IDnummer: 000018009, Versie: 2, Publicatiedatum: 22-10-2015 Informatie over erfelijkheidsonderzoek naar hemofilie Voor wie is deze folder? Deze folder is voor mannen met hemofilie en draagsters van hemofilie en voor hun familieleden. Wij geven u deze folder mee, zodat u de informatie die in het gesprek over de erfelijkheid aan de orde kwam, thuis nog eens rustig kunt nalezen. In deze folder staat ook informatie die voor uw familie van belang kan zijn. Wat voor informatie kunt u in deze folder lezen? In deze folder kunt u lezen wat voor klachten iemand met hemofilie kan krijgen en hoe de overerving van de ziekte is. Wat is hemofilie? Hemofilie is een erfelijke (aangeboren) afwijking in de bloedstolling, die voornamelijk bij mannen voorkomt. Bloedingen duren daarbij langer dan normaal. Dit komt doordat er een tekort is aan bepaalde eiwitten (stollingsfactoren) die nodig zijn bij de bloedstolling. Klachten die bij mensen met hemofilie kunnen voorkomen zijn: Nabloedingen bij operaties, ongelukken en bij het trekken van kiezen Inwendige bloedingen in gewrichten, spieren en zacht weefsel. Dit komt vooral voor bij de ernstige vorm van hemofilie. Als deze bloedingen niet of te laat worden behandeld, kunnen ze veel schade veroorzaken. Welke vormen van hemofilie zijn er? Er zijn twee soorten hemofilie: hemofilie A en hemofilie B. Hemofilie A komt het meeste voor. Hierbij is er een tekort aan stollingseiwit factor VIII (8). Slechts 15% van de mensen met hemofilie heeft hemofilie B. Deze mensen missen het stollingseiwit factor IX (9). De ernst van de hemofilie wordt bepaald door de hoeveelheid stollingseiwit factor VIII of IX, dat nog wel aanwezig is in het bloed. Er wordt gesproken van een ernstige vorm van hemofilie als stollingsfactor VIII of IX minder is dan 1%. Tussen de 1 en 5% wordt gesproken van een matige vorm van hemofilie en tussen de 5 en 40% van een milde vorm van hemofilie. Het soort hemofilie en de ernst van de hemofilie blijft binnen één familie gelijk. Is hemofilie te genezen? Hemofilie is niet volledig te genezen, maar wel goed te behandelen. Daarom staan mensen met deze ziekte hun hele leven onder medische controle bij een arts. De behandeling bestaat uit injecties met factor VIII of IX. Het tekort daaraan wordt zo aangevuld, waardoor de bloeding stopt of voorkomen kan worden. Hoe vaak en wanneer deze injecties nodig zijn, hangt af van de ernst van de hemofilie. 1/5 IDnummer: 000018009, Versie: 2, Publicatiedatum: 22-10-2015 Erfelijkheid van hemofilie Hemofilie is een erfelijke ziekte. Dat betekent dat de aandoening in de genen is vastgelegd. De genen zijn opgebouwd uit DNA. Ieder gen heeft een specifieke vaste DNA-volgorde. Als de DNA-volgorde van een gen is veranderd, noemen we dat een mutatie. Onze genen liggen op de chromosomen. Mannen hebben een X- en een Y-chromosoom, vrouwen hebben twee X-chromosomen. Bij de vorming van de eicellen en zaadcellen wordt ieder paar chromosomen gesplitst. Een eicel bevat daarom altijd één X-chromosoom. Een zaadcel bevat één X- of één Y-chromosoom. Het gen voor hemofilie ligt op het X-chromosoom. Wat betekent ‘draagster’ van hemofilie? Een vrouw heeft twee X-chromosomen. Als op één van deze X-chromosomen een mutatie ligt, wordt een vrouw draagster van hemofilie genoemd. Omdat zij ook nog een normaal Xchromosoom heeft, heeft zij hier meestal weinig of geen klachten van. Soms hebben draagsters een verlaagde stollingsfactor. Zij kunnen dan snel last hebben van blauwe plekken, een hevige menstruatie en bloedingen na een operatie of bevalling. Als een vrouw een verlaagde stollingsfactor heeft, kunnen extra maatregelen rondom een operatie, ongeval of bevalling nodig zijn. Vandaar dat het van groot belang is om de bloedstolling te laten onderzoeken. Draagsters kunnen de erfelijke aanleg voor hemofilie doorgeven aan hun nageslacht. Diagnostiek naar hemofilie a. Stollingsonderzoek Met dit onderzoek kan gekeken worden of er