Handboek Overheveling fertiliteitshormonen per 1 januari 2014 25 september 2013 Disclaimer Alle informatie in dit handboek is met zorg samengesteld. Het kan echter mogelijk zijn dat de inhoud van dit handboek incorrect, verouderd of incompleet is. De schrijver aanvaardt dan ook geen aansprakelijkheid voor directe of indirecte schade welke ontstaat door gebruikmaking van, het vertrouwen op of handelingen verricht naar aanleiding van de in dit handboek verstrekte informatie. Wanneer u informatie in dit handboek tegenkomt, waarvan u weet of denkt te weten dat deze onjuist is, dan verzoeken wij u om dit kenbaar te maken door een e-mail te sturen naar [email protected] 2 VOORWOORD 5 1. INLEIDING 6 1.1 Over te hevelen geneesmiddelen per 1 januari 2014 6 1.2 Indicaties en off-­‐labelgebruik 7 1.3 Huidige situatie -­‐ hoe is deze zorg nu georganiseerd? 7 1.4 Overheveling groepen geneesmiddelen vanaf 2015 9 2. FINANCIËLE AANGELEGENHEDEN 10 2.1 Landelijke uitgaven en aantallen patiënten 10 2.2 Over te hevelen bedrag macrokader ziekenhuizen 10 2.3 Wijze van bekostiging geneesmiddel: add-­‐on of DBC-­‐zorgproduct 12 2.4 Financiële afspraken met zorgverzekeraars 13 2.5 Vertalen en monitoring financiële afspraken binnen ziekenhuis 14 2.6 Registratie en declaratie van voorgeschreven middelen 14 2.7 Omgaan met btw 15 3. VOORBEREIDEN OVERHEVELING 2014 16 3.1 Informeren voorschrijvers en apothekers 16 3.2 Informeren huidige patiënten 16 3.3 Inkoop en opslag 18 3.4 Verstrekken geneesmiddelen 18 3.5 Deskundigheidsbevordering betrokken medewerkers 19 3.6 Overgangsregeling zorgverzekeraars 20 3.7 Verstrekken medicatie buiten openingstijden apotheek van het ziekenhuis 20 3.8 Actief gebruiken LSP 20 3.9 Uitvoeren klanttevredenheidsonderzoek 21 4. HET SPECIALISTISCHE FARMACEUTISCHE ZORGPAD 22 4.1 Vaststellen actuele behandelprotocollen en formularium 23 4.2 Medicatieverificatie bij bezoek polikliniek 25 4.3 Voorschrijven geneesmiddel door arts 26 3 4.4 Receptverwerking in de apotheek 27 4.5 Informatie over juist gebruik geneesmiddelen aan patiënt 30 4.6 Thuisbezorgen bij de patiënt 30 4.7 Overdracht medicatiegegevens 31 BIJLAGEN 32 Bijlage 1: VWS brief overheveling medisch specialistische geneesmiddelen 33 Bijlage 2: Eigenschappen, geregistreerde indicaties en off-­‐label indicaties 38 Bijlage 3: Toedieningsvorm en fabrikantnaam 42 Bijlage 4: Samenvatting CVZ rapport “uitvoeringstoets alternatieven IVF-­‐pakketmaatregel” 44 Bijlage 5: Brief minister alternatieve voorstellen IVF-­‐pakketmaatregel 45 Bijlage 6: Fiscale gevolgen overheveling 48 Bijlage 7: Voorbeeldbrief informeren patiënten over de wijzigingen 55 Bijlage 8: Voorbeeld tekst website en/of poster voor in wachtkamer arts 57 Bijlage 9: Opslagcondities fertiliteitshormonen 58 Bijlage 10: Wetgeving verstrekken geneesmiddelen 59 Bijlage 11: Voorbeeldvragen patiënten enquête overheveling 60 Bijlage 12: Parallel producten fertiliteitshormonen 61 4 Voorwoord Voor u ligt het handboek “Overheveling fertiliteitshormonen”. Deze wordt u aangeboden door de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ), Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU), Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers (NVZA) en Nederlandse Vereniging voor Poliklinische Farmacie (NVPF). Dit handboek ondersteunt uw ziekenhuis bij het vormgeven van de overheveling van de dertien specialistische geneesmiddelen per 1 januari 2014. Hiermee geeft VWS verder vorm aan het door haar ingezette beleid om medicatie die enkel door medisch specialisten worden voorgeschreven onder de aanspraak van geneeskundige zorg te laten vallen en niet meer onder het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). Dit handboek gaat ervan uit dat u in de voorgaande overhevelingen van 2012 en 2013 voldoende ervaring heeft opgedaan voor de inrichting van het proces van verstrekken van geneesmiddelen. In voorgaande handboeken kunt u alsnog de tips nalezen. U kunt deze twee handboeken nog steeds per e-mail opvragen bij ondergetekende. Dit handboek richt zich vooral op de specifieke aandachtspunten van fertiliteitshormonen en de in 2012 en 2013 ervaren knelpunten van de overhevelingen. Hierbij is onder anderen het document “Overheveling specialistische geneesmiddelen 2012 – 2013; uitkomsten ziekenhuisevaluatie” van 28 maart 2013 als input gebruikt. Dank gaat uit naar de ziekenhuizen die input hebben geleverd aan de totstandkoming van dit handboek te weten: Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC), ziekenhuis Gelderse Vallei, Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMC Utrecht), Erasmus Medisch Centrum (Erasmus MC), Isala, Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) en UMC St Radboud. Ik wens u veel succes bij het vormgeven van deze overheveling. Mocht u vragen of opmerkingen hebben over de overheveling, neem dan contact op met onderstaande organisaties: - Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) of de beroepsverenigingen: - Nederlandse Vereniging van Ziekenhuis apothekers (NVZA) Nederlandse Vereniging voor Poliklinische Farmacie (NVPF) Drs. Y. (Yvonne) Raaijmakers [email protected] 5 1. Inleiding De overheveling van specialistische geneesmiddelen van het geneesmiddelen vergoedingssysteem (GVS) naar de ziekenhuisbekostiging is beleid van VWS dat in 2010 in gang is gezet. Overheveling van specialistische geneesmiddelen naar de ziekenhuizen betekent dat deze geneesmiddelen van de te verzekeren prestatie ‘farmaceutische zorg’ (het GVS) worden uitgesloten en de aanspraak van de verzekerde wordt ondergebracht onder de te verzekeren prestatie ‘geneeskundige zorg, zoals medisch-specialisten die bieden’ (hierna: medisch specialistische zorg). De daarbij behorende financiering wordt overgeheveld van de extramurale bekostiging (de openbare apotheek, apotheekhoudende huisarts en poliklinische apotheek) naar het ziekenhuiskader. Redenen hiervoor zijn volgens de minister: 1. Meer eenduidige bekostigingssystematiek voor deze geneesmiddelen. Nu blijkt met enige regelmaat een afbakeningsproblematiek die - volgens het CVZ - kan leiden tot ongewenste situaties waarbij zorginhoudelijke overwegingen ondergeschikt kunnen raken aan financiële overwegingen. 2. Regie bij het ziekenhuis voor specialistische geneesmiddelen die onderdeel zijn van de medisch specialistische behandeling, waarbij specialisten en apothekers in nauwere afstemming kunnen komen tot een veilige, doelmatige en effectieve farmacotherapie. 3. Doelmatige inkoop is beter gewaarborgd als de betreffende geneesmiddelen integraal onder de ziekenhuisbekostiging worden gebracht. Bundeling tussen vraag en inkoop biedt betere randvoorwaarden voor prijscompetitie tussen de middelen. De overheveling vindt gefaseerd plaats en is in 2012 gestart met de TNF-alfaremmers, gevolgd in 2013 door de overheveling van de groeihormonen en een aantal orale oncolytica. Ziekenhuizen zijn sinds de overheveling verantwoordelijk voor inkoop, aflevering en toediening van deze overgehevelde middelen. 1.1 Over te hevelen geneesmiddelen per 1 januari 2014 Per 1 januari 2014 worden dertien fertiliteitshormonen overgeheveld van de te verzekeren prestatie ‘farmaceutische zorg’ (het GVS) naar de prestatie ‘medisch specialistisch zorg’. De minister heeft dit op 17 mei 2013 aangekondigd. De brief is opgenomen in bijlage 1. In aanvulling op de lijst die de minister noemt in de brief, is begin september 2013 door VWS besloten 1 extra middel over te hevelen per 1 januari 2014. Dit is het geneesmiddel triptoreline (in lage dosering). 6 De overheveling in 2014 betreft de volgende geneesmiddelen (stofnaam met bijbehorende merknaam): choriongonadotrofine menopauzegonadotrofine urofollitropine follitropine (alfa) follitropine (beta) choriogonadotropine alfa corifollitropine alfa clomifeen gonadoreline nafareline ganirelix cetrorelix triptoreline* (alleen 0,1mg/ml en 0,5 mg/ml) Pregnyl Menopur, Menogon Fostimon Gonal-F Puregon Ovitrelle Elonva Clomid Lutrelef Synarel Orgalutran Cetrotide Decapeptyl, Triptofem * In september 2013 is besloten tot overheveling van de lage dosering triptoreline per 1 januari 2014. 1.2 Indicaties en off-labelgebruik De fertiliteitshormonen worden gebruikt bij vruchtbaarheidsbehandelingen van de volwassen vrouw of man. In bijlage 2 van dit handboek is een overzicht opgenomen van de over te hevelen geneesmiddelen met de bijbehorende eigenschappen, geregistreerde indicaties en off-label indicaties. In bijlage 3 is een overzicht opgenomen van de stofnamen de toedieningsvorm en de fabrikantnaam. 1.3 Huidige situatie - hoe is deze zorg nu georganiseerd? De vruchtbaarheidsbehandeling in Nederland en buitenland Fertiliteitshormonen worden door gynaecologen en fertiliteitsartsen voorgeschreven bij een vruchtbaarheidsbehandeling zoals ovulatie inductie (OI), Intra Uterine Inseminatie (IUI), In Vitro Fertilisatie (IVF) en Intra Cytoplasmatische Sperma Injectie (ICSI). In verreweg de meeste ziekenhuizen in Nederland vinden vruchtbaarheidsbehandelingen plaats. Echter een specifiek onderdeel van de behandeling, de IVF (bevruchting en terugplaatsing), vindt plaats in één van de 13 IVF-centra. De voorbereiding (stimulatie met behulp van geneesmiddelen en de follikelpunctie) vindt plaats in het plaatselijke ziekenhuis. Dit ziekenhuis draagt dan de naam “transportcentrum”. De vrouw kan dus onder behandeling zijn van twee ziekenhuizen, maar kan ook het gehele IVF-traject volgen in het IVF-centrum. De IVF-centra zijn op één na (Medisch Centrum Kinderwens Leiderdorp) gevestigd in een ziekenhuis. De transportcentra zijn ook voor het merendeel gevestigd in een ziekenhuis, een aantal daarbuiten. 7 Op onderstaande kaart is de landkaart zichtbaar waar de transport- en IVF-centra zijn gevestigd. De namen en adresgegevens van de centra zijn beschikbaar op:http://www.zorgatlas.nl/zorg/ziekenhuiszorg/topklinische-zorg/locaties-transport-en-ivfcentra-2012 Vrouwen en mannen kunnen ook onder behandeling zijn van een buitenlands centrum. Deze centra voeren de gehele behandeling uit of een deel daarvan. In Nederland gevestigde ziekenhuizen kunnen bijvoorbeeld een overeenkomst hebben gesloten met een buitenlands ziekenhuis, waarbij het Nederlands ziekenhuis de vrouw met geneesmiddelen voorbereidt op de IVF-poging die in het buitenlands ziekenhuis wordt uitgevoerd. De geneesmiddelen Fertiliteitshormonen zijn hormonen of geneesmiddelen die fertiliteitshormonen beïnvloeden. De toedieningsvorm is een injectie(poeder), tablet of een neusspray. Patiënten halen in de huidige situatie deze geneesmiddelen op bij de openbare apotheek, apotheekhoudende huisarts of poliklinische apotheek. De fertiliteitshormonen worden niet door landelijk opererende apotheken of “unieke leveranciers” gedistribueerd. Uit navraag bij diverse apotheken blijkt dat er geen gevallen bekend zijn van patiënten die de injecties niet zelf thuis zonder hulp kunnen toedienen. De apotheektarieven Tot 31 december 2013 zijn fertiliteitshormonen opgenomen in het geneesmiddelen vergoedingssysteem (GVS). De afleverende apotheek ontvangt een vergoeding voor de materiaalkosten (het geneesmiddel) en een vergoeding voor de kosten van farmaceutische zorg en het afleveren (receptregelvergoeding/ gedifferentieerde prestatievergoeding). Qua vergoeding geldt hiervoor de officiële lijstprijs in de Taxe: de zogenaamde apotheekinkoopprijs (AIP) + receptregelvergoeding (WMG-tarief). Over de hoogte van de tarieven voor de verschillende prestaties wordt sinds 2012, het beginjaar van de vrije prijzen, 8 onderhandeld door apotheek en zorgverzekeraar. In de praktijk verschillen deze tarieven dan ook per zorgverzekeraar. Vergoeding IVF uit basisverzekering in 2013 Aan de vergoeding van IVF vanuit het basispakket van de zorgverzekering zijn in 2013 de volgende specifieke regels verbonden; • • • Tot 38 jaar alleen recht bij terugplaatsing van 1 embryo bij de eerste twee IVF pogingen, bij de 3e poging 1 of 2 embryo’s Van 38 jaar tot 43 jaar alleen recht bij terugplaatsing van 1 of 2 embryo’s bij alle 3 de pogingen Vanaf 43 jaar geen recht meer op vergoeding van IVF pogingen of andere vruchtbaarheid gerelateerde zorg. Momenteel worden drie pogingen vergoed. Dit zal na de overheveling gehandhaafd blijven. 