richting waait. Loefzijde = Loefzijde = de kant van het gebergte waar de wind tegenaan waait. Lijzijde = Lijzijde = de kant van het gebergte waar de wind vanaf waait. Regenschaduw = Regenschaduw = de lijzijde van het gebergte waar het niet regent, omdat de lucht daar daalt. Reliëf = Reliëf = hoogteverschil in een gebied. Overhoorkaarten VS paragraaf 1 Laagvlakte = Laagvlakte = een gebied zonder reliëf, dat lager ligt dan 500 m. Middelgebergte = Middelgebergte = reliëfrijk gebied met toppen tussen 500-1500 m. Hooggebergte = Hooggebergte = reliëfrijk gebied met de meeste toppen boven de 1500 m. Hoogvlakte / plateau = Hoogvlakte / plateau = gebied zonder reliëf dat hoger ligt dan 500 m. Akkerbouw = Akkerbouw = het kweken van gewassen die niet heel kwetsbaar zijn of veel verzorging nodig hebben (bijv. graan, aardappels, katoen, etc) op grote percelen. Extensieve veeteelt = Extensieve veeteelt = het houden van dieren (meestal voor vlees, wol of huiden) op uitgestrekte natuurlijke weiden, zonder dat je er veel tijd, geld of moeite in steekt om de opbrengst te verhogen. Overhoorkaarten VS paragraaf 1 Irrigatie = Het kunstmatig bevloeien van akkers. Welke 5 factoren bepalen de temperatuur van een plaats op aarde? De 5 temperatuurfactoren zijn: -breedteligging -hoogteligging -land / zee verdeling -wind / zeestromen -ligging van gebergten Geef bij iedere factor aan hoe de temperatuur beïnvloedt wordt. -hogere breedteligging kouder -hogere ligging boven zee kouder -land warmt snel op en koelt snel af. -wind- of zeestromen voeren warmte of koude van elders aan. -gebergten kunnen zorgen voor beschutting. Hoe komt het dat bij de evenaar de zon heel hoog aan de hemel staat en bij de polen heel laag? Dat komt door de bolvorm van de aarde. Teken maar eens een kubus! Noem 2 oorzaken waardoor de (schuine) zonnestraal aan de polen minder warmte afgeeft aan de aarde dan de (rechte) zonnestraal aan de evenaar. -1-een schuin invallende zonnestraal moet met dezelfde energie een veel groter gebied verwarmen. -2-een schuin invallende zonnestraal legt een langere weg af door de atmosfeer en kan worden tegengehouden of gereflecteerd. Als je 1.000 m stijgt op een berg wordt het …?..... graden Celsius kouder. Als je 1.000 m stijgt op een berg wordt het 6 graden Celsius kouder. Overhoorkaarten VS paragraaf 1 Welke uitspraak is GOED? 1-Land wordt warmer dan water maar ook kouder. Water wordt sneller koud en sneller warm dan land. 2-Land wordt kouder dan water maar ook warmer. Land wordt sneller koud en sneller warm dan water. 3-Water wordt kouder dan land maar ook warmer. Land wordt sneller koud en sneller warm dan water. Uitspraak 2 is goed. Vul onderstaande zin correct in. Een aanlandige wind heeft een matigende invloed op de temperatuur. Dat wil zeggen dat het bij een aanlandige wind in de zomer minder……………..en in de winter minder ………..wordt. Een aanlandige wind heeft een matigende invloed op de temperatuur. Dat wil zeggen dat het bij een aanlandige wind in de zomer minder WARM en in de winter minder KOUD wordt. Vul in: Warm / Koud. Een zeestroom die van lage naar hoge breedte stroomt is een ………..zeestroom. Een zeestroom die van de pool in de richting van de evenaar stroomt is een …….. zeestroom. Een zeestroom die van lage naar hoge breedte stroomt is een WARME zeestroom. Een zeestroom die van de pool in de richting van de evenaar stroomt is een KOUDE zeestroom. Wat is de definitie van ‘neerslag’? Neerslag = al het water dat in vaste of vloeibare vorm vanuit de atmosfeer op aarde neerslaat. Als lucht stijgt, koelt de lucht af. Hierdoor gaat de (onzichtbare) waterdamp in de lucht condenseren, en vormt zichtbare waterdruppeltjes. (wolken) Uit deze wolken kan het gaan regenen. Stijgende lucht is een voorwaarde voor neerslag. Noem 3 situaties waarin lucht kan gaan stijgen. 