God straft om te redden Alverzoening: de leer dat God rechtvaardig straft. Door Tom van Dijk Inhoud Wat is alverzoening?..................................................................5 Bijbels schrijven over de redding van allen...............................8 Bijbels schrijven over oordeel en straf.....................................17 Een theologisch trilemma........................................................28 Veelvoorkomende misverstanden............................................32 Hoe zit dat met de vrije wil?....................................................36 Verder lezen.............................................................................40 Bijlage 1: De woorden aioon en aionios..................................41 Bijlage 2: De woorden kolasis en kolazo.................................44 Wat is alverzoening? Er wordt nog maar weinig over de hel gepreekt. Dat is niet vreemd in een tijd waarin kerken leeglopen. Veel mensen vinden het maar een moeilijk en zwaar leerstuk, zeker wanneer zij ongelovigen binnen hun vrienden- of familiekring kennen. Nadenken over de hel zorgt voor nare gevoelens. Dat is maar goed ook! Die gevoelens zijn er niet zomaar. Het gevoel dat een hopeloos en eindeloos lijden voor zoveel mensen niet past bij God, is een gezond gevoel dat we niet moeten onderdrukken. In deze brochure wil ik aantonen dat Gods straf niet eindeloos is, maar dat er hoop is! Gods oordeel én Gods straf staan in het teken van bekering. Hierdoor wordt uiteindelijk Gods plan met de wereld voltooid: de redding of verzoening van alle mensen. Alverzoening dus. Waarschijnlijk denkt u nu dat alverzoening alleen maar wishful thinking is, een theologie gebaseerd op gevoel en niet op de Bijbel. Ik zou niet willen ontkennen dat ik van harte wens en bid dat God de hele schepping met zich wil verzoenen. Maar wat ik met klem wil benadrukken is dat de Bijbel voorop staat. In deze brochure hoop ik u ervan te overtuigen dat alverzoening in de Bijbel wordt geleerd. Alverzoening is de leer dat 1. God alle mensen kan en wil redden. 2. Christus voor alle mensen verzoening heeft gebracht. 3. Gods oordeel en straf gericht zijn op redding. Met andere woorden, alles is uiteindelijk gericht op de redding van alle mensen en het herstel van de hele schepping. Gods oordeel en Gods straf zijn gericht op gerechtigheid en op bekering. De straf van 5 God na het oordeel is geen eindeloze wraakstraf, maar een passende corrigerende straf, een rechtvaardige tuchtiging met bekering als doel. Zo zal God uiteindelijk daadwerkelijk alle mensen redden en de hele schepping vernieuwen. God is namelijk goed, trouw, rechtvaardig, almachtig, geduldig en vol liefde. Hij heeft zelf zijn visitekaartje afgegeven aan Mozes: De HEER ging voor hem langs en riep uit: ‘De HEER! De HEER! Een God die liefdevol is en genadig, geduldig, trouw en waarachtig, die duizenden geslachten zijn liefde bewijst, die schuld, misdaad en zonde vergeeft, maar niet alles ongestraft laat en voor de schuld van de ouders de kinderen en kleinkinderen laat boeten, en ook het derde geslacht en het vierde.’ (Exodus 34:6-7) Alverzoening ontkennen levert veel lastige en terechte vragen op over God en over de reikwijdte van het evangelie. Het is niet voor niets dat schrijvers zoals Rob Bell een waslijst aan moeilijke vragen kunnen stellen die met de hel te maken hebben. Zodra je afwijkt van een geloof in Gods plan om de hele schepping te herstellen en alles weer nieuw te maken, zodra je in plaats daarvan een theologie stelt waarin een aanzienlijk deel van de schepping verloren gaat in een eindeloze hel, waarin God niet daadwerkelijk alle tranen droogt, God niet de macht van het kwaad volledig vernietigt en waarin er in feite geen hoop meer is voor wie om welke reden dan ook als ongelovige sterft, zodra je een beperkte redding verkondigt, of dat nu vanwege de vrije wil is of vanwege een beperkte uitverkiezing, zodra je dat doet heb je te maken met 6 tegenstrijdigheden en vragen die onmogelijk te beantwoorden zijn. Ondanks de serieuze bezwaren tegen de eindeloze hel geloven veel christenen niet dat God daadwerkelijk alles herstelt. We zijn er nu eenmaal aan gewend dat het nu eenmaal zo is en dat we niet alles kunnen begrijpen. Daarom brengen niet-gelovigen ons in verlegenheid wanneer ze vragen hoe een God die volmaakt goed, volmaakt rechtvaardig en volmaakt almachtig is, een hel als Auschwitz kan toestaan terwijl velen die daar vermoord zijn volgens de traditionele christelijke theologie na de hel op aarde voor altijd verloren gaan in een eindeloze straf van God. Alverzoening is gebaseerd op wat de Bijbel leert over wie God is, over wat God wil en over de verzoening door Christus. God wil dat alle mensen worden gered, dat niemand verloren gaat. De verzoening is voor alle mensen! Alverzoening is gebaseerd op wat de Bijbel wél leert over de straf, in plaats van hoe mensen het later hebben uitgelegd. De woordkeus is telkens gericht op verandering en herstel. Gods straf is een correctie, een poel van loutering. Als God iemand veroordeelt en straft, dan is dat om diegene te veranderen en uiteindelijk te redden. Daarom zullen we in het volgende hoofdstuk eerst zien welke Bijbelteksten dit evangelie ondersteunen. Het hoofdstuk daarna laat zien dat Jezus en de apostelen spraken over een rechtvaardige en passende straf, niet over een eindeloze straf. Vervolgens zullen we verschillende theologieën met elkaar vergelijken, een aantal misverstanden bespreken en afsluiten met een hoofdstuk over de vrije wil. 7 Bijbels schrijven over de redding van allen Er zijn veel teksten in het Nieuwe Testament, die duidelijk spreken over wat God wil met de wereld en wat God door Christus heeft gedaan. Neem bijvoorbeeld deze tekst van Paulus: God, onze redder, die wil dat alle mensen worden gered en de waarheid leren kennen. (1 Timoteüs 2:4) Hier staat duidelijk, ook in de grondtekst: alle mensen. Volgens sommige christenen bedoelde Paulus allerlei soorten mensen en moet je dat zien als sommige mensen uit elke bevolkingsgroep, maar dat staat er niet!1 Met vers 1, bid voor alle mensen, bedoelde Paulus ook niet dat we alleen voor sommige mensen uit elke bevolkingsgroep moeten bidden. Vers 6 onderstreept de boodschap van vers 4: Jezus Christus heeft zichzelf gegeven als losgeld voor allen. (1 Timoteüs 2:6) Verderop in de brief schreef Paulus ook: Deze boodschap is betrouwbaar en verdient onze volledige instemming. Hiervoor zwoegen en strijden wij, omdat wij 1 Zie ook P.H.R. van Houwelingen, Timoteüs en Titus (2009), p.64-70 8 onze hoop gevestigd hebben op de levende God, die de redder is van alle mensen, bovenal van de gelovigen. (1 Timoteüs 4:9-10) God, de redder van alle mensen! Bovenal2 van de gelovigen, die dit nu al mogen weten en delen in deze genade van God. Iets dergelijks staat in de tweede brief van Petrus: De Heer is niet traag met het nakomen van zijn belofte, zoals sommigen menen; hij heeft alleen maar geduld met u, omdat hij wil dat iedereen tot inkeer komt en niemand verloren gaat. (2 Petrus 3:9) Volgens sommige christenen was Petrus een paar woordjes vergeten en bedoelde hij eigenlijk iedereen van u en niemand van u. Maar als de apostel dat bedoelde, dan zou hij het ook zo opgeschreven hebben.3 Anderen zeggen dat in deze teksten niet echt staat dat God iets wil. Zij zeggen dat God twee soorten wil heeft: een geopenbaarde wil en een verborgen wil, of: een weerstaanbare wil en een onweerstaanbare wil. Het eerste onderscheid betekent dat God wel openbaart dat Hij iets wil, maar dat Hij eigenlijk iets anders wil dan Hij openbaart! Dat betekent dat de Bijbel niet de waarheid over God spreekt! Het tweede onderscheid betekent dat God ons wel voorhoudt dat Hij wil 2 3 Van Houwelingen legt uit dat bovenal van net zo gelezen moet worden als in Galaten 6:10: voor iedereen het goede doen, vooral voor onze geloofsgenoten. Zie ook P.H.R. van Houwelingen, 2 Petrus en Judas (1993, 2007) p.88 9 dat iedereen wordt gered, maar het ook wel goed is als slechts sommigen worden gered. Dit onderscheid is in feite een theologische truc om uit te kunnen leggen dat God niet echt wil dat alle mensen worden gered. Men zegt bijvoorbeeld dat God het alleen maar verlangt, alsof dat betekent dat God oordeel en straf niet zou gebruiken om mensen te redden. Of dat God het helemaal zou overlaten aan de keuze van mensen. Het is bovendien een onderscheid achteraf, een onderscheid op grond van theologische vooronderstellingen, want op grond van de tekst is er geen enkele reden om dat onderscheid te maken. 