De ontpoldering van de Hertogin Hedwige polder De gevolgen voor natuur en milieu Effecten hiervan op de gezondheid van mens en dier in die regio Literatuuronderzoek, Zeven aandachtspunten 25-1-2010 Dr. C.W. Scheele 8162 RN, 38 Epe (Gld) INHOUD Samenvatting en conclusie 2 Aandachtspunt 1 De Hedwige polder als doodlopend stroomgebied voor Scheldewater. “Het doen bezinken van vervuild slib.” 5 2 Door de specifieke eigenschappen van schorren (sponswerking) is het ongewenst een vervuilend haven en industrie gebied te combineren met de aanleg van een schorren gebied in de directe nabijheid. 10 3 Een ontpolderde Hedwige polder is niet gelijk aan het natuurgebied “ Het land van Saeftinghe.” 13 4 Extreme haarden van vervuiling PAK’s en hoge concentraties aan cadmium (CD) in slib in schorrengebied "Groot Buitenschoor” gelegen tegenover de Hedwige polder. 16 5 Chemisch vervuilde sedimenten in schorrengebied ontregelt hormonen in bodemdieren en ruïneert organen van foeragerende vogels. 19 6 Recente alarmerende publicaties over hoge cadmium en lood concentraties in het bloed van jongeren in het Antwerpse havengebied. 24 7 Overzicht, aanbevelingen, literatuurlijst en bijlagen. 28 -1- Samenvatting De Hertogin Hedwige polder is gelegen aan de smalle Zeeschelde nabij de petrochemische industrie en de haven activiteiten van Antwerpen. Concentraties van met toxische stoffen vervuid slib, afkomstig van lozingen in het havengebied, en van uit het achterland, zijn in de smalle Zeeschelde aanzienlijk hoger dan in de brede Westerschelde met een groot verdunningsvermogen.. Bij ontpoldering van de Hedwige polder wordt het sterk vervuilde slib vrij toegang verleend tot de polder waar het achterblijft als vervuild sediment. Resultaten van wetenschappelijk onderzoek tonen aan dat een combinatie van industriële activiteiten bij water en een doodlopend stroomgebied in de nabijheid zeer ongewenst is. Dit leidt tot permanente milieuvervuiling en aantasting van de gezondheid van mens en dier in die omgeving. In een literatuur onderzoek, op basis van 65 publicaties, werden gegevens en conclusies ontleend aan artikelen in wetenschappelijke tijdschriften (met een editorial board), gepubliceerde dissertaties verschenen bij diverse universiteiten, wetenschappelijke handboeken en officiële rapporten van overheidsinstanties. Aandacht werd besteed aan de volgende aspecten : 1) De toekomstverwachting van de vervuiling van de Zeeschelde en Westerschelde met toxische stoffen. De kaderrichtlijn water (KWR) en maximaal toelaatbaar risico (MTR) waarden voor verontreinigingen in rivierwater geven geen informatie over hoeveelheden met gif besmet slib dat uiteindelijk neerslaat in een doodlopend stroomgebied. Het heeft ook geen informatie over accumulatie van toxische stoffen in de biomassa in dat gebied. 2) De opslag van zwaar giftige en kanker verwekkende polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s) en giftige zware metalen in een doodlopend stroomgebied. Accumulatie van gif in sediment en in biomassa in een schorren gebied, omspoeld door vervuild rivierwater (absorptie en adsorptie). 3) Het verdunnend effect van een grote massa water in de brede Westerschelde in vergelijking met een veel geringere hoeveelheid water in de smalle Zeeschelde met daar aanwezige hogere concentraties aan toxische stoffen. 4) Resultaten van een 10 jarige studie in het slikken en schorren gebied Groot Buitenschoor, gelegen tegenover de Hedwige polder, eveneens aan de smalle Zeeschelde. Gemeten werden concentraties van o.a. PAK’s en zware metalen in het sediment op verschillende locaties. 5) Effecten van een chemisch vervuilde waterbodem in een slikken en schorren gebied op daar aanwezige bodemdieren en op foeragerende vogels. 6) Gemeten hoge concentraties aan zware metalen in het bloed van jongeren in het Antwerpse havengebied in relatie tot de hoge concentraties van dezelfde metalen in het sediment van daar aanwezige schorren gebieden. 7) Hoe worden relatief lage concentraties toxische stoffen in rivier water geaccumuleerd tot hoge concentraties in biomassa op schorren en hoe bereiken deze gifstoffen mens en dier in de omgeving van het schorren gebied. -2- Conclusies: Onderzoekresultaten geven aan dat de huidige toestand, inzake kwaliteit van het Scheldewater , in de nabije toekomst niet zal verbeteren. Biomassa op schorren in een doodlopend stroomgebied absorberen en adsorberen gif stoffen uit het rivier water. De toxische stoffen accumuleren in bodem dieren en planten. Door de specifieke eigenschappen van schorren (sponswerking) is het ongewenst een vervuilend haven en industrie gebied te combineren met de aanleg van een schorren gebied in de directe nabijheid. Er ontstaan gifbelten, die de omgeving besmetten. Vergelijkende metingen van concentraties aan giftige stoffen, op verschillende locaties, in het rivierwater en in het weefsel van dieren op schorren, in de Zeeschelde en in de Westerschelde, tonen aan dat de locatie Hedwige polder veel hogere concentraties te zien geeft dan locaties in de brede Westerschelde. Hoe verder verwijderd van Antwerpen hoe beter de ecologische toestand van het Scheldegebied. Het grondige meerjarige onderzoek op het schorren gebied Groot Buitenschoor tegen over de Hedwigepolder toont extreme vervuiling aan van polycyclische aromatische koolwaterstoffen ( PAK’s), en hoge concentraties aan zware metalen in het sediment ,op diverse bemonsteringsplaatsen. Concentraties aan giftige metalen in bodemdieren zijn recht evenredig met concentraties in het sediment. Bodemdieren, die aan de basis staan van de voedselketen, blijken onder invloed van langdurige blootstelling aan gif uit de Westerschelde mutaties te ondergaan die de gezondheid ontregelen . Het voortbestaan van de soort wordt daardoor bedreigd. In het bijzonder foeragerende vogels zijn zeer gevoelig voor aanwezigheid van zware metalen in het sediment van waterbodems. De metalen worden opgenomen direct uit het sediment als door consumptie van bodemdieren daar aanwezig. Concentraties aan zink in die waterbodems veroorzaken bij vele vogelsoorten ernstige aandoeningen van pancreatitis. Zink concentraties in het Schelde water bij de Hedwige polder zijn zeer hoog vergeleken bij waarden in de Westerschelde . Uit vogeltellingen op verschillende locaties langs de Zeeschelde en de Westerschelde blijkt dat er een dramatisch dieptepunt aanwezig is, qua aantallen vogels, op Groot Buitenschoor bij de Hedwige polder, vergeleken met de andere locaties. Aanleg van een nieuw contaminerend schorrengebied in de Hedwige polder betekent een toenemende vergiftiging van bodemdieren en vogels. Het voortbestaan van kwetsbare vogelsoorten in het Schelde gebied, zoals de Kluut (Recurvirostra avosetta) en de Tureluur ( Tringa totanus) komt daardoor direct in gevaar. Gezien het blijvende gevaar van zware metalen en organisch chemische stoffen in slib is het ontoelaatbaar dat gelegenheid wordt gegeven tot opslag van slib in doodlopende stroomgebieden nabij havens en industrie. Geen opslag van toxische stoffen maar een snelle verdunning in de brede Schelde en een snelle afvoer naar zee is noodzaak om het gevaar van de aanwezige PAK’s en zware metalen te neutraliseren. -3- Een medisch onderzoek in het Antwerpse havengebied toont aan dat jongeren aldaar 25% meer lood en cadmium in hun bloed hebben dan andere Vlaamse jongeren. Dit gaat gepaard aan hoge cadmium en lood concentraties in sediment en biomassa van de schorrengebieden Groot Buitenschoor en Galgeschoor gelegen tegenover de Hedwigepolder. Uit onderzoek blijkt dat er vanuit waterbodems die besmet zijn met gifstoffen, door accumulatie in plant en dier, er door erosie “run off” plaats vindt naar de omgeving. Na erosie van het bodemoppervlak, en verpulvering van afgestorven bladeren worden mobiele stofdeeltjes en waterdruppels(mist) opgenomen in bodemdampen. Door de wind worden stof, mist en bodemdampen met giftige stoffen getransporteerd naar aangrenzend gebied. Het gaat met name om direct kankerverwekkende (PAK’s) en giftige zware metalen. De gifstoffen worden vervolgens door mens en dier ingeademd en met besmette voedingsstoffen geconsumeerd. Dit verklaart de aanwezigheid van hoge concentraties zware metalen in het bloed van jongeren woonachtig in het Antwerpse havengebied nabij de schorren Groot Buitenschoor, Galgeschoor, Paardenschor en Schor Ouden Doel. Dit in tegenstelling tot andere populaties van jongeren in Vlaanderen die ook wonen in geïndustrialiseerde gebieden zoals Gent, waar geen vervuilde waterbodems aanwezig zijn. Recent onderzoek wijst er steeds meer op dat gecontamineerd stof vanuit een besmettingshaard, door de wind, kilometers ver kan worden verspreid. Dit vormt een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid .Dit geldt niet alleen voor Q koorts bacteriën maar zeker ook voor kankerverwekkende polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s) en zware metalen Een nieuw contaminerend schorrengebied in de Hedwige polder bij het industrie en havencomplex van Antwerpen versterkt de aanvoer van gifstoffen naar de omgeving. Deze extra aanvoer verhoogt de bedreiging van het leven van mens en dier. Volgens de grondwet dient de overheid zich te onthouden van het maken van inbreuk op de integriteit van het menselijk lichaam. Met een beroep op de grondwet en op internationaal vastgelegde en gerespecteerde rechten van de mens (artikel 3 en artikel 5) moet het besluit tot ontpoldering van de Hedwige polder vernietigd worden. -4- 1 De Hedwige polder als doodlopend stroomgebied voor Scheldewater. “Het doen bezinken van vervuild slib.” De Hedwige polder ligt op de drempel van het haven en industrie gebied van Antwerpen. De haven van Antwerpen vormt het grootste maritiem petrochemische centrum van Europa en herbergt vier olieraffinaderijen bij de Schelde. Het is zeer opvallend dat het aspect van lozingen van verontreinigingen door schepen, havenactiviteiten en industrie in de Schelde in het geheel niet is betrokken in de discussie over natuur en milieu compensatie in de ontpolderde Hedwige polder. Een eerste vraag is: Kan men de natuur het milieu verbeteren als men ongehinderd vervuild Schelde water de polder laat binnen stromen,en het vuil laat bezinken? Deze vraag is volkomen genegeerd door degenen die bij de besluitvorming tot ontpoldering waren betrokken. Tjallingii (1995) geeft als definitie voor natuur in zijn boek Ecopolis: “Natuur is het geheel aan bestaansbronnen en levensprocessen”. Wat betreft nieuwe natuur, dient allereerst aan de orde te komen wat de invloed is van ontpoldering bij industrie op de levensprocessen in een doodlopend stroomgebied, in de Hedwige polder. De Commissie Natuurherstel Westerschelde, 2008 ( Commissie Nijpels) meldt : “Het effect van een ontpoldering op waterstanden bij Antwerpen is erg klein. Het gaat om een verwaarloosbaar effect. Overigens is waterstand verlaging niet het doel van de ontpoldering. Het doel is een effectieve natuurherstelmaatregel te treffen”. Hoe effectief is een ontpoldering, onder de rook van een milieu vervuilende industrie, voor herstel van natuur en milieu ? Dit wordt nergens door de commissie uitgelegd. Door de commissie Nijpels (2008) wordt over toxische stoffen opgemerkt “dat door het vigerende waterkwaliteitsbeleid dit reeds is verbeterd en waarschijnlijk verder zal