EOL6: Algemene Economie 2e jaar 3e graad

advertisement
6E Economie T6-1 van 15
EOL6: Algemene Economie 2e jaar 3e graad
T6 Ontwikkeling vh BBP op LT
Vooraf
Omcirkel het juiste antwoord en/of vul aan.
BBP =
Zoek op internet: waarde BBP in mia. 2007 =
BBP 2005 =
2004 =
; 2003 =
(raming); 2006 =
; 2002 =
2001 =
;2000 =
BBP berekening kan uit 3 invalshoeken:
1°
2°
3°
BB product = alle voor de binnenlandse markt geproduceerde cons. en investeringsgdn&d + X - M
BB inkomen = factorinkomens van bedrijven en overheid aan gezinnen + netto indirecte belastingen (= indirecte
belastingen - subsidies) + reserveringen en afschrijvingen van bedrijven
BB bestedingen = alle consumptieuitgaven + besparingen van gezinnen, overheid en bedrijven.
Het nominaal en het reëel BBP
Het nominaal BBP stijgt veel sneller dan het reëel BBP. Waarom?
Om de echte toename van de welvaart te kennen moeten we het ...
BBP nemen,
of het BBP in ...
BBP-deflator =
Welke tekortkomingen heeft het BBP als welvaartsindicator?
Vul aan (2 cijfers na de komma)!
Jaar
Nominaal
BBP
miljard
2000
247.8
2001
253.8
2002
2003
Naam:
Reëel BBP
(prijzen van
2000)
BBPdeflator
2000 = 100
Wijziging
deflator in %
(inflatie)
Reëel
BBP per
inwoner
(1.2)
Aantal
inwoners
miljoen
10.24
249.4
10.26
103.5
24 355.0
268.9
1.9
Klas:
10.31
10.36
Nummer:
6E Economie T6-2 van 15
T6 Ontwikkeling vh BBP op LT
T6H1 Wat bepaalt economische groei: opgaven
Lees p. 6 tot 28, maak een samenvatting, zet moeilijke woorden in een begrippenlijst. Los de opgaven op.
Omcirkel het juiste antwoord of vul aan.
Opgave 1 p. 6
a) Economische groei =
b) Oorzaak ongelijkmatig verloop:
Determinanten van ec. groei of welke factoren bepalen ec. groei? Opgave 2 p. 7:
1.1 KAPITAAL
1.1.1 De rol van het binnenlands sparen bij kapitaalvorming
1.1.1.1 Sparen - Opgave 3 p. 10
a) sparen =
b) Wie spaart?
Belangrijkste aanbieder van kapitaal (spaarder):
Wat doen gezinnen met hun inkomen?
Oppotten =
Waarvan zal het afhangen of gezinnen veel of weinig sparen?
1
2
3
4
5
Welke voordelen heeft sparen?
1
2
3
Welk nadeel heeft sparen?
Waarom sparen bedrijven?
Leg uit: netto bedrijfssparen =____________________________________________________________
brutobedrijfssparen = _____________________________________________________________
Wanneer kunnen we spreken van sparen door de overheid?
Welk voordeel heeft lenen in het buitenland?
Welk nadeel heeft lenen in het buitenland?
Opgave 4 p. 10: tabel invullen xls
Naam:
Klas / Nummer:
6E Economie T6-3 van 15
T6H1 Wat bepaalt economische groei: opgaven
Opgave 4 p. 10: xls Evolutie van het sparen van
Gezinnen:
Bedrijven:
Overheid:
1.1.1.2 Rechtstreekse financiering
1° Aandelen - Opgave 5 p. 11
Wat kan een aandeelhouder wel en niet verliezen?
Opgave 6 p. 12
Koers:
Dividend:
Dividendrendement:
K/W:
K/W best zo laag / hoog mogelijk.?
Opgave 7 p. 12
a) Beurskoers =
Boekwaarde =
b) Dividendrendement =
hoger / lager dan rente op spaarrekening
c) K/W =
d)
Opgave 8 p. 13
Houden de Belgen van risicokapitaal? Ja / neen. Kopen Belgen veel aandelen?
2° Obligaties Opgave 9 p. 14
a)
b)
Opgave 10 p. 14
a)
b)
Opgave 11 p. 14 Vergelijk: aandeel =
Groot risico?____________; vergoeding aandeelhouder =
Zekerheid? Ja / neen; afhankelijk van ?
obligatie =
Risico?_________________; vergoeding obligatiehouder =
Zekerheid? Ja / neen; afhankelijk van?