1.4 Overheveling groepen geneesmiddelen vanaf 2015 In 2015 komen de volgende groepen in aanmerking voor overheveling: immunoglobulinen, hematopoëtische groeifactoren (waaronder de epoëtines), middelen die gebruikt worden bij Multiple Sclerose, en eventueel de nog in het GVS achtergebleven oncolytica. Voor 2016 komen de volgende groepen in aanmerking: weesgeneesmiddelen in het GVS, HIV middelen, middelen bij Pulmonale Arteriële Hypertensie, Hepatitis C middelen, interferonen, immunosuppresiva, parenterale antibiotica, ijzerchelerende middelen en specialistische middelen bij osteoporose en hyperparathroidie. In 2014 en 2015 zal verdere besluitvorming hierover plaatsvinden. 9 2. Financiële aangelegenheden 2.1 Landelijke uitgaven en aantallen patiënten VWS gebruikt voor het verkrijgen van een landelijk beeld de cijfers afkomstig van het GIP (www.gipdatabank.nl). De onderstaande aantallen patiënten, uitgaven en kosten per patiënt per jaar hebben betrekking op 2011. Aantal patiënten (2011) FERTILITEITSHORMONEN ATC5_G03GA01 CHORIONGONADOTROFINE ATC5_G03GA02 MENOPAUZEGONADOTROFINE ATC5_G03GA04 UROFOLLITROPINE ATC5_G03GA05 FOLLITROPINE (ALFA) ATC5_G03GA06 FOLLITROPINE (BETA) ATC5_G03GA08 CHORIOGONADOTROPINE ALFA ATC5_G03GA09 CORIFOLLITROPINE ALFA** ATC5_G03GB02 CLOMIFEEN ATC5_H01CA01 GONADORELINE ATC5_H01CA02 NAFARELINE ATC5_H01CC01 GANIRELIX ATC5_H01CC02 CETRORELIX ATC5_L02AE04 TRIPTORELINE (0,5MG/ML) *** 23.279 3.912 1.024 7.561 11.087 2.170 33 10.321 95 511 1.134 1.744 10.455 Uitgaven kosten/ (2011) patiënt* 40.421.876 918.730 5.233.100 1.203.200 11.618.500 14.890.700 41.328 24.508 340.010 982.590 128.610 453.790 737.910 3.848.900 39 1.338 1.175 1.537 1.343 19 1.400 33 10.343 252 400 423 368 Tabel 1: Landelijke uitgaven over te hevelen geneesmiddelen * De kolom kosten per patiënt geeft een indicatie van de hoogte van de uitgaven per patiënt per jaar door de totale uitgaven te delen door het aantal patiënten. De uitgaven zijn de som van materiaalkosten en receptregelvergoeding. Deze kolom is overigens niet gebruikt voor het toerekenen van de geneesmiddelenkosten per patiënt aan een DBC-zorgproduct. ** Voor corifollitropine alfa leidt het delen van de totale uitgaven door het aantal patiënten niet tot een goed beeld. Vandaar dat VWS hier is uitgegaan van 1400 euro op basis van het CVZ-rapport. *** In 2013 is het middel Triptofem op de markt gekomen (triptoreline injectie 0,1MG/ML. De cijfers van dit middel zijn dus niet meegenomen in bovenstaande tabel (die gaat over 2011). 2.2 Over te hevelen bedrag macrokader ziekenhuizen Naar verwachting zal het kader ziekenhuiszorg in 2014 worden opgehoogd met € 25 miljoen voor de over te hevelen fertiliteitshormonen (materiaalkosten plus receptregelvergoeding). VWS is hierbij vanuit gegaan dat er structureel vanaf 2013 een doelmatigheidswinst wordt behaald van € 17,5 miljoen als gevolg van onder meer doelmatig geneesmiddelengebruik en gebruik van goedkopere urinaire producten in plaats van duurdere recombinant producten. Bij ongewijzigd beleid zouden de kosten naar schatting oplopen tot bijna € 43 miljoen in 2014. 10 De ophoging van het macrokader wordt geacht niet alleen de kosten van het geneesmiddel, maar ook de bijbehorende kosten te dekken voor farmaceutische zorg en distributie. Ook worden extra middelen (€ 3 miljoen) overgeheveld voor injectiemateriaal groei- en fertiliteitshormonen. Hieronder treft u de cijfers aan die VWS aanhoudt voor de komende jaren. Uitgaande van GIP-­‐cijfers taakstelling irt IVF-­‐maatregel afwachtend beleid doelmatig geneesmiddelengebruik gebruik urinaire middelen i.p.v. recombinant leeftijdsgrens 43 jaar totale taakstelling geneesmiddelenkader extrapolatie met HLA groei (2014 2,5% Rutte I en verder 2% nav RA Rutte II) taakstelling totaal Over te hevelen reeks/ mutatie HLA 2013 2014 2015 2016 3.500.000 3.500.000 3.500.000 3.500.000 7.000.000 7.000.000 7.000.000 7.000.000 5.900.000 5.900.000 5.900.000 5.900.000 1.100.000 1.100.000 1.100.000 1.100.000 17.500.000 17.500.000 17.500.000 17.500.000 41.816.925 42.862.348 43.719.595 44.593.987 17.500.000 17.500.000 17.500.000 17.500.000 Geen 25.362.348 26.219.595 27.093.987 extramuraal intramuraal intramuraal intramuraal 24.316.925 Tabel 2: Over te hevelen bedrag macrokader per jaar Toelichting In 2012 is er een te bezuinigen bedrag van € 30 miljoen op IVF-behandelingen door VWS afgesproken met de beroepsgroep Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) en Freya, de patiëntenvereniging voor mensen met vruchtbaarheidsproblematiek. Oorspronkelijk was het voornemen om het aantal IVF behandelingen dat wordt vergoed, terug te brengen van 3 naar 1 (pakketmaatregel). Het veld is vervolgens met een alternatief bezuinigingsvoorstel gekomen waarbij een aantal maatregelen genomen worden die tezamen mogelijk tot dezelfde opbrengst komen. Het betreft hier onder andere: afwachtend beleid, doelmatig geneesmiddelengebruik, gebruik urinaire middelen i.p.v. recombinant en het hanteren van een leeftijdsgrens van 43 jaar. VWS is hiermee akkoord gegaan. Als de opgelegde bezuiniging niet wordt gehaald, kan alsnog worden besloten tot ingrijpen in het verzekerde pakket. In bijlage 4 is de samenvatting van het rapport “Uitvoeringstoets alternatieven IVFpakketmaatregel (12 juni 2012)” van het College Voor Zorgverzekeringen opgenomen. Het volledige rapport is te downloaden op www.cvz.nl. In bijlage 5 is de brief van de minister aan de Tweede Kamer (27 juni 2012) opgenomen inzake het besluit van de voorgestelde alternatieve voorstellen om te komen tot de gewenste besparing. VWS heeft vervolgens bepaald dat de te realiseren besparing op de geneesmiddelen € 17,5 miljoen moet zijn (op het totaal van € 30 miljoen aan te realiseren besparingen voor IVF behandelingen). Het is in dit stadium nog niet duidelijk of de afgesproken besparingen worden gehaald. Randvoorwaarde, gesteld door de NVZ/NFU, voor medewerking aan de overheveling is dat er macro voldoende geld wordt overgeheveld. Als er goede redenen zijn waarom de ingeboekte besparing niet wordt gehaald, dient het kader te worden aangepast waarbij wordt uitgegaan van realistische besparingen. Eind 2013/begin 2014 is bekend wat de werkelijke kosten in 2013 zijn en wat er is terechtgekomen van de opgelegde bezuiniging van € 17,5 miljoen. 11 2.3 Wijze van bekostiging geneesmiddel: add-on of DBC-zorgproduct De over te hevelen fertiliteitshormonen horen bij DBC-zorgproducten in het gereguleerde segment. Ondanks het niet voldoen aan de kostendrempel van 10.000 euro per patiënt per jaar, heeft de minister de NZa verzocht om voor de fertiliteitshormonen een add-on prestatie aan te maken vanwege mogelijke bekostigingsproblemen. De NZa zal voor zes stofnamen een add-on prestatie aanmaken, namelijk voor die geneesmiddelen waarvoor de kosten per patiënt per jaar > € 1.000 bedragen. Voor de andere zeven stofnamen (kosten per patiënt per jaar < € 1.000) vindt de NZa het vanwege de beperkte kosten niet nodig hieraan een add-on prestatie toe te kennen. Hieronder het overzicht per stofnaam: Wijze van bekostiging geneesmiddel FERTILITEITSHORMONEN G03GA01 CHORIONGONADOTROFINE via DBC-zorgproduct (gereguleerd segment - aanpassing maximumtarieven) G03GA02 MENOPAUZEGONADOTROFINE add-on G03GA04 UROFOLLITROPINE add-on G03GA05 FOLLITROPINE (ALFA) add-on G03GA06 FOLLITROPINE (BETA) add-on G03GA08 CHORIOGONADOTROPINE ALFA via DBC-zorgproduct (gereguleerd segment - aanpassing maximumtarieven) G03GA09 CORIFOLLITROPINE ALFA add-on G03GB02 CLOMIFEEN via DBC-zorgproduct (gereguleerd segment - aanpassing maximumtarieven) H01CA01 GONADORELINE add-on H01CA02 NAFARELINE H01CC01 GANIRELIX H01CC02 CETRORELIX L02AE04 TRIPTORELINE via DBC-zorgproduct (gereguleerd segment - aanpassing maximumtarieven) via DBC-zorgproduct (gereguleerd segment - aanpassing maximumtarieven) via DBC-zorgproduct (gereguleerd segment - aanpassing maximumtarieven) via DBC-zorgproduct (gereguleerd segment - aanpassing maximumtarieven) Tabel 3: Wijze van bekostiging over te hevelen geneesmiddel Vergoeding kosten geneesmiddelen waarvoor add-on is vastgesteld Voor de geneesmiddelen waar een add-on voor wordt vastgesteld zal de NZa maximumtarieven vaststellen (gereguleerde segment). Deze tarieven zijn bedoeld om de kosten van geneesmiddelen te dekken en niet de kosten voor farmaceutische zorg en distributie en injectiemateriaal. Deze overige kosten dienen te worden gedekt uit het tarief van het bijbehorende DBC-zorgproduct De maximumtarieven in 2014 voor de add-ons zullen zijn: lijstprijs per milligram werkzame stof per toedieningsvorm. De geneesmiddelen zullen worden gedeclareerd op basis van eenheden mg werkzame stof. Verzekeraars en ziekenhuizen dienen te onderhandelen op of 12 onder het maximum tarief. Daarnaast dienen de zorgverzekeraars de farmaceutische zorg, distributie en injectiemateriaal in te kopen bij de ziekenhuizen. De NZa maakt de maximumtarieven van de add-on eind september 2013 bekend. De NZa houdt bij het vaststellen van de maximumtarieven rekening met 6% BTW. Vergoeding kosten geneesmiddelen waarvoor geen add-on is vastgesteld De NZa zal de tarieven van de DBC-zorgproducten ophogen voor de kosten van geneesmiddelen waarvoor geen add-on wordt vastgesteld. Eind september wordt het DBCpakket 2014 (RZ14a) vastgesteld. Hierin zijn de add-ons voor fertiliteitshormonen (inclusief tarieven) opgenomen. Medio november wordt een update van het DBC-pakket 2014 (RZ14b) vastgesteld. Hierin worden tariefaanpassingen van DBC-zorgproducten verwerkt voor de kosten van fertiliteitshormonen, niet zijnde add-ons. Deze tariefsaanpassingen worden gebaseerd op een onderzoek dat Vektis heeft uitgevoerd in opdracht van VWS. Vergoeding van kosten van farmaceutische zorg, distributie en injectiemateriaal De volgende kosten dienen eveneens uit het tarief voor het DBC-zorgproduct te worden gedekt: - Kosten van het bijbehorend injectiemateriaal (voor zover niet in de verpakking van de fabrikant opgenomen) en eventueel naaldencontainer - Kosten voor farmaceutische zorg en distributie De maximumtarieven voor de DBC-zorgproducten moeten hiervoor worden aangepast. Vervallen eigen bijdrage In 2013 vallen de fertiliteitshormonen nog onder het GVS. De patiënt betaalt bij Ovitrelle® een eigen bijdrage van 39,15 euro (25 juni 2013) in de apotheek. De eigen bijdrage verdwijnt bij de overheveling aangezien het een kenmerk is van de GVS systematiek. VWS gaat er van uit dat er voor ziekenhuis voldoende prikkels bestaan om de meest doelmatige variant te kiezen. 2.4 Financiële afspraken met zorgverzekeraars Voor het maken van financiële afspraken met de diverse zorgverzekeraars, is het van belang een goede prognose te maken van de te verwachten kosten per jaar per zorgverzekeraar. Hierbij kan input worden geleverd door voorschrijvers, apothekers en medewerkers van de financiële afdeling. 13 De prognose kan per geneesmiddel bestaan uit o.a.: 1. 2. 3. 4. 5. 6. Aantal patiënten Gemiddeld gebruik per aantal IE/dag Kosten van geneesmiddelen (add-on en DBC-zorgproduct) Kosten voor farmaceutische zorg en distributie Kosten voor injectiemateriaal (relatief lage prijs) Verwachte groei of krimp door bijvoorbeeld: - wijziging in het aantal te behandelen patiënten (verschuiving patiëntenstromen). - introductie van nieuwe middelen of het uit patent gaan van bestaande middelen. - wijziging in declarabele indicaties (conform NZa-lijst) - wijzigingen in behandelprotocol Neem zo nodig in de prognose eventuele PM-posten op. Tips: 1. Een apotheker of voorschrijver kan bij de onderhandeling met Zorgverzekeraars een belangrijke inhoudelijke bijdrage leveren. 2. Neem in het contract een bepaling op over de omgang met nieuwe medicijnen en uitbreiding van indicaties lopende het contractjaar. In geval de risico’s of gevolgen groot zijn (kostenverhoging of - verlaging) is het verstandig de vergoeding of gemaakte financiële afspraak hiervoor achteraf aan te passen. Komt u plafondafspraken met de zorgverzekeraar overeen, bespreek dan bij een naderend plafond wat een passende oplossing is. 2.5 Vertalen en monitoring financiële afspraken binnen ziekenhuis Het is raadzaam de kosten en baten van de voorgeschreven geneesmiddelen maandelijks te monitoren aan de hand van maandelijkse cijfers per zorgverzekeraar per specialisme. Naar aanleiding van de terugkoppeling aan de voorschrijvers kan worden onderzocht waar mogelijkheden bestaan voor het bevorderen van doelmatig voorschrijven. Voorbeelden van afwijkingen van de realisatie ten opzichte van budget zijn volumeontwikkelingen, het voorschrijven van niet-declarabele indicaties of het voorschrijven buiten het geneesmiddelenformularium. 