verbeteren. Wel is recentelijk geconstateerd dat de concentraties van stoffen als dioxines en dioxineachtige behoorlijk hoog zijn (van den Heuvel et al., 2006). Een beoordeling van de maatregelen voor dit type stoffen is in het kader van deze studie echter niet haalbaar. De toxische stoffen worden daarom niet als criterium meegenomen”. De aanwezigheid van toxische stoffen in slib dat bezinkt in een doodlopend stroomgebied , dichtbij een milieu vervuilende haven en industrie dient een kernpunt te zijn bij de beoordeling of daar natuurherstel mogelijk is(Adam, 1999)., In omringende landen is wel uitvoerig aandacht besteed aan de combinatie van industrie bij water en nabij gelegen schorren, kwelders, salt marshes. In handboeken en artikelen in wetenschappelijke tijdschriften wordt gewezen op de nadelen van een dergelijke combinatie voor natuur en milieu, en op het gevaar voor de gezondheid van mens en dier’ “Pollution areas, Neuzeiticher Schadstoff Trends” (Packham and Willis ,1997; Adam, 1999; Grope, 2001; Hellmann, 2003; de Wolf et al., 2005, 2004, 2001a, 2001b ; Hylland, 2006; Pies et al. 2008). Het in het oog springende manco in de berichtgeving in Nederland over deze problematiek wijst op een zeer onzorgvuldige afhandeling van het dossier “Hedwige polder”. -5- Het volkomen negeren van deze problematiek door de Nederlandse overheid is mogelijk alleen te verklaren door een blind vertrouwen in de Europese regelgeving ter verbetering van de rivierwater kwaliteit ( Kaderrichtlijn water), waar ook Vlaanderen zich aan moet houden. De kaderrichtlijn water (KRW) streeft naar aanvaardbare maximum gehalten aan polluenten in het Scheldewater. In “Stroombeheersplannen” worden doelen voor 2015 opgenomen daarin zijn normen vermeld die met de huidige milieukennis als redelijk goed worden beschouwd. Deze normen zijn niet bedoeld als waarborg dat aanleg van nieuwe natuur in een doodlopend stroomgebied vlak bij de haven van Antwerpen mogelijk is. Een nulniveau van bepaalde toxische stoffen in de rivieren zoals zware metalen die van nature in de bodem voorkomen, kan nooit gehaald worden. Het lijkt ook een illusie om van de scheepvaart en de petrochemische industrie te verwachten dat, er in de toekomst, totaal geen lozingen van gevaarlijke stoffen meer zullen plaats vinden in het Schelde water. Door hun economisch interessante ligging en de toenemende industrialisatie staan estuaria onder sterke druk wat betreft de lozing van contaminanten (Zhou & Rowland 1997). De KRW met maximaal toelaatbare risico( MTR) waarden is bedoeld als norm voor in het oppervlakte water zelf aanwezige verontreinigingen. De KRW houdt rekening met de directe schade die besmette slibdeeltjes, tijdens de aanwezigheid in het water zelf, kunnen toebrengen aan levende organismen die met het water in aanraking komen. MTR waarden sediment geven aan de maximaal toelaatbare schade die het sediment uitoefent op levende organismen . De KRW is niet van toepassing ( en ook niet bedoeld) voor het aangeven van hoeveelheden verontreinigingen die na verloop van tijd terecht komen in sediment en in biomassa in een doodlopend stroomgebied. De KWR is ook niet bruikbaar om risico’s aan te geven van accumulatie in biomassa en van intoxicatie vanuit sediment en biomassa naar de omgeving van vervuilde waterbodems. PAK's en zware metalen verdampen praktisch niet vanuit het water zelf en bedreigen de omgeving niet direct(CSC&BC, 1992). Deze stoffen gaan pas een zeer bedreigende rol spelen als ze in sediment worden neergeslagen en worden op genomen door planten en bodem dieren. Het opnemen van PAK’s door biomassa wordt geactiveerd door de hydrofobe en lipofiele eigenschappen van PAK’s, waardoor ze zich sterk hechten aan organisch materiaal waarmee contact wordt gemaakt, zoals de waslaag op bladeren (Neff, 1985).Ze worden ook geaccumuleerd in de vetfractie van bodemdieren zoals copepoden wadpieren en nereis diversicolor. Langdurige blootstelling van bodemdieren aan PAK’s zoals in gecontamineerd slib leidt tot desastreuze en blijvende afwijkingen(Leon Paumen .2008, de Wolf 2004) In een doodlopend stroomgebied wordt het aanhechten aan o.a. plantaardig materiaal op schorren sterk bevorderd door de lage stroomsnelheid van het water.. Bij studies in waterbodems werden “bio accumulation factor values” (BAF waardes) bepaald voor polluenten (Onuska, 1989). De BAF waarde is = de verhouding van de concentratie van een opgeslagen geaccumuleerde stof in biomassa tot de concentratie van die stof in het water waaruit de accumulatie heeft plaats gevonden. -6- BAF waardes voor de meeste PAK’s varieerden van 100 tot 1000. Het sterk kankerverwekkende benzo(a)pyrene accumuleerde in biomassa tot 10.000 maal de concentratie in het water(Onuska, 1989). Nauw verwante stoffen zoals benzo(ghi)peryleen en indeno(cd)pyreen werden in hoge concentraties aangetroffen in het Scheldewater bij het meetpunt bij de Hedwige polder (ISC;CSI, 2006; zie grafieken in bijlage B, blz. 33/42). Bacteriën aanwezig op waterbodems accumuleren sommige PAK’s tot niveaus van meer dan 10.000 maal de waarde in het water.(Kennish, 1992). Zware metalen afkomstig van de haven en industrie van Antwerpen slaan neer in het sediment van een nabij gelegen doodlopend stroomgebied. Na kortere of langere tijd overstijgen de concentraties polluenten in het sediment dan aanzienlijk de concentraties in het water. Vidya et al.(2010) vonden in het sediment van vervuilde waterbodems concentraties van 372 mg/kg voor zink en 117mg/kg voor lood. Van Damme et al. (1984) deden onderzoek naar het bodemleven op vervuilde slikken en schorren in de Westerschelde. Zij concludeerden: “De opmerkelijke schaarste van harpacticoid leven op nutriënt-rijke slikken van de Westerschelde is te wijten aan vervuiling door zware metalen”. De belasting van o.a. Zn, Cu en Pb is duidelijk en aanhoudend hoog in sedimenten en suspensies van de Westerschelde. Door de aanwezigheid in die concentraties zijn volgens bioassays, ei-productie en larvale ontwikkeling van planktonische copepoden zwaar getroffen.” Harpacticoide copepoden zijn van ecologisch belang als belangrijke consumenten van primaire producenten (bv. diatomeeën of kiezelwieren) en zijn zelf een belangrijke voedselbron voor juveniele vissen. De toxische metalen worden vervolgens ook geabsorbeerd door planten waardoor bioaccumulatie plaats vindt. Hoge concentraties in het sediment worden omgevormd tot een veelvoud van die concentraties in bladeren van planten. Schnoor et al (1996) vond 15 maal de concentratie van cadmium in plantendelen vergeleken met het sediment. Bodemdieren spelen een belangrijke rol in het transport van contaminanten van het sediment en van de plantaardige biomassa naar de hogere trofische niveaus.” (Reynoldson 1987; Riedel et al. 1999) . Door erosie van het bodemoppervlak en verpulvering van plantdelen waarin of waarop bioaccumulatie heeft plaats gevonden worden de toxische stoffen vervolgens door de wind verspreid over de omgeving. Hermann, (1981) concludeert uit onderzoek: “Surface runoff” ( Verspreiding door o.a. de wind van besmet stof over de omgeving) kan aanzienlijke hoeveelheden PAK's bevatten als gevolg van erosie van verontreinigde bodems. Risicoanalyses betreffende aanvoer door de wind van PAK’s en zware metalen uit besmette gebieden tonen aan dat het grootste risico voor de gezondheid van mensen bestaat, uit het blootstaan aan stofdeeltjes die geïnhaleerd worden. (Schnoor et al, 1996). Voor kinderen en jongeren in het algemeen schuilt volgens deze onderzoekers ook een groot gevaar in het oraal opnemen van besmette grond of stof in de nabijheid van die gebieden. Moody (2006) stelde vast dat de kankerverwekkende PAK benzo [a] pyreen (B [a] P) heel goed wordt geabsorbeerd door de huid van kinderen die tijdens recreatieve activiteiten (sport en spel) in aanraking komen met door PAK’s besmette grond afkomstig van naburige besmette gebieden -7- Drie Rapporten over waterkwaliteit 1) Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat rapporteert het volgende over de toekomst verwachting van de vervuiling van de Westerschelde: ”Ministerie Van Verkeer en Waterstaat, (Juni 2005): “De Westerschelde is ingedeeld als sterk veranderd overgangswater [Ref.Rapport Karakterisering Stroomgebied Schelde, 2004]. Sterk veranderde waterlichamen zijn waterlichamen die door de mens hydromorfologisch zo sterk veranderd zijn dat zij in 2015 niet de Goede Ecologische Toestand van het natuurlijke waterlichaam kunnen halen [Ref. Nijboer,2003 Gegevens over het optreden van extreme omstandigheden en over hun effecten zijn per definitie schaars. Het is dus vaak onduidelijk in hoeverre een ontwikkeling over een termijn van tientallen jaren met name bepaald wordt door geleidelijke veranderingen van omgevingsfactoren.” ( Veranderingen van omgevingsfactoren worden o.a. bepaald door toevoer van giftige verontreinigingen vanuit het havengebied). 2) Het Schelde informatie centrum rapporteert: Laatste update juni 2008 “De polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s) voldoen niet altijd in de Westerschelde aan de norm. De concentratie, streefwaarde genoemd, die uiteindelijk bereikt moet worden is daarom in het gehele gebied ook nog niet gehaald. Het gehalte aan fluorantheen (een van de PAK’s) in de Westerschelde is ongeveer achtmaal zo hoog als in de Rijn. Doordat PAK’s vooral aan organisch materiaal zijn gebonden, dat een aanmerkelijk deel van het slib kan uitmaken, komen PAK’s vooral terecht in gebieden waar slib sedimenteert. Omdat slechts een klein deel van de PAK’s verdwijnt door vervluchtiging en afbraak kan dit in watersystemen resulteren in grote gebieden permanent verontreinigde waterbodems”. Slib sedimenteert bij uitstek in voor water dood lopende trajecten zoals een ondergelopen polder. 