A. Ninke B. Laika C. Nino A. Neil Amstrong B. Frank De Winne C. Joeri Gagarin A. Zo, even de benen strekken ! B. Het is een kleine stap voor de mens, maar een grote stap voor de mensheid. C. Wat is het hier mooi! A. International Space Ship = internationaal ruimteschip B. International Space Station = Internationaal ruimtestation A. Twee voetbalvelden groot B. Een half voetbalveld groot. C. Één voetbalveld groot. A. Hij was commandant van het ISS en deed er onderzoek. B. Hij moest in de ruimte de hond Laika uitlaten. C. Hij was kok aan boord. A. Dirk Frimout B. Joeri Gagarin C. Neil Armstrong A. ISS is verbonden met de aarde, de elektriciteit wordt vanuit de aarde verzonden. B. De astronauten op de ISS moeten zelf elektriciteit opwekken. C. Er hangen zonnepanelen op het ISS die energie opwekken. A. de kleine planeet genoemd. B. de blauwe planeet genoemd. C. de rode planeet genoemd. A. B. Paraboolvluchten dienen als oefening voor astronauten op het steil naar boven gaan zoals bij het opstijgen van een raket. Paraboolvluchten dienen als oefening op gewichtloosheid voor astronauten. A. Om foto's te maken van de ruimte. B. Om ruimteschepen te lanceren. A. Een spaceshuttle kan je niet opnieuw gebruiken, een raket wel. B. Een spaceshuttle kan je opnieuw gebruiken, een raket niet. C. Zowel een raket als een spaceshuttle kan je opnieuw gebruiken. A. Pluto B. Jupiter C. Aarde A. Nederlands en Engels B. Engels en Russisch C. Chinees en Russisch A. Niets, het is daar namelijk stil. B. Als je heel goed luistert dan hoor je ... C. Bliepjes en piepjes van satellieten. A. Astro betekent ‘ruimte' en 'naut' betekent 'vaarder'. Astronaut betekent dus ruimtevaarder! B. 'Man die met een raket reist‘ C. Astronaut heeft niet echt een oorspronkelijke betekenis. A. Ongeveer 13 dagen. B. Ongeveer 130 dagen. C. Ongeveer 1,3 seconden. A. De planeet Pluto is vernoemd naar de hond van Micky. B. Op Pluto wonen mensen. C. Pluto is een dwergplaneet. A. Jupiter B. Venus C. Saturnus A. Nee, hij draait in de loop van het jaar rond. B. Nee, hij draait in de loop van circa 114 jaar rond. C. Ja, we zien altijd dezelfde kant. A. een hemellichaam dat een baan om een ster beschrijft. B. een hemellichaam waarop water voorkomt. C. een hemellichaam dat om haar eigen as draait. maan Jupiter Aarde Zon Venus Pluto Ik heb maar één natuurlijke satelliet. Op mijn planeet bestaan seizoenen. Ik word ook wel de blauwe planeet genoemd. A. een maand B. 365,25 dagen C. precies 24 uur A. een unieke planeet waar er maar één van is. B. een ster net als andere sterren aan de hemel. C. een gasbol met een kern van aarde. 27. Zet de planeten de juiste volorde. Begin bij de planeet die het dichtst bij de zon staat. Mars, Jupiter, Saturnus, Neptunus, Venus, Mercurius, Uranus, aarde, maan In het ISS recycleert men de urine van de astronauten tot o.a. lucht die de bemanning inademt. Astronauten in het ISS brengen dagelijks ongeveer 1 uur door op de hometrainer omdat zonder zwaartekracht anders de spieren en beenderen zwakker zouden worden. In het ruimtestation duurt 1 dag 90 min.