Ruimte voor de Brede school Bij het opzetten van een Brede school moet rekening gehouden worden met veel verschillende factoren: Efficiënt gebruikmaken van tijd, beschikbare ruimte en mankracht. Buitenschoolse opvang met professionele medewerkers. Een middagpauze voor de kinderen waarbij de school niet afhankelijk is van vrijwilligers. Een goede samenhang tussen de belangen van kinderen, ouders en leerkrachten. Hoe kunnen scholen daar het beste mee omgaan? Daarover bogen deskundigen zich op woensdag 4 maart in de Waag in Amsterdam. Gastheren van de bijeenkomst waren Hans Rutten van het Innovatienetwerk en de Waag Society. Op een Brede school kunnen ouders hun kinderen de hele dag onderbrengen. Naast het reguliere onderwijs is er een georganiseerde middagpauze, maar ook voor- en naschoolse opvang. Bovendien is er ruimte voor het beoefenen van sport en andere vrije tijdsbestedingen. Dat de ene Brede school de andere niet is, werd tijdens de bijeenkomst in de Waag duidelijk. Hoe een Brede school er precies uit zal komen te zien, staat niet vast. Er is veel afhankelijk van de beschikbare ruimte en de wensen van de omgeving. Tijdens de bijeenkomst werden verschillende invullingen getoond door drie scholen. Het leverde drie zeer inspirerende verhalen op, van mensen met lef en een vooruitziende blik. Speel/leercentrum in Uden-Zuid Jos van Zutphen, basisschooldirecteur in Uden, opent in augustus 2010 een speel/leercentrum in Uden-Zuid. Hij is in de gelukkige omstandigheid dat er in Uden een gebouw kan worden neergezet dat optimaal past bij de wensen van de ideale Brede school. Omdat in verschillende Europese landen de Brede school al heel gewoon is, ging Jos naar Zweden en Frankrijk op zoek naar ideeën voor de Nederlandse situatie. Bij de ontwikkeling van de plannen wilde men in Uden dat kinderen meer tijd en ruimte ter beschikking krijgen om te leren, te sporten en te spelen. Zo kwam Jos van Zutphen tot een speel/leercentrum, waar kinderen de hele dag zijn, tot 17.00 uur. Van de reguliere invulling van een schooldag van 8.30 tot 15.00 uur wordt afgestapt. In het speel/leercentrum is er ook tijd en plaats voor o.a. sport en muziek. Een dag wordt verdeeld in 5 verschillende momenten: onderwijstijd, vrije tijd, ‘actieve-tijd’, sport en eten. Afgestemd op het bioritme van de kinderen valt de onderwijstijd aan het begin of het einde van de dag. Om efficiënt gebruik te maken van de mogelijkheden van het gebouw en de beschikbare leerkrachten, heeft niet elke groep op hetzelfde moment dezelfde activiteit. Zo kan de ene groep beginnen met onderwijs, de andere groep met sport en weer een andere groep met vrije tijd. Bijzonder in Uden is dat er zelfs een zwembad in het speel/leercentrum komt, zodat de kleintjes daar hun zwemdiploma’s kunnen halen. De lange dagen die de kinderen in het speel/leercentrum zijn, maakt dat er ook op een andere manier naar de eetmomenten gekeken moet worden. Daarom komt er in het centrum ook een keuken, zodat er bijvoorbeeld goede lunches aangeboden kunnen worden. Slimme oplossingen Miriam Heijster , directeur van basisschool De Kleine Reus, heeft de beschikking over twee gebouwen, in de binnenstad van Amsterdam. Om een goede Brede school te worden, was het vooral een uitdaging de beschikbare ruimte goed in te vullen. Basisschool De Kleine Reus werkt daarom samen met De Kleine Reus naschool, een peuterspeelzaal en een activiteitencentrum. Met elkaar vormen zij De Brede Reus waarin alle coördinatiezaken samenkomen onder leiding van de directeur van de basisschool. De Brede school is open van 7.30 uur tot 18.30 uur. In de vakanties kunnen de kinderen hier ook terecht. Omdat de ruimte beperkt is, maken verschillende partijen gebruik van dezelfde lokalen. Dat lijkt simpel, maar aan een klaslokaal