3) VLIZ Special Publication 26/2005 Vlaams Instituut voor de zee Een studie van de kwaliteit van aquatische sedimenten in grensoverschrijdende waterlopen (Schelde, Leie, Ijzer, Deûle) en kustzeeën (Noordzee). “De polluenten die over een lange periode in de aquatische sedimenten werden geaccumuleerd, vormen een “tijdbom” die kan ontploffen door een wijziging, zelfs van minieme aard, van de sedimentenomgeving (pH variatie, betere oxygenatie van de waterkolom en de sedimenten)” Wanneer komt dit de Westerschelde binnen? -8- Op basis van de drie rapporten kan geconcludeerd worden: A) Er zijn geen garanties dat de huidige toestand, inzake kwaliteit van het Schelde water, zal verbeteren. B) Er kan voorspeld worden dat het openen van de dijk van de Hedwige polder niet zal leiden tot natuurherstel maar tot een permanent opvanggebied voor gevaarlijk vervuild slib. Andere Conclusies Het is zeer ongewenst de vervuilende haven en industrie van Antwerpen te combineren met een nabijgelegen opvanggebied voor vervuild slib. Zware metalen en PAK’s accumuleren in doodlopende stroomgebieden vanuit relatief lage concentraties in het water naar hoge (tot 10000 maal de waterconcentratie) in biomassa. Zware metalen in het lichaam van mens en dier leiden tot chronische ziekten Veel van de PAK's zijn krachtige kankerverwekkers.. Ze zijn aanwezig in grote hoeveelheden in ruwe petroleum. Ze komen in de rivier afkomstig van raffinage , bij overslag in de haven en als bijproducten van verbranding van olie in scheepsmotoren. Enkele microgrammen per liter rivierwater is voldoende om, bij contact, problemen te geven in groei en gezondheid van levende organismen. Bodemdieren zoals invertebraten, die aan de basis staan van de voedselketen , worden op vervuilde waterbodems zoals dichtbij de industrie van Antwerpen ernstig bedreigd en vertonen blijvende afwijkingen Plantengroei op schorren filteren ook lage concentraties hydrofobe PAK’s uit het rivierwater door adsorptie aan de bladeren. Planten met brede bladeren met een groot oppervlak, zoals bijvoorbeeld de veel op schorren voorkomende lamsoor, adsorberen de meeste PAK’s. Zware metalen worden geabsorbeerd door planten en vooral opgeslagen in de bladeren. De opgestapelde hoeveelheden persistente PAK’s en zware metalen op en in bladeren worden overgedragen op aanwezige diersoorten. De gifstoffen worden door de dieren verder verspreid en ze stapelen zich op in de voedselketen. Afgestorven plantendelen die verpulveren worden met de aangehechte PAK’s en metalen door de wind als fijn stof gedeponeerd in dorpen en steden in de aangrenzende regio’s. De mens kan daar de PAK’s en metalen opnemen door ademhaling, -9- 2 Door de specifieke eigenschappen van schorren (sponswerking) is het ongewenst een vervuilend haven en industrie gebied te combineren met de aanleg van een schorren gebied in de directe nabijheid. Er ontstaan gifbelten, die de omgeving besmetten In het bezoekerscentrum van het land van Saeftinghe wordt gewezen op negatieve effecten van schorren indien er contact plaats vindt met verontreinigd water. Door het sterke ab- en ad-sorptie vermogen van de biomassa van schorren worden ook relatief lage en ongevaarlijke concentraties van gifstoffen uit het traag langsstromend water opgenomen in de schorren. Er vindt stapeling plaats en dit kan leiden tot gevaarlijk hoge concentraties van gif in de aanwezige biomassa. Lage concentraties gif worden getransformeerd tot hoge concentraties. Twee standaard handboeken uitgegeven door de universiteit van Cambridge over de ecologie van “saltmarsh areas” (=schorren of kwelders.) geven de volgende conclusies: 1) Adam, P. (1999) Saltmarsh ecology, Cambridge University Press. “ Around the world, major urban industrial and port areas have been developed on former salt marsh areas. In most cases, accretion of new marsh areas adjacent to the development would be undesirable. In addition to the direct effects these developments are likely to result in pollution sources affecting the whole estuary” 2) Packham J.R. and A.J. Willis (1997) Ecology of dunes, salt marsh and shingle. University Press Cambridge UK. “ Salt marshes are depositional areas and therefore are likely to store pollutants for long periods” Door opstapeling van persistente gifstoffen tot hoge concentraties in de biomassa wordt de aanwezige flora en fauna verziekt. Vissen en vogels en vooral ook wind zorgen voor verdere verspreiding van persistent gif in de omgeving (Hermann, 1981). Vissen en schaaldieren worden besmet met hoge concentraties kanker verwekkende PAK”s en giftige zware metalen. Deze stoffen worden opgeslagen in lichaamsvet. Onderzoek toonde aan dat op sterk vervuilde plaatsen van de Westerschelde de pollutie de genetische structuur van **Littorina littorea ** (Alikruiken) beïnvloedde. Van den Broeck, H. et al. (2007): “Effects of environmental stress on the condition of **Littorina littorea** along the Scheldt estuary (The Netherlands)”. De mens die deze alikruiken consumeert loopt een ernstig gezondheidsrisico. Uitwerpselen van besmette vogels kunnen in de wijde omtrek van deze regio leiden tot puntbelastingen van hoge concentraties gif. Ter plekke aanwezige planten kunnen dit gif ook opslaan. Deze planten kunnen na consumptie door mensen of dieren eveneens serieuze gezondheidsschade toebrengen. - 10 - Trouw (2009): Nederland staat derde op een Europese ranglijst van het percentage inwoners dat aan kanker overlijdt. Dat blijkt uit een onderzoek van het Franse gezondheidsinstituut INVS. België staat ( na Frankrijk) op de tweede plaats op de lijst. Dit is de prijs die we betalen voor onze welvaart, vooral verkregen door industrie. Maar van de overheid wordt verwacht dat zij alles doet om de aangetoonde invloed die industrie en transport heeft op kanker bij mens en dier, tot een minimum te beperken. Uit veel onderzoek wordt het steeds duidelijker dat de verspreiding van veel ziekte verwekkers gehecht aan fijn stof door de wind kilometers ver worden verspreid vanuit besmettingshaarden, Dit geldt niet alleen voor bacteriën die de Q koorts veroorzaken maar ook voor krachtige kankerverwekkers zoals een aantal PAK’s, en voor verwekkers van chronische ziekten zoals zware metalen. Door de voortschrijdende industrialisering in de westerse wereld komen steeds meer stoffen in de ons omringende lucht die wezensvreemd zijn aan de stofwisseling van mens en dier en daardoor bij inademing o.a. kanker veroorzaken. De concentratie van toxische stoffen in de atmosfeer neemt toe vanuit een groeiend aantal besmettingshaarden. Het is nu urgent, gezien de ernstige gezondheidsbedreigende effecten van de besmette stof deeltjes, om die besmettingshaarden zoveel mogelijk te elimineren. Dit geldt niet alleen voor vervuilde fabrieks terreinen maar geldt voor alle gebieden waar accumulatie van die stoffen heeft plaats gevonden, inclusief doodlopende stroomgebieden dicht bij industrie aan water. . Sterk kankerverwekkende PAK’s in de Zeeschelde bij de Hedwige polder Thomas et al. (1984) deden metingen naar bioaccumulatie van kanker verwekkend stoffen in de vegetatie van een met PAK’s vervuild gebied. Zij vonden hoge concentraties van de zeer sterk kankerverwekkende verbindingen benzo[ghi]perylene (B[ghi]P) en indeno[cd]perylene (I[cd]P) in bladafval van daar groeiende planten. Dit bladafval verpulvert en wordt verspreid door de wind. Uit metingen van ISC,CIE (2006) blijkt dat relatief hoge concentraties benzo[ghi]perylene) en indeno[cd]perylene werden gevonden bij het meetpunt nabij de Hedwigepolder (zie bijlage B, blz. 33/42) De waarden liggen aanzienlijk hoger dan volgens de normstellingen van de EU en van het SEC-Eau (Frankrijk) verantwoord is. Deze normen voor deze sterk kankerverwekkende stoffen zijn gebaseerd op de stringente eis dat in het water het gehalte aan dergelijke PAK’s niet boven het nul niveau mag uitstijgen. De grafieken ( ISC;CIE, bijlage B) geven aan dat men de ruime aanwezigheid ervan bij de Hedwige polder niet kan negeren. De intervallijnen in de grafiek toont dat tussen de jaren 2000 en 2004 er nog veel hogere en variabele waarden werden gevonden voor deze stoffen. Daar deze stoffen niet uit het water verdampen is het gevaar voor de omgeving beperkt zolang ze in het water blijven en afgevoerd worden naar de sterk verdunnende Westerschelde en Noordzee. De grafieken tonen verder aan dat het gevaar van deze stoffen in de Westerschelde na Hansweert richting Vlissingen sterk afneemt. Opvang en accumulatie van benzo[ghi]perylene) en indeno[cd]perylene in een doodlopend stroomgebied, waar relatief hoge concentraties van deze stoffen in het water aanwezig zijn, zoals bij de Hedwige polder, is levensgevaarlijk en onacceptabel. - 11 - Santodonato et al., (1981) bepaalde de gemiddelde blootstelling van mensen aan het totaal aan PAK’s in Noord Amerika, als gevolg van inademing van omringende lucht op, 0.207 ug/dag . Dit getal varieert sterk per regio en hangt af van de afstand tot o.a. verontreinigde bodems vanwaar surface runoff plaats vindt. Het streven moet zijn om hoeveelheden zoals 0.207 ug/dag die worden ingeademd terug te brengen naar het nulniveau, gezien het desastreuze effect dat ook zeer kleine concentraties in de lucht hebben op de gezondheid. De overheid dient te stimuleren dat gevaarlijke concentraties verontreinigingen in rivierwater ongehinderd kunnen afvloeien naar de zee waar zij als ongevaarlijke concentraties arriveren. De overheid dient er zich van bewust te zijn dat ze door de mogelijkheid te creëren tot opstapeling van betrekkelijk lage concentraties kanker verwekkend gif uit het Schelde water tot hoge concentraties in schorren in de Hedwige polder een ernstig gezondheidsrisico introduceert. - 12 - 3 Een ondergelopen Hedwige polder is niet gelijk aan het natuurgebied “ Het land van Saeftinghe”. Ook Saeftinghe heeft te kampen met vervuiling (Rapport Nijpels). De vervuiling kan daar kan nog redelijk onder controle gehouden worden. Het land van Saeftinge ligt tegenover Bath op een plaats waar de Schelde sterk verwijdt, de afstand tot Bath is hier ruim 2,5 km. Dit betekent dat op deze plaats een grote massa water aanwezig is die de verontreinigingen sterk verdunt Belangrijker nog is dat dit gebied langs de stroomrichting van de rivier ligt, richting zee. De verontreinigingen worden in die stroom snel meegenomen. Dit wordt mede begunstigd door eb en vloed die regelmatig dit gebied ververst met Noordzeewater en grote turbiditeit veroorzaakt.. Verontreinigde slib deeltjes worden door de horizontaal gerichte stuwende kracht van snel stromend water, van zowel eb als vloed, behoed voor afdaling naar de bodem. In een dood lopend stroomgebied neemt de stroomsnelheid af , daardoor vermindert de horizontaal uitgeoefende kracht van het water op het slib. Dan gaat de verticaal gerichte zwaartekracht overheersen en bezinkt het slib. De Hedwige polder ligt aan een flessenhals van de rivier die juist daar smal toeloopt. De overkant, dit is Groot Buitenschoor en Galgeschoor , ligt op een afstand van minder dan 1 km. Dit verschil met Saeftinghe betekent een aanzienlijk verschil in massa aangrenzend water, waardoor concentraties verontreinigingen aanmerkelijk hoger zijn. Metingen van de ISC;CIE, Internationale Schelde Commissie (2006 ,zie bijlage B) tonen aan dat concentraties verontreinigingen in het Schelde water scherp afnemen vanaf de Hedwige polder richting Vlissingen. Dit geldt niet alleen voor PAK’s zoals benzo[ghi]perylene en indeno[cd]perylene maar dit geldt ook zeer duidelijk voor de zware metalen, zink, koper, lood en cadmium (zie bijlage B, blz. 28/42, 29/42 en 33/42). Maelfait en Hendrickx (1998) bepaalden cadmiumgehalten in specifieke soorten spinnen op verschillende locaties langs de Westerschelde. Spinnen zijn als roofdieren veel voorkomende bodemorganismen op schorren, en zijn op hun beurt een bron van voedsel voor veel gewervelde dieren zoals vogels, zoogdieren en amfibieën. Als bioaccu's kunnen zij een belangrijke rol spelen bij de overdracht van zware metalen in de voedselketen Het schorrengebied Galgeschoor gelegen tegenover de Hedwige polder, beide grenzend aan de nog smalle Schelde, werd vergeleken met het land van Saeftinghe dat omspoeld wordt door een veel grotere massa water. Men vond dat vooral verschillende soorten spinnen zeer hoge concentraties cadmium opslaan in het lichaam - 13 - In onderstaande tabel worden de gemiddelde concentraties cadmium van identieke soorten spinnen weergegeven. (Maelfait en Hendrickx ,1998) Soort spin Schorrewolfspin Galgeschoor, Schorrengebied aan de smalle Schelde tegenover de Hedwige polder Het land van Saeftinghe, Schorrengebied aan de verbrede en verdunnende Westerschelde. 28 11 23 8,5 55 _ Pardosa purbeckensis Grote dikkaak Pachygnatha clercki Veldnachtwolfspin Trochosa ruricola Concentraties (ppm) cadmium in droge stof van spinnen. . 