4 Mensen kunnen verkeerde keuzes maken en dat heeft ook gevolgen, maar Paulus schreef in Efeziërs 1:11 dat God alles tot stand brengt naar zijn wil en besluit. Hij gebruikt dezelfde Griekse woorden als in 1 Timoteüs 2:4 en 2 Petrus 3:9. Als er dan minstens twee mogelijkheden zijn, een eindeloze straf of een straf gericht op bekering, en we lezen in de Bijbel dat God de redding van allen wil (of verlangt), dan is er toch geen eindeloze straf? God wil niet dat iemand verloren gaat maar dat alle mensen de waarheid leren kennen. Een eindeloze straf staat hier haaks op, maar een straf die tot bekering leidt niet. Een tegenstelling bedenken tussen Gods liefde en Gods rechtvaardigheid, zoals sommigen doen, is dus in feite theologische fantasie. God, de schepper van hemel en aarde, degene die alles gemaakt heeft, is zeker in staat om alles uit te voeren overeenkomstig zijn wil! Dat de mens ongehoorzaam is, betekent toch niet dat God het daar 4 Voor ‘willen’ bestaan twee Griekse woorden: thelo en boulomai. Beide woorden betekenen vrijwel hetzelfde en beide woorden worden gebruikt voor de wil van God om alle mensen te redden: thelo in 1 Timoteüs 2:4 en boulomai in 2 Petrus 3:9. 10 maar bij laat? Het verhaal van Jona illustreert bijvoorbeeld hoe een ongehoorzaam mens uiteindelijk toch Gods wil doet. Er zijn wel meer voorbeelden van dingen die God wil maar die op dit moment nog niet werkelijkheid zijn. God wil bijvoorbeeld dat wij heilig leven. Op dit moment leeft niet iedereen heilig. Is het dan zo dat niet alles dat God wil ook daadwerkelijk gebeurt? Integendeel! God kan iedereen die niet heilig leeft onmiddellijk vernietigen, maar dat doet Hij niet, omdat God een groter plan heeft: een plan waarin uiteindelijk iedereen heilig zal leven. Het is niet zo dat God niet anders kan dan mensen voor altijd en eeuwig in een hel opsluiten. Hij kan wel anders, als Hij dat wil. En dat Hij dat wil, dat staat in de bovenstaande teksten. Bovendien heeft Paulus ons het volgende geschreven: Wat ons drijft is de liefde van Christus, omdat we ervan overtuigd zijn dat één mens voor alle mensen is gestorven, waardoor alle mensen zijn gestorven, en dat hij voor allen is gestorven opdat de levenden niet langer voor zichzelf zouden leven, maar voor hem die voor de levenden is gestorven en is opgewekt. [...] Dit alles is het werk van God. Hij heeft ons door Christus met zich verzoend en ons de verkondiging daarover toevertrouwd. Het is God die door Christus de wereld met zich heeft verzoend: hij heeft de wereld haar overtredingen niet aangerekend. En ons heeft hij de verkondiging van de verzoening toevertrouwd. (2 Korintiërs 5:14-19) De verkondiging is ons toevertrouwd! Welke verkondiging? Dat God door Christus de wereld met zich heeft verzoend (vers 19), dat één mens voor alle mensen is gestorven (vers 14). De levenden zijn zij 11 die nu al tot geloof gekomen zijn, speciaal geroepen (uitverkoren) om niet voor zichzelf maar voor Christus te leven en de verzoening te verkondigen. Hoe gaat de kerk met de toevertrouwde verkondiging om? Is dit niet het evangelie dat God door Christus alles weer zal herstellen, zoals Petrus preekt in Handelingen 3:21? Wat heeft de christelijke traditie met die boodschap gedaan? We lezen dit evangelie ook kernachtig in Romeinen 5: Kortom, zoals de overtreding van één enkel mens ertoe heeft geleid dat allen werden veroordeeld, zo zal de rechtvaardigheid van één enkel mens ertoe leiden dat allen worden vrijgesproken en daardoor zullen leven. Zoals door de ongehoorzaamheid van één mens alle mensen zondaars werden, zo zullen door de gehoorzaamheid van één mens alle mensen rechtvaardigen worden. (Romeinen 5:18-19) Een kernachtige tekst in een betoog van Paulus over de verzoening die Christus heeft gebracht. Paulus vergelijkt Christus met Adam en stelt dat de genade door Christus overvloediger is dan de gevolgen van de zonde van Adam (vers 14). Deze genade schenkt God aan alle mensen (vers 15). Dit wordt in de bovenstaande verzen 18-19 nog eens samengevat. Verderop in Romeinen staat Paulus zelfs uitgebreid stil bij een deel van Gods reddingsplan. In hoofdstukken 9 tot 11 gaat Paulus diep in op de vraag of God misschien zijn eigen volk heeft verworpen, nu een deel van de Joden niet gelooft in Christus. Nee, dat is niet zo, God heeft zijn eigen volk niet verworpen, stelt Paulus. Een deel is verhard, en God wil niet alleen zijn toorn en macht laten zien, maar 12 God wil ook zijn barmhartigheid laten zien! Het verharde deel van Israël moet jaloers worden op de genade die God laat zien bij de christenen uit de heidenen. Israël is nog steeds het volk van de belofte en zal in zijn geheel worden gered wanneer de volheid van de heidenen is toegetreden (11:25-26) en dit zal een nog rijkere gave voor de wereld zijn (11:11-12) dan hun ongehoorzaamheid al was, die redding bracht voor de wereld. Zoals de christenen uit de heidenen eens ongehoorzaam waren aan God, maar door de ongehoorzaamheid van de Joden de ontferming van God hebben ondervonden, zo zijn de Joden nu ongehoorzaam om door de ontferming die de christenen uit de heidenen hebben ondervonden ook zelf ontferming te ondervinden. Want God heeft allen onder ongehoorzaamheid besloten, om aan allen ontferming te tonen (Romeinen 11:30-32). Men zegt weleens dat het hier niet om alle mensen gaat maar alleen om degenen die tot geloof komen. Inderdaad is geloof in Christus de weg tot God. Dat betekent niet dat er mensen zijn die nooit tot geloof zullen komen; het betekent juist dat iedereen uiteindelijk tot geloof zal komen, zich zal bekeren en zo zal worden gered. In de eerste brief aan de Korintiërs schreef Paulus: Zoals door Adam allen sterven, zo zullen door Christus allen levend worden gemaakt. (1 Korintiërs 15:22) Er waren mensen in de eerste gemeenten die leerden dat de doden niet zullen opstaan en dat de mensen die al in Christus overleden waren ook niet zouden worden opgewekt. Paulus getuigde dat Jezus Christus wel degelijk is opgewekt en dat hij daarom kon beweren: 13 zoals door Adam allen sterven, zo zullen door Christus allen levend worden gemaakt.5 Want zoals de dood er gekomen is door een mens, zo is ook de opstanding uit de dood er gekomen door een mens (vers 21). Daarom zullen zij die al gestorven zijn ook worden opgewekt. Eerst Christus en zij die van Christus zijn, maar uiteindelijk zal God over iedereen regeren en zal de dood als laatste vijand worden vernietigd. Christus heeft de dood overwonnen, staat in 1 Korintiërs 15:26,54! Als Christus de dood volledig heeft overwonnen, dan kan de dood geen definitieve macht hebben. Als mensen permanent verloren gaan dan hebben, wat die mensen betreft, zonde en dood gewonnen en is de macht van zonde en dood niet daadwerkelijk en definitief gebroken. Had Paulus misschien ongelijk, toen hij vervolgens schreef: “Dood, waar is je overwinning? Dood, waar is je angel?” Als er voor altijd een plek zou bestaan vol lijden en haat en pijn en dood, dan zou er voor altijd een rotte plek in Gods wereld blijven. Hoe kan dat terwijl Jezus was gekomen om de daden van de duivel teniet te doen (1 Johannes 3:8)? Hoe kan God alle tranen drogen en er geen dood, rouw of jammerklacht meer zijn (Openbaring 21:4), terwijl geliefden van ons voor altijd van ons gescheiden blijven, dood zijn of pijn lijden? Gods Woord belooft een toekomst waarin iedereen leeft en waarin iedereen God heeft leren kennen als Redder. Uiteindelijk zal dan ook 5 Francis Chan suggereert dat hier uit de context overduidelijk blijkt dat dit alleen slaat op hen die in Christus zijn. Allereerst is dat alsof je zegt iedereen op een feestje iets te drinken aan te bieden en dat je begint met degenen die als eersten zijn gekomen, om vervolgens te beweren dat je alleen de eersten bedoelde. Daarnaast zou Paulus het wel geschreven hebben als hij iets anders bedoelde: bij verzen 27-28 neemt hij juist veel ruimte om een uitzondering op 'allen' te maken. 