LATIJN GRAMMATICA OVERZICHT T. MEIJS Het Naamwoord Het naamvalsysteem Een zin bestaat uit woorden of woordgroepen die elk een eigen functie (bijv. onderwerp, lijdend voorwerp) hebben. In het Nederlands wordt deze functie bepaalt door de plaats in de zin of door woorden als van en aan . Het Latijn werkt met naamvallen: een naamwoord kan in verschillende naamvallen staan die ieder een andere functie aangeven. Voorbeeld Die man (1), een zoon van (2) Piet, bewoont (3) het huis (4). (1) (2) (3) (4) Onderwerp Van: geeft bezit aan Persoonsvorm Lijdend voorwerp Vir (1), filius Petri (2), habitat (3) domum (4). (1) (2) (3) (4) Onderwerp (nominativus) Posessivus (= bezit). In plaats van het woordje van bepaalt de uitgang i dat Petri (nominativus: Petrus) de functie van bezit heeft.. Persoonsvorm Lijdend voorwerp (accusativus): de uitgang um geeft aan dat dit woord in de accusativus staat en dus de functie van lijdend voorwerp heeft. Dus: de uitgang van een naamwoord geeft de functie van het woord in de zin aan! Er zijn zes naamvallen: (1) Nominativus (1) Geeft het onderwerp aan. (2) Geeft het naamwoordelijk deel van het gezegde aan. (2) Genitivus (1) Geeft de bezitter aan(posessivus) (vertalen met van : dit boek is van mij ) (2) Geeft het deel van het geheel aan, vertalen met van of met . Bijvoorbeeld: - pars urbis: een deel van de stad - saccus frumenti: een zak met graan. - poculum vini: een beker met wijn. (3) Geeft een eigenschap van een zaak of een persoon aan (qualitatis): - femina magnae virtutae: een vrouw met grote deugd - iuvenis magni corporis: en jongeman met een groot lichaam. (4) Als aanvulling bij bijvoeglijke naamwoorden. In de woordenlijst staat dan +gen achter in de woordenlijst. Bijvoorbeeld: ignarus + gen = onbekend met . Datgene waarmee je dan onbekend bent, staat in de genitivus. - ignarus libertatus: onbekend met de vrijheid 1 LATIJN GRAMMATICA OVERZICHT T. MEIJS (3) Dativus (1) Meewerkend voorwerp: vertalen met aan of voor - epistulam avo do: ik geef een brief aan opa. (2) De dativus geeft de bezitter aan. Hier heb je een dativus + een vorm van ess. Letterlijk vertaal je het met aan mij is , aan hem is et cetera. Dit zet je om in ik heb , hij heeft . Bijvoorbeeld: - mihi servus est: ik heb een slaaf (letterlijk: aan mij is een slaaf (DIT IS FOUT!)) - tibi domus est: jij hebt een huis (letterlijk: aan jou is een huis (DIT IS FOUT!)) (3) Als aanvulling bij werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden. In de woordenlijst staat dan +dat . Bijvoorbeeld: placet + dat: het bevalt. Aan wie iets bevalt staat dan in de dativus. - beneficium placet mihi: de weldaad bevalt (aan) mij. (4) Accusativus (1) Lijdend voorwerp (5) Ablativus (1) Ablativus van middel (instrumentalis), vertalen met met . - Eis virgis eum expellite: drijf hem met deze takken weg. (2) Ablativus van plaats (loci). Vertalen met in . - tota urbe: in de gehele stad (3) Ablativus van oorzaak of reden (causae): vertalen met door . - silentio filii curiosa: nieuwsgierig door het zwijgen van haar zoon. (4) Ablativus van de manier waarop (modi): vertalen met met . - magna voce exclamabant: zij riepen met luide stem uit. (5) Ablativus van tijd (temporis): geeft een tijdsperiode aan. - postero die: de volgende dag . (6) Vocativus (1) Aangesproken persoon Congruentie Het Latijn gebruikt het naamvalsysteem ook om aan te geven dat bepaalde woorden of woordgroepen bij elkaar horen ( congrueren ). Zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden die hetzelfde geslacht (mannelijk / vrouwelijk / onzijdig) én getal (enkelvoud / meervoud) hebben én die in dezelfde naamval staan, congrueren.1 Verbuigen Verbuigen betekent dat je de uitgang van een naamwoord aanpast, zodat het naamwoord een bepaalde functie in de zin krijgt. Bij het verbuigen dien je er op te letten dat de woorden die bij elkaar dienen te horen met elkaar congrueren (zie boven). 