worden andere eisen gesteld dan aan een ruimte voor naschoolse opvang, waar de kinderen vooral moeten kunnen ontspannen. Dit vergt veel afstemming en coördinatie die dus vanuit de Brede Reus georganiseerd wordt. Daarbij komt dat deze Brede school ervoor heeft gekozen om de naschoolse activiteiten ook toegankelijk te maken voor kinderen uit de buurt. Financieel gezien heeft het ook nogal wat consequenties. Onderwijs en naschoolse opvang werken met verschillende begrotingen. Sommige medewerkers werken op verschillende plekken in de Brede school en zouden dan twee werkgevers hebben. Bijvoorbeeld de dame die elke ochtend om half acht beschikbaar is om de kinderen op te vangen, werkt later op de dag als onderwijsassistent. Daarom heeft men combifuncties gecreëerd. Het totaalconcept Tijd voor eten De derde presentatie ging over ’t Koggeschip, een grote, inmiddels al weer enige jaren goed functionerende, Brede school in Amsterdam Geuzenveld. Suzan Baldinger, directeur van t Koggeschip had Doris Voss gevraagd toelichting te geven over het project ‘Tijd voor eten’, dat op ’t Koggeschip gaande is. Doelstelling van het project is het verbeteren van de kwaliteit van de tussenschoolse opvang, door op de basisschool een gezonde lunch voor de kinderen te organiseren. Kinderen gaan bij Tijd voor Eten twee keer per jaar ‘uit eten’ op school. Tijdens de maaltijd krijgen de kinderen uitleg over de voeding en smaak van de producten, maar er wordt ook aandacht besteed aan de ontwikkeling van de sociale vaardigheden. Op ’t Koggeschip draait het inmiddels op volle toeren. Elke dinsdag en donderdag komt een klas eten in het kinderrestaurant. Het restaurant wordt gerund door een –voorheen werkloze– moeder, die door het ROCvA is opgeleid. Zij is in dienst bij het KBA schoolbestuur in de combinatiefunctie bij de Brede school. Onder schooltijd werkt ze als projectassistente van Tijd voor Eten. Er wordt gekookt door koks die in opleiding zijn bij het ROCvA, die zo een originele stageplaats hebben. Tijd voor eten is van de grond gekomen door nauwe samenwerking met veel verschillende instanties binnen en buiten Amsterdam. Belangrijke spelers zijn de GGD, DMO, DRO, het ministerie van VROM, het ROCvA, het DWI, maar ook wethouder Marijke Vos als voorzitter van de Proeftuin Amsterdam. Via het ROCvA worden stageplekken voor koks en keukenmanagement verzorgd. Bovendien worden banen gecreëerd, zodat alleen opvoedende ouders werk en zorg voor hun kind kunnen combineren. Er zijn al verschillende initiatieven, zo is met de GGD een pakket ontwikkeld om gezonde lunches op basisscholen te kunnen aanbieden. De ervaringen, die met de pilot Tijd voor Eten op basisschool ’t Koggeschip zijn opgedaan, worden gebruikt om het totaalpakket ‘Eten op Basisscholen’ te ontwikkelen. In opdracht van het Ministerie van VROM wordt een franchise formule voor ‘Tijd voor Eten’ gemaakt. Deze formule bepaalt onder andere welke normen gehanteerd moeten worden voor de inrichting van de keuken en de gemeenschappelijke ruimte. Kan Tijd voor eten niet op veel meer scholen worden ingevoerd? Ja, maar de randvoorwaarden zijn natuurlijk wel een professionele keuken en goede samenwerking binnen de structuur van de Brede school. Er komen in Nederland steeds meer Brede scholen en er worden zelfs heel wat nieuwe gebouwen speciaal voor de Brede school ontworpen. Het zou mooi zijn als er bij de bouwplannen al rekening gehouden wordt met dergelijke faciliteiten. Omdat niet voor elke school even veel geld en ruimte beschikbaar is, zal Tijd voor eten binnen een gemeentelijke stuurgroep een plan ontwikkelen zodat alle scholen meekunnen doen aan dit project. Wie weet wordt in Nederland warm eten op school ooit net zo gebruikelijk als in andere Europese landen. www.tijdvooreten.nl