55 ppm betekent 55 mg cadmium per kg spin (ds). Dit wordt o.a. doorgegeven aan vogels. . Het blijkt dat de locatie Galgeschoor evenals de Hedwigepolder gelegen aan de smalle Schelde, met relatief hoge concentraties verontreinigingen in het water, ook hoge concentraties cadmium vertoont in de spinnen. De locatie Saeftinghe, gelegen bij een veel grotere massa water, waar verontreinigingen al sterk verdund zijn, vertoont duidelijk lagere cadmium niveaus in de zelfde soorten spinnen. Dit is een duidelijke aanwijzing dat kans op een verantwoorde en succesvolle wijze van aanleg van nieuwe natuur in de Schelde sterk toeneemt als de afstand tot Antwerpen toeneemt. Dit zijn aanwijzingen die niet genegeerd mogen worden bij het zoeken naar locaties waar natuur herstel moet plaats vinden. Aanleg van nieuwe natuur kan slechts plaats vinden, daar, waar gifstoffen door verdunning in een grote massa water onschadelijk zijn gemaakt. De Hedwige polder ligt op de drempel van een haven en industrie gebied. De polder ligt haaks op die stroomrichting van de rivier . Het binnen stromende water kan niet verder doorstromen, en komt tot rust. Vloed dringt het vervuilde water nog verder de polder in waar het niet verder kan. De verontreinigingen bezinken en worden afgegeven aan de schorren. Met gevolg : Een zinkput! De enige effectieve methode om de omgeving van het industriegebied te beschermen tegen industrieel gif is vooralsnog omstandigheden creëren waardoor verontreinigingen zo snel mogelijk worden afgevoerd richting zee. Daar aangekomen zijn de concentraties door verdunning dermate laag dat ze geen gevaar meer opleveren. Met die kennis is het onbegrijpelijk, en ten zeerste verwerpelijk, dat men door het openen van de dijk bij de Hedwige polder omstandigheden schept waardoor een deel van de verontreinigingen niet wordt afgevoerd richting zee. Zwaar giftige stoffen zoals PAK’s en zware metalen krijgen de kans om opgeslagen en opgestapeld te worden in deze polder. - 14 - Door ontpoldering wordt de regio niet beschermd tegen giftige stoffen maar wordt geattaqueerd met gif. Een dergelijke handelswijze van een overheid is overal ter wereld laakbaar. Dit is ook in een rechtstaat binnen de EU niet acceptabel. Vlaams Info Centrum Land en Tuinbouw 04/02/2009 Dioxineconcentraties in Schelde en IJzer te hoog Uit onderzoek van de Vrije Universiteit Brussel (VUB) blijkt dat de dioxineconcentraties in de IJzer en vooral de Schelde te hoog zijn. Dat leidt tot ecologische schade. Onderzoeker Hermes Sanctorum van de VUB pleit ervoor om de historische vervuiling actief te bestrijden. “Dioxines zijn nauwelijks afbreekbaar en stapelen zich op in het milieu. Ze vormen een aanzienlijk ecologisch risico. Net als bij de mens kunnen dioxines bij dieren leiden tot kanker, misvormingen of tumoren.” Laboratorium voor Milieutoxicologie en Aquatische Ecologie – Universiteit Gent Wetenschappelijke observaties: “Geslachtsveranderingen van slakken in de Schelde delta door de aanwezigheid van tributyltin, onder andere gebruikt als aangroeiwerende stof op scheepsrompen Niemand weet op dit moment wat de lange termijn effecten zullen zijn van een langdurige blootstelling, noch wat de effecten op de mens zullen zijn” Milieurapport Vlaanderen MIRA (2007) Achtergronddocument Thema Verspreiding van persistente organische polluenten (december 2007) “De Schelde is erg gecontamineerd met PCB’s. De gemeten PCB-concentraties vertoonden een inverse correlatie met de afstand tot Antwerpen. Hieruit kan worden besloten dat de stad en/of de haven die daar is gevestigd, of het Schelde-bassin, een impact heeft op de pollutie in de Schelde. Dit is niet ongewoon en is reeds verschillende keren waargenomen.” Verbessem et al. (2002) toonde extreem hoge gehalten aan PCB’s in het sediment op locaties in Groot Buitenschoor bij de Hedwige polder (zie Bijlage A. IV-3) MIRA (2001): “De gemeten PCB-concentraties (in platvissen en kabeljouwachtigen)vertoonden een grote spreiding en waren aanzienlijk lager in de Noordzee - van 330 tot 4 400 ng/g vet dan in de Schelde - van 1 000 tot 24 200 ng/g vet. Ook voor de polygebromeerde difenylethers ( vlamvertragers) werden dezelfde verschillen gedetecteerd. Ook werd een verband vastgesteld tussen de concentratie aan vlamvertragers en de afstand tot Antwerpen: hoe dichter bij Antwerpen, des te hoger de gemeten waarde - 15 - 4 Extreme haarden van vervuiling van PAK’s en zeer hoge concentraties aan cadmium (CD) in slib zijn aangetoond in het natuurgebied Groot Buitenschoor gelegen tegenover de Hedwige polder Een vergelijking van de schorren gebieden Galgeschoor en Groot Buitenschoor met een ontpolderde Hedwige polder is zinvol. Deze gebieden zijn alle gesitueerd op identieke plaats langs een sterk versmalde Westerschelde. Deze gebieden worden alle geconfronteerd met dezelfde concentraties verontreinigingen in het Schelde water. Er is wel een belangrijk verschil. Het Scheldewater stroomt onbelemmerd langs Galgeschoor en Groot Buitenschoor richting Noordzee. Bij ontpoldering stroomt het water de Hedwige polder binnen en wordt de stroom gestuit, waardoor bezinking van slib sterk wordt begunstigd. Bij Antwerpen bevat het slib voor mens en dier zeer giftige bestanddelen, zoals zware metalen o.a. cadmium (Cd), lood (Pb) en kwik (Hg) en organische verbindingen zoals polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s), polychloorbifenylen (PCB’s) en apolaire koolwaterstoffen (APKWS) Meerjarig onderzoek op Groot Buitenschoor toont de gevolgen, voor de bodemgesteldheid, van neerslag van dit slib op het schorrengebied. Wetenschappelijke instelling van de Vlaamse Gemeenschap Instituut voor Natuurbehoud 10 Jaar monitoring op het Groot Buitenschoor (2002) Ingrid Verbessem, Tom Ysebaert, Erika Van den Bergh, Nico De Regge, Jan Soors & Eckhart K uijken Resultaten Het grootste probleem wat betreft de organische vervuiling op het Groot Buitenschoor betrof de concentratie aan PAK’s. Bij 6% van de staalnames was er sprake van een extreme afwijking (4, 9 en 5 in 1992 en in 1996 19 en 21). Naast de vervuiling aan PAK’s, werden er ook te hoge concentraties aan APKWS, PCB’s, kwik(Hg), cadmium(Cd) en lood (Pb) aangetroffen”. - 16 - In onderstaande tabellen wordt aan de hand van klassenbeoordeling (Methode: De Deckere et al. 2001) weergegeven hoe de gesteldheid van vervuiling is voor cadmium, lood, kwik, APKWS, PCB’s en PAK’s in Groot Buitenschoor. Klasse 1 betekent dat de waarden liggen onder de grens die kan worden aangeduid als “maximaal toelaatbaar risico”. Alle hogere klassen betekent: Een potentieel gevaar voor de omgeving! Tabel 4-9: Weergave van de klassenbeoordeling en de betekenis van elke klasse. Log 0 - <0.4 0.4 - >0.8 Klasse 1 Betekenis Niet afwijkend Licht afwijkend 2 3 4 5 0.8 - >1.2 1.2 - <1.6 1.6 – 2.0 Afwijkend Sterk afwijkend Extreem afwijkend Tabel 4-10: Overzicht van de klassenverdeling (%) per polluent voor alle beschikbare data. Ook de minimum en maximum klasse worden per polluent weergegeven Polluent Cadmium Lood Kwik APKWS PAK PCB Max Min Klasse 1 (%) Klasse 2 (%) Klasse 3 (%) Klasse 4 (%) Klasse 5 (%) 4 3 4 4 6 4 1 1 1 1 1 1 24 46 18 11 6 17 35 49 22 26 41 30 38 5 53 41 33 50 4 0 7 22 0 0 0 0 13 6 3 0 “Benthische organismen worden direct blootgesteld aan sediment-gebonden toxische stoffen door opname van gecontamineerd sediment, absorptie van vervuild interstitieel water en ook door de consumptie van gecontamineerde organismen. Op hun beurt beïnvloeden bodemdieren het transport van contaminanten door het graven van gangen, eten, ademhalen en excreteren Bodemdieren kunnen ook een belangrijke rol spelen in het transport van contaminanten van het sediment naar de hogere trofische niveaus.” (REYNOLDSON 1987; RIEDEL et al. 1999). Tot zover het verslag van Verbessem et al. (2002) over Groot Buitenschoor Polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s) behoren tot de belangrijkste toxische verontreinigingen in de Schelde. Ze zijn aanwezig in grote hoeveelheden in ruwe petroleum De haven van Antwerpen vormt het op een na grootste maritiem petrochemische centrum van de wereld en het grootste in Europa, en herbergt vier olieraffinaderijen bij de Schelde. O.a. daardoor ontstaan verontreinigingen in het Scheldewater. PAK’s en in het bijzonder cadmium stapelen zich gemakkelijk op in plantaardig materiaal op de schorren . Hierdoor kunnen concentraties aan PAK’s en cadmium in de biomassa tot hoge waarden oplopen. Veel van de PAK's zijn krachtige kankerverwekkers. Ze zijn persistent en stapelen zich op in de voedselketen. - 17 - Een snelle verdunning in de brede Schelde en een snelle afvoer naar zee is ook noodzaak om het gevaar van deze PAK’s te neutraliseren. Achtergrond-document Cadmium van het Steunpunt Milieu&Gezondheid, 2009. (www.milieu-en-gezondheid.be) “Er is nog steeds uitstoot van cadmium door de industrie” Cadmium stapelt zich op in de nieren, lever en longen en veroorzaakt chronische aantasting van die organen. Cadmium wordt gemakkelijk opgenomen door planten zoals in schorren. Maar ook via verspreiding van vogel excreties en door met stof besmet regenwater kan het in door de mens geconsumeerde groenten terecht komen. Vooral bladgroenten zoals sla, spinazie en selderij kunnen cadmium tot in hoge concentraties opnemen. Ook orgaanvlees (nieren, lever) van vee uit vervuilde gebieden is een bron van cadmium in onze voeding. Aangezien cadmium een van nature voorkomende stof is,is in de beschikking van “Kaderrichtlijn water” onderkend dat een volledige beëindiging van lozingen, emissies en verliezen uit alle potentiële bronnen (zoals vereist voor de niet van nature voorkomende KRW prioritaire gevaarlijke stoffen) uiteraard niet mogelijk is. Cadmium in the Human Environment: Toxicity and Carcinogenicity (IARC Scientific Publications, 2007) “Zelfs in zeer lage concentraties zijn metallisch cadmium en cadmiumverbindingen uiterst giftig doordat ze zich opeenhopen in organismen en ecosystemen” Thesaurus zorg en welzijn (2009): “Vergiftiging met cadmium,kan leiden tot nierbeschadiging, bronchitis, longemfyseem, botafwijkingen en een hoge bloeddruk Bij jonge mensen is aangetoond dat cadmium de groei kan vertragen', Cadmium heeft een negatieve invloed op de seksuele ontwikkeling van jongens en meisjes”. Verhoogde cadmium gehalten in het bloed zijn niet direct dodelijk. Maar ze hebben wel een direct effect op orgaanfuncties o.a. op de longen en ademhaling. Hierdoor ontstaan er weer andere chronische aandoeningen zoals oedeem, hartritmestoornissen, hartfalen en ascites bij mens en dier ( Scheele, 1996). De kwaliteit van het leven en de levensverwachting wordt daardoor direct verminderd. Ook voor cadmium in de Schelde geldt dat een zo snel als mogelijke afvoer naar zee geboden is. Een treffend beeld van de ontluisterende toekomst van een ontpolderde Hedwige polder wordt beschreven in het rapport over Groot Buitenschoor. Het besluit tot ontpoldering van de Hedwige polder ( met de milieu bedreigende gevolgen) bedreigt de toekomst van dieren en burgers in die regio. - 18 - 5 Chemisch vervuild sediment in schorrengebied ontregelt hormonen in bodemdieren en ruïneert organen van foeragerende vogels. Waterbodems grenzend aan havens en industrie waar slib bezinkt worden steeds meer onderkend als gevaarlijke besmettingshaarden voor daar voorkomende diersoorten. Persistente gifstoffen die neerslaan resulteren in permanent besmette woongebieden voor veel soorten dieren. Het wordt steeds duidelijker dat daar levende bodemdieren velerlei afwijkingen vertonen door langdurig contact met een besmette omgeving. Leon Paumen (2008) concludeert vanuit onderzoekresultaten: “Langdurige blootstelling van giftige polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s) op ongewervelde bodemdieren heeft grote, onvoorspelbare effecten op hun levenscyclus. Deze chronische effecten kunnen heel anders zijn dan de effecten bij korte blootstelling aan PAK’s”. Geen opslag, maar een snelle verwijdering van PAK’s uit rivieren is urgent ten behoeve van een gezond levende natuur in en om de rivier. In het bijzonder effecten op de hormoonhuishouding van bodemdieren op vervuilde plaatsen in de Westerschelde zijn in meerdere onderzoekingen aangetoond. De Wolf et al.