1 Let op! Congruentie betekent niet dat de woorden dezelfde uitgang hebben; het hoeft niet per se te rijmen . 2 LATIJN GRAMMATICA OVERZICHT T. MEIJS Opbouw van een naamwoord Een naamwoord bestaat altijd uit een stam en een uitgang. De stam krijg je door van een naamwoord de uitgang van de genitivus weg te halen . Bijvoorbeeld: Zelfstandige naamwoorden Filia (genitivus: filiae) Dominus (genitivus: domini) Bellum (genitivus: belli) Urbs (genitivus: urbis) Rex (genitivus: regis) Stam: filiStam: dominStam: bellStam: urbStam: reg- Uitgang: -ae Uitgang: -i Uitgang: -i Uitgang: -is Uitgang: -is Bijvoeglijke naamwoorden Bonus (M) (gen.: boni) Bona (V) (gen.: bonae) Bonum (O) (gen.: boni) Stam: bonPulcher (M) (gen.: pulchri) Stam: pulchr- Pulchra (V) (gen.: pulchrae) Pulchrum (O) (gen.: pulchri) Fortis (M + V) (genitivus: fortis) Forte (O) (genitivus: fortis) Stam: fortDus: een naamwoord bestaat uit een stam en een uitgang. De uitgang komt altijd achter de stam en verandert als de naamval (en dus de functie van een woord in de zin) verandert. De nominativus is soms afwijkend en heeft dan een andere stam (bijv. pulcher, urbs, rex). Zelfstandig naamwoord Lidwoorden Het Latijn kent geen lidwoorden die, zoals in het Frans, het geslacht aan geven, of, zoals in het Grieks, ook aantonen welke woord(groep)en bij elkaar horen. Bij het vertalen heb je drie mogelijkheden: (1) (2) (3) Een bepaald lidwoord toevoegen (de/het) Een onbepaald lidwoord toevoegen (een) Geen lidwoord toevoegen (vertalen als los zelfstandig naamwoord). Voorbeeld: Deus (1) (2) (3) De god Een god God Verbuigingsgroepen 3 LATIJN GRAMMATICA OVERZICHT T. MEIJS Zelfstandige naamwoorden worden volgens verschillende verbuigingsgroepen verbogen. Iedere verbuigingsgroep heeft eigen uitgangen. Er zijn vier verbuigingsgroepen, nl. op a (vrouwelijk)2, op us (mannelijk)2, op um (onzijdig)2 en de rest (de urbs-groep (mannelijk/ vrouwelijk en onzijdig). Een zelfstandig naamwoord wordt altijd volgens één van deze groepen verbogen; de uitgang van de nominativus (zoals de woordenlijst ze geeft) bepaalt de juiste verbuigingsgroep. Naamval Nominativus Genitivus Dativus Accusativus Ablativus Vocativus Naamval Nominativus Genitivus Dativus Accusativus Ablativus Vocativus Naamval Nominativus Genitivus Dativus Accusativus Ablativus Vocativus Geslacht: vrouwelijk2 Uitgang Woord ev. ev. fili a Filia fili ae Filiae fili ae Filiae fili am Filiam fili a Filia fili a Filia -us (domin|us) Geslacht: mannelijk2 Stam Uitgang Woord ev. ev. domin us Dominus domin u Domini domin o Domino domin um Dominum domin o Domino domin e3 Domine3 -um (bell|um) Geslacht: onzijdig2 Stam Uitgang Woord ev. ev. bell um Bellum bell i Belli bell o Bello bell um Bellum bell o Bello bell um Bellum -a (fili|a) Stam 2 Uitgang mv. ae arum is as is ae Woord mv. Filiae Filiarum Filiis Filias Filiis Filiae Uitgang mv. i orum is os is i Woord mv. Domini Dominorum Dominis Dominos Dominis Domini Uitgang mv. a orum is a is a Woord mv. Bella Bellorum Bellis Bella Bellis Bellas De natuurlijke geslachten hebben voorrang op de bovenstaande geslachtsregels. Agricola ( boer ), heeft wel de uitgang a maar is een mannelijk woord vanwege het natuurlijk geslacht. 