2.6 Registratie en declaratie van voorgeschreven middelen De afgeleverde geneesmiddelen en het bijbehorend injectiemateriaal worden automatisch bij de receptverwerking vastgelegd in het Apotheek Informatie Systeem (AIS) van de poliklinische apotheek, ziekenhuisapotheek of eventuele externe leverancier. Deze gegevens (geneesmiddelenkosten) worden samen met de indicatie, de prijs per milligram en de kosten voor farmaceutische zorg en distributie ingediend ter declaratie van de add-on of de DBCzorgproducten bij de zorgverzekeraar. 14 De basisverzekering vergoedt maximaal drie IVF-pogingen aan vrouwen die jonger zijn dan 43 jaar. De zorgverzekeraars zullen naar verwachting het aantal pogingen en de leeftijd van de patiënt bijhouden en zorgdragen voor eventuele betaling van de patiënt. Voor een ziekenhuis is het ook mogelijk om dit bij te houden en de patiënt hierover te informeren, maar theoretisch gezien kan de patiënt naar een ander ziekenhuis gaan voor een behandeling na het bereiken van de derde poging. 2.7 Omgaan met btw Het verrichten van diensten wordt belast met omzetbelasting, btw. Hierop bestaan echter uitzonderingen in de vorm van vrijstellingen. De omzetbelasting kent twee vrijstellingen die van toepassing zijn op het verstrekken van (dure) geneesmiddelen. Er bestaat een ziekenhuis vrijstelling (art 11 eerste lid sub C Omzetbelasting). Deze regelt een btw-vrijstelling voor in het ziekenhuis opgenomen patiënten. Onder deze vrijstelling worden ook de verrichtingen die worden uitgevoerd in dagbehandeling verstaan. Daarnaast bestaat er een medische vrijstelling voor handelingen die gericht zijn op de geneeskundige verzorging van de mens door beroepsbeoefenaren die een BIG-opleiding hebben gevolgd (art 11 eerste lid sub G Omzetbelasting). Extramurale afleveringen Indien geneesmiddelen worden afgeleverd buiten de muren van het ziekenhuis, dan gelden de eerder genoemde vrijstellingen niet. In dat geval dient de levering van geneesmiddelen (in rekening gebrachte vergoeding voor medicatiekosten en kosten van afleveren) belast te worden met het btw-tarief van 6%. In bijlage 6 is een schrijven opgenomen met vragen aan het ministerie van Financien over de fiscale gevolgen van de overheveling betreffende btw en vennootschapsbelasting. 15 3. Voorbereiden overheveling 2014 Inmiddels heeft ieder ziekenhuis een aantal jaren ervaring kunnen opdoen met het voorbereiden op de overheveling van dure specialistische geneesmiddelen. Veel ziekenhuizen wijzen een multidisciplinaire projectgroep aan een half jaar voor de ingangsdatum van de volgende overheveling. Tips: 3. Stel een “coördinator overheveling” aan. Verantwoordelijkheden kunnen zijn het informeren van alle artsen, opstellen van nieuwsbrieven, het inventariseren van patiënten en het zijn van het aanspreekpunt voor patiënten (via 1 centraal telefoonnummer). Hierdoor blijven verantwoordelijkheden nergens “tussenin hangen”. 4. In het kader van het stapsgewijs voorbereiden op de overheveling kan het interessant zijn om de patiënten die in 2013 fertiliteitshormonen krijgen voorgeschreven, hun geneesmiddelen al bij de poliklinische apotheek van het ziekenhuis op te laten halen. Deze apotheek kan de middelen in 2013 via het GVS declareren bij de zorgverzekeraar. Hierdoor wordt historie opgebouwd in patiëntaantallen en de hoeveelheid voorgeschreven middelen met bijbehorende doseringen en wijzigt er voor deze patiënten vanaf 1 januari 2014 niets. 3.1 Informeren voorschrijvers en apothekers De over te hevelen middelen worden voorgeschreven door een afgebakende groep artsen, namelijk gynaecologen en fertiliteitsartsen. De voorschrijvers en apothekers en andere betrokkenen dienen tijdig over de aanstaande wijzigingen in regelgeving te worden geïnformeerd. Vervolgens kan het zorgpad verder worden ingericht. In het volgende hoofdstuk zijn activiteiten met tips benoemd die als input kunnen worden gebruikt voor de invulling van de zorg binnen uw ziekenhuis. 3.2 Informeren huidige patiënten Tot 1 januari 2014 kunnen patiënten de over te hevelen geneesmiddelen verkrijgen via de poliklinische apotheek, openbare apotheek of apotheekhoudende huisarts. Hierna heeft uw ziekenhuis de regie over het verstrekken van deze middelen. Indien uw ziekenhuis beschikt over een poliklinische apotheek, ligt het voor de hand deze de middelen te laten verstrekken. Alternatief is dat de ziekenhuisapotheek ze verstrekt of dat u het uitbesteedt aan een externe partij. Hoe gaat u uw patiënten informeren over deze wijziging? In vergelijking met voorgaande overhevelingen is het relatief eenvoudig om de patiënten die deze fertiliteitshormonen gebruiken te achterhalen. De afdeling gynaecologie of fertiliteit kan naar alle waarschijnlijkheid relatief eenvoudig de patiënten met hun NAW-gegevens achterhalen. Andere bronnen die u kunt raadplegen zijn bijvoorbeeld het EVS, het Apotheek 16 Informatie Systeem van de poliklinische apotheek of de apotheken die in 2013 deze middelen verstrekken: de openbare apotheken en apotheekhoudende huisartsen. De meeste ziekenhuizen hebben bij voorgaande overhevelingen de patiënt per brief geïnformeerd. U kunt deze brief ook nu weer als basis gebruiken. In dit handboek is in bijlage 7 een voorbeeldbrief opgenomen. Tips: 5. Informeer de patiënt in deze brief tevens dat voor zijn behandeling altijd inzicht nodig is in zijn actueel medicatiegebruik (incl. zelfzorg). U kunt vragen of de patiënt een formulier invult met zijn of haar actuele geneesmiddelenoverzicht en deze terugstuurt (of de naam vragen van de apotheek waar de patiënt doorgaans komt zodat u de afleverhistorie kunt opvragen via het LSP, OZIS of fax). Realiseert u zich dat beide methoden niet vanzelfsprekend leiden tot een juist, compleet actueel medicatieoverzicht. Uit onderzoek blijkt dat medicatie ontbreekt, het gebruik niet meer klopt of zelfzorgartikelen ontbreken. Vergeet niet om in de brief aan de patiënt kenbaar te maken dat deze bezwaar kan maken voor het opvragen van medicatiegegevens bij een andere zorgverlener. En dat de patiënt bij wijziging in gebruik van zijn geneesmiddelen dit door moet geven aan de apotheek van het ziekenhuis? Dit kan namelijk invloed hebben op zijn behandeling in het ziekenhuis. 6. Verschillende ziekenhuizen organiseren informatiebijeenkomsten over de behandeling. Als apotheek kunt u een onderdeel zijn van de verstrekte informatie en kunt u ook dan actief aangeven dat een actueel medicatieoverzicht nodig is. De timing van het moment van het achterhalen van de actuele patiëntgegevens en het versturen van de brief is van belang. In december 2013 kunnen nieuwe patiënten of patiënten die eerder deze middelen hebben gebruikt, starten met de medicatie. Daarnaast is het niet vanzelfsprekend dat patiënten die in oktober 2013 de geneesmiddelen gebruiken deze middelen ook in 2014 weer gebruiken. Ten opzichte van de vorige overheveling zijn de meeste patiënten nu relatief incidenteel. Houd tevens rekening met het feit dat de patiënt op vakantie kan zijn in december 2013. Tips: 7. Het is goed mogelijk dat de poliklinische apotheek in uw ziekenhuis de over te hevelen middelen nu al verstrekt aan de patiënt. Dat is nu nog vrijblijvend, de patiënt kan er ook voor kiezen om het elders op te halen. Vanaf 1 januari 2014 kan dat niet meer. Daarom dient deze patiënt ook hierover te worden geïnformeerd. 8. U kunt ook een poster ophangen in de wachtkamer van de arts. Een voorbeeld is opgenomen in bijlage 8. Deze tekst kunt u ook gebruiken voor het plaatsen van een bericht op uw website. 17 3.3 Inkoop en opslag Inkoop Het is voor de hand liggend dat de “apotheek van het ziekenhuis” - eenheid van ziekenhuisapotheek en poliklinische apotheek - de middelen inkoopt of één van beide. Dit kan als zelfstandige afdeling of als onderdeel van een regionale inkoopgroep. Binnen de groep fertiliteitshormonen bestaat de mogelijkheid om goedkope alternatieven in te kopen zoals generiek of parallel. Zie ook het overzicht in hoofdstuk 4.1. De markt van de urinaire producten en recombinanten is door de aanstaande overheveling en de alternatieve besparingsmaatregelen IVF sterk in beweging zodat bij het verschijnen van dit handboek mogelijk niet de actuele gegevens worden gepresenteerd. Tips: 9. Achterhaal of er studies lopen met deze geneesmiddelen. De landelijke studies worden meestal gedaan in het Consortium OBSGYN. Op de site van OBSGYN staat een overzicht van alle studies: www.studies-obsgyn.nl. Een deel van de studies vindt met reguliere medicatie plaats. Daarnaast kunnen er nog studies vanuit de industrie lopen, zoals de Creat studie met Elonva. Dit kan invloed hebben op de voorraad van de geneesmiddelen. Het kan namelijk zijn dat een geneesmiddel die niet tot een formularium behoort toch in een studie wordt voorgeschreven. Opslag Een groot aantal van de over te hevelen fertiliteitshormonen dient te worden opgeslagen tussen de 2 en 8 graden Celsius. In bijlage 9 is een overzicht opgenomen van de over te hevelen geneesmiddelen met hun opslagcondities. Zorg tijdig voor aanschaf van (een) extra koelkast(en) en monitor de opslagtemperatuur zodat bij eventuele afwijkende temperaturen een tijdige en passende actie kan worden ondernomen op basis van historische opslagtemperaturen. 3.4 Verstrekken geneesmiddelen Via apotheek of dependance op de afdeling Indien het ziekenhuis beschikt over een poliklinische apotheek, ligt het voor de hand dat deze apotheek de over te hevelen geneesmiddelen verstrekt aan de patiënt. Dit kan plaatsvinden in de poliklinische apotheek zelf of via dependance van de apotheek op de polikliniek fertiliteit. Vanuit deze dependance stelt de apothekersassistente de medicatie op naam van de patiënt en overhandigt de medicatie met de juiste informatie en zo nodig de spuitinstructie van de injecties. Het op naam stellen van medicatie en het verstrekken van medicatie is gebonden aan wetgeving. Indien u overweegt de poli-assistente een rol in dit proces te laten spelen, is meer informatie opgenomen in bijlage 10. 18 Verstrekken fertiliteitsmiddelen die niet worden overgeheveld Tezamen met over te hevelen fertiliteitshormonen worden binnen een fertiliteitsbehandeling vaak nog andere geneesmiddelen voorgeschreven die onder het GVS (blijven) vallen. Uitgangspunt van de overheveling is dat de patiënt geen hinder mag ondervinden van de overheveling. De patiënt kan ervoor kiezen om niet alleen de overgehevelde geneesmiddelen bij het ziekenhuis te halen, maar ook de middelen die niet worden overgeheveld, maar wel gebruikt worden bij de fertiliteitsbehandeling. Voor ziekenhuizen waarbij de poliklinische apotheek de middelen aflevert zal dat geen problemen opleveren. Zij verstrekken reeds vele middelen die via het GVS worden gedeclareerd bij de zorgverzekeraar. Tips: 10. Indien het ziekenhuis nog niet beschikt over een poliklinische apotheek en de ziekenhuisapotheek de over te hevelen middelen wil afleveren, kan bij de zorgverzekeraar een contract worden aangevraagd voor het declareren van deze middelen via het GVS. De volgende middelen, vallend onder het GVS in en na 2013, kunnen worden voorgeschreven bij een fertiliteitsbehandeling. Stem in het ziekenhuis af welke middelen exact worden gebruikt. Stofnaam anticonceptiepil estradiol foliumzuur medroxyprogesteron progesteron leuproreline Merknaam (Farmacotherapeutisch Kompas ,1 juli 2013) - diversen Progynova, estradiol tabletten, Estrofem, Zumenon nvt (Depo-) Provera, medroxyprogesteron tabletten Utrogestan, Lutinus Lucrin, Eligard, Leuproreline implantaat 3.5 Deskundigheidsbevordering betrokken medewerkers Voor medewerkers van het ziekenhuis worden informatiebijeenkomsten georganiseerd omtrent de overheveling en farmacotherapie bij infertiliteit. Een aantal van deze bijeenkomsten hebben bij publicatie van dit handboek reeds plaatsgevonden zoals een inhoudelijke nascholing over infertiliteit voor apothekers, een bijeenkomst voor apothekersassistenten over knelpunten in het farmaceutisch proces en een informatiebijeenkomst over de overheveling per 1 januari 2014. In het najaar organiseert de NVPF samen met de NVZA een nascholingscursus voor apothekersassistenten over farmacotherapie bij infertiliteit. Inschrijven kan via de agenda op www.nvpf.nl. Naast algemene informatievoorziening dienen ook alle betrokkene voorschrijvers, poliassistenten, apothekersassistenten e.a. over de nieuwe werkwijze te worden geïnformeerd. Indien de over te hevelen middelen ook in de avond, nacht of weekend worden verstrekt, dienen alle dienstapothekersassistentes ook deskundig te zijn. Dit kan een grote ploeg zijn, dus het is de vraag hoe zij allemaal over voldoende ervaring kunnen blijven beschikken bij het afleveren van deze specialistische middelen. 