( 2001) registreerden endocriene en seksuele afwijkingen en steriliteit bij slakken (alikruiken). Verslyke, (2003) vond hormonale verstoringen bij invertebraten op vervuilde plaatsen in de Westerschelde. Van de Vijver et al. (2003) toonde hoge concentraties aan van fluorinated organochemicals (FOC’s) in garnalen en kreeften op vervuilde plaatsen in de Westerschelde. De hoogste concentraties werden gevonden dichtbij Antwerpen. Al deze effecten doen zich gelden bij langdurige blootstelling zoals in dood lopende stroomgebieden waar slib bezinkt. De Wolf et al. (2004) toonde het effect aan van met name cadmium op de mortaliteit van Littorina littorea (kieuwslak) op een vervuilde plaats in de Westerschelde. Een opmerkelijke studie (BRYAN & HUMMERSTONE ,1973) van de marine Nereis diversicolor (Veelkleurige zeeduizendpoot) wees uit dat de cadmium concentraties in deze borstelworm recht evenredig zijn met die van de omgeving. Deze borstelworm komt in grote aantallen voor in getijde gebieden, schorren en slikken. Ruim 60% van de dierlijke biomassa in Groot Buitenschoor bestond in 1994 uit Nereis diversicolor (Verbessem et al. 2002). Het is evenals een spinnenpopulatie een geliefde prooi voor veel soorten vogels . Borstelwormen, oligochaeta, harpacticoide copepoden en wadpieren ondergaan allereerst de schadelijke effecten van opname van gifstoffen zoals o.a. cadmium. In de Zeeschelde vormt de zware vervuiling een groot probleem, dat aanleiding geeft tot soortenarme gemeenschappen (Dumortier, M. et al. 2009). - 19 - De bodemdieren staan aan de basis van de ecologische processen die het systeem van het estuarium kunnen behouden. Daartoe moeten, bij aanleg van nieuwe aquatische natuur, locaties bij de Zeeschelde zoals de Hedwige polder als ongeschikt worden gekenmerkt. Aan de hand van staafdiagrammen (Verbessum et al. 2002, zie bijlagen) wordt het duidelijk dat concentraties van toxische stoffen in sediment bij de Zeeschelde een gezond bodemleven onmogelijk maken. De grafieken van ISC;CIE (2006, zie bijlage) geven aan dat gezonde nieuwe aquatische natuur slechts mogelijk is op grote afstand van Antwerpen, daar waar concentraties toxische stoffen sterk zijn verdund tot een ongevaarlijk laag niveau. Het lot van foeragerende vogels op verontreinigde gebieden. Het estuarium van de Schelde geniet bescherming van de Vogel- en Habitatrichtlijn van de EU vanwege het grote belang dat het gebied heeft voor de natuur en de biodiversiteit in Nederland én in Europa.De Europese richtlijnen ,de Vogelrichtlijn,(1979) en de Habitatrichtlijn (1992), verplichten tot een actief herstel van het estuarium zodanig dat een geschikt en veilig leefgebied voor deze soorten wordt gecreëerd. Er dienen Speciale Beschermings Zones te worden aangewezen Slikken waar toxische stoffen worden opgeslagen in het sediment vertegenwoordigen het tegenovergestelde van beschermingszones Uit veel onderzoek blijkt dat vervuilde waterbodems een desastreus effect hebben op de gezondheid van foeragerende vogels. Cadmium in sediment tast bij vogels de organen, longen, lever en nieren aan. Bij vogels is de longfunctie in vergelijking met andere hogere diersoorten erg kwetsbaar. Hun hoge stofwisselingsniveau (hoge lichaamstemperatuur) vereisen een constant hoge en onbelemmerde toevoer van zuurstof. Een geringe verstoring van de longfunctie van vogels is direct meetbaar door een verhoogd gehalte aan kooldioxide (CO2)in het bloed. Onderzoek bij vogels (pluimvee) toonde aan dat de verhoogde CO2 bloedwaarden leiden tot een verhoogde bloeddruk, tot hartvergroting, hartritmestoornissen, hartfalen, oedeem en ascites (Scheele, 1996, Korte et al. 1999). In een schorrengebied waarin o.a. cadmium wordt opgeslagen, door de nabijheid van vervuilende industrieën, worden aanwezige dieren vergiftigd. Dit betekent o.a. dat veel vogels geconfronteerd worden met chronische benauwdheid, een verlaagde lichaamstemperatuur en een slopende doodsstrijd. Bij zangvogels, in de buurt van vervuilde waterbodems, werd ook een opstapeling van cadmium in de nieren aangetoond alsmede hoge zink en lood concentraties in lichaamsweefsel van watervogels dat o.a. leidde tot pancreatitis. (Beyer et al. 2004) Bij eenden en zwanen die direct in contact komen met het vervuilde sediment werd lood vergiftiging geconstateerd, met aantasting van lever en nieren.(Heinz et al. 1995, Day et al. 2005) Vergiftigingsverschijnselen als gevolg van contact met zware metalen zijn niet direct met het oog waarneembaar. ( Scheuhammer,1987 : It is concluded that significant physiological and biochemical responses in birds, to chronic dietary metal exposure occur at dietary metal concentrations, are insufficient to cause signs of overt toxicity. Particularly important are reproductive effects which include decreased egg production, decreased hatchability, - 20 - and increased hatchling mortality. Young, growing birds are typically more sensitive to the toxic effects of chronic metal exposure than adults.) Zwaluwen, die insecten consumeren die leven op gebieden met o.a. organisch chemische gifstoffen (PCB’s) en kwik vervuiling, vertonen ernstige leverafwijkingen (Papp et al. 2005, Bishop et al. 1995) Concentraties van organisch chemische gifstoffen in eieren van merels, die foerageerden op vervuilde waterbodems, correleerden met de concentraties in het sediment van die gebieden (Bishop et al. 1995). In de Westerschelde, op vervuilde slikken bij Saeftinghe, verzamelden en onderzochten Stronkhorst et al. (1993) eieren van watervogels. Het bleek dat eieren van verschillende soorten vogels zowel besmet waren met kwik als met PCB’s. De resultaten van dit onderzoek en dat van Papp et al (2005) en van Bishop et al.(1995) demonstreren de gevoeligheid van meerdere soorten vogels voor kwik en voor organisch chemische stoffen in het sediment van waterbodems. . Sileo et al. (2004) vonden extreem hoge gehalten aan zink en hoge gehalten aan cadmium ,lood en koper in de organen van ganzen en eenden die foerageerden op vervuilde waterbodems. Voor dit onderzoek vingen ze vier willekeurige watervogels (drie ganzen en een eend) in een gebied waar de bedding van een plaatselijke rivier besmet was met zware metalen.. Drie overvliegende watervogels werden met een geweer uit de lucht neergeschoten. De vierde (een gans) werd door een speciaal daartoe afgerichte hond gevangen. Het viertal vogels werd beschouwd als een steekproef waarnaar de gehele populatie watervogels in die regio kon worden beoordeeld. In onderstaande tabel zijn de gehalten aan de metalen in lever,nier, en pancreas van de vogels weergegeven. Concentraties zware metalen in organen van vier watervogels (mg/kg ds) Metaal Zink Lood Cadmium Koper Vogel Gans 1 2 3 Eend Gans1 2 3 Eend Gans 1 2 3 Eend Gans 1 2 3 Eend Lever 2900 1000 1100 280 2.1 2.9 2.2 3.8 3.7 12 8.2 0,42 19 16 50 21 Nier 970 510 560 220 4.5 11 6.5 51 12 126 41 3.4 21 104 23 150 Pancreas 260 2400 2300 440 0.3 0.68 1.1 2.1 0.24 4.1 2.3 4.0 1.9 14 9.8 4.9 - 21 - Het resultaat van het onderzoek is opzienbarend en sterk verontrustend. De cijfers laten zien dat, indien de laagste gehalten als enigszins normaal beschouwd mogen worden, in bijna alle drie de ganzen wel in één van de organen een veelvoud van die laagste waarde werd gevonden. Naast extreme waarden voor zink vertoont gans 2 ook zeer hoge waarden voor cadmium en koper in de nieren. Ook waarden in de eend voor zink in de pancreas en voor lood en koper in de nier kunnen als abnormaal hoge waarden worden beschouwd. Daar het hier een steekproef van vier willekeurige watervogels betrof geeft dit aan hoe bijzonder gevoelig in het algemeen deze dieren zijn voor een vervuilde leefomgeving. Dit vooral, als er naast organisch chemische stoffen, zware metalen in het geding zijn. De onderzoekers stelden bij nader onderzoek vast dat twee van de drie ganzen leden aan een ernstige vorm van pancreatitis veroorzaakt door zink. De levensverwachting van al de vier watervogels kon op grond van de gevonden waarden als laag worden ingeschat. Dergelijke vogels sterven uiteindelijk na een uiterst pijnlijke en slopende pancreatitis. In de Zeeschelde ter hoogte van de Hedwige polder werden hoge concentraties zink in het water aangetoond (ISC;CIE 2006, zie bijlage B). De grafiek op blz. 29/42 in bijlage B toont dat de concentraties zink scherp af nemen richting Hansweert. In de brede Westerschelde zijn de risico’s voor neerslag van met zink besmet slib in sediment aanmerkelijk gereduceerd en leveren geen direct gevaar meer op voor vogels. Hoge concentraties zink en organisch chemische gif in het sediment zijn aangetroffen op verschillende locaties op de slikken van Groot Buitenschoor bij de Hedwige polder. (Verbessem et al. 2002, zie bijlage A,IV-3). Een extreme vervuiling van het sediment op locaties op groot Buitenschoor door PCB’s en PAK’s wordt in deze staafdiagrammen getoond. Gezien de bijzondere gevoeligheid van vogels voor zowel zware metalen zoals zink, als voor organisch chemische stoffen in het sediment, is een ondergelopen Hedwige polder, met neerslag van vervuild slib zoals op Groot Buitenschoor, funest voor de gezondheid van daar foeragerende vogels. Verbessem et al.