3 Woorden op -ius in de nominativus enkelvoud hebben de uitgang -i in de vocativus. 4 LATIJN Naamval Nominativus Genitivus Dativus Accusativus Ablativus Vocativus GRAMMATICA OVERZICHT Gemengd ( urbs) Stam Naamval urbs urb urb urb urb urbs Gemengd ( nomen ) Stam Nominativus Genitivus Dativus Accusativus Ablativus Vocativus nomen nomin nomin nomen nomin nomen T. MEIJS Geslacht: mannelijk en vrouwelijk4 Uitgang Woord ev. ev. n.v.t.5 Urbs is Urbis i Urbi em Urbem e Urbe n.v.t. Urbs Geslacht: onzijdig4 Uitgang mv. es (i)um6 ibus es ibus es Woord mv. Urbes Urb(i)um6 Urbibus Urbes Urbibus Urbes Uitgang ev. n.v.t. is i n.v.t. e n.v.t. Uitgang mv. a7 um ibus a7 ibus a Woord mv. Nomina7 Nominum Nominibus Nomina7 Nominbus Nomina Woord ev. Nomen Nominis Nomini Nomen Nomine Nomen Het bijvoeglijk naamwoord Wat is een bijvoeglijk naamwoord? Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord, het geeft een eigenschap . In het Latijn hebben bij elkaar horende zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden altijd hetzelfde geslacht, naamval en getal (oftewel: ze congrueren). Dit betekent dus niet dat ze per se dezelfde uitgang hebben! Verbuigingsgroepen Om te kunnen congrueren, kun je elk bijvoeglijk naamwoord aanpassen in naamval, geslacht en getal. Het Latijn kent drie verbuigingsgroepen voor de bijvoeglijke naamwoorden: 4 Het geslacht van woorden van de gemengde ( urbs en nomen ) groep staat in de woordenlijst. Mannelijke en vrouwelijke woorden worden verbogen volgens urbs, de onzijdige woorden volgens nomen. 5 Bij de woorden van de gemengde groep heeft de nominativus een afwijkende stam zonder extra uitgang; het is daarom van belang om de stam van de genitivus af te leiden (zie Opbouw van een naamwoord ). Let op! Bij onzijdige woorden (die dus volgens nomen worden verbogen, is de nominativus en accusativus altijd gelijk! 6 De genitivus meervoud van de woorden volgens urbs kunnen de uitgang -um en -ium hebben. Let er dus op dat een woord op -um niet altijd de accusativus enkelvoud van de woorden volgens dominus is! 7 Bij de nominativus en accusativus van de woorden volgens nomen gebruik je wel de stam van de genitivus enkelvoud! 5 LATIJN GRAMMATICA OVERZICHT T. MEIJS (1) op us (mnl.) / -a (vrl.) / -um (onz.) (worden verbogen als de zelfstandige naamwoorden dominus (mnl.)/ filia (vrl.) / bellum (onz.). Deze bijvoeglijke naamwoorden gaan in de woordenlijst uit op -us . (2) Op er (genitivus: ri) (mnl.) / -ra (vrl.) / -rum (onz.). (worden verbogen als de zelfstandige naamwoorden dominus (genitivus domini) (mnl.) / filia (vrl.) / bellum (onz.)). Deze bijvoeglijke naamwoorden gaan in de woordenlijst uit op -er . (3) Op is (mnl. en vrl.) en e (onz.) (worden verbogen volgens urbs (mnl & vrl.)8 en nomen (onz.)8. Deze bijvoeglijke naamwoorden gaan in de woordenlijst uit op -is . Naamval Nominativus Genitivus Dativus Accusativus Ablativus Vocativus Naamval Nominativus Genitivus Dativus Accusativus Ablativus Vocativus Naamval Nominativus Genitivus Dativus Accusativus Ablativus Vocativus -us / -a / -um (bon|us / bon|a / bon|um) Stam Uitgang Uitgang Uitgang Uitgang mnl. ev. mnl. mv. vrl. ev vrl. mv. bon us i a ae bon i orum ae arum bon o is ae is bon um os am as bon o is a is bon e9 i a ae - er / - ra / -um (pulch|er / pulch|ra / pulchr|um) Stam Uitgang Uitgang Uitgang Uitgang mnl. ev. mnl. mv. vrl. ev vrl. mv. Pulchr Pulcher10 i a ae Pulchr i orum ae arum Pulchr o is ae is Pulchr um os am as Pulchr o is a is Pulchr e8 i