19 3.6 Overgangsregeling zorgverzekeraars Door de ingangsdatum van de overheveling per 1 januari 2014 zullen zorgverzekeraars grenzen stellen aan de hoeveelheid medicatie die eind 2013 (voor gebruik in 2014) nog mag worden afgeleverd onder het GVS door de openbare apotheek en apotheekhoudende huisarts. Hoe de overgangsregeling er per zorgverzekeraar uit gaat zien is bij het schrijven van dit handboek nog onbekend. Openbare apotheken, apotheekhoudende huisartsen en poliklinische apotheken worden doorgaans per brief door de zorgverzekeraars geïnformeerd over de inhoud van de overgangsregeling. Belangrijk is dat de patiënt geen hinder mag ondervinden van de overheveling en altijd over voldoende medicatie moet kunnen beschikken in het belang van zijn of haar behandeling. 3.7 Verstrekken medicatie buiten openingstijden apotheek van het ziekenhuis Omdat de vruchtbaarheidscyclus van de vrouw zich niet laat plannen, bestaat de mogelijkheid in uw ziekenhuis dat er ook poli-afspraken worden gemaakt op een avond of in een weekend. Dan kan ook medicatie worden voorgeschreven die meteen moet worden gestart (bijvoorbeeld als op basis van de echo nog wat langer met medicatie moet worden doorbehandeld). Mocht de poliklinische apotheek dan gesloten zijn, dan zijn er meerdere mogelijkheden voor het verstrekken van de medicatie: 1. 2. 3. 4. 5. Verruimen openingstijden poliklinische apotheek Ziekenhuisapotheek die dan is geopend of dienst heeft Dienstapotheek Spoedkast ziekenhuisapotheek Noodvoorraad op de afdeling gynaecologie Zorg ervoor dat de medewerkers die dan de middelen verstrekken geïnformeerd zijn over de overheveling en bijbehorende werkwijze. Tips: 11. Een invulprotocol bij iedere aflevering ondersteunt de apotheker(sassistente) bij het incidenteel afleveren van fertiliteitshormonen. 3.8 Actief gebruiken LSP Het LSP zorgt voor een snelle en betrouwbare elektronische uitwisseling van medische gegevens. Zorgverleners zoals de apotheek en huisarts kunnen hun computersysteem aansluiten op het beveiligde netwerk van het LSP. Nadat de patiënt toestemming heeft gegeven voor uitwisseling, kunnen actuele gegeven tussen zorgverleners worden uitgewisseld. 20 Momenteel wordt in het land door vele zorgverleners gevraagd om toestemming van de patiënt. Zorg dat uw ziekenhuis ook aangesloten is op het LSP en vraag actief toestemming aan de patiënt voor uitwisseling van gegevens via het LSP. 3.9 Uitvoeren klanttevredenheidsonderzoek Het is van belang om de ervaringen en mate van tevredenheid van uw patiënten te weten. Hierdoor bent u in staat aangrijpingspunten te vinden voor verbeteringen. Het kan interessant zijn om te weten of de patiënt door de overheveling meer, minder of even tevreden is. Een enquête is vrij eenvoudig te maken, uit te zetten en te analyseren via bijvoorbeeld een online enquête-tool. Indien u over de e-mailadressen beschikt, kunt u de patiënten per mail uitnodigen voor deelname. De methode van uitvragen via internet lijkt zeer geschikt voor deze groep patiënten, gezien de relatief jonge leeftijd en het te verwachten hoge internetgebruik. In bijlage 11 zijn voorbeeldvragen van een enquête opgenomen. Let op dat u patiënten includeert waarvoor iets is veranderd per 1 januari 2014. Tips: 12. Een handige en goedkope enquête-tool is www.surveymonckey.nl. 21 4. Het specialistische farmaceutische zorgpad Onderstaande tabel geeft de zorgactiviteiten aan van arts en apotheker. In de laatste kolom is aangegeven in welk hoofdstuk aanvullende informatie beschikbaar is. Activiteit patiënt Activiteit arts (volgens 6-step behandelplan) Patiënt gaat naar (poli)kliniek Patiënt is in (poli)kliniek 1a Klacht van de patiënt: werkdiagnose 1b Evaluatie bestaande therapie Zorgactiviteit apotheker Vertaling naar specialistische farmaceutische zorg infertiliteit 1) Medicatieverificatie bij opname - 2) Medicatieverificatie bij bezoek polikliniek 3) Advies rol medicatie in differentiaaldiagnose H 4.2 4) Medicatiebeoordeling - 5) Interventies bij risicopatiënten (inclusief clinical rules) - 6) Geneesmiddelenbeleid H 4.1 7) Behandelprotocollen H 4.1, H 4.3 - 2 Doel behandeling 3 Behandelmogelijkheden 4 Selectie geschikte behandeling 8) Individualisatie middels genotypering 9) Individualisatie via TDM 5a. Definitieve behandeling en patiënteninformatie: niet medicamenteus 5b. Definitieve behandeling en patiënteninformatie: medicamenteus 10) Individualisatie formulering - 11) Individueel geneesmiddeladvies (dosis, contra-indicaties/co-medicatie) H4.5 12) Voorlichting 13) Zelfmanagement 14) Medicatiebewaking 15) Bereiden/VTGM 16) Toedien- en doseerschema's 17) Geneesmiddelendistributie op maat 18) Terhandstelling 19) Toedienen 5c. Informeer patiënt 20) Voorlichting (individueel) 21) Voorlichting (in groepen) 6a Plan controle en vervolg 22) Dosis/effect begeleiding 23) Begeleiding bijwerkingen/interacties 24) Begeleiding therapietrouw 25) Begeleiding monitoring 6b Plan controle en vervolg Patiënt verlaat poli(kliniek) Thuissituatie - 26) Planning controle en vervolg (zowel in kliniek als thuis) 27) Overdracht naar volgende zorgverlener 28) Distributie thuis 29) Toediening thuis H 4.4 H 4.5 H 4.5 H 4.5 - H 4.7 H 4.6 - 22 4.1 Vaststellen actuele behandelprotocollen en formularium Vrouwen en mannen die een fertiliteitsbehandeling ondergaan, worden behandeld door middel van behandelprotocollen en bijbehorende farmacotherapie. Op www.nvog.nl zijn (op 19 augustus 2013) onder andere de volgende richtlijnen beschikbaar omtrent voortplantingsgeneeskunde: 1. 2. 3. 4. 5. Anovulatie en kinderwens (12 november 2004) landelijke netwerkrichtlijn subfertiliteit (december 2010) mannelijke subfertiliteit (15 september 2010) onverklaarde subfertiliteit (15 september 2010) Ovarieel hyperstimulatiesyndroom (19 maart 2008) De overheveling van de fertiliteitshormonen kan mede een aanleiding zijn om de bestaande behandelprotocollen te evalueren en zo nodig aan te passen. Zeker met het licht op doelmatig voorschrijven om zo tot de gewenste besparing te komen. Bij het aanpassing van de behandelprotocollen in uw ziekenhuis, kan het geneesmiddelenformularium (opnieuw) worden vastgesteld om te komen tot een effectieve farmacotherapie, tegen de laagst mogelijke (geneesmiddelen)kosten. Criteria om te komen tot een beoordeling van ieder geneesmiddel zijn onder andere: - effectiviteit - veiligheid - prijs - gebruiksgemak - ervaring In onderstaande tabel zijn de apotheek inkoopprijs per geneesmiddel per verpakkingseenheid opgenomen (peildatum 10 september 2013, KNMP Kennisbank en CBG geneesmiddelen informatiebank). Hierbij is ook aangegeven of een generiek of parallel product in de handel beschikbaar is. Stofnaam Merknaam Choriongonadotrofine Pregnyl 1500 IE Ja Pregnyl 5000 IE Ja Ovitrelle 500 mcg/ ml 0,5 ml Ovitrelle 500 mcg/ ml 0,5 ml Menogon Ja Injectiepoeder ampul Injectiepoeder ampul Injectiepen Ja Wegwerpspuit Nee Menopur 75 IE Ja Niet meer beschikbaar Injectiepoeder flacon, Injectiepoederflacon en toebehoren Injectiepoeder flacon Injectiepoeder flacon + 1 ml wwsp Injectiepoeder Choriogonadotropine alfa Menopauzegonadotr ofine Parall el Ja urofollitropine Fostimon 75 IE Ja Fostimon 75 IE Nee Fostimon 150 IE Nee Verpakkingseenheid Apotheek Inkoop Prijs per verpakking (excl. BTW) € 5,93 per 3 ampullen € 4,63 per ampul € 41,56 per pen € 41,54 per wwsp €104,24 per 5 injpdr flacons €104,24 per 5 injpdr flacons € 19,55 per injpdr flacon € 19,85 per injpdr flacon € 39,70 per Prijs per stuk (excl. BTW) € 1,98 per ampul € 4,63 per ampul € 41,56 per pen € 41,54 per wwsp € 20,85 per injpdr flacon € 20,85 per injpdr flacon € 19,55 per injpdr flacon € 19,85 per injpdr flacon € 39,70 per 23 follitropine (alfa) Gonal-F 300 (600 IE/ml, 0,5 ml) Ja flacon + 1 wwsp wwsp injpdr flacon € 117,59 per wwsp injpdr flacon € 117,59 per wwsp Gonal –F 450 (600 IE/ml, 0,75 ml) Ja Wwsp € 176,43 per wwsp € 176,43 per wwsp Ja wwsp € 402,54 per wwsp € 402,54 per wwsp Nee Injectiepoeder ampul + solvens Injectiepoeder flacon + solv 1,75 ml Injectiepoeder flacon + solv 0,75 ml € 33,43 per ampul € 418,61 per injpdr flacon € 33,43 per ampul € 418,61 per injpdr flacon € 175,39 per injpdr flacon € 175,39 per injpdr flacon Injectiepoeder flacon + solv 1 ml € 29,07 per injpdr flacon € 29,07 per injpdr flacon Injectievloeistof 200 IE/ml flacon Injectievloeistof 300 IE/ml flacon Injectievloeistof 833 IE/ml flacon Injectievloeistof 833 IE/ml flacon Injectievloeistof 833 IE/ml flacon Injectievloeistof 200 mcg/ml wwsp 0,5 ml Injectievloeistof 300 mcg/ml wwsp 10 tabletten per verpakking € 44,69 per flacon € 67,08 per flacon € 113,62 per flacon € 227,22 per flacon € 340,88 per flacon € 469,63 per wwsp € 626,17 per wwsp € 4,96 per 10 tabletten € 44,69 per flacon € 67,08 per flacon € 113,62 per flacon € 227,22 per flacon € 340,88 per flacon € 469,63 per wwsp € 626,17 per wwsp € 0,496 per tablet Injectiepoeder flacon 3,2 mg + solv 10 ml Injectievloeistof 0,1 mg ampul 1 ml Injectiepoeder flacon 3,2 mg + solv 10 ml + toebeh € 309,00 per flacon € 309,00 per flacon € 16,22 per ampul € 900,00 per 3 ampullen € 16,22 per ampul € 300,- per ampul Gonal-F 900 (600 IE/ml, 1,5 ml) Gonal-F 75 follitropine (beta) Gonal-F 1050 Ja Gonal-F 450 Ja Gonal-F 75 Ja Puregon 100 IE Ja Puregon 150 IE Ja Puregon 300 IE Ja Puregon 600 IE Ja Puregon 900 IE Ja corifollitropine alfa Elonva 100 IE clomifeen Elonva 150 IE Clomid tabl gonadoreline Lutrelef 3,2 mg Nee, wel gener iek Nee Lutrelef 0,1 mg Nee Lutrelef 3,2 mg Nee nafareline Synarel Nee ganirelix Orgalutran Ja cetrorelix Cetrotide 0,25 mg Ja Cetrotide 3 mg Decapeptyl 0,1 mg Triptofem 0,1 mg Nee Nee Triptoreline Nee Nee Nee Neusspray 200 mcg/dosis flacon 80 do Injectievloeistof 0,5 mg/ml wwsp 0,5 ml Injectiepoeder flacon 0,25 mg + solv 1ml + toebeh Niet beschikbaar Injectievloeistof 0,5 mg/ml 0,2 ml wwsp Injectievloeistof 0,1 mg/ml 1 ml wwsp € 102,40 per neusspray € 102,40 per neusspray € 39,28 per wwsp € 39,26 per flacon € 39,28 per wwsp € 39,26 per flacon € 70,42 per 7 wwsp € 10,06 per wwsp € 10,06 per wwsp € 10,06 per wwsp Tabel 4: Apotheek inkoopprijzen en beschikbaarheid parallel 24 Een uitgebreid overzicht van parallelproducten is opgenomen in bijlage 12. Let op: hierin staan vermeld de geregistreerde producten op 27 augustus 2013. Dit wil niet zeggen dat de middelen bij het lezen van dit handboek beschikbaar zijn. Informeer hier naar bij de genoemde leveranciers. Door de aankomende overheveling en de door VWS met de beroepsgroep vastgestelde bezuinigingen, zijn de prijzen van de fertiliteitshormonen in beweging. Houd dus bij het maken van het geneesformularium rekening met de prijzen en beschikbaarheid van parallel zoals die op dat moment gelden. Tips: 13. Plan de evaluatie van het formularium al in bij het vaststellen van het formularium. Zeker nu de mogelijkheid bestaat dat de inkoopprijzen sterk kunnen wijzigen. De Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) heeft haar leden opgeroepen tot medewerking aan doelmatig voorschrijven door het beperken van de dagdosis gonadotrofine en te streven naar een gemiddelde prijs voor FSH. 4.2 Medicatieverificatie bij bezoek polikliniek Alvorens te starten met farmacotherapie is het noodzakelijk om vast te stellen: 1. of de fertiliteitsmedicatie zonder problemen gebruikt kan worden bij de eventuele medicatie die de patiënt al gebruikt. 