(2002) bestudeerden verschillen in aanwezigheid van populaties vogels op verschillende locaties in het Schelde estuarium. Vergeleken werden de schorren gebieden in de Zeeschelde, de beneden Zeeschelde(Groot Buitenschoor bij de Hedwige polder)), de oostelijke Westerschelde (Land van Saeftinge) en de (westelijke) Westerschelde. Gezien de niet grote afstanden tussen de onderzochte gebieden mocht verwacht worden dat populaties vogels zich gelijkmatig zouden verdelen over deze gebieden. De vergelijking van tellingen van de seizoensmaxima van diverse vogelsoorten tonen opmerkelijk grote verschillen tussen de gebieden (zie bijlage watervogels). Het blijkt dat in het algemeen Groot Buitenschoor dramatisch lage aantallen te zien geeft in vergelijking met de andere locaties in de Zeeschelde in Vlaanderen en in de Westerschelde. Dit geldt met name ook voor de kwetsbare soorten als de kluut (Recurvirostra avosetta) en de tureluur ( Tringa totanus) die speciale bescherming behoeven (Hustings et al. 2004). In de grafieken (Verbessem et al 2002, bijlage watervogels) wordt getoond hoe de seizoensmaxima, voor acht verschillende soorten vogels op Groot Buitenschoor, significant en sterk afwijken van de veel hogere aantallen die vooral in de Westerschelde werden gesignaleerd. - 22 - Groot Buitenschoor wordt begrensd door andere vervuilde schorren locaties van Galgeschoor en Paardenschor, Schor Ouden Doel en door de Hedwigepolder. Het is in het bijzonder in deze regio dat tellingen van diverse soorten vogels, zonder uitzondering, een treurig dieptepunt demonstreren. Vogels zijn zeer mobiel en een verhoogde uitval en sterfte in een bepaald gebied kan voortdurend aangevuld worden door het aanvliegen van vogels uit nabijgelegen gebieden. Desondanks blijft het verschil met locaties aan de brede Westerschelde onmiskenbaar en bijzonder groot. De regio aan de Zeeschelde biedt geen bescherming maar bedreigd vogels. Door uitbreiding van dit contaminerende gebied met een ondergelopen Hedwige polder komt het voortbestaan van kwetsbare vogelsoorten in het Schelde gebied, zoals de kluut en de tureluur direct in gevaar. Dit is in strijd met de EU richtlijnen die verplichten tot het inrichten van veilige en beschermde leefgebieden voor vogels. Het blijkt uit de grafieken (bijlage watervogels) dat ook Saeftinghe ,in vergelijking met locaties in de brede Westerschelde, als een bedreigende locatie moet worden aangemerkt voor diverse soorten vogels waaronder ook weer de kluut en de tureluur. Voorafgaande gegevens tonen duidelijk aan dat, wat betreft een beschermingszone voor vogels, nieuwe aquatische natuur aangelegd dient te worden in de brede Westerschelde of daar buiten. Een levensbedreigende locatie in de Hedwige polder aan de smalle Zeeschelde is voor vogels totaal ongeschikt. Het is mede op grond van de aantasting van de gezondheid van dieren dat in wetenschappelijke handboeken wordt afgeraden om nieuwe schorrengebieden aan te leggen dicht bij havens en industrie. Het is bizar en ondermaats dat door de commissie Nijpels (2006) een dergelijke combinatie van industrie met een schorrengebied een effectieve natuurherstel maatregel wordt genoemd! - 23 - 6 Recente alarmerende publicaties over hoge cadmium en lood concentaties in het bloed van jongeren in de regio van het Antwerpse havengebied Hoge concentraties cadmium en lood in sediment op Groot Buitenschoor en in bloed van jongeren in die regio. Het Nieuwsblad ,Augustus 2009 'Haven vertraagt seksuele ontwikkeling bij Antwerpse jongeren' Hogere lood- en cadmiumconcentraties in bloed van onderzochte adolescenten De seksuele ontwikkeling van jongens en meisjes in het Antwerpse havengebied verloopt volgens een recent onderzoek trager dan die van andere Vlaamse jongeren. 'We hebben vastgesteld dat zij 25 procent meer lood en cadmium in hun bloed hebben dan andere Vlaamse jongeren zegt professor Willy Baeyens (Vrije Universiteit Brussel). Volgens de onderzoekers kan de vertraagde ontwikkeling van jongens en meisjes te wijten zijn aan de hogere lood- en cadmiumconcentraties in het bloed van deze adolescenten in de Antwerpse havenzone. . 'Uit eerdere studies bleek ook al dat lood een vertragend effect heeft op de lichamelijke ontwikkeling van meisjes en aan de basis ligt van borstvorming bij jongens. Cadmium kan door zijn toxisch effect op de testis een vertragend effect hebben op de groei bij jongens. In het algemeen tekende zich een duidelijk verband af tussen de gemeten hormonenconcentraties in het bloed van de jongeren en hun seksuele ontwikkeling. Professor Baeyens: “Het is belangrijk dat we het totaalplaatje bekijken”.“Wat zijn de effecten van de verhoogde lood- en cadmiumconcentraties in het bloed als deze jongeren vijftig of zestig zullen zijn? Zullen ze ziek worden? En is er dan een oorzakelijk verband?” .Referentie: Croes K., et al., Hormone levels and sexual development in Flemish adolescents residing in areas differing in pollution pressure. Int. J. Hyg. Environ. Health (2009), De opzienbarend hoge gehalten van toxische zware metalen in bloed van jongeren zijn gevonden in de regio van het Antwerpse havengebied in Vlaanderen. Het is niet aannemelijk dat deze effecten ophouden bij de landsgrens. Hoe is het gesteld met de cadmium en lood concentraties in bloed van jongeren (en ouderen) in Nieuw Namen, Grauw, Lamswaarde, Clinge, Hulst,en waar houdt het op? In het havengebied van Antwerpen zijn ook hoge gehalten aan cadmium en lood aangetoond in sediment en biomassa van Groot Buitenschoor en Galgeschoor (Verbessem et al 2002, Maelfait en Hendrickx ,1998) - 24 - De schorrengebieden Groot Buitenschoor, Galgeschoor, Paardenschor en Schor Ouden doel filteren zware metalen en PAK’s uit het Scheldewater en slaan dit op in sediment en biomassa. Door erosie en wind bereiken giftige stoffen dier en mens in het havengebied. In veel studies is aangetoond dat wind en mist een groot aandeel hebben in het verspreiden van vervuild stof naar woongebieden (Herrmann, 1981; Schnoor et al., 1996; Dobra et al.,2006; Shtiza et al. 2005; Seaton et al.1995; Sram et al.1995; Pope et al. 1995 ) Vooral plantengroei, op vervuilde schorren, dat uitsteekt boven het water niveau veroorzaakt besmet stof. Door Schnoor et al. (1996) werd “the Plant Accumulation Factor value” (PAF waarde ) vastgesteld van zware metalen in het waterbodem gebied “ Whitewoad Creek site, South Dakota.” De PAF waarde is de verhouding van de concentratie van opgeslagen metaal in de plant tot de concentratie van dat metaal in de bodem. PAF waarden voor cadmium van plantendelen groeiend op de waterbodem Afgestorven blad Jong blad Afgestorven stengel Jonge stengel 15,0 6.5 4.6 7.6 Het blijkt dat in het bijzonder in de afgestorven bladeren gemiddeld een 15 maal zo hoge concentratie cadmium wordt gevonden dan in het sediment. De waarden in het sediment zijn na verloop van tijd weer vele male hoger dan in het water Schnoor et al. melden ook dat gemiddeld in 1 kg bladeren( droge stof) tot 100 mg cadmium kan worden opgeslagen. Afgestorven bladeren met de hoge cadmium gehalten verpulveren en worden meegenomen door de wind en mistdruppels. Uit onderzoek van Al-Rajhi et al. (1999) blijkt dat de concentratie van het metaal in een stofdeeltje toeneemt naarmate het stofdeeltje kleiner wordt. Hoge concentraties van metalen in stofkorrels stoten andere stoffen af en blijven zelf met elkaar verbonden tot kleine korrels. Dit leidt tot zeer fijn stof dat gemakkelijk verplaatst wordt door de wind en onmerkbaar geïnhaleerd wordt. Het fijne stof bevat duidelijk hogere concentraties metaal dan grovere deeltjes. Hun conclusie is : “It is strongly recommended that future international standards for metal pollutants in atmospherically deposited dusts should be based on particle size fractions.” In de bladeren van planten op schorren gebieden is het metaal niet homogeen verdeeld. Op bepaalde plaatsen in het blad zijn de cadmium deeltjes bij elkaar gegroepeerd. Voor die beperkte bladonderdelen kunnen PAF waarden gevonden worden van 100 en hoger. In Nederland wordt als maximaal toelaatbaar risico voor cadmium in sediment (ds) een waarde gehanteerd van 12 mg per kg sediment (Frederiks et al. 2004). Op dat sediment kunnen plant onderdelen aanwezig zijn met PAF waarden voor cadmium van 100 en hoger. - 25 - Dat betekent dat waarden van meer dan 1200 mg cadmium per kg geïsoleerd bladonderdeel (ds) mogelijk zijn. Tijdens het verpulveren vallen plaatsen in de plant met de hoogste concentraties metaal uiteen tot de kleinste stofdeeltjes. Het fijne stof met zeer hoge concentraties cadmium wordt door de wind meegenomen en door de straten van omliggende dorpen en steden geblazen. Door de fijnheid dringt het ook door tot in de huizen.. Stofdeeltjes kunnen bij mensen door de neus en mond opgenomen worden. Het cadmium kan dan zowel in de longen als in het speeksel van mensen terecht komen en vervolgens in het bloed. De toevoer van stof uit schorren is niet constant, het is sterk afhankelijk van de weersgesteldheid. In droge warme periodes verstuift meer plantenmateriaal dan in natte periodes. Ook de variabele windkracht en windrichting leidt tot grote schommelingen in aanvoer van gecontamineerd stof naar omringende regio’s . Mede hierdoor kan verklaard worden dat er nog geen gegevens beschikbaar zijn over verbanden tussen cadmium waarden in bloed van mensen en cadmium waarden gemeten in de omringende lucht. Bij monsternemingen in de lucht dient men er ook op te letten dat niet alleen grotere stofdeeltjes worden opgevangen maar dat juist zeer fijn stof onderzocht moet worden. Cruciaal blijft dat mensen periodiek, hoewel onregelmatig, blootgesteld worden aan fijn hoog geconcentreerd cadmiumstof in de omringende lucht. Ze krijgen dan minimaal kleine hoeveelheden cadmium binnen die toch toxisch zijn. Dit in het bijzonder als die confrontaties met cadmiumstof in steeds terugkerende periodes jaren lang doorgaan. De toxiciteit wordt voornamelijk veroorzaakt door dat cadmium eenmaal in het bloed daar zeer moeilijk weer uit verwijderd kan worden. Dit kan leiden tot cadmium waarden in het bloed zoals gevonden bij Antwerpse jongeren. Extreme concentraties van PAK’s zoals in het sediment van Groot Buitenschoor (zie bijlage A, IV-3) en verdere accumulatie in de biomassa, en erosie leiden eveneens tot verspreiding door de wind van PAK’s naar de omgeving. (Hermann ,1981; Schnoor et al, 1996). Wat zal blijken als er onderzoek wordt verricht naar de frequentie van het aantal aan PAK,s gerelateerde symptomen van kanker bij mensen in het havengebied? Ontpoldering van de Hedwige polder betekent een nieuw contaminerend gebied waardoor de besmettingsdruk van zware metalen en organisch chemische stoffen in het Antwerpse havengebied en in het oostelijke deel van Zeeuws Vlaanderen sterk zal toenemen . In de literatuur wordt aangegeven hoe gifstoffen vanuit een schorrengebied worden overgeheveld naar de omgeving. (Hermann ,1981; Schnoor et al, 1996; Dobra et al.2006; Shtiza etal. 2005; Seaton et al.1995; Sram et al.1995; Pope et al. 1995) Zo kan er een situatie ontstaan dat cadmiumconcentraties in het bloed van mensen,rechtevenredig zijn met het totaal aan hoeveelheden cadmium in nabij gelegen gecontamineerde schorren gebieden. - 26 - De overheid kan een besluit waarin een dergelijk risico is opgesloten niet rechtvaardigen. Andere verbindingen tussen schorren en bevolkingscentra. Er zijn ook nog andere verspreidingroutes van zware metalen vanuit een vervuild schorrengebied, met als voorbeeld cadmium,: Via de excreties van de vogels, die o.a. borstelwormen en spinnen consumeren, kan de omgeving van besmette schorren en slikken, ook weer uitgroeien tot een gebied dat uitblinkt door een hoog cadmium niveau in de daar voorkomende vegetatie. Gras brengt daar cadmium weer over op dieren en via groenten uit de tuinen en vlees van de dieren komt het cadmium terecht in de stofwisseling van de mens. Gecontamineerde vogel excreties,op plaatsen waar het niet onmiddellijk opgenomen wordt door de vegetatie, kan uitdrogen en verpulveren. Het stof met het aangehechte cadmium wordt ook door de wind verspreid over de omgeving. Instituut voor Natuurbehoud. Activiteitenverslag ( 2003): “Ingestie van bodemdeeltjes ( opgeslagen in voedselbronnen) en inhalatie van bodemdampen zijn de voornaamste blootstellingroutes”. Welke bodemdampen zullen opstijgen uit een ontpolderde Hedwige polder? Een nieuw schorrengebied, tegenover Galgeschoor en Groot Buitenschoor en naast Schor Ouden Doel in de Hedwige polder, vlak bij de haven van Antwerpen kan leiden tot nog hogere concentraties zware