Naam:
Klas / Nummer:
6E Economie T6-4 van 15
T6H1 Wat bepaalt economische groei: opgaven
1.1.1.3 Onrechtstreekse financiering - Opgave 12 p. 14:
1 Bank
2 Leasing
3 Overheidssteun: www.obk.be
1.1.2 Rol van het buitenlands sparen bij kapitaalvorming
1.1.2.1 Wat is buitenlands sparen? - Opgave 13 p. 16
a) Overschot / tekort op handelsbalans; Is er buitenlands sparen? Ja / neen. Waarom?
b) Overschot / tekort op handelsbalans; Is er buitenlands sparen? Ja / neen. Waarom?
c) Overschot / tekort op handelsbalans; Is er buitenlands sparen? Ja / neen. Waarom?
d) Overschot / tekort op handelsbalans; Is er buitenlands sparen? Ja / neen. Waarom?
Opgave 14 p. 16
1.1.2.2 Buitenlandse investeringen - Opgave 15 p. 17
a) Waarom investeren buitenlanders hier?
b) D. i. positief / negatief voor de overheid. Waarom?
c)
1.1.2.3 Rol van de Wereldbank - Opgave 16 p. 18
a) IFC:
b) Ontwikkelingshulp?
c)
Bespreek: Wereldbankgroep (zoek op internet)
Naam:
Klas / Nummer:
6E Economie T6-5 van 15
T6H1 Wat bepaalt economische groei: opgaven
1.2 ARBEID
1.2.1 Van slavenarbeid tot employability - Opgave 18 p. 19
a) Verschil: arbeiders – bedienden
b) employability:
c)
1.2.2 Arbeidsmarkt - Opgave 19 p. 20
Horen tot de beroepsbevolking:
Horen niet tot de beroepsbevolking:
Opgave 20 p. 20 xls
a)
b) tabellen
c) totale beroepsbevolking =
totale bevolking op beroepsactieve leeftijd=
d) participatiegraad =
activiteitsgraad =
werkgelegenheidsgraad =
werkzaamheidsgraad =
werkloosheidsgraad =
e) Europese vergelijking
1.2.3 Kan de participatiegraad omhoog? - Opgave 21 p. 24
a) Participatiegraad jongeren daalt / stijgt. Verklaar!
Participatiegraad + 55 jaar daalt / stijgt. Verklaar!
Participatiegraad vrouwen daalt / stijgt. Verklaar!
b) Waarom moet participatiegraad verhogen?
Hoe?
1.2.4 Heeft ons land voldoende arbeidskrachten? Opgave 22 p. 27
a) Maximum aantal arbeidskrachten in ons land =
b) Onze arbeidsmarkt:
Probleem:
Naam:
Klas / Nummer:
6E Economie T6-6 van 15
T6H1 Wat bepaalt economische groei: opgaven
1.2.5 Kwaliteit van arbeid - Opgave 23 p. 28
a) Scholingsgraad voldoende?
Probleem?
Hoe oplossen?
b)
1.2.6 Wat met de structureel werklozen?
1.2.6.1 Wie is structureel werkloos? - Opgave 24 p. 30
a) Delokaliseren =
b) Conjuncturele werkloosheid (tijdelijk / langdurig) ontstaat door .
Verdwijnt door
Structurele werkloosheid (tijdelijk / langdurig) ontstaat door
Oplossing?
1.2.6.2 Meer werk en toch meer werkloosheid - Opgave 25 p. 30
Meer werk en meer werkloosheid? Kan dat? ja / neen. Leg uit.
1.2.6.3 Opleiding tot werkloze? - Opgave 26 p. 31
Verband tussen werkloosheidsduur en opleiding:
Verklaring:
1.2.6.4 Structureel onvindbaar - Opgave 27 p. 32
a) Kwantitatief knelpunt =
Kwalitatief knelpunt =
Verklaring knelpuntberoepen:
b) Oplossingen?
Moet vrijheid van studiekeuze behouden blijven? Uw mening.
1.2.6.5 Gelijke kansen op de arbeidsmarkt? - Opgave 28 p. 33
Hebben allochtonen minder kansen op de arbeidsmarkt?
Probleem bij allochtonen:
Positieve discriminatie: voorbeeld:
Positieve discriminatie nodig? Uw mening.
6E Economie T6-7 van 15
1.3 TECHNOLOGIE
1.3.1 Wat is technologie? Opgave 29 p. 34
a) Verband R&D uitgaven en tewerkstelling, ec. groei
b) R&D uitgaven in België =
Groei arbeidsproductiviteit in ons land =
1.3.2 Produceert België technologie? Opgave 30 p. 36
a) Groei uitgaven voor R&D komen vooral bij?
b) R&D overheidsuitgaven in België gaan vooral naar:
R&D overheidsuitgaven in de EU gaan vooral naar:
R&D overheidsuitgaven in de VS gaan vooral naar:
c) Hoe R&D stimuleren?
d) Hoe wetenschappers terughalen?