2. of de medicatie die de patiënt al gebruikt veilig kan worden gebruikt bij een eventueel te ontstane zwangerschap en borstvoeding. Ook al zal het merendeel van de patiënten geen of weinig medicatie gebruiken èn geven de fertiliteitshormonen nauwelijks interacties met andere geneesmiddelen, is het dus van belang het actueel medicatie overzicht in kaart te brengen voorafgaande aan het starten van de behandeling. Opstellen actueel medicatieoverzicht Er bestaan diverse methoden om het actueel medicatieoverzicht in kaart te brengen, waarbij de gouden standaard is: een afleveroverzicht van een apotheek waar de patiënt doorgaans komt ✚ een verificatiegesprek met de patiënt of diens verzorger. Het afleveroverzicht kan o.a. afkomstig zijn uit het LSP of OZIS. Ook kan de patiënt zelf een overzicht van zijn medicijnen meebrengen (al dan niet de doosjes met etiketten). Uit onderzoek blijkt dat het afleveroverzicht van de apotheek waar de patiënt doorgaans komt in 67% van de gevallen actueel is. Geneesmiddelen ontbreken of het gebruik is 25 gewijzigd. Alleen een gesprek met de patiënt over zijn geneesmiddelgebruik blijkt niet volledig betrouwbaar te zijn. Daarom levert een combinatie het beste resultaat op. Tips: 14. Bij vooral patiënten die voor de eerste keer starten met farmacotherapie is de zorg planbaar en veelal gestandaardiseerd. Dat wil zeggen dat na de intake bij de arts bekend is wanneer met welke medicatie wordt gestart. Indien bij deze intake het toestemmingsformulier voor het opvragen van actuele medicatie wordt getekend door de patiënt (indien deze medicatie gebruikt), kan de apotheek het afleveroverzicht opvragen bij de apotheek waar de patiënt doorgaans komt. Registreer de toestemming in het LSP (opt-in). Indien de “thuisapotheek” nog niet is aangesloten op het LSP, kan het overzicht worden opgevraagd via OZIS of per fax. Voorafgaande aan iedere verstrekking wordt bij de patiënt dit overzicht mondeling geverifieerd op juistheid en volledigheid. 4.3 Voorschrijven geneesmiddel door arts De arts schrijft de geneesmiddelen voor conform de actuele behandelprotocollen en het geneesmiddelenformularium. Geneesmiddelen waarvoor een add-on is vastgesteld kunnen worden gedeclareerd voor de indicaties die op de add-on lijst zijn vermeld. Tips: 15. Maak meteen bij voorschrijven inzichtelijk voor welke indicatie het middel wordt voorgeschreven en of de indicatie declarabel is (of niet). Daarnaast hoeft dan niet achteraf de indicatie in allerlei systemen te worden opgezocht. Het is in het belang van een soepel declaratieproces van de add-on aan te bevelen de indicatie op het recept te vermelden. Bij het voorschrijven via het EVS verloopt dit nog niet in alle ziekenhuizen zonder problemen. In dat geval is het te overwegen een gestandaardiseerd recept (op papier) op te stellen met voorbedrukte declarabele indicaties en bijbehorende standaard doseringen. De arts kan al aankruisend het recept invullen, zodat de gegevens compleet zijn. Mocht een arts medicatie voor een niet declarabele indicatie willen voorschrijven, dan wordt hiervoor een apart recept gebruikt. Ook zou met medisch specialisten afgesproken kunnen worden om een intakeformulier te gebruiken bij de eerste toediening. Dan hoeft dit maar eenmalig worden vastgelegd. Het intakeformulier kan dan met het recept worden meegegeven. Indien wordt gestart met een vruchtbaarheidsbehandeling is de voorgeschreven medicatie veelal voor iedere vrouw gelijk. Hierdoor kunnen “startpakketten” worden voorgeschreven en wellicht al voor het volgende bezoek van de vrouw door de apotheek worden klaargemaakt en afgeleverd op de afdeling fertiliteit. 26 In het kader van doelmatig voorschrijven is het sterk aan te bevelen om het voor te schrijven aantal geneesmiddelen af te stemmen op een mogelijke “voorraad” bij de patiënt thuis die de patiënt nog over heeft van een voorgaande behandeling. De patiënt dient door de voorschrijver te worden geïnformeerd waar hij zijn geneesmiddelen kan ophalen. Dit spaart bezorgkosten uit. Het kan zijn dat een arts buiten openingstijden van de apotheek medicatie voorschrijft die meteen moet worden gebruikt. Bijvoorbeeld bij een controle echo in het weekend. Geef aan de patiënt aan waar hij zijn geneesmiddelen dan kan ophalen, want mogelijk is dit anders dan tijdens kantoortijden. Indien wordt doorverwezen naar een dienstapotheek, zorg dat deze voldoende van de benodigde medicatie op voorraad heeft en dat de apothekersassistenten op de hoogte zijn van de bijzonderheden van deze verstrekkingen. Tips: 16. Maak zo mogelijk de prijs van de geneesmiddelen zichtbaar op het geneesmiddeletiket. Dit bevordert het kostenbewustzijn. 17. Het is van belang dat de patiënt door de arts wordt geïnformeerd waar hij zijn medicatie kan halen. Zet bijvoorbeeld op het recept “recept inleveren bij de apotheek op (locatie invullen)”. Of stel het EVS dusdanig in dat de recepten uit de printer van de poliklinische apotheek komen en niet met de patiënt meegegeven worden. Hierdoor wordt de patiënt gestuurd om zijn geneesmiddelen daar op te halen en verlaat de patiënt niet per ongeluk het ziekenhuis. 4.4 Receptverwerking in de apotheek Vaststellen juiste arts Het is van belang dat geneesmiddelen worden verstrekt aan patiënten die in uw ziekenhuis onder behandeling zijn, omdat alleen deze declarabel zijn bij de zorgverzekeraar. U dient patiënten die recepten aanbieden van voorschrijvers uit andere ziekenhuis dus naar dat ziekenhuis terug te verwijzen. Eerste uitgifte en vervolguitgifte Indien een recept voor de eerste keer wordt aangeboden, is het van belang de actuele medicatie die de patiënt ook al gebruikt op te nemen in het Apotheek Informatie Systeem. Zie ook hoofdstuk 4.2. Tips: 18. De naam van de apotheek waar de patiënt doorgaans komt wordt vastgelegd in het patiëntendossier, waardoor bij iedere aflevering duidelijk is naar welke apotheek de medicatieoverdracht moet plaatsvinden. Indien de patiënt voor een vervolguitgifte in de apotheek komt, vraagt de apothekersassistente of nog iets is gewijzigd in de thuismedicatie en zo ja, dan wordt dit 27 vastgelegd in het Apotheek Informatie Systeem. Vervolgens wordt achterhaalt wat de ervaring is met het geneesmiddel en zo nodig het injecteren. Vaststellen afleverhoeveelheid Vervolgens achterhaalt de apothekersassistente (of de secretaresse) of de patiënt thuis nog medicatie heeft en controleert of de voorgeschreven hoeveelheid past bij de thuisvoorraad en de duur van de behandeling waar deze medicatie voor wordt voorgeschreven. Freya, de patiëntenvereniging voor vruchtbaarheidsproblematiek, heeft onderzocht dat vrouwen die een IVF behandeling ondergaan gemiddeld voor 400-425 euro aan medicatie overhouden die ze niet meer gaan gebruiken. Van de behandelde vrouwen hield 96 % medicatie over. Als oorzaken worden aangewezen: 1. De apotheek heeft deze (dure) middelen vaak niet op voorraad en kan bij een onverwacht tekort de patiënt niet tijdig van aanvullende medicatie voorzien waardoor de cyclus moet worden afgebroken. Daarom zou door de artsen (te) ruim worden voorgeschreven. 2. Het afleveren van hele verpakkingen door de apotheek in plaats van aangebroken verpakkingen (uit angst dat de aangebroken dure verpakking niet meer wordt verkocht). Een openbare apotheek levert namelijk aan relatief weinig patiënten deze middelen. De oorzaken kunnen door de overheveling worden weggenomen omdat de poliklinische apotheek (of bij afwezigheid de ziekenhuisapotheek) een groot aantal patiënten van fertiliteitshormonen gaat voorzien. Hierdoor kunnen voldoende geneesmiddelen op voorraad worden genomen die altijd beschikbaar zijn. Daarnaast is de angst voor het niet meer kunnen verstrekken van aangebroken verpakkingen verdwenen. Tips: 19. Maak bij het aanschrijven van het recept zo min mogelijk gebruik van vrije tekstregels. Hierop wordt door het AIS geen medicatiebewaking uitgevoerd. Daarnaast komen deze gegevens niet via OZIS (juist) terecht in de diverse Apotheek Informatie Systemen. Mocht u er niet aan kunnen ontkomen, fax dan altijd het afleverbericht naar de apotheek waar de patiënt doorgaans komt. 20. Het is ongewenst de neusspray Synarel tegelijkertijd te gebruiken met een lokaal decongestivum. Stel hiervoor een standaard waarschuwingstekst op in het AIS, zodat deze bij aanschrijven van Synarel automatisch de waarschuwing op het patiëntetiket terecht komt. Medicatiebewaking Alhoewel de over te hevelen fertiliteitshormonen weinig onbedoelde interacties opleveren met andere geneesmiddelen is het toch van belang dat alle geneesmiddelen die de patiënt gebruikt, veilig en effectief samen gebruikt kunnen worden. Zie hoofdstuk 4.2. Zorg in ieder geval dat de contra-indicatie “kinderwens” in het Apotheek Informatie Systeem is opgenomen. 28 Omdat de fertiliteitshormonen een bijdrage leveren aan het zwanger worden, is het van belang dat de co-medicatie die de patiënt gebruikt veilig kan worden gebruikt bij een eventueel te ontstane zwangerschap. Daarom is het van belang om het actuele geneesmiddelengebruik van de patiënt te achterhalen en deze medicatie te controleren of deze medicatie kan worden gebruikt bij een mogelijke zwangerschap. Interacties en contra-indicaties Tijdens een vruchtbaarheidsbehandeling kunnen de geneesmiddelen die door de fertiliteitsarts worden voorgeschreven een invloed hebben op elkaar zoals clomifeen met urofollitropine (clomifeen kan de follikelreactie versterken). Dat kan juist de bedoeling zijn. Daarnaast zijn er relatief weinig onbedoelde interacties tussen fertiliteitshormonen die worden overgeheveld en overige medicatie. Volgens www.fk.cvz.nl (1 juli 2013) zijn interacties van de over te hevelen middelen bekend: 1. tussen de neusspray Synarel (nafareline) en het gelijktijdig gebruiken van een ander lokaal toegediend decongestivum. 2. tussen enerzijds Orgalutran (ganirelix) of triptoreline (Decapeptyl) en anderzijds andere geneesmiddelen, waaronder middelen die histamine vrijmaken (interacties kunnen niet worden uitgesloten) Contra-indicaties die (regelmatig) worden genoemd zijn geslachtshormoon afhankelijke tumoren zoals die van eierstokken, baarmoeder, borst, prostaat, testis, hypofyse of hypothalamus. Daarnaast bestaan ook enkele andere contra-indicaties. Belangrijk: Een actueel en volledig overzicht van interacties en contra-indicaties per geneesmiddel is beschikbaar op www.fk.cvz.nl. Indien u ook fertiliteitsmiddelen aflevert die niet worden overgeheveld: deze kennen ook interacties bijvoorbeeld de anticonceptiepil. Het is van belang dat het juiste geneesmiddel in het juiste aantal wordt verstrekt. Indien meer wordt verstrekt dan aangeschreven, wordt minder gedeclareerd bij de zorgverzekeraar hetgeen een financieel verlies met zich meebrengt. Tips: 21. Controleer indien mogelijk iedere verpakking door middel van de barcodecontrole (en dus niet maar 1 van de 3 verpakkingen per receptregel). Aanverwante hulpmiddelen: injectiemateriaal en naaldencontainer Alhoewel de meeste injectievloeistoffen zijn verpakt in wegwerpspuiten, dient bij de Pregnyl en Puregon aanvullend injectiemateriaal te worden verstrekt. Vergeet niet bij de injecties een (grote) naaldencontainer te verstrekken. Bij Gonal-f worden standaard een aantal naaldjes meegeleverd door de fabrikant. In enkele gevallen kan het zijn dat de dosering dusdanig afwijkt dat extra naaldjes geleverd moeten worden. Momenteel wordt in een poliklinische apotheek een pilot uitgevoerd met een chip die in de gesealde verpakking van geneesmiddelen wordt toegevoegd. Indien deze medicatie niet meer door de patiënt wordt gebruikt, kan deze in de apotheek van het ziekenhuis worden ingeleverd. De apotheek controleert of de gesealde verpakking niet is geopend of is beschadigd. Vervolgens wordt de chip uitgelezen om vast te stellen wat de historie van de 29 opslagtemperatuur is geweest. De pilot moet antwoord geven op de vraag onder welke criteria het verantwoord is dat een geneesmiddel door de apotheek wordt teruggenomen en verantwoord kan worden verstrekt aan een andere patiënt. 4.5 Informatie over juist gebruik geneesmiddelen aan patiënt De apothekersassistente licht het geneesmiddel met het gebruik toe aan de patiënt met alle schriftelijke informatie. Dit geldt ook voor patiënten die het middel krijgen thuisbezorgd. Bij het verstrekken van injecties geeft de apothekersassistente de spuitinstructie tenzij de patiënt deze al van de poli-assistente heeft ontvangen. Geneesmiddelen die bij de vruchtbaarheidsbehandeling worden voorgeschreven, maar niet worden overgeheveld zijn bijvoorbeeld progesteron capsules. Let op: deze capsules kunnen vaginaal worden toegepast, ook al hebben ze het uiterlijk van een orale capsule. Bij gelijktijdig gebruik van de neusspray Synarel (nafareline) en een lokaal decongestivum dient een interval van minimaal 30 minuten te worden aangehouden na toediening van nafareline. Tips: 22. Stem af wie de spuitinstructie aan de patiënt geeft en de naaldencontainer verstrekt. Informeer dan ook waar de patiënt de volle naaldencontainer kan inleveren en zo nodig een nieuw exemplaar kan krijgen. 