14 iedereen Hem aanbidden: Daarom heeft God [Jezus] hoog verheven en hem de naam geschonken die elke naam te boven gaat, opdat in de naam van Jezus elke knie zich zal buigen, in de hemel, op de aarde en onder de aarde, en elke tong zal belijden: ‘Jezus Christus is Heer,’ tot eer van God, de Vader. (Filippenzen 2:9-11) In Openbaring 5 lezen we dat Johannes dit zag in zijn visioen: Elk schepsel in de hemel, op aarde, onder de aarde en in de zee, alles en iedereen hoorde ik zeggen: ‘Aan hem die op de troon zit en aan het lam komen de dank, de eer, de lof en de macht toe, tot in eeuwigheid.’ (Openbaring 5:13) Het staat ook in Efeziërs: Hij heeft ons in al zijn wijsheid en inzicht dit mysterie onthuld: zijn voornemen om met Christus de voltooiing van de tijd te verwezenlijken en zijn besluit om alles in de hemel en op aarde onder één hoofd bijeen te brengen, onder Christus. (Efeziërs 1:8-10) Uiteindelijk zal iedereen God lofprijzen en belijden dat Jezus Heer is. Is dit gedwongen aanbidding, zoals sommigen beweren? Zou gedwongen lofprijzing tot eer van God zijn? Nee. Bovendien staat het haaks op 1 Korintiërs 12:3, waar staat dat niemand kan belijden dat Jezus Heer is dan door de heilige Geest. 15 Het is zoals Paulus schreef: Want het heeft heel de volheid behaagd in Hem te verblijven en door Hem alles met zich te verzoenen, vrede gemaakt hebbende door het bloed van zijn kruis, door Hem, zowel (alles) op de aarde als (alles) in de hemelen. (Kolossenzen 1:19-20) Dit is een fragment uit een soort gedicht van Paulus, waarin hij schreef dat alles door en voor Christus is geschapen. Christus bestaat in alles en alles bestaat in Hem. God heeft door Christus vrede gebracht en daardoor alles met zich verzoend. Ga zelf na of deze teksten “uit hun verband worden gerukt”, zoals sommigen beweren, of dat ze ons werkelijk iets vertellen over wat God wil en zal doen. 16 Bijbels schrijven over oordeel en straf In dit hoofdstuk zullen we de straf van God bestuderen. In het Oude Testament is niets te vinden over een oordeel na de dood en een verschil tussen een hemel en een hel. Maar in de eeuwen tussen de laatste profeet en de geboorte van Jezus is er een duidelijke invloed vanuit Hellenistische culturen, met name van de Zoroastriërs uit Perzië. We weten een klein beetje van wat in die tijd geloofd werd uit de geschriften van Philo en Josephus, uit de eerste eeuw. De Sadduceeën geloofden niet in een leven na de dood, dus ook niet in een hemel of een hel. De Farizeeën en de Essenen geloofden dat slechte mensen een pijniging zonder einde zouden krijgen en gebruikten uitdrukkingen als aidion eirgmon (oneindige gevangenschap), aidion timorion (oneindige wraakstraf) en ateleuteton thanaton (eindeloze dood). We weten niet wat de meerderheid van het gewone volk geloofde over het hiernamaals en of er nog andere groeperingen waren. Maar wat leerde Jezus? Hierover staat in Matteüs: Daarop zal hij ook de groep aan zijn linkerzijde toespreken: Jullie zijn vervloekt, verdwijn uit mijn ogen naar het eonische vuur (pur aionion) dat bestemd is voor de duivel en zijn engelen. [...] Hun staat een eonische bestraffing (kolasin aionion) te wachten, de rechtvaardigen daarentegen het eonische leven (zoèn aionion). (Matteüs 25:41, 46) Dit staat in een gelijkenis van Jezus over het komende oordeel. De scheiding vindt plaats op grond van daden. Wie het goede heeft 17 gedaan, mag deelnemen aan het koninkrijk dat al sinds de grondlegging van de wereld voor hen bestemd is (vers 34). Het koninkrijk is bestemd voor hen op grond van hun werken. Het is opvallend dat Jezus totaal andere woorden gebruikte dan de Farizeeën en de Essenen. Als Jezus een eindeloze periode had bedoeld dan had Hij aidios of ateleutetos gebruikt. Maar dat is niet het woord dat Hij heeft gebruikt. Jezus gebruikte aionios. Als Jezus een pijniging of wraakstraf had bedoeld dan had Hij timoria gebruikt. Maar dat woord gebruikte Hij niet. Hij gebruikte kolasis, een correctie, een kastijding. Een straf gericht op bekering. Zie ook bijlage 1 over aioon en aionios op pagina 43 en bijlage 2 over kolasis en kolazo op pagina 46. Het woord aionios geef ik hier weer met eonisch en het woord aioon met eon. Een eon is een onbepaalde tijd, vaak een ononderbroken tijdsperiode van onbekende lengte. Als er staat dat er een eonische straf en een eonisch leven is, dan gaat het dus om een tijd van onbekende duur. Zie ook pagina 37. Jezus leerde dus dat de onrechtvaardigen een onbepaalde periode van straf gericht op bekering te wachten staat. Deze tekst is het tegenovergestelde van een 'bewijstekst' voor een oneindige straf. Het is juist een onderbouwing voor alverzoening: Gods straf corrigeert. Petrus schreef iets soortgelijks: De Heer weet de vromen uit de verleiding te trekken, maar de onrechtvaardigen tot de dag van het oordeel te bewaren, om gestraft (kolazo) te worden. (2 Petrus 2:9) Petrus gebruikte hier het werkwoord kolazo. Corrigeren. Straffen om 18 te bekeren. Een ander woord gebruikte Paulus: God is inderdaad rechtvaardig: hij zal uw onderdrukkers straffen met onderdrukking en u, die nu onderdrukt wordt, samen met ons van alle last bevrijden wanneer Jezus, de Heer, vanuit de hemel verschijnt. Dan komt hij in een vlammend vuur en omringd door engelen, door wie hij zijn macht manifesteert; dan straft (ekdikeo) hij hen die God niet erkennen en het evangelie van onze Heer Jezus niet gehoorzamen. Zij zullen boeten met een eonisch verderf (aionion olethron), van(uit) de Heer en van(uit) de majesteit van zijn kracht. (2 Tessalonicenzen 1:6-9) Het woord ekdikeo betekent rechtvaardig straffen en heeft te maken met een boete of vergelding die een rechter oplegt. Het gaat hier dan ook om onderdrukkers en om de belofte dat God het zal vergelden, door de onderdrukkers te onderdrukken. Het woord dat vertaald wordt met verderf is het Griekse woord olethron. Dit woord gebruikte Paulus in 1 Korintiërs 5:5 op een opvallende manier: lever die man aan de satan over tot verderf van zijn vlees, opdat zijn geest behouden wordt in de dag van de Heer. Daarom ligt het voor de hand dat Paulus het hier heeft over een proces van afsterven van de oude mens. Dit lijkt op wat Paulus schrijft in de eerste brief aan de Korintiërs. Hij schrijft dat hij het fundament heeft gelegd,, Jezus Christus, en dat anderen verder bouwen. 