metalen in het bloed van Vlamingen bij Antwerpen en van Zeeuws Vlamingen. Dit is direct levensbedreigend! De commissie Nijpels( 2008) noemt dit: “ Wennen aan de Westerschelde” Volgens de grondwet dient de overheid zich te onthouden van het maken van inbreuk op de integriteit van het menselijk lichaam. Met een beroep op de grondwet en op internationaal vastgelegde en gerespecteerde rechten van de mens (artikel 3 en artikel 5) moet het besluit tot ontpoldering van de Hedwige polder vernietigd worden. - 27 - 7 Overzicht , Aanbevelingen en Literatuur Op basis van gegevens uit meerdere wetenschappelijke publicaties is het duidelijk dat de combinatie van haven en petrochemische industrie enerzijds en een schorrengebied in de directe nabijheid anderzijds, leidt tot een ernstig milieu bedreigende opslag van verontreinigingen afkomstig van die industrie. Indien het persistente toxische verontreinigingen betreft kunnen de ontstane hoge concentraties gifstoffen in de biomassa van de schorren zeer schadelijke gevolgen hebben voor de bewoners van de aangrenzende regio. Een steeds scherper toezicht op verontreinigen in het water van de rivieren leidt tot een betere waterkwaliteit. Hierdoor wordt het directe gevaar vanuit het water zelf gereduceerd. Een nul niveau van toxische stoffen, dichtbij het grootste petrochemische industriecompex van Europa en dichtbij haven van Antwerpen blijft praktisch gezien onhaalbaar. Normen van de Kaderrichtlijn water en MTR (maximaal toelaatbaar risico) waarden voor gifstoffen in rivierwater zelf zijn niet van toepassing voor hoeveelheid opslag in sediment, en voor accumulatie in biomassa. Na verloop van tijd stapelen ook geringe hoeveelheden verontreinigd slib zich op in een gebied waar water tot stilstand komt.. Het grote gevaar van de gifstoffen doet zich nu voor daar waar lage concentraties uit water worden omgevormd tot hoge concentraties in een doodlopend stroomgebied.. Het gevaar van toxische stoffen dient zich in het bijzonder aan als bepaalde concentraties overschreden worden. Het is daarom van belang dat in rivieren gezorgd wordt voor een onbelemmerde en snelle afvoer naar zee. De concentraties industrieel gif in rivierwater worden snel verdund tot een ongevaarlijk niveau als ze naar de monding van de rivier worden geleid. Het is ten zeerste af te raden toxische stoffen op te vangen in een bassin waar slib sedimenteert. Door ad- en absorptie in daar aanwezige biomassa op slikken en schorren lopen de concentraties aan gif tot hoge waarden op, wat leidt tot besmetting van de omgeving.. De overdracht van toxische stoffen uit de rivier naar de stofwisseling van mens en dier. Een sterke aanwijzing dat er geen oorzakelijk verband is tussen concentraties zware metalen in het rivierwater zelf en hoge gehalten van die toxische stoffen in het bloed van mensen, blijkt uit de vergelijking van Antwerpen met Dendermonde. Metingen van ISC;CIE, (2006, bijlage A) in het water van de Zeeschelde tonen zeer hoge concentraties cadmium en lood aan bij Dendermonde, meer dan twee maal zo hoog als bij Antwerpen (zie bijlagen). Toch is het havengebied van Antwerpen de enige regio in Vlaanderen waar alarmerend hoge cadmium en lood waarden werden gevonden in het bloed van jongeren. Onderzoek in Canada (CSC&BC, 1992) heeft uitgewezen dat verdamping geen belangrijke rol speelt bij het verwijderen van toxische stoffen uit aquatische systemen. Andere processen zoals adsorptie van PAK’s en accumutatie van gifstoffen zijn veel belangrijker. - 28 - Dit geldt met name ook voor zware metalen die voornamelijk geabsorbeerd worden door biomassa in waterbodems. Industriële activiteiten bij Dendermonde zijn verantwoordelijk voor een hoge uitstoot van cadmium en lood naar het rivierwater. Een uitstoot van die industrie rechtstreeks in de lucht zou betekenen dat jongeren aldaar ook besmette lucht zouden inademen. Uit het medisch onderzoek blijkt dat een rechtstreekse overbrenging van de metalen,via de lucht, van de industrie naar mensen in Dendermonde, niet plaats vindt. Het onderzoek van de vrije universiteit van Brussel (Croes et al, 2009) naar gehalten van cadmium en lood in het bloed van jongeren in verschillende regio’s in Vlaanderen leidde tevens tot een onverwacht resultaat. De verwachting was dat de haven gebieden van Antwerpen en Gent beide met hun uitgebreid conglomeraat van industrie een vergelijkbaar resultaat zouden opleveren. Er zijn geen duidelijke redenen om aan te nemen dat een directe uitstoot van metalen vanuit de industrie in de lucht in Antwerpen anders zou zijn dan Gent. De uikomst van het onderzoek verschilde evenwel duidelijk tussen de beide havengebieden. In Gent werden geen afwijkingen gevonden terwijl in de regio Antwerpen de bloedwaarden voor cadmium en lood 25 % hoger lagen. Beide regio’s verschillen ook op een ander gebied. In Gent worden niet extreme, concentraties verontreinigingen in het water rechtstreeks afgevoerd naar een brede Schelde en Noordzee. In Antwerpen worden de zelfde niet extreme, concentraties verontreinigingen in het water geleid langs schorren gebieden zoals Paardenschor, Galgeschoor en Groot Buitenschoor en Schor van Ouden Doel. Op deze gebieden wordt het passerende water door de daar aanwezige biomassa gefilterd op verontreinigingen. De vergelijking tussen Dendermonde , Gent en Antwerpen wijst er ook op dat de vervuiling van het rivierwater op zich niet het grootste probleem is. Het probleem ligt buiten het hoofd stroomgebied, op plaatsen waar slib bezinkt. Door opstapeling worden hier betrekkelijk lage concentraties zware metalen en PAK’s in het water omgevormd tot gevaarlijk hoge concentraties in het sediment en verder geaccumuleerd in de plantaardige biomassa. Accumulatie vindt ook plaats in het organisme van o.a. copepoden, wadpieren, borstelwormen, insecten, spinnen, en vogels. Door erosie van het waterbodem oppervlak worden besmette stofdeeltjes, met de wind verspreid naar de omgeving(Herman ,1981; Schnoor et al. 1996; Thomas,et al. 1984). Het stof is afkomstig vanuit het sediment, van excreta van vogels en van afgestorven en verpulverd blad, besmet met gifstoffen Continu vindt vanuit Groot Buitenschoor, Galgeschoor, Paardenschoor, Schor van Ouden Doel in meer of mindere mate ( afhankelijk van de weersgesteldheid en het seizoen) aanvoer plaats van besmette lucht naar de omgeving. Via besmet neergedaald stof en door excreties van migrerende dieren vanuit een opslaggebied kan met name cadmium ook terecht komt in gras, vlees en in groente. Gras, sla en spinazie, zijn naast vegetatie op de schorren, bij uitstek planten die dit metaal, bij aanwezigheid in de grond, opslaan tot in hoge concentraties. Na consumptie van cadmium met voedsel en door inhalatie van besmet stof, door mens en dier, stapelt het zich op in het bloed en in organen. Cadmium is ook een treffend voorbeeld van een toxische stof die,eenmaal gearriveerd in het bloed, daar praktisch niet meer uit verwijderd kan worden. Dit is de oorzaak dat consumptie van slechts geringe hoeveelheden cadmium, gedurende langere tijd, als uiterst giftig moet worden beschouwd. - 29 - Op grond van uitgebreid onderzoek dient men een oorzakelijke relatie tussen cadmium in bloed van jongeren in het Antwerpse havengebied en hoge concentraties cadmium gevonden in Groot Buitenschoor en Galgeschoor als zeer serieus te beschouwen. Dit mede door het ontbreken van andere plausibele oorzaken van besmetting van jongeren in het Antwerpse havengebied met dit metaal. Voor het metaal lood kan de oorzaak meer complex zijn daar vanuit het wegverkeer ook besmetting plaats kan hebben. Toch ook hier geldt dat in Gent en Dendermonde geen verhoogde loodconcentraties zijn getraceerd in bloed van jongeren, terwijl ook daar druk wegverkeer aanwezig is. Overtuigend zijn ook de onderzoekresultaten van Thomas, et al.(1984), die in bladafval van planten op vervuilde bodems hoge gehalten aan de sterk kankerverwekkende PAK’s (benzo[ghi]peryleen en indeno[1,2,3-cd]pyreen) vonden. . Slotconclusies Resultaten van veel onderzoek, die er op wijzen dat metalen en organisch chemische gifstoffen via biomassa op schorren overgebracht worden naar mens en dier, dient men zeer serieus te nemen. Gezien het desastreuze effect op de gezondheid van mens en dier is het ontoelaatbaar dat, door een nieuwe combinatie van industrie en een nabijgelegen schorrengebied in de Hedwige polder, het risico op vergiftiging wordt verhoogd. Vooralsnog dient Nederland de afspraken met Vlaanderen na te komen wat betreft uitdieping van de vaargeul. Herstel van de natuur heeft pas zin nadat de natuur is beschadigd , dus na afloop van de werkzaamheden aan de vaargeul. Als men eerst begint met uitdiepen van de Schelde, dan pas, daarna, kan men goed vaststellen hoeveel waardevol gebied er precies is verloren gegaan . En dan pas krijgt men een goed overzicht hoe het stromingsprofiel van de rivier zich heeft gewijzigd .Met die kennis kan men vervolgens vaststellen waar het meest succesvol, met het minste gevaar voor opstapeling van toxische stoffen, natuurherstel kan plaats vinden. Mocht vanwege “Scheldeverdragen” het toch noodzakelijk zijn snel te beginnen met nieuwe aanleg van natuur dan dient dit te gebeuren op een verantwoorde afstand van Antwerpen, in de brede Schelde of daarbuiten, bij water met een groot verdunnend en probleem oplossend vermogen. - 30 - LITERATUUR Adam, P. (1999) Saltmarsh ecology, Cambridge University Press. AL-Rajhi, M.A. et.al. (1999) Particle size effect for metal pollution analysis of atmospherically deposited dust. Atmospheric Environment 30: 145-153 Beyer, W.N. et al. (2004), Zinc and Lead Poisoning in Wild Birds in the Tri-State Mining District (Oklahoma, Kansas, and Missouri) Archives of Environmental Contamination and Toxicology 48: 108-117 Bishop, C. A. et al. (1995). "Chlorinated hydrocarbons and mercury in sediments, redwinged blackbirds (Agelaius Phoneniceus), and tree swallows (Tachycineta Bicolor) from wetlands in the Great Lakes-St. Lawrence River Basin." Environ. Toxicol. Chem. 14:491-501 Broeck van den, H. et al. (2007) Effects of environmental stress on the condition of **Littorina littorea** along the Scheldt estuary (The Netherlands). The science of the total environment, 376: 346-358 Bryan G.W. & Hummerstone L.G. (1973). Adaptation of the polychaete Nereis diversicolor to estuarine sediments containing high concentrations of Zinc and Cadmium. J. Mar. Biol. Ass. U.K. 53: 839-857. Commissie Nijpels (2008). Wennen aan de Westerschelde – Advies commissie natuurherstel Westerschelde: alternatieven voor ontpoldering Hertogin Hedwigepolder Croes K., et al., (2009), Hormone levels and sexual development in Flemish adolescents residing in areas differing in pollution pressure. Int. J. Hyg. Environ. Health 212(6). p. 612-625 CSC&BC (1992). Polycyclic aromatic hydrocarbons: sources, fate and levels in air, water, soil, sediments, sludge and food in Ontario. The Hazardous Contaminants Branch of the Ontario Ministry of the Environment. Damme van, D. et al. (1984). Influence of pollution on the harpacticoid copepods of two North Sea estuaries. Hydrobiologia 112: 143-160 Day D. D.et al. (2003) , Toxicity of lead-contaminated sediment to mute swans Archives of Environmental Contamination and Toxicology 44: 0510-0522 De Deckere E.,et al.. (2001). Handboek voor de karakterisatie van de bodems van de Vlaamse waterlopen, volgens Triade. Devroede-Vander Linden,M.P., Brussel. Dobra, M. et al. (2006). Contributions to the study of heavy metals concentration variation In sedimentable dusts according to the distance from the pollution source. American Journal of Environmental Sciences 2 (3): 92-94, - 31 - Dumortier, M. et al. (Ed.) (2009). Natuurrapport Vlaanderen.Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, 2009(7). INBO: Brussel Frederiks, B. et al. (2004) Inventarisatie probleemstoffen Waddenzee en Eems-Dollard. Werkdocument RIKZ/2004.616w; Ministerie van Verkeer en Waterstaat Grope, N. (2001). "Natürliche und anthropogene organische Spurenstoffe in küstennahen Meeressedimenten: Gehalte und Verteilung von polyaromatischen Kohlenwasserstoffen." PhD. Thesis. Universität Bremen Heinz, G.H. et al. (1999) Toxicity of lead-contaminated sediment to mallards. Archives of Environmental Contamination and Toxicology, 36: 323-333 Hellmann, H. (2003) Neuzeitlicher Schadstoff trend: Polycylische aromatische Kohlenwasserstoffe (PAK) in aquatischen und terrestrischen Sedimenten = A recent contamination trend: Polycylic aromatic hydrocarbons (PAHs) in aquatic and terrestrial sediments, Acta hydrochimica et hydrobiologica 31: 85-96 Hermann, R. (1981). Transport of polycyclic hydrocarbons through a partly urbanized river basin,. Water, Air, Soil Pollut., 16, 445-467. Heuvel-Greve van den, M. et al., ( 2006) Dioxineonderzoek Westerschelde: meting van gehalten aan dioxinen, dioxineachtige stoffen en andere mogelijke probleemstoffen in visserijproducten, sediment en voedselketens van de Westerschelde. Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Kust en Zee. Rapport RIKZ, 2006.011. Hustings F.et al. (2004). Basisrapport voor de Rode Lijst Vogels volgens Nederlandse en IUCN-criteria. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Beek-Ubbergen. Hylland, K. (2006). Polycyclic aromatic hydrocarbon (PAH) ecotoxicology in marine ecosystems. J. Toxicol. Env. Heal. A 69: 109-123. Instituut voor Natuurbehoud (2003) Activiteitenverslag. ISC;CIE (Internationale Schelde Commissie, 2006). Rapport over de kwaliteit van het Scheldewater in 2005. RHME_2005-Vdéf1 Kennish, M.J. (1992) Ecology of estuaries; anthropogenic effects. CRC Press. U.S.A Korte, S.M. et al. (1999) High carbodioxide tension (pCO2) and the incidence of cardiac arrhythmias in rapidly growing broiler chickens. Veterinary Record, 145; 40-43 Leon Paumen, M. (2008) Invertebrate life cycle responses to PAC exposure, Ph.D. thesis, University of Amsterdam, The Netherlands. - 32 - Maelfait, J.P. and Hendrickx, F. (1998). Spiders as bio-indicators of anthropogenic stress in natural and semi-natural habitats in Flanders (Belgium): some recent developments. Pages 293-300 in: Proceedings of the 17th European Colloquium of Arachnology, Edinburgh 1997. P. A. Selden (ed.). Ministerie Van Verkeer en Waterstaat (2005) Fysische en ecologische kennis en modellen voor de Westerschelde Wat is beleidsmatig nodig en wat is beschikbaar voor de m.e.r. Verruiming Vaargeul? Rapportnummer RIKZ/2005.018 MIRA-onderzoeksrapporten (2001, 2007) Wetenschappelijke onderbouwing van de milieugegevens in Vlaanderen Moody. R.P. (2006) Dermal Penetration of Carcinogenic PAHs in Contaminated Soils The 22nd Annual International Conference on Soils, Sediments and Water. University of Massachusetts - Amherst Neff,J.M. (1985) Polycyclic aromatic hydrocarbons. In: Rand G. M. and Petrocelli S.R. (eds). Fundamentals of aquatic Toxicology, Hemisphere New York pp 416-454 Neff, J.M., et al. (2005). Ecological risk assessment of polycyclic aromatic hydrocarbons in sediments: identifying sources and ecological hazard. Integr. Environ. Ass. Man. 1(1): 22-33. Onuska, F.T. (1989). Analysis of polycyclic aromatic hydrocarbons in environmental samples. In: Analysis of trace organics in the aquatic environment. Afghan &Chau (eds.), CRC Press, Boca Raton,. 205-241. Packham, J.R. and A.J. Willis (1997). Ecology of dunes, salt marsh and shingle. University Press Cambridge UK. Papp, Z. et al.(2005). Organochlorine Contamination and Physiological Responses in Nestling Tree Swallows in Point Pelee National Park, Canada Archives of Environmental Contamination and Toxicology 49 :563-568 Pies, C., et al. (2008).Characterization and source identification of polycyclic aromatic hydrocarbons (PAHs) in river bank soils." Chemosphere 72: 1594-1601 Pope C.A., et al.(1995).Review of epidemiological evidence of health effects of particulate air pollution. Inhalation toxicology 7: 1-18 Project bureau IKS (2004) Karakterisering stroomgebied Schelde : rapportage van Nederland over de invulling van de kaderrichtlijn in het stroomgebied Schelde conform artikel 5. Ministerie van Verkeer en Waterstaat Reynoldson, T.B. (1987). Interaction between sediment contaminants and benthic organisms. Hydrobiologia 149: 53-66. - 33 - Riedel, G.F.,et al. (1999). Biogeochemical control on the flux of trace elements from estuarine sediments: effects of seasonal and short-term hypoxia. Marine Environmental Research 47: 4: 349-372. Santodonato, J. et al. (1981). Hazard profile of PAH. Syracuse, New York: Syracuse Research Corp. Scheele, C.W., (1996). Ascites in chickens : oxygen consumption and requirement related to its occurrence. PhD. Thesis Landbouwuniversiteit Wageningen, The Netherlands. Scheuhammer A.M. 1987. The chronic toxicity of aluminum, cadmium, mercury, and lead in birds: a review. Environ. Pollut. 46:263-295 Schnoor, J. L. et al. (1996). Final report: metals soil pollution and vegetative remediation. National Center For Environmental Research, USA Seaton, A. et al. (1995). Particulate air pollution and acute health effects. The Lancet 345: 176-178. Shtiza, A. et al. (2005) Chromium and nickel distribution in soils, active river, overbank sediments and dust around the Burrel chromium smelter. Journal of Geochemical Exploration 87:92-108 Sileo, L. et al. (2004) Pancreatitis in wild zinc-poisoned waterfowl. Avian Pathology 32(6): 655-/660 Sram R.J. et al.(1996). The impact of air pollution on human health. Environmental Health Perspectives 104 (Suppl. 4): 699-714 Stronkhorst J. et al. (1993) Contaminants in eggs of some waterbird species from the Scheldt Estuary, SW Netherlands Marine pollution bulletin. 26, no10, pp. 572-578 Thomas, W. et al.(1984). Accumulation of airborne pollutants (PAH, chlorinated hydrocarbons, heavy metals) in various plant species and humus. Environ. Pollut., Ser. A 36(4), 295-310. . Tjallingii, S.P. (1995). Ecopolis. Strategies for ecollogically sound urban development. Backhuys Publishers, Leiden: 159 pp. Van de Vijver, K. (2003). Exposure patterns of perfluorooctane sulfonate in aquatic invertebrates from the western scheldt estuary and the southern North Sea . Environmental toxicology and chemistry : 22, no9, pp. 2037 Verbessem, I. et al. (2002). 10 years of monitoring on the Groot Buitenschoor [10 jaar monitoring op het Groot Buitenschoor]. Rapport Instituut voor Natuurbehoud, 02/10. Instituut voor Natuurbehoud: Brussel, Belgium. XX, 193 pp Verslycke, T. (2003). Endocriene verstoring bij de estuariene invertebraat Neomysis integer (Crustacea: mysidacea) , Ph.D. thesis, University of Gent, Belgium - 34 - Verslycke, T. et al. (2005). Flame retardants, surfactants and organotins in sediment and mysid shrimp of the Scheldt estuary (The Netherlands). Environ. Pollut. 136(1):19-31. Vidya, R. et al. (2010). Ecotoxicological studies on the bioaccumulation of the heavy metals. Res. Sci. Techn. 2: 60-65 Vlaams Info Centrum Land en Tuinbouw (04/02/2009) Dioxineconcentraties in Schelde en IJzer te hoog VLIZ Special Publication 26 (2005) Vlaams Instituut voor de zee Studie van de kwaliteit van aquatische sedimenten in grensoverschrijdende waterlopen (Schelde, Leie, IJzer, Deûle) en kustzeeën (Noordzee). Vyncke, W. & Devolder, M. (1994), Tributyltin in de Belgische kustwateren en havens, Water, 74, 10-1 de Wolf, H. et al. (2005). Temporal trends in soft tissue metal levels in the periwinkle **Littorina littorea** along the Scheldt estuary, The Netherlands. Marine pollution bulletin, 50:4, p. 479-484 de Wolf, H. et al.. (2004)- A baseline survey of intersex in Littorina littorea, along the Scheldt estuary, The Netherlands.Marine polution bulletin, 48, p. 592-596 de Wolf. H. et al. (2001a)- Esterase variation in the periwinkle **Littorina littorea**, along the western and eastern Scheldt estuarium. Marine environmental research, 52, p. 373-382 de Wolf, H. et al. (2001b),Intersex and sterility in the periwinkle **Littorina littorea** (Mollusca: Gastropoda) along the Western Scheldt estuary, The Netherlands Marine environmental research, 52 p. 249-255 Zhou J.L. & Rowland S.J. (1997). Evaluation of the interaction between hydrophobic organic pollutants and suspended particles in estuarine waters. Wat. Res. 31: 7: 1708-1718. - 35 - Bijlagen Het toekomstbeeld, met staafdiagrammen en grafieken, van een ontpolderde Hedwige polder (A, B en bijlage watervogels) Bijlage A. IV-3 Een beeld van de verontreiniging in het natuurgebied Groot Buitenschoor gelegen tegenover de Hedwige polder. (Verbessem et al. 2002). Volgens de triade beoordeling (De Deckere et al. 2001). Verklaring De triade combineert drie onderdelen van de karakterisatie van het gebied: Fysicochemie, Ecotoxicologie en Biologie. Gemeten toxische verontreinigingen: Arsenicum (As), Cadmium (Cd), Chroom (Cr), Koper (Cu) Kwik (Hg), Lood (Pb), Nikkel (Ni), Zink (Zn) Apolaire koolwaterstoffen (APKWS), Extraheerbare organohalogeen-verbindingen (EOX), Som van de pesticiden (SOCP), Polychloorbifenylen (PCB’s) en Polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s) Naargelang de gemeten waarden van de verontreinigingen t.o.v. een bepaalde referentiewaarde, worden de waterbodems ingedeeld in vier fysisch-chemische klassen. Klasse 1: niet verontreinigd. Klasse 2: licht verontreinigd Klasse 3: verontreinigd Klasse 4: zwaar verontreinigd In klasse 1 zijn de waarden opgenomen die liggen onder de grens, die kan worden aangeduid als “maximaal toelaatbaar risico” Alle waarden die uitstijgen boven klasse 1 zijn bronnen van besmetting van de plaatselijke biomassa en van leven in aangrenzende regio’s. Bijlage B Metingen door de Internationale Scheldecommissie (ISC; CIE), Meetpunt: Schaar van Ouden Doel bij de Hedwige polder (2005) Gemeten waarden aan verontreinigingen in Scheldewater, op dit meetpunt, zijn verantwoordelijk voor waarden die ontstaan in het sediment op Groot Buitenschoor. In de grafieken worden waarden getoond uit 2005 van metalen en PAK’s op verschillende locaties in de Schelde. Verticale intervallijnen geven aan tussen welke grenzen de waarden varieerden van 2000 tot 2004. Normen voor maximaal toelaatbaar risico van de EU en van het franse SEQ-Eau zijn aangegeven. De grafieken tonen een scherpe daling in concentraties aan verontreinigingen vanaf de Hedwige polder tot aan Vlissingen - 36 - - 37 - - 38 - - 39 - - 40 - Bijlage Watervogels Vogeltellingen op verschillende locaties in de Schelde. Seizoensmaxima waargenomen op Groot Buitenschoor bij de Hedwige polder worden vergeleken met die op locaties in de Zeeschelde, Saeftinghe en de Westerschelde. (Verbessem et al. 2002) - 41 - - 42 - - 43 - - 44 - - 45 - - 46 - - 47 - - 48 - - 49 -