23. Stem de informatievoorziening over de geneesmiddelen aan de patiënt af tussen arts, poli-assistent en apothekersassistent. Dit geldt voor zowel mondelinge als schriftelijke informatie. Dit om te voorkomen dat er tegenstrijdige informatie wordt gegeven of onnodige dubbele informatie. 24. Overweeg ter verkort de wachttijd in de poliklinische apotheek voor deze patiënten door op het nummerapparaat een aparte knop in te stellen voor het afhalen van deze middelen. Patiënten die fertiliteitsmiddelen gebruiken wensen dat er discreet met hen wordt omgegaan. U kunt eens vaker de spreekkamer van de apotheek gebruiken. 25. Freya is de belangenvereniging voor mensen met vruchtbaarheidsproblemen. U kunt patiënten wijzen op het bestaan van hen. Meer informatie kunt u vinden op www.freya.nl 4.6 Thuisbezorgen bij de patiënt De patiënt dient altijd te kunnen beschikken over zijn of haar geneesmiddelen. In de meeste gevallen haalt de patiënt het geneesmiddel op in het ziekenhuis na een bezoek aan de arts op de poli. Mocht de patiënt tussentijds geneesmiddelen nodig hebben dan bekijkt de apothekersassistente eventueel in overleg met de apotheker wat binnen alle redelijkheid de meest passende optie is: thuisbezorgen of door patiënt laten ophalen in het ziekenhuis. Dit is o.a. afhankelijk van de afstand naar het ziekenhuis, de mobiliteit van de patiënt, wanneer de 30 medicatie nodig is en andere zaken. Voorkom dat de patiënt onnodig (lang) naar het ziekenhuis moet reizen alleen voor het ophalen van de medicatie. Tips: 26. Stem het beleid rondom thuisbezorgen af tussen apotheek en voorschrijver. 4.7 Overdracht medicatiegegevens De apotheek verstrekt gegevens over de afgeleverde medicatie aan de apotheek waar de patiënt doorgaans komt. Geef ook door dat de contra-indicatie “Kinderwens” in het Apotheek Informatie Systeem moet worden ingevoerd zodat men bij het verstrekken van nieuwe medicatie hierbij kan worden gecontroleerd of het veilig kan worden gebruikt bij fertiliteitshormonen, zwangerschap of borstvoeding. Vermeldt bij de medicatieoverdracht ook dat indien de apotheek een ander geneesmiddel aan de patiënt die overgehevelde medicatie verstrekt, deze moet worden doorgegeven aan de apotheek van uw ziekenhuis. Tips: 27. Aposys-gebruikers kunnen via de Elektronische Berichten Service (EBS) het Actueel Medicatie Overzicht of afleverhistorie faxen naar openbare apotheek, huisarts of een andere zorgverlener. Dit kan batchgewijs of per recept. Het scheelt u veel tijd (wel eenmalig de faxnummers invoeren). Het is vanzelfsprekend om het Actueel Medicatie Overzicht te faxen i.p.v. het afleverbericht. Fax het in ieder geval naar de openbare apotheek maar ook naar de huisarts. Uit ervaring blijkt dat huisartsen de voorgeschreven geneesmiddelen pas (erg) laat van de specialist ontvangen. 31 Bijlagen 32 Bijlage 1: VWS brief overheveling medisch specialistische geneesmiddelen Aan: de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Datum 17 mei 2013 Betreft overheveling medisch specialistische geneesmiddelen Geachte voorzitter, In deze brief bericht ik u over de stand van zaken van de overheveling, binnen de aanspraken die verzekerden hebben op grond van de Zorgverzekeringswet, van de TNF-alfablokkers (ingang 1 januari 2012), de (dure) oncolytica en groeihormonen (ingang 1 januari 2013) van de “extramurale aanspraak farmaceutische zorg” naar de ziekenhuisaanspraak “geneeskundige zorg”. Daarnaast wil ik ingaan op de volgende fase van de overheveling van medisch specialistische middelen die is voorgenomen per 1 januari 2014. Achtergrond In de brief van 14 juli 2010 (Kamerstukken II 2009/2010, 29248, nr. 129) heeft mijn ambtsvoorganger uw Kamer geïnformeerd over het voornemen om bepaalde (dure) medisch-specialistische geneesmiddelen integraal en exclusief onder de ziekenhuisbekostiging te brengen en de verzekerde aanspraak op deze middelen eenduidig vast te stellen. Het gaat hier om geneesmiddelen die deel uit maken van de medisch- specialistische behandeling en als ziekenhuisverplaatste zorg in de thuissituatie worden toegediend. Het betreft hier (deels dure) geneesmiddelen tegen ernstige aandoeningen (zoals kanker), die uitsluitend door een medisch specialist worden voorgeschreven. De maatregel leidt er toe dat deze geneesmiddelen niet langer onderdeel zijn van de aanspraak “farmaceutische zorg” en dus niet meer in het geneesmiddelenvergoedingensysteem (GVS) opgenomen blijven, maar als medisch-specialistische zorg uitsluitend onder de aanspraak “geneeskundige zorg” komen te vallen. De achterliggende redenen voor deze maatregel zijn eerder aan uw Kamer gecommuniceerd en nader toegelicht in de voorhangbrief d.d. 11 mei 2011 (Kamerstukken II 2010/2011, 29248, nr. 208). Kort gezegd beoogt de overheveling te komen tot een eenduidige aanspraak op zorg met deze specialistische geneesmiddelen, om te voorkomen dat de patiënt de dupe wordt van financierings- en verstrekkingsgeschillen tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars. Tevens beoogt de maatregel het realiseren van lagere geneesmiddelprijzen via het bevorderen van een scherpe inkoop van deze geneesmiddelen door instellingen voor medisch-specialistische zorg. Tot slot draagt de overheveling bij aan een kwaliteitsverhoging c.q. doelmatigheidsverhoging van de totale behandeling, door de nauwe samenwerking tussen (ziekenhuis-) apotheker en arts met betrekking tot de medicatie. Stand van zaken overhevelingen 2012 en 2013 Als eerste stap zijn per 1 januari 2012 de TNF-alfaremmers overgeheveld. Ziekenhuizen en andere veldpartijen hebben zich hard ingespannen om de continuïteit van de levering van deze middelen te 33 garanderen bij de overheveling. Na de overheveling van zorg met TNF-alfaremmers voor circa 30.000 patiënten lijken er geen noemenswaardige problemen te zijn geweest wat betreft de gecontinueerde toegang tot de zorg rondom de jaarwisseling en de periode daarna. Ik had de Stichting Eerlijke Geneesmiddelenvoorziening (EGV) gevraagd om te voorzien in communicatie aan patiënten en behandelaren en om de ongehinderde patiëntentoegang tot de zorg te monitoren. Hiertoe had de Stichting EGV vragenlijsten voor patiënten opgesteld en een Helpdesk ingericht. De Stichting EGV heeft een eindrapportage uitgebracht over de overheveling van de TNFAlfaremmers (zie bijlage 1 voor deze rapportage). Stichting EGV signaleert een aantal knelpunten, waarvan de voornaamste zijn: Aanwijzingen dat patiënten mogelijk om niet-medische redenen worden overgezet op andere geneesmiddelen binnen dezelfde groep (switchen); Mogelijke gebreken in de bekostiging voor offlabelgebruik; Signalen dat informatie-uitwisseling over medicatiedossier tussen ziekenhuis en openbare apotheker niet optimaal verloopt. De Stichting EGV evalueert ook de overheveling van de oncolytica en groeihormonen die in 2013 heeft plaatsgevonden. Hierover heeft de stichting EGV nog geen tussenrapportage uitgebracht. Bij de eindrapportage over de TNF- alfablokkers heeft de Stichting EGV echter ook een onderzoek bijgevoegd naar de kwaliteit van de medicatieoverdracht. De Nederlandse Apothekers Coöperatie (Napco) heeft Stichting EGV opdracht gegeven een onderzoek te doen naar medicatieoverdracht tussen ziekenhuis en openbare apotheek met betrekking tot de middelen die in 2012 en 2013 zijn overgeheveld. De conclusie die de Stichting EGV uit dit onderzoek trekt, is dat zowel de verplichting van medicatiebewaking als de verplichting met betrekking tot de informatie-uitwisseling momenteel door vele ziekenhuisapothekers niet wordt nageleefd. Hoewel dit een kleinschalig onderzoek betreft, vind ik dit een zorgwekkend signaal. Met name bij patiënten die oncolytica gebruiken is medicatieoverdracht tussen de ziekenhuisapotheker en de openbare apotheker van essentieel belang vanwege contra-indicaties en interacties. De Stichting geeft ook een aantal aanbevelingen. Ik noem in het bijzonder de aanbeveling om een gecoördineerde inspanning van betrokken partijen te organiseren om de gesignaleerde knelpunten zo goed als mogelijk op te lossen. Ik neem deze aanbeveling over. De eerste gesprekken hierover hebben inmiddels al plaats gevonden. Naast de evaluatie van de TNF-Alfaremmers uitgevoerd door Stichting EGV hebben ook de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) en de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) in samenwerking met de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers (NVZA) een evaluatie met betrekking tot de TNF-Alfaremmers uitgevoerd. Deze evaluatie richtte zich op de ziekenhuizen en apotheken. De enquête is gestuurd naar de algemene ziekenhuizen, UMC’s en enkele categorale instellingen (in totaal 90 instellingen). Er zijn 70 instellingen die de enquête hebben ingevuld. Volgens deze evaluatie zijn de ziekenhuizen in staat geweest om de patiënten van de overgehevelde medicatie te voorzien. Uit deze evaluatie zijn geen signalen naar voren gekomen dat patiënten om financiële redenen zijn omgezet naar een ander geneesmiddel. Ook zijn er geen signalen naar voren gekomen dat medicatie- overdracht gebrekkig zou zijn, ook al is er – blijkens de evaluatie - wel winst te behalen in de methode van medicatie-overdracht. Sinds 1 januari 2011 is de richtlijn medicatieoverdracht van kracht. Deze richtlijn is door veldpartijen samen met de IGZ ontwikkeld. De richtlijn beschrijft hoe de medicatieoverdracht van de ene zorgaanbieder naar de andere moet geschieden. In de dagelijkse praktijk moet de richtlijn echter wel daadwerkelijk worden toegepast door de zorgaanbieders. Het onderzoek van de Stichting EGV en ook de evaluatie van NVZ, NFU en NVZA, laat zien dat hierin nog winst te behalen valt. Ik roep zorgaanbieders op om hier snel de nodige stappen te zetten om echt richtlijnconform te handelen. Het is vervolgens aan zorgverzekeraars om, in lijn met hun zorgplicht, zorg als medicatieoverdracht ook daadwerkelijk te contracteren bij partijen. Zo wordt voorkomen dat de kwaliteit van de zorg voor de patiënt in het geding komt door onvoldoende samenwerking tussen zorgaanbieders. 34 De meerderheid van de ziekenhuizen (90%) levert de medicatie aan de patiënt op het moment dat de patiënt de polikliniek bezoekt. Als tussendoor medicatie nodig is, wordt in zijn algemeenheid met de patiënt overlegd hoe hij de medicatie in zijn bezit kan krijgen. Daarnaast lijken de meeste ziekenhuizen in staat geweest om afspraken te maken over doelmatig voorschrijven. De evaluatie laat voorzichtig positieve resultaten zien als het gaat om het bedingen van inkoopkortingen bij fabrikanten. In enkele gevallen worden wat substantiëlere kortingen behaald, voornamelijk bij TNF- alfaremmers en groeihormonen, maar de taakstellende inkoopkorting van 10% bij de TNF-alfaremmers is, volgens de uitslag van de enquête, in 2012 nog niet behaald. Naast de successen ervaren de ziekenhuizen ook knelpunten. Ze ervaren een grote administratieve last bij de declaratie van de geneesmiddelen door het ontbreken van een koppeling tussen de diverse informatiseringsystemen. Ook zijn de ziekenhuizen wisselend tevreden over de afspraken die zijn gemaakt met zorgverzekeraars. De NVZ en NFU hebben mij geadviseerd om door te gaan met overhevelen, maar om de voorgenomen overheveling van specialistische geneesmiddelen van het GVS naar de ziekenhuisaanspraak en bekostiging in overleg met veldpartijen te temporiseren. Hierdoor wordt meer rust ingebouwd voor de ziekenhuizen om zaken goed te regelen; denk aan administratieve en ICTprocessen en de contractering met zorgverzekeraars. Overheveling per 2014 In mijn brief d.d. 30 mei 2012 (TK 2011-2012 29 248, nr. 231) heb ik destijds bericht dat het mijn intentie was om per 1 januari 2014, in vervolg op de overheveling van de TNF-alfaremmers en oncolytica, de in het GVS overgebleven oncolytica, weesgeneesmiddelen, en immunoglobulinen naar de ziekenhuisbekostiging over te hevelen. Aan de hand van het Algemeen Overleg Geneesmiddelenbeleid van 21 juni 2012 had ik ook de hematopoietische groeifactoren (waaronder de epoëtines) toegevoegd als een groep die mogelijk per 2014 zou kunnen worden overgeheveld. Gezien echter het rapport van de NVZ en de NFU, waarin het principe van de overheveling wordt gesteund maar voor