19 Of er op dat fundament nu verder wordt gebouwd met goud, zilver en edelstenen of met hout, hooi en stro, van ieders werk zal duidelijk worden wat het waard is. Op de dag van het oordeel zal dat blijken, want dan zal het door vuur aan het licht worden gebracht. Het vuur zal laten zien wat ieders werk waard is. Wanneer iemands bouwwerk blijft staan, zal hij worden beloond. Wanneer het verbrandt, zal hij daarvoor de prijs betalen; hijzelf zal echter worden gered, maar door het vuur heen. (1 Korintiërs 3:12-15) In de Bijbel wordt een onderscheid gemaakt tussen mensen die door het geloof worden gered en mensen die verloren gaan. Zo schreef Paulus: De boodschap over het kruis is dwaasheid voor wie verloren gaan, maar voor ons die worden gered is het de kracht van God. (1 Korintiërs 1:18) In de Bijbel zijn verschillende teksten over het verloren gaan. De vraag is natuurlijk: is het mogelijk dat iemand die verloren gaat, niet meer gevonden kan worden? Gaat iemand definitief verloren, of kunnen mensen die verloren zijn weer gevonden worden? De Mensenzoon is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was, staat in Lucas 19:10. Deze tekst spreekt duidelijk over het zoeken en redden van mensen die al verloren zijn. Jezus gebruikte hier voor verloren hetzelfde woord als Paulus in 1 Korintiërs 1:18, apollumi. Dit woord wordt in de bijbel vaker gebruikt voor mensen die verloren zijn. Het is inderdaad zo dat mensen die gestraft worden na het oordeel op dat moment verloren zijn, maar niet zo dat zij niet meer gevonden kunnen worden. De verloren zoon in Lucas 15 was 20 verloren, maar is teruggevonden! Een tekst die mensen graag gebruiken om te verdedigen dat het niet mogelijk is om uit het vuur in de hemel te komen, is de gelijkenis van de rijke man en de arme Lazarus, met name vers 26: Bovendien ligt er een wijde kloof tussen ons en jullie, zodat wie van hier naar jullie wil gaan dat niet kan, en ook niemand van jullie naar ons kan oversteken.” (Lucas 16:26) Veel mensen lezen de gelijkenis van de rijke man en de arme Lazarus als een waargebeurd verhaal, of in elk geval als een geschiedenis waarin Jezus ons vertelt hoe hel en hemel eruit zien. Vers 26 leert dan dat het niet mogelijk is om uit de hel naar de hemel te gaan. Het verhaal is echter een gelijkenis. Het sluit aan bij wat verschillende stromingen in de Joodse theologie leerden over het hiernamaals, met een belangrijk verschil: de rijke man ging naar het vuur, en de arme Lazarus kwam bij Abraham! De gelijkenis is niet bedoeld om te vertellen hoe het hiernamaals eruit ziet! Het bevat enkel elementen uit vertellingen van andere Joodse leraren. Ook de teksten over de zonde waarvoor geen vergeving is worden nogal eens genoemd om alverzoening uit te sluiten. Daarom zeg ik u: elke zonde en elke godslastering kan de mensen worden vergeven, maar wie de Geest lastert kan niet worden vergeven. En iedereen die iets ten nadele van de Mensenzoon zegt, zal worden vergeven. Maar wie kwaad- 21 spreekt van de heilige Geest zal niet worden vergeven, noch in deze wereld (eon!), noch in de komende. (Matteüs 12:31-32) Ik verzeker u: alle wandaden en godslasteringen, hoe erg ook, kunnen de mensen worden vergeven, maar wie lastertaal spreekt tegen de heilige Geest, krijgt in alle eeuwigheid (in de eon!) geen vergeving, want zo iemand is schuldig aan een onuitwisbaar (eonisch!) vergrijp.’ Dit omdat ze gezegd hadden: ‘Hij is bezeten door een onreine geest.’ (Marcus 3:28-30) Wat betekent het om kwaad te spreken van de heilige Geest? Dit wordt vaak opgevat als het verwerpen van God en het weigeren om te bekeren. Geen wonder dat er dan geen vergeving mogelijk is! Overigens wijst de context erop dat Jezus het specifiek heeft over wat de Farizeeën deden, die zeiden dat het niet door de Geest was dat Jezus wonderen deed, maar door Beëlzebul. Maar wat betekent het dat er geen vergeving mogelijk is? Dat betekent dat er gestraft wordt. Vergeving is namelijk het kwijtschelden van de straf, waardoor er geen straf meer plaatsvindt. Er kan dus geen vergeving zijn als iemand kwaadspreekt van de heilige Geest. Het betekent dat iemand die dat doet, hiervoor gestraft zal worden. Deze tekst leert dus absoluut geen eindeloze straf, maar leert dat straf soms noodzakelijk is. En als je oog je op de verkeerde weg brengt, ruk het dan uit: je kunt beter met één oog het koninkrijk van God binnengaan dan in het bezit van twee ogen in de Gehenna geworpen 22 worden, waar de wormen blijven knagen en het vuur niet dooft. (Marcus 9:46-48) Deze tekst maakt de ernst van de straf duidelijk. Jezus gebruikte beeldende taal om duidelijk te maken dat de straf geen place-to-be is. Maar zelfs als we de tekst letterlijk opvatten en de straf zien als een plek waar onblusbaar vuur is en waar wormen blijven knagen, dan betekent dit niet dat het vuur nooit ophoudt. Een onblusbaar vuur is namelijk als een huis of als een schip dat met onblusbaar vuur in brand staat. Het vuur kan niet geblust worden! Maar zoals een brandend huis uiteindelijk uitgebrand is en een brandend schip uiteindelijk niet meer brandt, zo kan ook aan een onblusbaar vuur een einde komen. De straf is dus zo dat geen mens die tegen kan houden, maar niet zo dat er geen einde aan kan komen. De worm blijft knagen, maar ooit is de worm niet meer nodig. Andere bekende teksten zijn te vinden in de Openbaring aan Johannes: Hij zal in vuur en zwavel worden gepijnigd, onder de ogen van de heilige engelen en van het lam. De rook van die pijniging zal opstijgen tot in eeuwigheid (eonen van eonen). Wie het beest en zijn beeld aanbidden, of wie het merkteken van zijn naam draagt, ze krijgen geen rust, overdag niet en ’s nachts niet.’ (Openbaring 14:10-11) 23 En de duivel, die hen misleidde, wordt in de poel van vuur en zwavel gegooid, bij het beest en de valse profeet. Daar zullen ze dag en nacht worden gepijnigd, tot in eeuwigheid (eonen van eonen). (…) Toen werden de dood en het dodenrijk in de vuurpoel gegooid. Dit is de tweede dood: de vuurpoel. Wie niet in het boek van het leven bleek te staan werd in de vuurpoel gegooid. (Openbaring 20:10-15) De constructie eonen van eonen is een Hebreeuwse manier om een woord te versterken, net zoals heer der heerscharen en koning der koningen. Het kan vertaald worden met eeuwenlang of een zeer lange tijd. Afgezien daarvan zijn verschillende argumenten in te brengen tegen de uitleg dat hier een eindeloze hel wordt geleerd. Om te beginnen is het belangrijk om stil te staan bij de betekenis van vuur en zwavel. Zwavel was heilig en werd gebruikt in reinigingsrituelen en om voorwerpen aan de goden te wijden. Voor iemand die Grieks sprak zou een 'poel van vuur en zwavel' niets anders geweest zijn dan een 'poel van goddelijke/heilige loutering'. Ook het woord basanizo, dat met pijnigen vertaald wordt is interessant. Het is een vrij algemeen woord met verschillende betekenissen: het kan niet alleen pijnigen betekenen, maar ook beproeven en toetsen. Het woord basanismos kan op dezelfde manier niet alleen pijniging betekenen, maar ook beproeving of toetsing. De oorspronkelijke betekenis van het woord is het toetsen van goud en zilver met een toetssteen (basanos). Pas later heeft het woord ook de algemenere betekenis beproeving gekregen. Bij het toetsen van goud en zilver komt rook vrij vanwege de onzuiverheden in het metaal. Het is opvallend dat in Openbaring 14:11 verwezen wordt naar de 24 rook van die 'basanismos'! De context met de poel van loutering versterkt alleen maar dat het hier om die betekenis gaat. Er staat dus in feite dat de rook van de beproeving in de poel van goddelijke loutering (vanwege de vele onzuiverheden) vele eeuwen lang op zal stijgen. Daarnaast volgen kort na de bovenstaande oordeelsteksten ook visioenen die op universele verzoening wijzen. Toen zag ik iets als een zee van glas, vermengd met vuur. Op de glazen zee stonden zij die het beest, zijn beeld en het getal van zijn naam hadden overwonnen. Ze hadden lieren om daarop te spelen voor God. Ze zongen het lied van Gods dienaar Mozes en het lied van het lam: ‘Groot en wonderbaarlijk zijn uw werken, Heer, onze God, Almachtige, rechtvaardig en betrouwbaar is uw bestuur, vorst van de volken. Wie zou u, Heer, niet vereren, uw naam niet prijzen? Want u alleen bent heilig. Alle volken zullen komen en zich voor u neerbuigen, want uw rechtvaardige daden zijn geopenbaard.’ (Openbaring 15:2-4) Dit visioen volgt direct op het hoofdstuk over het oordeel en gaat vooraf aan het visioen van de zeven plagen. De overwinnaars zingen een lied en in dat lied staat dat alle volken zullen komen en zich voor God zullen neerbuigen. Dit neerbuigen is geen gedwongen aanbidden. Het woord proskunèsousin wordt in de Bijbel voor vrijwillig aanbidden gebruikt (bijvoorbeeld in Openbaring 13:8). De stad heeft het licht van de zon en de maan niet nodig: over haar schijnt Gods luister, en het lam is haar licht. De volken 25 zullen in haar licht leven en de koningen op aarde betuigen daar hun lof. De poorten zullen overdag nooit gesloten worden, en nacht zal het er niet meer zijn. De volken zullen in haar hun lof en eer komen betuigen. Maar alles wat verwerpelijk is en iedereen die zich met gruwelijke dingen en leugens inlaat, komt de stad niet binnen, alleen zij die in het boek van het leven staan, het boek van het lam. (Openbaring 21:23-27) Dit fragment komt net voor het laatste hoofdstuk. Johannes ziet een stad met poorten die nooit gesloten worden en waar de volken hun lof en eer komen betuigen. Enkel wie in het boek van het leven staan, het boek van het lam, dat zijn degenen die in het Lam geloven en zich hebben bekeerd, kunnen de stad binnenkomen. Dit beeld komt terug in Openbaring 22: Gelukkig zijn zij die hun kleren wassen: zij kunnen over de levensboom beschikken en zullen de stad door de poorten binnengaan. Buiten is de plaats voor de honden die zich bezighouden met toverij en ontucht, met moord en afgodendienst, voor iedereen die de leugen koestert en ernaar handelt. ‘Ik, Jezus, heb mijn engel gestuurd om jullie deze dingen bekend te maken voor de gemeenten. Ik ben de telg van David, zijn nakomeling, de stralende morgenster.’ De Geest en de bruid zeggen: ‘Kom!’ Laat wie luistert zeggen: ‘Kom!’ Laat wie dorst heeft komen; laat wie dat wil vrij drinken van het water dat leven geeft. (Openbaring 22:14-17) Wie zijn kleren wast zal door de poorten binnengaan, maar wie de leugen koestert kán niet binnengaan. Deze tekst eindigt met een uitnodiging om te komen en vrij te drinken van het water dat leven 26 geeft. Johannes schetst dus geen statisch beeld met twee groepen, die voor altijd van elkaar gescheiden zijn. Hij schetst juist een beweging de stad in, van mensen die hun kleren wassen, die dorst hebben en komen drinken van het water dat leven geeft. De teksten over oordeel en over scheiding gaan vergezeld van teksten over verzoening, die niet beperkt is tot enkelen: de volken zullen in haar licht leven; alle volken zullen komen en God aanbidden. Tenslotte is Openbaring weliswaar het laatste boek in de Bijbel, maar gaat het niet over het absolute einde. In 1 Korintiërs 15 staan dingen die in Openbaring nog niet gebeurd zijn: aan het einde zal ook Christus zijn macht weer afleggen, wanneer als laatste vijand de dood definitief overwonnen is. Maar het belangrijkste bezwaar tegen de uitleg dat de vuurpoel voor altijd is, blijft het feit dat er niet tot in eeuwigheid staat. De duivel, het beest en de valse profeet zullen eeuwenlang dag en nacht worden beproefd. Dat is zeker een zeer lange tijd, maar geen bewijs voor een eindeloze hel. In Klaagliederen 3:31-32 staat bovendien: de Heer verwerpt niet voor eeuwig; als Hij leed berokkent, ontfermt Hij zich ook, zo groot is zijn genade. Dit alles wil niet zeggen dat er voor straf weinig ruimte moet zijn in de theologie. Oordeel en straf zijn belangrijk. Ze zijn een troost voor mensen die onderdrukt worden. God zal de onderdrukkers namelijk straffen met onderdrukking (2 Tessalonicenzen 1:6). Gods straf is de gerechtigheid waar vervolgde christenen naar uitzien. Dat de straf 27 een doel heeft, is hoopgevend voor wie bezorgd is om het uiteindelijke lot van de velen die zonder Christus zijn gestorven. Het onrecht zal worden bestraft! Maar wel met een passende, rechtvaardige straf. Een eindeloze straf staat haaks op het beginsel van proportionaliteit, dat de basis vormt voor rechtvaardigheid. De straf moet passen bij het vergrijp. Een eindeloze straf kent per definitie geen gradaties. Jezus zelf maakt in Lukas 12:46-48, in Matteüs 11:21-22 en in Matteüs 23:14 onderscheid tussen zware straffen en lichte straffen. Ook in Romeinen 2:5, in 2 Korintiërs 11:5, in 2 Timoteüs 4:14 en in Openbaring 22:12 vinden we gradaties van straf: God zal een ieder vergelden naar zijn werken. In Openbaring 18:7 staat dat Babylon evenveel pijn (beproeving) en rouw zal krijgen als zij heerlijkheid en weelde genoten heeft. Een van de moeilijkste vragen als het gaat om de straf van God is de vraag waarom mensen die weinig kwaad hebben gedaan, die geen mensen hebben verdrukt, die oprecht geprobeerd hebben een goed en verantwoord leven te leiden, waarom die mensen dezelfde straf zouden krijgen als de ergste misdadigers. Het is begrijpelijk dat wrede misdadigers een rechtvaardige straf krijgen, maar waarom krijgen de velen die in concentratiekampen gedood zijn maar helaas niet in Christus geloofden dezelfde straf als hun moordenaars? Wie leert dat er een permanent onderscheid bestaat tussen zij die worden gered en getroost, en zij die voor altijd verloren zijn, kan op deze vraag geen antwoord geven, terwijl de Bijbel zo duidelijk is. Het oordeel is volgens de Bijbel op basis van wat iemand heeft gedaan. Wie veel ellende heeft veroorzaakt zal dus geconfronteerd worden met Gods rechtvaardige straf. Wie veel geleden heeft mag 28 rust vinden bij de God die alle tranen droogt. Alles staat in het teken van Gods reddende doel. Dat betekent niet dat wij onszelf moeten redden door goede werken te doen – Christus heeft al verzoening gebracht voor alle mensen. Wie gelooft en zich bekeert zal leven. Voor de zonden is vergeving, maar de Bijbel leert ook duidelijk dat wie zich niet bekeert, geoordeeld zal worden. We zouden ons ook af kunnen vragen of de bijbel wel leert dat mensen die naar het evangelie leven, maar het niet geloven, wel door God gestraft zullen worden, of dat God hen genadig is. God mag immers zelf bepalen aan wie Hij barmhartig is. Misschien zijn deze mensen wel de rechtvaardigen uit Matteüs 25. Wij zijn niet degenen die op de troon zitten om te oordelen. God oordeelt en God oordeelt rechtvaardig. Het is aan God om te bepalen of iemand een straf nodig heeft of dat iemand vergeving krijgt op basis van het offer van Christus. Het einddoel is uit de Bijbel bekend: uiteindelijk zal iedereen, ook de grootste misdadiger van de wereld, beseffen dat alleen bij God redding is en zal iedereen berouw krijgen en zich bekeren. 29 Een theologisch trilemma In de loop van de tijd zijn verschillende ideeën ontstaan over hoe God is. In dit hoofdstuk staan we stil bij enkele opvattingen vanuit de volgende drie stellingen, die onderling tegenstrijdig zijn: 1. God wil alle mensen redden. God redt mensen door Christus, die voor alle mensen vrede heeft bewerkt aan het kruis. God is vol liefde en genade. 2. God kan alle mensen redden. God, de schepper van hemel en aarde, is in staat om alles wat Hij wil te realiseren. Als God iemand wil redden, dan kan God dat. De menselijke vrije wil vormt misschien een tijdelijke, maar geen definitieve belemmering voor Gods reddende wil. God is machtig, geduldig en trouw. 3. Niet alle mensen worden gered. Sommigen gaan voor altijd verloren. Voor elk van deze stellingen is wel iets te vinden in de Bijbel. Stelling 1 kan onderbouwd worden met 1 Timoteüs 2:2-6 en 2 Petrus 3:9. Voor stelling 2 zijn Efeziërs 1:11-12, Psalm 115:3, 135:6 en Jesaja 46:8-11 geschikt. Stelling 3 kan teruggevonden worden in met name Matteüs 25:46 en 2 Tessalonicenzen 1:6-9. Maar hoe kan het dat God alle mensen wil redden, dat God alle mensen kan redden, maar dat God niet alle mensen zal redden? Uit stellingen 1 en 2 volgt toch automatisch dat alle mensen zullen worden gered? 