a ae -is / -e (fort|is / fort|e) Stam Uitgang Uitgang Uitgang mnl. & vrl. ev. mnl. & vrl. mv. onz. ev. fort is es e 11 fort is (i)um is fort i ibus i fort em es e fort i ibus i fort is es e 8 Uitgang onz. ev. um i o um o um Uitgang onz. mv. a orum is a Is a Uitgang onz. ev. um i o um o um Uitgang onz. mv. a orum is a Is a Uitgang onz. mv. ia (i)um11 ibus ia ibus ia Hierop is één uitzondering: de ablativus enkelvoud. Die gaat uit op i in plaats van op e. e Is immers de uitgang van de onzijdig enkelvoud nominativus en accusativus! 9 Woorden op -ius in de nominativus enkelvoud hebben de uitgang -i in de vocativus. 10 De nominativus enkelvoud van pulcher heeft een andere stam dan de overige verbuigingen. 11 De genitivus meervoud van de woorden volgens fortis kunnen de uitgang -um en -ium hebben. Let er dus op dat een woord op -um niet altijd de accusativus enkelvoud van de woorden volgens bonus is! 6 LATIJN GRAMMATICA OVERZICHT T. MEIJS Congrueren Congrueren is het verbuigen van een combinatie van een zelfstandig en een bijvoeglijk naamwoord zodat ze bij elkaar horen: bij een mannelijk, enkelvoudig zelfstandig naamwoord in de dativus hoort ook een mannelijk, enkelvoudig bijvoeglijk naamwoord in de dativus! Je gebruikt daarvoor het volgende stappenplan: Voorbeeld Zet in de dativus enkelvoud en meervoud: (1) rex magnus Stap 1 Kijk volgens welk voorbeeldwoordje (dominus / filia / bellum / urbs / nomen) het zelfstandige naamwoord moet worden verbogen. Stap 2 Welk geslacht heeft het zelfstandig naamwoord? -us (domin|us): mannelijk -a (fili|a): vrouwelijk -um (bell|um): onzijdig. Let op! Dit geldt niet altijd, soms gaat het natuurlijk geslacht voor! Agricola ( boer ) eindigt wel op a, maar is toch mannelijk, aangezien een boer een man is. urbs / nomen groep: kijk in de woordenlijst.12 Stap 3 Zet het zelfstandig naamwoord om naar de gevraagde naamval. Stap 4 Kijk volgens welk voorbeeldwoordje (bonus / bona / bonum, pulcher / pulchra / pulchrum, fortis / forte) het bijvoeglijk naamwoord moet worden verbogen. Eindigt het in de woordenlijst op: -us: bonus / bona / bonum -er: pulcher / pulchra / pulchrum -is: fortis / forte Stap 5 Zet het bijvoeglijk naamwoord om in de gevraagde naamval. Let er op dat je de uitgang van het goede voorbeeldwoordje pakt (zie stap 4) en het goede geslacht. Dit geslacht moet overeenkomen met het geslacht van het zelfstandig naamwoord (wat je bij stap 2 hebt uitgezocht)! Uitwerking voorbeeld (1) rex mangus Stap 1 Rex: de genitivus is regis. Het gaat dus volgens de urbs-groep. Stap 2 Rex betekent koning en is daarom dus mannelijk. Stap 3 Rex, regis dat. ev. mnl. = urbi, dus wordt het regi. Dat. mv. mnl. = urbibus, dus wordt het regibus. 12 Mag je er geen woordenlijst bij gebruiken? Dan zet je docent het bijvoeglijk naamwoord in het geslacht van het zelfstandig naamwoord! Bij rex magnus weet je dus dat rex mannelijk moet zijn, aangezien magnus (uitgang op us) mannelijk is. 7 LATIJN GRAMMATICA OVERZICHT T. MEIJS Het wordt regi en regibus en niet rexi en rexibus omdat je de uitgang altijd achter de stam moet plakken! De uitgangen zijn i en ibus en de stammen vind je door de uitgang van de genitivus (- is ) weg te halen. Regis - is = reg . Reg + i = regi en reg + ibus = regibus . Stap 4 Magnus eindigt op us en gaat dus volgens bonus / bona / bonum. Stap 5 Dat. ev. mnl. is bono, dus wordt het magno. Dat. mv. mnl. is bonis, dus wordt het magnis. Antwoord: Nominativus enkelvoud: Dativus enkelvoud: Dativus meervoud: rex magnus regi magno regibus magnis 8