een verlaagde stollingsfactor in het bloed is. Dit kan een aanwijzing zijn voor dragerschap van hemofilie, maar dit is niet zeker. Er zijn namelijk draagsters met een normale stolling. Andersom komt ook voor: vrouwen met een verlaagde stolling zijn niet altijd draagster van hemofilie. Dus stollingsonderzoek alleen, geeft geen zekerheid b. DNA-diagnostiek Om zeker te weten of een vrouw draagster is van hemofilie is DNA-diagnostiek nodig. Hierbij wordt met bloedonderzoek onderzocht of een vrouw de in de familie voorkomende hemofilie mutatie heeft. Dit onderzoek is dus alleen mogelijk als in de familie de hemofilie mutatie al bekend is. Bij voorkeur start de DNA-diagnostiek in een familie bij een mannelijk familielid met hemofilie. DNA-diagnostiek kan verricht worden op een polikliniek Klinische Genetica in één van de Academische Ziekenhuizen. Dit onderzoek wordt meestal pas verricht als iemand 18 jaar of ouder is. Kinderen van mannen met hemofilie Alle dochters van mannen die zelf hemofilie hebben zullen draagster zijn van hemofilie. Alle zonen van mannen met hemofilie zullen deze aandoening niet hebben (zie figuur 1). 2/5 IDnummer: 000018009, Versie: 2, Publicatiedatum: 22-10-2015 X = Normaal X-chromosoom X = X-chromosoom met de mutatie voor hemofilie Figuur 1 Kinderen van vrouwen die draagster zijn van hemofilie Ieder kind van een vrouw die draagster is van hemofilie heeft een kans van 50% (1 op 2) om de aanleg voor hemofilie van haar te erven. Jongens zullen dan hemofilie hebben. Meisjes zijn dan draagster van hemofilie (zie figuur 2). Figuur 2 Zwangerschap en bevalling bij draagsters van hemofilie Tijdens de zwangerschap zal het stollingsfactor gehalte in het bloed worden bepaald. Gedurende de zwangerschap stijgt stollingsfactor VIII in het bloed meestal. Vandaar dat rond de 30ste week van de zwangerschap nogmaals uw stolling gecontroleerd zal worden. Stollingsfactor IX stijgt niet tijdens de zwangerschap. Als het stollingsfactor gehalte boven de 50% is, kan een draagster zonder voorzorgsmaatregelen voor de eigen gezondheid bevallen. De kans op een bloeding na de bevalling is dan niet verhoogd ten opzichte van andere vrouwen. 3/5 IDnummer: 000018009, Versie: 2, Publicatiedatum: 22-10-2015 Als het lager is dan 50%, wordt geadviseerd om in een ziekenhuis met een Hemofiliebehandelcentrum te bevallen. De hemofilie-arts zal samen met de verloskundige of gynaecoloog het beleid rondom de bevalling bepalen zodat het risico op een bloeding bij u zo klein mogelijk zal zijn. Voor een draagster van hemofilie is er een medische reden om te laten onderzoeken of zij in verwachting is van een jongen of een meisje. Het onderzoek gebeurt met een echo bij een zwangerschapsduur van ongeveer 20 weken. Als een draagster in verwachting is van een meisje én haar bloedstolling goed is, kan zij (indien zij dit wenst) thuis bevallen of in een algemeen ziekenhuis. Als een draagster in verwachting is van een jongen is er 50% kans dat hij hemofilie heeft. Voor de veiligheid zal tijdens de zwangerschap gehandeld worden alsof het jongetje hemofilie heeft. De aanstaande moeder wordt geadviseerd om te bevallen in een ziekenhuis met een hemofiliebehandelcentrum. De kinderarts-hematoloog zal voor de bevalling overleggen met uw verloskundige of gynaecoloog om het beleid rondom de bevalling vast te leggen. In principe bevalt de moeder dus in het ziekenhuis, onder verantwoordelijkheid van een gynaecoloog. Tijdens de bevalling zal het plaatsen van schedelelektroden en vaginale kunstverlossingen (met een vacuümpomp of verlostang) zoveel mogelijk worden vermeden. Als het jongetje namelijk echt hemofilie heeft, kan dit leiden tot ernstige blauwe plekken en bloedingen in het hoofd. Er zal dus sneller besloten worden om een keizersnede te doen. Direct na de geboorte zal bij de jongen bloed afgenomen worden om de bloedstolling te bepalen. U wordt zo snel mogelijk op de hoogte gesteld van de