30 Een van de drie stellingen moet wel onjuist zijn. Of God wil niet echt alle mensen redden, of God kan niet alle mensen redden (vanwege de vrije wil), of alle mensen zullen uiteindelijk worden gered. Deze tegenstrijdigheid wordt door verschillende kerken op een verschillende manier opgelost. Door één of meerdere stellingen te verwerpen met een tegenstelling, komen we op verschillende geloofstradities uit: 1. Beperkte uitverkiezing (2 en 3 zijn waar) God wil niet iedereen redden; de mens heeft geen invloed. God is niet alleen liefdevol, maar ook rechtvaardig. Alle mensen verdienen de eeuwige straf. Uit genade kiest God sommigen uit om hen te redden. God verandert het hart van de uitverkorenen zodat ze zich bekeren. God is rechtvaardig door de rest eindeloos te straffen. 2. Vrije keuze (1 en 3 zijn waar) God wil iedereen redden; sommigen willen niet gered worden. God is almachtig, maar Hij respecteert de menselijke vrijheid. Alle mensen mogen tot geloof komen en God geeft alle mensen gedurende hun leven een kans om zich te bekeren. God geeft mensen wat ze uiteindelijk zelf willen. De hel is de consequentie van de keuze tegen God. 3. Beperkte uitverkiezing én vrije keuze (alleen 3 is waar) God wil niet iedereen redden én sommigen willen niet gered worden. 31 De genade van God is een geschenk. Aan sommige mensen biedt God dit geschenk aan. Het enige wat zij moeten doen om gered te worden is het geschenk aannemen. Er zijn dus mensen die naar de eeuwige hel gaan omdat ze niet zijn uitverkoren en er zijn mensen die naar de eeuwige hel gaan omdat ze Gods genade hebben verworpen. 4. Alverzoening (1 en 2 zijn waar) God wil iedereen redden en dit zal ook uiteindelijk gebeuren. God heeft een reddingsplan dat niet beperkt is tot dit leven: God heeft méér geduld dan een mensenleven lang is. De straf is geen uiting van Gods toorn die nooit zal ophouden, maar een straf met bekering als doel. God is een rechtvaardig God, in staat om ieder zondig mens eerlijk en rechtvaardig te oordelen, zó dat uiteindelijk alle mensen rechtvaardigen zullen worden en overal gerechtigheid zal zijn, tot eer van God. Hierbij hebben we ons beperkt tot de verschillen vanwege de drie stellingen. We leren God in de Bijbel kennen. Liefdevol en genadig is de Heer, Hij blijft geduldig en groot is zijn trouw (Psalm 103:8, 145:8). God vergeeft schuld, misdaad en zonde, maar laat niet alles ongestraft (Exodus 34:6-7). Hij is heilig (Exodus 15:11) en rechtvaardig (Psalm 119:137), almachtig (Psalm 135:6) en alwetend (1 Johannes 3:20, Jesaja 46:10). In de Bijbel zijn nog meer eigenschappen te vinden. Deze eigenschappen worden door theologen gebruikt om Gods wil en Gods daden uit te leggen. Wat God wil en doet heeft sterk te maken met hoe God is. 32 Sommige christenen zeggen bijvoorbeeld: Omdat God liefde is, wil Hij mensen redden; omdat Hij rechtvaardig is, wil Hij mensen straffen. Anderen zeggen: God is bovenal een heilig God. Genade en wraak zijn slechts twee aspecten van deze heiligheid. Of een mens nu uiteindelijk gered of gestraft wordt maakt niet uit; in beide gevallen gebeurt het tot eer van God. Weer anderen zeggen: God is goed en wat God doet is goed en daarom is het goed als mensen voor altijd in de hel gestraft worden, want dat is wat God doet. Een belangrijke vraag is de vraag of wie God is en wat God doet met elkaar overeenkomt. Past het bij God, zoals we Hem in de Bijbel leren kennen, dat Hij mensen eindeloos zou straffen? Het is ook een vraag van vertrouwen. Is God wie Hij is? Hoe kan God te vertrouwen zijn als Hij uiteindelijk voor de één de liefdevolle Redder is, en voor ander de eindeloze Wreker? Hoe kun je God vertrouwen als je nooit zeker kunt weten of Hij jou wel wil? Misschien ben je toch niet uitverkoren, misschien raak je ooit het geloof wel kwijt; er kan immers van alles gebeuren. Als je zeker weet dat God iedereen vasthoudt, iedereen opzoekt, uiteindelijk iedereen redt, dan is God zeker te vertrouwen. Maar als Hij sommigen tussen Zijn handen door laat glippen, en voor altijd verloren laat gaan? Wat dan? 33 Veelvoorkomende misverstanden In gesprekken over alverzoening komen bepaalde vragen en ook bepaalde misverstanden vaak terug. De meest voorkomende hiervan komen in dit hoofdstuk aan bod. Waar leert Jezus dan een 'tweede kans' na de dood? Jezus heeft vaak gewaarschuwd voor de straf en heeft vaak mensen opgeroepen om zich te bekeren, want anders hoor je niet bij het komende Koninkrijk. Als mensen dan een 'tweede kans' krijgen na de dood, waarom vertelde Jezus dit er dan niet bij? Een 'tweede kans' impliceert dat deze 'kans' gelijkwaardig is aan de eerste – alsof degene die de 'eerste kans' mist, een herkansing krijgt of het leven mag overdoen. Wat na het oordeel komt is een straf, geen herkansing – dat is een groot verschil! Waar het om gaat is dat de straf niet eindeloos is, maar een doel heeft. Zoals in deze brochure staat leerde Jezus wel degelijk een straf met bekering als doel, in Matteüs 25:46. Maar hoe opvallend Jezus' woordkeus daar ook is, de prediking van Jezus was gericht op bekering, niet op de vraag of er na het oordeel nog bekering is. Misschien is dit wel een van de dingen die Jezus nog had willen vertellen, maar die de discipelen nog niet zouden begrijpen (zie Johannes 16:1-16). Het zou zelfs kunnen zijn dat Jezus hier wel over gesproken heeft, maar dat het niet in de evangeliën is opgenomen. 34 Bij alverzoening is Christus overbodig? Nee, want zonder het offer van Christus zou niemand gered zijn. Het offer van Christus brengt verzoening voor alle mensen. Juist bij een eindeloze straf is het offer van Christus minder krachtig, omdat het uiteindelijk afhangt van een uitverkiezing of van een vrije keus of er sprake is van redding. Bij alverzoening gaan ongelovigen naar de hemel? Dit is een veelvoorkomend misverstand, alsof geloof en bekering ineens overbodig zijn geworden. Oordeel en straf leiden uiteindelijk tot bekering; zolang er geen bekering is kan er ook geen redding zijn. Wie nog in de zonde is, kan de stad niet in, staat in Openbaring. Sommigen vinden het misschien een bezwaar dat ook mensen die gruwelijke misdaden hebben begaan uiteindelijk in de hemel komen. Dit terwijl de meeste christenen ook geloven dat een moordenaar gered kan worden wanneer hij vlak voor zijn dood berouw krijgt en tot geloof komt. Waarom dan niet na de dood? De straf is rechtvaardig en passend. De bijbel staat niet voor niets vol oproepen tot bekering. Verder moeten we de straf aan God overlaten: Hij zal als onze wreker optreden. Als God een zondaar met zich verzoent, wie zijn wij dan om die zondaar niet te vergeven en in plaats daarvan te blijven haten? Wij weten niet of God mensen die het leven leiden van een discipel van Jezus, terwijl ze niet geloven, voor hun ongeloof zal straffen, of dat Hij hen, zoals in Matteüs staat, direct het leven zal geven op grond van hun daden. 