een matiging van het tempo wordt gepleit en gezien de resultaten van de monitoring van de Stichting EGV, waarin zorgen worden geuit over mogelijk switchgedrag en over medicatieoverdracht, heb ik besloten de overheveling van deze groepen grotendeels uit te stellen. Hiermee kom ik tegemoet aan de wens van de veldpartijen om terughoudend te zijn. Met ingang van 1 januari 2014 wil ik daarom alleen de fertiliteitshormonen overhevelen van de extramurale aanspraak “farmaceutische zorg” naar de ziekenhuisaanspraak “geneeskundige zorg”. Ik heb voor deze groep van middelen specifiek gekozen, omdat de overheveling een onderdeel is van de set aan maatregelen die ik met het veld heb afgesproken en beschreven in de brief aan u, genaamd “ besluit alternatieven IVF-pakketmaatregel d.d. 27 juni 2012” (TK 2011-2012 33000-XVI, nr. 188). Deze set aan maatregelen vormt een alternatief voor de maatregel van het terugbrengen van het aantal vergoede IVF-pogingen naar één. Een overzicht van de middelen is gegeven in bijlage 2. Overheveling per 2014, uitvoeringsaspecten Bij de overheveling per 1 januari 2014 wil ik in totaal 12 geneesmiddelen overhevelen (zie bijlage 2 voor een lijst van de betreffende geneesmiddelen). Het betreft geneesmiddelen die uitsluitend als onderdeel van een medisch specialistische behandeling worden gebruikt. Deze geneesmiddelen gaan uit de aanspraak “farmaceutische zorg” en worden dus verwijderd uit het GVS. De kosten van de geneesmiddelen komen vanaf 1 januari 2014 geheel ten laste van het macrokader voor medischspecialistische zorg. Dat kader zal worden aangepast. Bekostiging en verzekerde aanspraak Deze maatregel krijgt zijn beslag binnen de systematiek van prestatiebekostiging en addonbekostiging die per 2012 is ingevoerd. Het uitgangspunt is dat ziekenhuizen geneesmiddelen die per patiënt meer dan € 10.000,- per jaar kosten, als toegevoegde prestatie (‘add-on’ of ‘toevoeging’) 35 bij het DBC- zorgproduct kunnen declareren bij de zorgverzekeraars. Kosten van geneesmiddelen, die per patiënt niet meer dan € 10.000,- per jaar kosten worden geacht in het tarief van het DBC-zorgproduct te zitten. Dit geldt voor alle fertiliteitshormonen. De toepassingen voor de fertiliteitshormonen betreffen het gereguleerde segment. Voor het gereguleerde segment kan de NZa een uitzondering maken voor deze kostengrens die geldt voor het aanmaken van een add-on. Vanwege mogelijke bekostigingsproblemen, zal ik de NZa verzoeken van deze uitzondering gebruik te maken, waar nodig. De NZa zal het (maximum)tarief van de add-on bij het DBC-zorgproduct die het betreft voor de over te hevelen geneesmiddelen vaststellen op basis van de lijstprijzen. De prijs van DBC-zorgproducten met betrekking tot vruchtbaarheidsbehandeling zal worden aangepast voor de dienstverlening van de apotheker en eventueel voor de gebruikte geneesmiddelen. Verwacht wordt dat de NZa deze prestaties en tarieven uiterlijk 1 oktober 2013 bekend maakt. Bekostiging van dienstverlening m.b.t. aflevering en toediening in de thuissituatie Ik blijf benadrukken dat de patiënt geen hinder mag ondervinden van deze maatregel. Om dit te borgen is het belangrijk dat de instellingen de verantwoordelijkheid nemen voor het continueren van de behandeling (met verpleegkundige ondersteuning) in de thuissituatie in die gevallen waar dat gewenst en medisch verantwoord is. Dit kan ook betekenen dat de instelling organiseert dat een derde partij de behandeling in de thuissituatie levert. Macrobudgettaire compensatie van het kader medisch-specialistische zorg Ik wil voorzien in een adequate bekostiging van ziekenhuizen voor zowel de geneesmiddelkosten als de uitvoeringskosten van de dienstverlening. Ik zal daartoe het macrobudgettaire kader voor medischspecialistische zorg als gevolg van de overheveling van de fertiliteitshormonen structureel compenseren ten laste van het geneesmiddelenkader. Hierbij houd ik rekening met de afspraken, zoals gemaakt met het veld (NVOG en Freya, in samenspraak met ZN), die beschreven zijn in de brief aan u, genaamd “Besluit alternatieven IVF-pakketmaatregel d.d. 27 juni 2012” (TK 2011-2012 33000XVI, nr. 188). Ik ben voornemens de bekostiging van de over te hevelen middelen per 1 januari 2014 budgettair onder het Hoofdlijnenakkoord te laten vallen en zal hiertoe met partijen in overleg gaan. Waarborgen voor goede zorg Zoals besproken, zijn voor de TNF-alfablokkers, de dure oncolytica en de groeihormonen de effecten van de overheveling gemonitord door de Stichting Eerlijke Geneesmiddelenvoorziening (EGV), die tevens algemene communicatie had verzorgd. Voor de nieuwe middelen die overgeheveld worden, zal ik voorzien in een soortgelijk traject. Voor patiënten en artsen zal dus algemene communicatie over de maatregel verzorgd worden. Bovendien zullen de effecten voor de patiënten in de praktijk gemonitord worden. Overheveling andere groepen vanaf 2015 In 2015 komen de volgende groepen in aanmerking voor overheveling: immunoglobulinen, hematopoietische groeifactoren (waaronder de epoëtines), middelen die gebruikt worden bij Multiple Slecrose, en eventueel nog in het GVS achtergebleven oncolytica. Voor 2016 komen de volgende groepen in aanmerking: weesgeneesmiddelen, HIV middelen, middelen bij Pulmonale Arteriële Hypertensie, Hepatitis C middelen, interferonen, immunosuppresiva, parenterale antibiotica, ijzerchelerende middelen, en specialistische middelen bij osteoporose en hyperparathroidie. In 2014 en 2015 zal verdere besluitvorming hierover plaatsvinden. Nieuwe beschikbaar komende medisch-specialistische geneesmiddelen GVS aanvragen voor fertiliteitshormonen dienen uiterlijk 1 september 2013 te worden ingediend. Alle nieuwe fertiliteitshormonen die in 2014 beschikbaar komen en niet onderling vervangbaar zijn met al bestaande middelen in het GVS, komen vanaf 1 januari 2014 niet meer in aanmerking voor opname in 36 het GVS. Wel kunnen ze instromen in de aanspraak geneeskundige zorg, mits ze voldoen aan de daarvoor geldende criteria. Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mw. drs. E.I. Schippers 37 Bijlage 2: Eigenschappen, geregistreerde indicaties en off-label indicaties Tenzij anders vermeld is de informatie in onderstaand overzicht gebaseerd op het Farmacotherapeutisch Kompas (CVZ). FERTILITEITSHORMONEN Eigenschappen bron: Farmacotherapeutisch Kompas (CVZ) Geregistreerde Indicaties Off-­‐label indicaties G03GA01 CHORIONGONADOTROFINE Humaan choriongonadotrofine (HCG) wordt bereid uit de urine van zwangere vrouwen en heeft de werking van het luteïniserend hormoon (LH). Bij de vrouw wordt het gegeven ter vervanging van de endogene pre-­‐ovulatoire LH-­‐piek om de laatste fase van de follikelrijping te induceren, welke tot ovulatie leidt. Het wordt tevens gegeven ter vervanging van endogeen LH tijdens de luteale fase. Bij de man wordt het gegeven om de leydigcellen te stimuleren en zo de productie van testosteron te bevorderen. Bij de vrouw: Geen • Inductie van ovulatie bij subfertiliteit ten gevolge van uitblijven van follikelrijping of ovulatie. • Voorbereiding van follikels voor punctie bij gecontroleerd ovariëel hyperstimulatieprogramma (voor medisch geassisteerde voortplantingstechnieken). • Ter ondersteuning van de luteale fase als onderdeel van het hyperstimulatieprogramma dat gebruik heeft gemaakt van GnRH-­‐analoga of na ovulatie-­‐ inductie bij anovulatoire infertiliteit zonder endogene oestrogene activiteit (WHO groep I). Bij de man: • Hypogonadotroop hypogonadisme. • Subfertiliteit door idiopathisch gestoorde spermatogenese. • Vertraagde puberteit door insufficiëntie van de gonadotrope functie van de hypofyse. • Cryptorchisme die niet het gevolg is van een anatomische obstructie. G03GA02 Wordt bereid uit urine van vrouwen in de MENOPAUZEGONADOTROFINE postmenopauze en bevat FSH (follikelstimulerend hormoon)-­‐ en LH (luteïniserend hormoon)-­‐activiteit. FSH stimuleert bij de vrouw follikelgroei en -­‐ rijping in het ovarium en zet de follikels aan tot productie van oestrogenen; bij de man stimuleert het de ontwikkeling van testisbuisjes en de spermatogenese. LH induceert bij de vrouw de ovulatie en stimuleert de ontwikkeling van het corpus luteum; bij de man brengt het de interstitiële cellen in de testes tot ontwikkeling en zet aan tot productie van androgenen. Het biologische effect wordt voornamelijk veroorzaakt door de FSH-­‐component. Bij de vrouw: • Infertiliteit door anovulatie, (incl. polycysteus ovarium syndroom (PCOS)), indien behandeling met clomifeen heeft gefaald. • Gecontroleerde ovariële hyperstimulatie, teneinde meervoudige follikelrijping te bewerkstelligen bij kunstmatige voortplantingstechnieken (bv. in-­‐vitro-­‐ fertilisatie (IVF)) gevolgd door embryo-­‐ transfer (IVF/ET), 'gamete intra-­‐fallopian transfer' (GIFT) en intracytoplasmatische sperma-­‐injectie (ICSI). Bij de man: • Geselecteerde gevallen van gestoorde spermatogenese. IUI behandeling (bron: NVOG) G03GA04 UROFOLLITROPINE • Infertiliteit door anovulatie (incl. het polycysteus ovariumsyndroom, PCOS), indien behandeling met clomifeen faalt. • Gecontroleerde ovariële hyperstimulatie, teneinde meervoudige follikelrijping te bewerkstelligen bij kunstmatige voortplantingstechnieken, bv. in-­‐vitro-­‐ fertilisatie (IVF), 'gamete-­‐intra-­‐follopian transfer' (GIFT) en 'zygote-­‐intra-­‐follopian transfer' (ZIFT). IUI behandeling, mannelijke infertiliteit op basis van hypogonadotroop hypogonadisme (bron: NVOG) Bestaat uit in hoge mate gezuiverd follikelstimulerend hormoon (FSH), bereid uit menselijk menopauzaal gonadotrofinen (HMG). FSH stimuleert bij de vrouw follikelgroei en –rijping in het ovarium en zet de follikels aan tot productie van oestrogenen. 38 G03GA05 FOLLITROPINE (ALFA) Via DNA-­‐recombinanttechniek vervaardigd follikelstimulerend hormoon (FSH). FSH is noodzakelijk voor normale follikelgroei en -­‐rijping en voor de gonadale steroïdproductie. Het eiwitgedeelte van follitropine-­‐alfa en -­‐ bèta is identiek; het verschil zit in het koolhydraatgedeelte. Bij de vrouw: IUI behandeling (bron: • Stimulering van multifolliculaire NVOG) ontwikkeling tijdens superovulatie ten behoeve van een geassisteerde (of kunstmatige) voortplantingstechniek zoals in vitro fertilisatie (IVF), 'gamete intra-­‐fallopian transfer' (GIFT) en intracytoplasmatische sperma-­‐injectie (ICSI). • Anovulatie (ook ten gevolge van het polycysteus ovariumsyndroom, PCOS), indien behandeling met clomifeen faalt. • Bij ernstige LH-­‐ en FSH-­‐deficiëntie (endogene LH-­‐spiegel < 1,2 IE/l) in combinatie met LH voor stimulatie van de follikelgroei. Bij de man: • deficiënte spermatogenese door congenitaal of verworven hypogonadotroop hypogonadisme. G03GA06 FOLLITROPINE (BETA) Via DNA-­‐recombinanttechniek vervaardigd follikelstimulerend hormoon (FSH). FSH is noodzakelijk voor normale follikelgroei en -­‐rijping en voor de gonadale steroïdproductie. Het eiwitgedeelte van follitropine-­‐alfa en -­‐ bèta is identiek; het verschil zit in het koolhydraatgedeelte. Bij de vrouw: IUI behandeling (bron: • Anovulatie (ook ten gevolge van het NVOG) Polycysteus Ovarium Syndroom, PCOS), indien behandeling met clomifeencitraat geen resultaat heeft gehad. • Gecontroleerde ovariële hyperstimulatie, teneinde meervoudige follikelrijping te bewerkstelligen bij kunstmatige voortplantingstechnieken [bijvoorbeeld in vitro fertilisatie gevolgd door embryo-­‐transfer (IVF/ET), “gamete intra-­‐fallopian transfer” (GIFT) en intracytoplasmatische sperma-­‐ injectie (ICSI)]. Bij de man: • Deficiënte spermatogenese veroorzaakt door hypogonadotroop hypogonadisme. Bron: SmPC Puregon 39 G03GA08 CHORIOGONADOTROPINE ALFA Choriongonadotropine alfa (r-­‐hCG) wordt bereid door recombinant DNA-­‐techniek en heeft een zelfde aminozuurvolgorde als uit urine verkregen choriongonadotrofine (u-­‐hCG). Het werkingsmechanisme is derhalve gelijksoortig. (bron: CFH-­‐rapport 02/12, choriongonadotropine-­‐alfa (Ovitrelle®)) • Inductie laatste fase van follikelrijping en luteïnisatie na stimulering van folliculaire groei bij superovulatie in het kader van kunstmatige voortplantingstechnieken zoals IVF (in vitro fertilisatie). • Inductie ovulatie en luteïnisatie bij anovulatie of oligo-­‐ovulatie na stimulering van de folliculaire groei. Opmerking: Het r-­‐hCG is uitsluitend geregistreerd voor ovulatie-­‐inductie. Het u-­‐hCG is daarnaast ook geregistreerd