1-door sterke verwarming 2-tegen een gebergte 3-als warme en koude lucht botsen De Duitse klimatoloog Köppen onderscheidt 5 klimaatzones: A t/m E.Welke vegetatie hoort bij deze klimaatzones? A= tropisch regenwoud B= woestijnvegetatie C=loofbos D=naaldbos E= toendra Overhoorkaarten VS paragraaf 1 Vier van de vijf klimaten van Köppen worden onderscheiden op grond van de temperatuur. Welke klimaatzone wordt niet op temperatuur onderscheiden, en waarop dan wel? Het B-klimaat wordt niet begrenst op basis van isothermen / temperatuur, maar op grond van de geringe neerslag. Welke isothermen vormen de grenzen tussen de klimaatzones A, C, D en E? A-klimaat ===18 graden in de koudste maand C-klimaat === -3 graden in de koudste maand D-klimaat === 10 graden in de warmste maand E-klimaat Geef de naam en een korte beschrijving van de volgende klimaten: -BW -BS BW = woestijnklimaat. Hier valt vrijwel geen neerslag. Los Angeles ligt op lagere breedte dan Chicago. Toch is het in Chicago ’s zomers warmer (23 graden) dan in Los Angeles. (21 graden) Geef hiervoor de verklaring Chicago ligt aan zee. Met de aanlandige lucht wordt relatief koele lucht van zee aangevoerd. In Chicago hebben ze geen matigende invloed van de zee. / Door de redelijk zuidelijke ligging kan de landmassa waarin Chicago ligt ’s zomers sterk opwarmen. Twister / tornado / windhoos Welk natuurverschijnsel staat op deze foto? Noem 2 verschillen in het landschap tussen het oostelijke en het westelijke deel van de centrale laagvlakte. BS = Steppeklimaat. Hier is een korte, onzekere regentijd. Oost West 200-500 m hoog Hoogte > 500 m Van oost naar west steeds droger Overhoorkaarten VS paragraaf 1 In Chicago is het ‘zomers gemiddeld 23 graden en in de winter -6 graden. Geef de verklaring voor dit enorme verschil. Chicago ligt op 42 graden NB. (vergl Barcelona) ’s Zomers is de zon daar best wel sterk. (staat hoog) EN Chicago ligt ver van zee / er is geen matigende invloed van de zee. De spoorlijnmaatschappijen kregen gratis grond langs de spoorlijn. Dit bevorderde het opschuiven van de frontier. Waarom -Hoe meer spoorlijn er werd aangelegd, des te meer grond kregen de maatschappijen. Deze grond konden ze weer verkopen. -De kolonisten konden zo gemakkelijker naar het westen. Toen de kolonisten vanaf de oostkust naar het westen trokken kwamen ze verschillende hindernissen tegen. Noem drie natuurlijke hindernissen. -Appalachen (lastige hellingen en watervallen) -Rivieren (moeilijk over te steken met huifkarren) -Woestijnen en steppen. (geen water, voedsel en brandhout) Toen de kolonisten vanaf de oostkust naar het westen trokken kwamen ze verschillende hindernissen tegen. Noem twee politiek / militaire hindernissen. -Indianen -Frans gebied -Spaans gebied Welke landbouwgebieden worden aangeduid met de cijfers 1 t/m 5? 1-Dairy Belt (zuivelveeteelt) Dichtbij klanten in de steden! 2-Zomertarwe 3-Corn Belt (mais voor veevoer) 4-Wintertarwe 5-Bos en extensieve veeteelt Overhoorkaarten VS paragraaf 1 Welk klimaat is dit volgens het systeem van Köppen? Cf Welk klimaat is dit volgens het systeem van Köppen? Cs. Let op de droge zomer !!!! Welke klimaten worden aangeduid met de cijfers 1 t/m 4? 1 = Cf 2 = Cs 3 = BS of BW 4 = Df Waar in de VS is onderstaande foto gemaakt? Kies uit: Rocky Mountains, Great Plains of Appalachen. Leg je keuze uit. Ga hierbij in op kenmerken van alle drie de gebieden. Appalachen, want dat is een oud gebergte met afgeronde, niet al te hoge toppen. De Rocky Mountains is een jong gebergte met hoge, steile toppen. De Great Plains is de grote vlakte in het centrum van de VS Geef de naam en een korte beschrijving van de volgende klimaten: -Cs -Cf Cs = Middellandse Zeeklimaat. Warme droge zomer en een koele, natte winter. Cf = Zeeklimaat. Het hele jaar valt er neerslag. Geen warme zomer en geen koude winter. Overhoorkaarten VS paragraaf 1