35 Wat is er vervelend aan dat God zoveel genade en geduld heeft? Wat is er verkeerd aan wanneer God zelfs de ergste misdadigers, gestraft met een ernstige en rechtvaardige straf, verandert in een nieuwe schepping? Wat is er mis mee dat de zonde, de dood, uiteindelijk over niemand het laatste woord heeft? Bij alverzoening kun je net zo goed leven zoals je wil? Alsof de straf de enige reden is dat mensen leven naar Gods wil! Het is geen optie om te kiezen voor de straf. Een leven vol zonde heeft gevolgen. Ook al heeft de straf een einde, het is nooit een optie. Het is nooit een reden om een slecht en zinloos leven te leiden. Een wedergeboren christen leeft toch niet uit angst voor het oordeel, maar uit liefde voor God? Een oprecht christen zal toch niet bewust kiezen om te zondigen? Een bekeerd christen weet toch dat zondigen niet goed is? Er zijn veel redenen om goed te leven. Als angst voor een eindeloze straf doorslaggevend is, dan is er iets goed mis. Alverzoening maakt geloof niet zinloos, maar juist zinvoller: Gods genade is universeel, het evangelie is goed nieuws voor iedereen, al gelooft nog niet iedereen het en zijn er nog veel mensen in een verloren toestand. Is redding door straf geen gedwongen bekering? Een goede straf voedt op. Mensen zijn vaak niet in staat om zo te straffen dat de straf dit doel dient, maar God zeker wel! De tuchtiging van God leidt tot inzicht, geloof en bekering. Sommigen stellen dat de straf een pijniging is, martelen totdat men toegeeft. Daarom zou er gedwongen bekering zijn. Dit is een 36 misverstand: wij weten niet precies hoe de straf eruit ziet en in hoeverre het een pijniging is voor iedereen. We kunnen er alleen maar over fantaseren. God vergeldt een ieder naar zijn werken. Als iemand weet hoe mensen effectief geconfronteerd kunnen worden met de gevolgen van het kwaad, dan zeker God. Als de hel tijdelijk is, dan is de hemel ook tijdelijk? Deze tegenwerping is gebaseerd op Matteüs 25, waar een eonisch leven en een eonische straf naast elkaar staan. Het woord eonisch zegt in feite niets over de vraag of het een eindige of een oneindige periode is. Dat het leven nooit eindigt, kun je dus niet rechtstreeks afleiden uit de woorden eonisch leven! Wel lezen we in de Bijbel dat we een onsterfelijk lichaam krijgen en dat de dood is overwonnen, onder andere in 1 Korintiërs 15:53-54 en in 2 Timoteüs 1:10. Dat allen levendgemaakt zullen worden lezen we in 1 Korintiërs 15:22. Dat allen rechtvaardigen zullen worden, in Romeinen 5:18-19. Dat Christus’ offer meer dan genoeg is, in Romeinen 5:14. Dat God door Christus alles met zich verzoend heeft, in Kolossenzen 1:20. Teksten genoeg die laten zien dat het uiteindelijke doel het leven met God is, voor alle mensen. Vanwege die teksten is het leven zonder einde, niet vanwege het woord eonisch. De dood is overwonnen! Hoe kan er dan alsnog een eind komen aan de nieuwe schepping? Hoe kunnen onze nieuwe onsterfelijke lichamen dan alsnog sterven? Waarom zou de dood nog heersen als deze vernietigd is? 37 Hoe zit dat met de vrije wil? Een van de grootste filosofische bezwaren tegen alverzoening is dat het een aantasting zou zijn van de vrije wil. Men stelt dat God de mens een vrije wil gegeven heeft en dat Hij daarom niet anders kan dan de mens geven wat hij wil, ook als dit een eindeloze straf betekent. Men stelt zelfs dat dit rechtvaardig is en dat iedereen een gelijke kans krijgt om gered te worden. Dit hoofdstuk gaat over het vraagstuk van de vrije wil. Omdat over dit onderwerp boeken vol worden geschreven houd ik het hier kort. Krijgt iedereen wel een gelijke kans? Volgens sommigen is het eerlijk en rechtvaardig als God mensen een vrije keuze geeft om voor altijd naar de hemel of naar de hel te gaan, omdat iedereen evenveel kans zou hebben. Maar als de vrije wil de beslissende rol speelt, dan heeft niet iedereen evenveel kans. Mensen die in een christelijk gezin geboren worden hebben een oneerlijke voorsprong ten opzichte van andere mensen. Heftige gebeurtenissen in iemands leven zorgen er vaak voor dat iemand het geloof kwijtraakt of nooit tot geloof komt. Sommige mensen worden oud en hebben ruim de gelegenheid om tot geloof te komen. Andere mensen sterven jong en hebben geen gelegenheid om tot geloof te komen. Ook zijn er mensen die nooit het evangelie gehoord hebben. Dit alles maakt het zeer ongeloofwaardig dat iedereen evenveel kans heeft om tot geloof te komen. 38 Hoe vrij is de vrije wil? Een eindeloze straf zou rechtvaardig zijn omdat mensen een vrije wil hebben, dat wil zeggen dat ze vrij zijn om onafhankelijk keuzes te maken. Maar is dat wel zo? Het is onmogelijk om keuzes te maken zonder de keuzes te kennen. Kennis over keuzes en de gevolgen van keuzes is subjectief en gekleurd door eerdere ervaringen. Ook hebben mensen maar een beperkt vermogen om te redeneren en om alle keuzes en alle consequenties te overzien. Alle keuzes van mensen worden bovendien beïnvloed, niet alleen bij kleine dingen, maar ook bij belangrijke dingen. Mensen kunnen daarbij worden misleid door verkeerde informatie of door overheersende negatieve ervaringen. Ook is groepsdruk vaak bepalend voor de keuzes die iemand maakt. In veel dingen hebben we zelfs geen vrije keuze: of we geboren worden, welke ouders we hebben, of we ziek zijn of gezond, wanneer we sterven, enzovoort. De vrije wil is dus beperkt en zeker niet in staat om volledig objectieve, onafhankelijke beslissingen te maken. Worden mensen tegen hun wil in gered? Als van tevoren al vaststaat dat uiteindelijk iedereen gered zal worden, is er dan nog wel een keuze? Jawel, want wie een vrije wil heeft zal uiteindelijk beseffen dat het alleen maar goed is om bij God te zijn en dat er geen enkele goede reden is om het niet te willen. Dat is het ware inzicht. 39 De gelovigen in de hemel zijn daar ook uit vrije wil. Uiteraard willen ze zelf bij God zijn. Ook iemand als Saulus had een vrije wil, toen God ingreep en zich aan hem liet zien. Saulus had door kunnen gaan met het vervolgen van de christenen. Maar die keuze maakte hij niet! Saulus werd Paulus toen hij de waarheid leerde kennen. Iedereen zal uiteindelijk de waarheid leren kennen. God kent het hart van mensen. Zij zullen niet gedwongen worden, maar gered worden wanneer ze zich van harte bekeren. Willen mensen wel gered worden? Men beweert wel dat de hel van binnenuit gesloten is omdat de verdoemden er zouden willen blijven. Iemand met een vrije wil is per definitie niet in staat om nooit meer op een besluit terug te komen, nooit spijt te krijgen van een keuze. Iemand met een vrije wil kan altijd een standpunt wijzigen en spijt krijgen van eerdere beslissingen. Als mensen een vrije wil hebben en voldoende kennis over de keuzes en de consequenties, dan zullen ze altijd de keuze maken die hen het meest goed lijkt. Als zij dit niet zouden doen, dan zou hun wil niet vrij zijn, maar gebonden. Het gevolg is dat zodra iemand ervan doordrongen is dat het beter is om gered te worden, diegene ook die keuze zal maken, als hij inderdaad een vrije wil heeft. Het is dus niet zo dat mensen met een volledig vrije wil voor altijd in de hel zouden willen blijven. Zolang iemand zich verzet tegen God en tegen Gods redding, is diegene verloren. Maar zodra iemand dit verzet opgeeft, zodra iemand begrijpt en tot inzicht komt, zijn bekering en verzoening 40 mogelijk. Als ook maar iemand door oordeel en straf tot bekering zou kunnen komen, dan kan God ook dan mensen redden. Het hangt dus af van wat God wil. Als een rechtvaardig God uit liefde en genade enkelen kan redden, dan kan een rechtvaardig God ook uit liefde en genade velen redden, ja, dan kan een rechtvaardig God uit liefde en genade zelfs allen redden. Niets kan God tegenhouden om mensen ook na dit leven te redden. 