Vragen p. 39
Naam:
Klas / Nummer:
6E Economie T6-8 van 15
T6H1 Wat bepaalt economische groei: oefeningen
Oefening 1 p. 40
Hoogste uitgaven voor R&D: ______________maar .
Wat doet China?
Oefening 2 p. 40
Probleem in een centraal geleide economie:
Oefening 3 p. 41
BBP per inwoner in Frankrijk:
BBP per inwoner in Duitsland:
Oefening 4 p. 41
Realiseert een hogere productiviteit in België doordat ...
Waarom migreren?
Oefening 5 p. 41
R&D in VS vooral door ____________________ Zij zoeken naar .
R&D in België vooral door _________________ Zij zoeken
Oefening 6 p. 41
a)
b)
Oefening 7 p. 42
Poldermodel:
Fjordenmodel:
Bij ons:
Oefening 8 p. 42 Duid aan in tabel
Oefening 9 p. 42
Hoe kan beroepsbevolking toenemen?
Oefening 10 p. 42
Oefening 11 p. 43
Naam:
Klas / Nummer:
6E Economie T6-9 van 15
T6H1 Wat bepaalt economische groei: oefeningen
Oefening 12 p. 43
België:
China:
Oefening 13 p. 43
Wat doen beren met hun prooi?______________________ En stieren?
Dalende koersen als V .____________________ dan het A.
Oefening 14 p. 43
In België wordt weinig geld geïnvesteerd in .
Oefening 15 p. 44
Buitenlandse bedrijven:
Oefening 16 p. 44
Italiaanse bedrijven:
Oefening 17 p. 44
Oefening 18 p. 44
Oefening 19 p. 44
Oefening 20 p. 44
Deceuninck: koers:
Van de Velde: koers:
Boekwaarde:
Dividendrendement:
K/W:
Boekwaarde:
Dividendrendement:
K/W:
Uw voorkeur?
Oefening 21 p. 44 xls
d) B:
Vl.:
Brux.:
Wall.:
Oefening 22 p. 48 xls
a) spaarquote =
d) Evolutie:
e+f)
Besluit:
Naam:
Klas / Nummer:
²
6E Economie T6-10 van 15
T6H1 Wat bepaalt economische groei: oefeningen
Oefening 23 p. 50
Hoe stijgen in de ranking van de meest competitieve landen?
Oefening 24 p. 52: internet zoekopdracht
Premie knelpuntberoepen:
Oefening 25 p. 52
Probleem?
Oefening 26 p. 52: eigen oplossing
Oefening 27 p. 52
Voordelen:
Nadelen:
Oefening 28 p. 52
Hoge lonen? Voordelen:
Nadelen: als loonstijging niet gepaard gaat met evenredige stijging van de productiviteit B>
Oefening 29 p. 52
VDAB zorgt voor .
Kan ze de werkloosheid doen verdwijnen?
Oefening 30 p. 52
Verklaring?
Oefening 31 p. 52
Evolutie loon
Evolutie tewerkstelling
a) stijging vraag
toename / afname / geen wijziging
toename / afname / geen wijziging
b) meer openbaar vervoer
toename / afname / geen wijziging
toename / afname / geen wijziging
c) betere jobs
toename / afname / geen wijziging
toename / afname / geen wijziging
d) hogere productiviteit
toename / afname / geen wijziging
toename / afname / geen wijziging
e) meer robots
toename / afname / geen wijziging
toename / afname / geen wijziging
f) vakbond
toename / afname / geen wijziging
toename / afname / geen wijziging
Naam:
Klas / Nummer:
6E Economie T6-11 van 15
T6H1 Wat bepaalt economische groei: oefeningen
Oefening 32 p. 53 Aanbod van arbeidskrachten
a) hogere pensioenleeftijd? Toename / afname
b) Loon- en productiviteitsstijgingen? Toename / afname
c) dienstplicht? Toename / afname
d) meer kinderen? Toename / afname
(Gezien op LT)
e) Meer SZ? Toename / afname
Oefening 33 p. 53: Soorten werkloosheid
a)
b)
c)
d)
e)
Oefening 34 p. 54
Migratie oorzaak of oplossing?
Migratie ongeschoolden:
Migratie geschoolden:
Oefening 35 p. 54
Profiel: Participatiegraad: hoog / laag; werkloosheid: hoog / laag; bevolkingsevolutie:
Groeivooruitzichten: somber / goed; Remedie:
Oefening 36 p. 55
Moeten ondernemingen of overheid voor jobs zorgen?
Oefening 37 p. 55
In VS:
Oefening 38 p. 55
Knelpuntberoepen:
Oefening 39 p. 55
Blijven er jobs in verwerkende nijverheid?
