Decubitus: informatiekaart voor medewerkers Wat is huidletsel/decubitus? Wat is vochtletsel? Wat is smetten? Huidletsel/decubitus Decubitus is een gelokaliseerde beschadiging van de huid en/of het onderliggend weefsel, meestal ter hoogte van een botuitsteeksel, als gevolg van druk of druk in samenhang met schuifkracht (Richtlijn Decubitus preventie en behandeling, V&VN, 2011). Vochtletsel Vochtletsel ontstaat door langdurig huidcontact van urine, ontlasting, transpiratie of wondvocht. Hierdoor gaan oppervlakkige huidlagen stuk. Belangrijkste onderscheid met decubitus is dat decubitus alleen door druk en schuifkrachten ontstaan en vochtletsel alleen door vocht. Smetten Smetten is elke huidirritatie of huiddefect dat zich voordoet in de huidplooien (liezen, borsten, buikplooi, oksel, bilnaad) In het algemeen wordt aangenomen dat smetten ontstaat door huid op huid contact). Risicoplekken Preventie Rugligging Decubitus kan in een groot aantal gevallen voorkomen worden door een aantal preventieve interventies uit te voeren: informeren, instrueren en motiveren cliënt (en mantelzorg) over preventieve maatregelen invullen risicoscorelijst tijdig inzetten antidecubitus- hulpmiddelen Huidverzorging goede hygiëne/wasbeurt met een neutrale niet ontvettende zeep bescherm de huid bij incontinentie met een vocht inbrengende crème huidbeschadiging voorkomen; zorg voor een droge gladde onderlaag en draag geen sieraden tijdens verzorging inspecteer/palpeer de huid dagelijks op risicoplaatsen. Houding en mobiliteit let op een goede en foute houding consequente wisselligging en/of houdingsveranderingen minimaal á 3 uur in de stoel ieder half uur van houding wisselen of ‘liften’ indien mogelijk mobiliseren hielen vrij leggen. Voeding en vocht zorg dragen voor een volwaardige voeding stimuleren tot voldoende vochtopname (1 ½ - 2 liter per dag) eventueel aanleggen van een vocht en/of voedingslijst om inzicht te verkrijgen in de inname bij verslechtering toestand door verhoogde behoefte of verminderde eetlust; overleg met de huisarts. Zijligging Buikligging Zithouding op (rol)stoel Staan/lopen (schoeisel) Wat moet je absoluut NIET doen? schuiven inpakken van hielen met vette watten en zwachtels ijzen en föhnen windring gebruiken synthetische schapenvacht gebruiken preventief folie of hydrocolloïd verband gebruiken blaren open prikken. Behandeling1 Categorie 1 Omschrijving Het belangrijkste kenmerk is niet-wegdrukbare roodheid van de intacte huid. Hiermee wordt bedoeld dat roodheid blijft bestaan wanneer er met een vinger (of liever transparant schijfje) druk wordt uitgeoefend op de huid. Andere mogelijke kenmerken zijn: verkleuring van de huid, warmte, zwelling of verharding van het weefsel door vochtophoping. Behandeling Categorie 2 Omschrijving Oppervlakkig huiddefect van de opperhuid, al dan niet met aantasting van de huidlaag daaronder, de lederhuid. Het defect manifesteert zich als een blaar of een oppervlakkige ontvelling. Behandeling Categorie 3 Omschrijving Huiddefect met schade of weefselversterf van huid en onderhuids weefsel. De schade kan zich uitstrekken tot aan het onderliggend bindweefselvlies. Ontstaan van geel beslag, evt. rood. Uitgebreide weefselschade of weefselversterf aan de spieren, botweefsel of ondersteunende weefsels, met of zonder schade aan opperhuid en lederhuid. Ontstaan van zwarte necrose of mengvorm (zwart, geel en rood beslag). Informeer cliënt over huidige situatie en verschijnselen van verbetering/verslechtering. Zoek de oorzaak van de decubitus, door te kijken naar de plaats, het mobiliteitschema, het voedingspatroon en de onderliggende pathologie en hef ze zoveel mogelijk op. Pas preventieve maatregelen toe in relatie tot relevante risicofactoren. Bescherm blaar met: – niet-verklevend verband en kompres en – verwissel verband 1 maal daags. Laat een blaar zo lang mogelijk intact laten in verband met het risico op infectie. Leg de blaar vrij door middel van een hielwig of kussen of hielprotector. Besteed aandacht aan het schoeisel. Behandeling 4 Informeer cliënt over huidige situatie en verschijnselen van verbetering/verslechtering. Zoek de oorzaak van de decubitus, door te kijken naar de plaats van decubitus, het mobiliteit schema, het voedingspatroon en de onderliggende pathologie en hef deze zoveel mogelijk op. Pas preventieve maatregelen toe in relatie tot relevante risicofactoren of breid deze uit. Controleer dagelijks de drukplekken. Indicatie voor eventueel gebruik van crèmes: – Als de huid te droog is: neutrale crème/lotion gebruiken die snel in de huid trekt (niet wrijven). – Als de huid vochtig is: product gebruiken met indrogend effect zoals zinkolie. Indien er ook sprake is van incontinentie dient het incontinentiemateriaal regelmatig verschoond te worden en de huid zo nodig beschermd te worden met barrièrecrème of -spray. Informeer cliënt over huidige situatie en verschijnselen van verbetering/verslechtering. Bescherm omliggende huid tegen verweking, bijvoorbeeld met zinkolie. Verwijder zalfresten bij verbandwisseling met een zoete olie. Spoel de wond schoon: bij voorkeur onder de douche, anders met water of fysiologisch zout. De frequentie is afhankelijk van gekozen verbandmateriaal en de hoeveelheid wondvocht. Verbind een wond volgens WCS classificatie. Optimaliseer preventieve maatregelen of breid deze uit. Laat de cliënt bij voorkeur niet op de wond zitten of liggen. Sommige verschijnselen zijn niet specifiek aan categorie 1, 2, 3 of 4 gekoppeld. Pijn: decubitus is vooral pijnlijk bij categorie 1 tot en met 3. Bij categorie 4 is vaak ook het zenuwweefsel beschadigd of afgestorven waardoor pijn niet of nauwelijks wordt gevoeld. Onaangename geur: necrose kan gepaard gaan met een onaangename geur, zeker wanneer de wond daarbij ook ontstoken is. Pusvorming: een decubituswond kan gaan infecteren en pus produceren. Dit kan optreden bij categorie 2, 3 en 4. Complicaties zoals infectie, abces (pus, zoals het punt hierboven), bloeding (zie achtergrond decubitus aandachtspunten decubitus behandeling). Voor meer achtergrondinformatie: zie Vilans-protocollen in handboek van Marente. 1 Behandeling van decubitus: minimaal niveau 3 IG.