uitslag. Indien gewenst, kunnen draagsters van hemofilie die bewezen zwanger zijn van een zoon in de 33-35e week van de zwangerschap een vruchtwaterpunctie laten verrichten om na te gaan of hun ongeboren zoon daadwerkelijk hemofilie heeft. De uitslag zal dan rond de 38e week bekend zijn. Als uit dit onderzoek blijkt dat het jongetje geen hemofilie heeft, zijn bovenstaande maatregelen niet nodig. Zijn er maatregelen tijdens de zwangerschap nodig als de aanstaande vader hemofilie heeft? Nee, hij heeft immers geen kans op het krijgen van een zoon met hemofilie. Is het mogelijk om te voorkomen dat een draagster een zoon krijgt met hemofilie? Ja, dit is mogelijk. Er zijn twee mogelijkheden: a. Prenatale diagnostiek Met behulp van prenatale diagnostiek (een vlokkentest of vruchtwaterpunctie) kan worden nagegaan of het ongeboren kind hemofilie heeft. Er is hierbij een klein risico op een miskraam (0,5%). Daarom wordt als eerste met een bloedonderzoek bij de moeder (vanaf 8 weken) na gegaan of zij zwanger is van een zoon of een dochter. Hiervoor is ook bloed van de vader nodig. Als de vrouw zwanger is van een meisje, hoeft er geen verder prenatale diagnostiek naar hemofilie plaats te vinden. 4/5 IDnummer: 000018009, Versie: 2, Publicatiedatum: 22-10-2015 Als de vrouw zwanger is van een jongen, kan een vlokkentest (vanaf 11 weken) of vruchtwaterpunctie (vanaf 16 weken) plaatsvinden om na te gaan of hij hemofilie daadwerkelijk heeft of niet. Deze uitslag is na 2 tot 3 weken bekend. Als blijkt dat het ongeboren kind hemofilie heeft, kunnen de ouders eventueel besluiten om de zwangerschap te laten beëindigen. b. Pre-implantatie genetische diagnostiek Indien een draagster kinderwens heeft en geen van prenatale diagnostiek wil ondergaan dan is er nog een andere een mogelijkheid: pre-implantatie genetische diagnostiek (PGD). Bij deze techniek wordt via kunstmatige bevruchting (IVF) een zwangerschap gemaakt in het laboratorium en worden òf alleen vrouwelijke embryo’s òf embryo’s zonder hemofilie in de baarmoeder geplaatst. Indien u dit wenst, kan de klinisch geneticus u verwijzen voor een informatief gesprek voor PGD. Wordt het kind na de geboorte onderzocht? Bij een zoon van een draagster zal kort na de geboorte stollingsonderzoek worden gedaan (meestal binnen 1 dag). U wordt zo snel mogelijk op de hoogte gesteld van de uitslag. Indien uw zoon hemofilie blijkt te hebben, krijgt u van de hemofilieverpleegkundige een polikliniek afspraak bij de kinderarts-hematoloog. Voor pasgeboren dochters van draagsters, zal een afspraak voor stollingsonderzoek in een Hemofiliebehandelcentrum worden gemaakt (op de leeftijd van ongeveer 6 maanden). Dit geldt ook voor pasgeboren dochters van mannen met hemofilie. Zij zullen zeker draagster zijn van hemofilie. Moet ik mijn familie informeren? Vrouwelijke familieleden (zoals zussen, nichtjes, tantes of achternichten) van u kunnen (ook) draagster zijn van hemofilie. Bij een milde vorm van hemofilie kunnen er ook mannelijke familieleden zijn die zelf nog niet weten dat zij hemofilie hebben. Ons advies is daarom om bij mannelijke familieleden stollingsonderzoek en bij vrouwelijke familieleden ook DNAdiagnostiek te laten verrichten. Dit is belangrijk omdat bij operaties, ongevallen en een bevalling maatregelen nodig zijn als het stollingspercentage laag is. Bij vrouwen die zwanger willen worden adviseren wij vóór een zwangerschap DNAdiagnostiek naar hemofilie te laten verrichten. Contact Academisch Medisch Centrum, Meibergreef 9-15, 1105 AZ Amsterdam - Polikliniek Klinische Genetica. Tel: 020-5665281; E-mail: [email protected] - Hemofiliebehandelcentrum. Tel: 020-5665964; E-mail: [email protected] U hebt gesproken met: ………………………………………………………………………….. Meer informatie Meer informatie over hemofilie en erfelijkheid kunt u vinden op de website van de Nederlandse Vereniging van Hemofilie Patiënten (www.nvhp.nl). Klinische Genetica / Patiëntenvoorlichting 5/5