Oefening 40 p. 55
Kan overheid zorgen voor gelijke kansen voor allochtonen?
Naam:
Klas / Nummer:
6E Economie T6-12 van 15
T6H2 Overheidsmaatregelen ter bevordering van ec. groei: opgaven
2.1 Zorgen voor een gunstig ondernemingsklimaat
2.1.1 Aanzetten tot sparen of consumeren? - Opgave 1 p. 57
a) Hoe kan de overheid het sparen aanmoedigen?
b) Waarom is sparen nodig?
2.1.2 Zorgen voor infrastructuur Opgave 2 p. 58
Dubbele bijdrage infrastructuurwerken tot ec. groei:
Opgave 3 p. 59
a)
b)
2.1.3 Subsidies en belastingen – Opgave 4 p. 60
2.1.4 Beschermen van eigendomsrechten - Opgave 5 p. 61
a)
b)
2.1.5 Politieke stabiliteit en vertrouwen in de overheidsinstellingen - Opgave 6 p. 62
a) Verklaar de grote verschillen qua ec. groei in Afrika:
b) Gevolgen corruptie bij de overheid?
6E Economie T6-13 van 15
2.2 Een competente beroepsbevolking
2.2.1 Meer arbeidskrachten? Opgave 7 p. 64
a) Verhogen participatiegraad door:
b) Voordeel thuiswerk:
c) werkbonus en IGU:
2.2.2 Betere arbeidskrachten? - Opgave 8 p. 65
Zorgt de overheid voldoende voor opleiding?
Opgave 9 p. 65
2.3 Reseach en development - Opgave 10 p. 66
a) Minder BV voor researchers: positief?
b)
c) Voldoende middelen voor R&D in Vlaanderen?
Wat kan de overheid doen ter bevordering van de economische groei? Door te zorgen voor:
1°
Hoe?
2°
3°
Naam:
Klas / Nummer:
6E Economie T6-14 van 15
T6H2 Overheidsmaatregelen ter bevordering van ec. groei: oef.
Oefening 1 p. 69
Hoe ec. groei stimuleren? Beste 3 maatregelen:
Oefening 2 p. 69
DHL: goede oplossing?
Oefening 3 p. 69 (www. woldbank.org)
a) Wat is er meer nodig dan politieke stabiliteit?
b) Zelf zorgen voor basisvoorzieningen?
c) Rol van IDA:
Oefening 4 p. 70
Brazilië moet zorgen voor:
Oefening 5 p. 70 (internet)
België: defensie:__________________________ ontwikkelingshulp:
Rol VS:
Oefening 6 p. 71
Waarom overheidshulp voor startende ondernemingen:
Oefening 7 p. 71
Subsidies aan buitenlandse bedrijven toegelaten?
Waarom verdoken subsidies?
Oefening 8 p. 71
Vergrijzing een challenge?
Oefening 9 p. 71
Gratis nascholing door overheid?
Oefening 10 p. 71 xls Consumptie en sparen
abcd) op rekenblad;
e) Evolutie besparingen:____________________ Evolutie consumptie:
f) Veel sparen = goed? Goed om .
Maar meer sparen =
Naam:
Klas / Nummer:
6E Economie T6 -15 van 15
T6H3 Internationale vergelijking van ec. groei: opg. en oef.
3.1 We groeien sneller, trager of … helemaal niet! - Opgave 1 p. 74
a) Snelste groeiers:
Traagste groeiers:
b) Waarom gaat groei trager in rijke landen?
c) Waarom gaat groei sneller in sommige arme landen?
Waarom groeiden sommige arme landen weinig of niet?
3.2 Waarom lukt groei in het ene land wel en niet in het andere? - Opgave 2 p. 75
a) Ind. Revolutie in Europa:
b) Noodzaak voor ontwikkeling:
c) Zwarte economie vormt een belemmering voor groei:
d) Noodzakelijk voor kapitaalvorming is ...
e) Investeren doet men enkel in ...
Oefening 1 p. 78
Schuldencrisis van de jaren 80:
Oefening 2 p. 78 Omcirkel het juiste antwoord.
Positief: a)
b)
c)
d)
e)
Negatief: a)
b)
c)
d)
e)
Oefening 3 p. 78
Wat is er in de VS, maar niet in de rest van de wereld?
Oefening 4 p. 78 xls
a) investment:
public debt:
b) tabel; c+d) Vergelijk deze landen. Gebruik de achterzijde van dit blad.
Oefening 5 p. 80 Maak een grafische voorstelling van de evolutie vd ec. groei (met xls). Vergelijk:
a) Onze gewesten:
b) E15:
c) E10:
Sterkste groei sinds 2000 in:
Naam:
Klas / Nummer:
Download