Interview met dirigent Jan Dekker December 2012 Sinds september 2012 is Jan Dekker onze nieuwe dirigent, maar wat ging er allemaal aan vooraf? Muziek speelt al heel lang een rol in het leven van Jan, zo is hij vanaf 1972 lange tijd actief geweest in het ‘Marnixkoor’ te Vlissingen (waar hij opgroeide), eerst alleen als zanger later ook als bestuurslid en inval- dirigent. Verder zong hij van 1978 tot 1981 nog in het ‘Walchers Mannenkoor’ en een dubbelkwartet in Vlissingen. Tevens was hij ook enkele jaren actief als Ringredacteur van ‘Asaf’. Het dirigeren begon in 1988 als invaller bij het kinderkoor ‘de Jonge Zangers’ uit Vlissingen. Dit gaf de behoefte om een opleiding te volgen aan de Zeeuwse Muziekschool bij Anton de Kort, zodat er een vaktechnische basis was om dit werk goed te kunnen doen. Het gemengd koor ‘Con Amore’ uit Meliskerke werd in 1990 de volgende uitdaging voor de beginnend dirigent. Hij volgde daar Ko Minderhoud, onze vorige dirigent, op. Het ledental groeide van 34 naar maar liefst (heel even) 98 leden. Het gemengd koor ‘Soli Deo Gloria’ uit Oostkapelle werd ook nog een jaar gedirigeerd als interim door Jan. Vanaf 2009 is hij actief bij het ‘Walchers Mannenkoor’. Ook hier bleek dat er nog zangers genoeg zijn. Het ledental is in enkele jaren verdubbeld. Organist Jan de Visser uit Middelburg is zijn vaste organist bij zowel het ‘Walchers Mannenkoor’ als nu bij ‘de Lofstem’ Jan, als we kijken naar het verleden zijn er aardig wat overeenkomsten met je start in Meliskerke 22 jaar geleden? Inderdaad zijn er een aantal overeenkomsten, zo was de situatie er ongeveer het zelfde als nu hier in Aagtekerke. Maar er zijn ook nog wel enkele verschillen te noemen; zo was ik toen nog tamelijk onervaren, nu heb ik toch een bepaalde werkwijze waar ik vertrouwen in heb. Ook is het hier allemaal wat bekender. In Meliskerke kende ik niet veel mensen, dit is toch je eigen gemeente, maar daarom is het niet gemakkelijker. Wat kenmerkt jou aanpak, wat is erg belangrijk voor jou als dirigent? De sfeer moet goed zijn, gezellig, maar ook moet er een bepaalde gedrevenheid en discipline zijn. Als de sfeer niet goed is zijn de prestaties minder en is het een natuurlijk een demper voor het ledental. Ook houd ik wel van een grapje, het nadeel hiervan is wel dat het dan weer even rumoerig is! Verder ben ik graag vanuit de tekst bezig, dat moet centraal staan in de koorzang, we zingen als het goed is ook evangeliserend en getuigend. De tekst is voor mij altijd leidend voor de manier waarop we musiceren. Er moeten als het ware “ zieleroerselen” te horen (voor de toehoorders) en te voelen (voor de zangers) zijn. Als je als dirigent beiden mag ervaren, is het de mooiste hobby die je maar kunt hebben! Verder vind ik het ook heel belangrijk om alle bestuursvergaderingen te bezoeken. Betrokken zijn in alle opzichten (muzikaal en bestuurlijk) is eigenlijk wel de manier voor mij om te functioneren zoals ik nu doe. Een goede organist is belangrijk voor je? Klopt, het is eigenlijk een soort twee-eenheid, Jan begrijpt me bijna altijd zonder dat ik van alles hoef te zeggen, eerder heb ik dat ook gehad met Jan Bouman in Meliskerke. Ik merk ook dat de zangers bij het instuderen steun hebben aan het orgel. Andere instrumenten voor de begeleiding erbij inzetten is ook erg leuk hoewel daar ook snel weer veel tijd in gaat zitten. Wat voor muziek kunnen we op je lessenaar zetten? Het moet voor het koor haalbaar zijn, ik denk dat een groot deel van de koorleden zich toch het meest thuis voelt bij wat meer eenvoudige Psalmbewerkingen en Geestelijke liederen. De koormuziek van Mendelssohn, bijvoorbeeld het ‘Verleih uns Frieden’ spreekt me ook aan, dat zou ik hier ook graag doen. Psalm 150 van César Franck is ook geweldig, hoewel het voor ons misschien te moeilijk is. In ieder geval zal er veel studie in gaan zitten. Het koor is nog niet optimaal bezet, we hebben in elk geval te weinig bassen, wat lijkt je de mooiste bezetting? Een koor van tachtig leden is prachtig dan heb je bijvoorbeeld 25 sopranen en 25 alten en 15 bassen en 15 tenoren, maar dat is natuurlijk een ideaal. Het kan met minder ook heel goed. Een groot koor levert soms ook problemen op met de opstelling en dergelijke. Het gaat er maar om dat er een mooi evenwicht is tussen partijen. Het zingen met een koor is en blijft teamwerk, daarom hecht ik er ook veel waarde aan om de leden te kennen en te weten wat er leeft onder hen. Ik noem de koorleden ook altijd “ mijn instrumenten” en daarmee bedoel ik dat zij moeten vertolken wat er in mijn hoofd zit. Ieder “instrument” heeft zo zijn eigen klank, en zijn “ eigen-aardigheden” Voor ieder “instrument” moet dus apart en goed gezorgd worden. Dat is heel belangrijk voor een dirigent. En een grote uitdaging!