41 Verder lezen Geïnteresseerd om meer te weten over dit onderwerp? Lees dan de volgende boeken: – The Inescapable Love of God, Thomas Talbott, Universal Publishers, 1999, 2002 (vertaling: De onweerstaanbare liefde van God, Stichting In Perspectief, 2006) – The Evangelical Universalist, Gregory MacDonald, SPCK, 2008 – Het ene doel van God, Jan Bonda, Stichting In Perspectief, 2010 Bezoek de volgende websites: – http://www.christelijk-universalisme.nl – http://www.alverzoening.info en http://www.goedbericht.nl – http://www.mercifultruth.com – http://www.whatgoddoes.com – http://www.evangelicaluniversalist.com 42 Bijlage 1: De woorden aioon en aionios De Griekse woorden aioon en aionios spelen een belangrijke rol in de discussie over alverzoening. Niet omdat ze de basis zouden vormen van de leer van de alverzoening, maar omdat ze de enige onderbouwing zijn voor de leer van de eindeloze straf. Beide woorden worden gebruikt als de Griekse vertaling van het Hebreeuwse woord olam. Waar in het Oude Testament in het Hebreeuws olam staat, staat in het Grieks aioon en aionios. Het ligt voor de hand dat auteurs van het Nieuwe Testament het begrip olam in gedachten hadden waar aioon en aionios worden gebruikt. Een olam of eon is een onbepaalde tijd, vaak een ononderbroken tijdsperiode van onbekende lengte. Olam wordt bijvoorbeeld gebruikt voor de duur van een mensenleven. Het wordt gebruikt voor tijdsperioden die niet vluchtig of kortstondig zijn, maar lang. Zo ook in 2 Korintiërs 4:18: “Want het zichtbare is kortstondig, maar het onzichtbare is eonisch.” Hier kan men ook vertalen met blijvend, zoals heuvels, die blijvend zijn maar wel een einde kunnen hebben. Een olam of eon kan ook een specifieke periode zijn. Het was in die eeuwen al gebruikelijk onder Joodse theologen om te spreken over meerdere eonen. In de teksten over Gods straf gaat het ook over een specifieke eon: de eon na het oordeel. Overigens bestaat er wel een Grieks woord dat eeuwig betekent: aidios. Dit woord komt in de Bijbel vrijwel niet voor en ook het begrip eeuwigheid komt in het Hebreeuwse denken oorspronkelijk niet voor. Het woord aidios werd al wel gebruikt door de Farizeeën om de eindeloze straf mee aan te duiden. 43 De eonische God is er in alle eonen en is de God van de eonen. Het eonische leven heeft een eonisch karakter, dat zegt niets over de vraag of het eindig of oneindig is. Onsterfelijkheid wordt niet geleerd in teksten over een eonisch leven, maar in 2 Timoteüs 1:10, waar staat dat Christus Jezus de onvergankelijkheid aan het licht heeft gebracht. Bovendien: als een eon per definitie oneindig duurt, hoe kan de Bijbel dan spreken over meerdere eonen en hoe kan Jezus spreken over deze eon en de komende eon en over het einde van deze eon? Tenslotte komt in Openbaring de constructie eonen van eonen vaak voor. Dit is een Hebreeuwse uitdrukking die het woord versterkt, net zoals koning der koningen en lied der liederen. In het Hebreeuws staat er olam wa ad. De constructie zou dus vertaald kunnen worden met een zeer lange tijd of eeuwenlang. Waarom geloven zoveel christenen dan toch dat de Bijbel 'overduidelijk' een eindeloze straf leert? Dit komt vooral door de veranderde vertaling van aionios. Het is duidelijk te zien in de geschiedenis van de kerk dat de betekenis van dit woord is veranderd. De kerkvader Origenes (tweede en derde eeuw) leerde alverzoening en gebruikte daar het woord aionios bij. Pas in de zesde eeuw liet de Romeinse keizer Justinianus in een plaatselijk concilie verklaren dat Origens alverzoeningsleer ketters is en schreef hij in een brief aan patriarch Menas van Constantinopel, in het Grieks: “De heilige Kerk van Christus leert eindeloos eonisch (ateleutetos aionios) leven voor de rechtvaardigen en eindeloze straf (ateleutetos) voor de slechten.” Als het woord aionios uit zichzelf al een oneindigheid betekende, zou het woord ateleutetos overbodig zijn geweest. 44 Een tijdgenoot van Justinianus, Olympiodorus, schreef dat een ziel geen eindeloze eeuwen wordt gestraft, maar voor een eonische periode. Die periode is de eon van de straf. Uit deze drie voorbeelden blijkt duidelijk dat het woord aionios tot in de zesde eeuw niet de betekenis eeuwig had. Zie verder de onderstaande bronnen: 1. Time and Eternity, A Biblical Study, G.T. Stevenson http://www.tentmaker.org/books/time/ 2. Aion-aionios, John Wesley Hanson, 1875 http://www.tentmaker.org/books/Aion_lim.html 3. Life time entirety, Heleen Keizer, 1999 (proefschrift) http://books.google.com/books?id=l-SmshbeyUsC 4. Terms for Eternity, Ramelli & Konstan, 2007 (boek) 5. Terms for Eternity, Ramelli & Konstan, 2006 (lezing) http://bit.ly/zCJsMN 45 Bijlage 2: De woorden kolasis en kolazo In de Bijbel worden verschillende woorden gebruikt voor de straf na de dood. Het vuur, de buitenste duisternis, het verderf. Twee andere woorden zijn de Griekse woorden kolasis (straf) en kolazo (straffen). Er zijn in het Nieuwe Testament vier plekken waar deze woorden voorkomen. De Heer weet de vromen uit de verleiding te trekken, maar de onrechtvaardigen tot de dag van het oordeel te bewaren, om gestraft te worden. (2 Petrus 2:9) Na [Petrus en Johannes] nogmaals bedreigd te hebben lieten [de leden van het Sanhedrin] hen vrij, omdat ze niets konden vinden hoe hen te straffen, vanwege het volk, want allen verheerlijkten God om wat er gebeurd was. (Handelingen 4:21) En dezen zullen weggaan in de eonische straf, maar de rechtvaardigen in het eonische leven. (Matteüs 25:46) Angst is niet in de liefde, maar de volmaakte liefde drijft de angst uit, want de angst houdt verband met straf, en wie angst heeft, is niet volmaakt in de liefde. (1 Johannes 4:18) Twee van deze teksten hebben te maken met de straf na het oordeel. Er zijn verschillende Griekse woorden die met straf te maken 46 hebben. De belangrijkste zijn kolasis en timoria, die respectievelijk corrigerende straf en wraakstraf betekenen. De bijbehorende werkwoorden zijn kolazo en timoreo. Overigens heeft kolazo ook nog andere betekenissen dan enkel straffen. Zo betekent het ook snoeien (bijvoorbeeld van bomen) en beteugelen, beperken, begrenzen. Allemaal woorden die met corrigeren te maken hebben. Er een duidelijk onderscheid tussen kolasis en timoria, niet alleen bij Griekse auteurs, maar ook bij tijdgenoten van Jezus en bij latere christelijke schrijvers. Zo gebruikte Plato de straf als ondersteuning voor zijn theorie dat je deugden kunt leren. Plato stelt dat we iemand die slecht doet niet enkel straffen vanwege zijn slechte daden, tenzij we onredelijk wraak nemen zoals een wild beest. Iemand die redelijk straft, wreekt zich niet voor een vergrijp, want hij kan het toch niet ongedaan maken. Hij kijkt naar de toekomst en straft om te voorkomen dat die persoon en anderen die hem gestraft zien worden, in de toekomst slechte dingen zullen doen. (Plato, Protagoras 324) Ook Aristoteles geeft een duidelijk verschil tussen wraak (timoria) en straf (kolasis). Het laatste is in het belang van de gestrafte, terwijl het eerste in het belang is van degene die straft, zodat hij er genoegdoening uit krijgt. (Aristoteles, Retorica 1.10.17) Uit deze teksten blijkt duidelijk dat kolasis een straf is met het doel om van de gestrafte een beter mens te maken. Een derde bron is Aulus Gellius, een Romeinse schrijver die leefde in de 2e eeuw van onze jaartelling. Hij schreef in zijn bundel Attische Nachten, sectie 7.14, dat de straf die de Grieken kolasis noemen het 47 straffen met als doel correctie en verbetering is. Een vierde bron is een kerkvader, Clemens van Alexandrië, een tijdgenoot van Aulus Gellius. In het derde boek van zijn theologische trilogie (Stromata, sectie 4.24 en sectie 7.16) schrijft hij dat de straf van God verschillende redenen heeft, onder andere dat degene die gestraft wordt beter wordt dan hij eerst was. Hieruit blijkt dat ook eeuwen na Plato en Aristoteles deze begrippen op dezelfde manier gebruikt worden. Het ligt dus voor de hand dat kolasis een straf is om te corrigeren, een tuchtiging, een kastijding. Is er op grond van de Bijbel aanleiding om hier anders over te denken? Nee, integendeel: Paulus schrijft bijvoorbeeld een straf voor in 1 Korintiërs 5:5: “U moet die persoon aan satan uitleveren, tot verderf van zijn vlees, opdat zijn geest zal worden gered op de dag van de Heer.” Paulus heeft met deze straf dus als doel dat de persoon in kwestie uiteindelijk zal worden gered. De conclusie is dus dat kolasis in de Bijbel geen wraakstraf is, maar een straf met bekering als doel. Wanneer kolasis en kolazo gebruikt worden, is dit gericht op inkeer en herstel. Dit wordt nog versterkt doordat de Farizeeën wél timoria gebruikten voor de straf van God: zij geloofden namelijk in een eindeloze straf vanwege Gods toorn. De Heer weet de vromen uit de verleiding te trekken, maar de onrechtvaardigen tot de dag van het oordeel te bewaren, om door straf gecorrigeerd te worden. 48