voor toepassing bij mannen zoals bij subfertiliteit ten gevolge van idiopathisch gestoorde spermatogenese en vertraagde puberteit tgv insufficiëntie van de gonadotrope functie van de hypofyse en cryptorchisme die niet het gevolg is van een anatomische obstructie. In principe zijn r-­‐hCG en u-­‐hCG echter voor dezelfde indicaties toepasbaar, aangezien beide preparaten humaan choriongonadotrofine bevatten. Overigens zijn er onderzoeken uitgevoerd bij mannen met hypogonadotroop hypogonadisme (bron: CFH-­‐rapport 02/12, choriongonadotropine-­‐ alfa (Ovitrelle®)) G03GA09 CORIFOLLITROPINE ALFA Corifollitropine α is een glycoproteïne geproduceerd in chinese-­‐ hamsterovariumcellen (CHO). Het werkt overeenkomstig als (recombinant) follikelstimulerend hormoon ((r)FSH) en kan de aangroei van meerdere follikels initiëren. Doordat het carboxy-­‐terminale peptide van de β-­‐subunit van humaan choriongonadotrofine (hCG) aan de β-­‐ keten van humaan FSH is toegevoegd, heeft corifollitropine α een langere duur van de FSH-­‐activiteit. Werkingsduur: 7 dagen. Gecontroleerde ovariële stimulatie (COS) in combinatie met een GnRH-­‐antagonist voor de groei van multipele follikels bij vrouwen die behandeld worden in het kader van een 'Assisted Reproductive Technology'-­‐ programma (ART). G03GB02 CLOMIFEEN Selectieve oestrogeen receptor modulator. Niet-­‐hormonaal ovulatie-­‐ inductiemiddel. De ovulatie-­‐inducerende werking berust op stimulering van afgifte van FSH en LH, waarschijnlijk door remming van de negatieve terugkoppeling van oestrogenen op de hypofyse en de hypothalamus door competitief receptorantagonisme. Hierdoor wordt de follikelgroei gestimuleerd en kan uiteindelijk ovulatie optreden. Anovulatoire steriliteit, die het gevolg is van functionele stoornissen in de hypothalamus-­‐ hypofyse-­‐ovarium-­‐as, bij vrouwen die zwanger willen worden. IUI behandeling (bron: NVOG) 40 H01CA01 GONADORELINE Synthetisch decapeptide (identiek aan het hypothalamushormoon gonadoreline (LH-­‐RH)), dat de afgifte van luteïniserend hormoon (LH) en follikelstimulerend hormoon (FSH) uit de hypofyse stimuleert. Pulsgewijze toediening (met behulp van een draagbaar infuuspompje) induceert bij de vrouw ovulatie en bij de man maturatie van de testes en de spermatogenese. • Infertiliteit van de vrouw op basis van hypothalame amenorroe en anovulatie, indien anti-­‐oestrogenen hebben gefaald. • Steriliteit of vertraagde puberteit van de man op basis van hypogonadotroop hypogonadisme van hypothalame oorsprong. H01CA02 NAFARELINE Gonadoreline (GnRH-­‐)agonist. Sterk werkend, synthetisch analogon van het hypothalamushormoon gonadoreline (LH-­‐RH). Nafareline zet de hypofyse aan tot productie van LH en FSH. Bij voortgezet gebruik treedt echter suppressie op door uitputting en ongevoelig worden van de gonadotrope hypofysecellen; hierdoor dalen de oestrogeen-­‐ en progesteronspiegels en wordt de ovariumfunctie onderdrukt. Bij endometriose leidt behandeling tot vermindering van de endometriose-­‐ implantaten. Matige tot ernstige endometriose. Preoperatief bij leiomyoma uteri ter voorbereiding op myomectomie of hysterectomie. Downregulatie van de hypofyse vóór begin van ovulatie-­‐inductie door gonadotrofinen bij IVF. H01CC01 GANIRELIX Gonadoreline (GnRH)antagonist. Het bindt competitief aan GnRH-­‐receptoren in de hypofyse, waardoor de afgifte van LH en in mindere mate van FSH dosisafhankelijk wordt geblokkeerd. Deze blokkade begint direct en wordt bij voortgezette behandeling gehandhaafd. Bij vrouwen wordt de LH-­‐piek en daarmee de ovulatie uitgesteld Voorkómen van voortijdige ovulatie bij gecontroleerde ovariële stimulatie, gevolgd door follikelpunctie en kunstmatige voortplantingstechnieken. Voorkomen van ovulatie bij afgebroken ovariele hyperstimulatie ter preventie van multipele zwangerschap (bron: NVOG) H01CC02 CETRORELIX Gonadoreline (GnRH)antagonist. Het bindt competitief aan GnRH-­‐receptoren in de hypofyse, waardoor de afgifte van LH en in mindere mate van FSH dosisafhankelijk wordt geblokkeerd. Deze blokkade begint direct en wordt bij voortgezette behandeling gehandhaafd. Bij vrouwen wordt de LH-­‐piek en daarmee de ovulatie uitgesteld. Werkingsduur injectie 0,25 mg: 24 uur. Voorkómen van voortijdige ovulatie bij gecontroleerde ovariële stimulatie, gevolgd door follikelpunctie en kunstmatige voortplantingstechnieken. Voorkomen van ovulatie bij afgebroken ovariele hyperstimulatie ter preventie van multipele zwangerschap (bron: NVOG) L02AE04 TRIPTORELINE Decapeptyl is geïndiceerd voor de downregulatie en preventie van premature vrijzetting van luteiniserend hormoon (LH) bij vrouwen die een gecontroleerde ovariële hyperstimulatie ondergaan bij geassisteerde reproductietechnieken (bron: SmPC Decapeptyl) Down-­‐regulatie van de hypofyse vóór en tijdens gecontroleerde ovariële hyperstimulatie bij kunstmatige voortplantingstechnieken. Artificiele Cyclus voor cryo terugplaatsing EN eiceldonatie cyclus van recipiente. Ovulatie inductie bij Antagonist cycli met dreigende OHSS (bron: NVOG) 41 Bijlage 3: Toedieningsvorm en fabrikantnaam Tenzij anders vermeld is de informatie in onderstaand overzicht gebaseerd op het Farmacotherapeutisch Kompas (CVZ). FERTILITEITSHORMONEN Toedieningsvorm G03GA01 CHORIONGONADOTROFINE Pregnyl [Merck Sharp & Dohme bv] Poeder voor injectievloeistof 1500 IE; met solvens 1 ml. Poeder voor injectievloeistof 5000 IE; met solvens 1 ml. G03GA02 Menogon [Ferring bv] MENOPAUZEGONADOTROFINE Poeder voor injectievloeistof; met solvens 1 ml. Bevat FSH 75 IE en LH 75 IE als humaan menopauzaal gonadotrofine (HMG). Menopur [Ferring bv] Poeder voor injectievloeistof; met solvens 1 ml met toedieningsset, met solvens 1 ml zonder toedieningsset. Bevat FSH 75 IE en LH 75 IE als humaan menopauzaal gonadotrofine (HMG). G03GA04 UROFOLLITROPINE Fostimon [Goodlife Fertility bv] Poeder voor injectievloeistof 75 IE/ml; + solvens 1 ml. G03GA05 FOLLITROPINE (ALFA) Gonal-­‐F [Serono Benelux bv] (alfa) Injectievloeistof 600 IE/ml; wegwerpspuit 0,5 ml, 0,75 ml, 1,5 ml. Poeder voor injectievloeistof 75 IE; met solvens 1 ml. Poeder voor injectievloeistof 450 IE; met solvens 0,75 ml. Poeder voor injectievloeistof 1050 IE; met solvens 1,75 ml. G03GA06 FOLLITROPINE (BETA) Puregon [Merck Sharp & Dohme bv] (bèta) Injectievloeistof 200 IE/ml; in flacon 0,5 ml met toedieningsset. Injectievloeistof 300 IE/ml; in flacon 0,5 ml met toedieningsset. Injectievloeistof 833 IE/ml; patroon 0,36 ml, 0,72 ml, 1,08 ml. G03GA08 Choriongonadotropine alfa (Ovitrelle®) Choriongonadotropine alfa (recombinant humaan CHORIOGONADOTROPINE ALFA choriongonadotrofine, r-­‐hCG). Poeder en oplosmiddel voor injectievloeistof 250 microg (= 6500 IE)/ml. (bron: CFH-­‐rapport 02/12, choriongonadotropine-­‐alfa (Ovitrelle®)) [Merck bv] G03GA09 CORIFOLLITROPINE ALFA Elonva [Merck Sharp & Dohme bv] Injectievloeistof 200 μg/ml; wegwerpspuit 0,5 ml. Injectievloeistof 300 μg/ml; wegwerpspuit 0,5 ml. G03GB02 CLOMIFEEN Clomid [Sanofi-­‐Aventis] (diwaterstofcitraat) Tablet 50 mg. Bevat per tablet: saccharose 67,5 mg. Clomifeen Tabletten [Diverse fabrikanten] (diwaterstofcitraat) Tablet 50 mg. H01CA01 GONADORELINE Lutrelef [Ferring bv] (diacetaat) Poeder voor injectievloeistof 3,2 mg. Bevat solvens 10 ml zonder conserveermiddel. Kan worden geleverd met vulpatroon, geschikt voor plaatsing in de Zyklomat óf als LutrePulse Set uitsluitend voor indicaties voor de vrouw. De laatste bevat 3 verpakkingen met poeder voor injectievloeistof plus spuiten en naalden voor het vullen van de pods, die worden gebruikt in het LutrePulse infusiepompsysteem. De LutrePulse pod, waarvan de inhoud voldoende is voor 3 dagen behandeling, wordt bediend door de LutrePulse Manager. 42 H01CA02 NAFARELINE Synarel [Pfizer bv] (als acetaat) Neusspray 200 microg/dosis; flacon 4 ml. Conserveermiddel: benzalkoniumchloride. H01CC01 GANIRELIX Orgalutran [Merck Sharp & Dohme bv] Oplossing voor injectie 0,5 mg/ml; wegwerpspuit 0,5 ml. H01CC02 CETRORELIX Cetrotide [Serono Benelux bv] (als acetaat) Poeder voor injectievloeistof 0,25 mg; met solvens 1 ml. L02AE04 TRIPTORELINE Decapeptyl (Ferring), injectievloeistof 0,5 mg/ml wegwerpspuit 0,2ml. Triptofem injectievloeistof 0,1 mg/ml, wegwerpspuit 1 ml (bron CVZ) 43 Bijlage 4: Samenvatting CVZ rapport “uitvoeringstoets alternatieven IVFpakketmaatregel” De minister van VWS heeft het CVZ gevraagd te toetsen of de door NVOG en Freya, in samenspraak met ZN, ontwikkelde voorstellen kunnen dienen als alternatief voor de bezuinigingsmaatregel waarbij vergoeding vanuit de basisverzekering van het aantal IVF-pogingen wordt teruggebracht van 3 naar 1. De minister heeft zelf in een later stadium aan de toets een voorstel voor een alternatieve maatregel toegevoegd. Het CVZ komt, ondanks onzekerheid over de daadwerkelijke haalbaarheid van de besparing, op basis van een positief antwoord op de vragen van de minister naar draagvlak, controleerbaarheid, uitvoerbaarheid, opname in regelgeving en besparingspotentieel tot de conclusie dat 5 voorstellen tezamen een reëel alternatief vormen voor het terugbrengen van het aantal te vergoeden IVFpogingen. Het gaat daarbij om de volgende voorstellen: • eSET bij de eerste 2 IVF-pogingen bij alle vrouwen tot 38 jaar (dit leidt tot vermindering van het aantal risicovolle meerlingzwangerschappen) • afwachtend beleid bij alle vrouwen met goede prognose (dit leidt tot vermindering van het aantal onnodige en belastende behandelingen door spontane zwangerschappen in de wachttijd) • doelmatig medicijngebruik (dit leidt tot afname van verspilling van medicijnen) • gelijkwaardigheid gonadotrofines (urinair en recombinant) (dit biedt de mogelijkheid te kiezen voor het even effectieve, maar goedkopere medicament) • leeftijdgrens voor vergoeding van diagnostiek en behandeling van vruchtbaarheidsproblemen (vergoeding tot 43 jaar) (dit geeft duidelijkheid in de uitvoering en voorziet in de behoefte aan een leeftijdsgrens bij partijen) Vanuit het oogpunt van kwaliteit en doelmatigheid verdienen deze alternatieve voorstellen naar de opvatting van het CVZ de voorkeur boven het oorspronkelijke voorstel tot beperking van de vergoeding voor IVF (van 3 naar 1 poging). De patiënten worden meer ontzien doordat de bezuiniging niet uitsluitend bereikt wordt door beperking van verzekeringsrechten, maar vooral door doelmatigheidswinst. Of de vereiste besparing ook daadwerkelijk hierdoor bereikt wordt, kan niet met zekerheid voorspeld worden. De onzekerheid hierover is verkleind doordat partijen, mede op instigatie van het CVZ, toezeggingen hebben gedaan over benodigde inspanningen voor navolging van de afspraken, over aanlevering van gegevens hieromtrent en over de bereidheid indien nodig over te gaan tot bijsturing. Het CVZ adviseert de minister partijen te verplichten de toezeggingen in concrete, schriftelijke afspraken vast te leggen en daarover periodiek te rapporteren. Het CVZ is desgevraagd bereid de uitvoering te volgen en de minister hierover te informeren. ************************************* Het volledige rapport is te vinden op www.cvz.nl via het zoekscherm of via de volgende link: http://www.cvz.nl/binaries/content/documents/zinl-www/documenten/publicaties/rapporten-enstandpunten/2012/1206-uitvoeringstoets-alternatieven-ivf-pakketmaatregel/1206-uitvoeringstoetsalternatieven-ivf-pakketmaatregel/Uitvoeringstoets+alternatieven+IVF-pakketmaatregel.pdf 44 Bijlage 5: Brief minister alternatieve voorstellen IVF-pakketmaatregel Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011–2012 33 000 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2012 Nr. 188 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 27 juni 2012 In het Regeerakkoord dat ten grondslag lag aan het huidige demissionaire kabinet is opgenomen dat de collectieve vergoeding van in-vitrofertilisatie behandelingen (ivf) in 2013 wordt beperkt tot de eerste behandeling. Momenteel worden drie ivf-behandelingen vergoed. Vervolgens heb ik tijdens de begrotingsbehandeling van VWS in november 2010 aangegeven de tijd te benutten om alternatieven te onderzoeken. Deze lijn is gesteund door de Tweede Kamer met een motie van de leden Dijkstra en Voortman, die verzoekt voor de maatregel uit het Regeerakkoord alternatieven te ontwikkelen en het College voor zorgverzekeringen (CVZ) opdracht te geven te onderzoeken of er op doelmatiger en patiëntvriendelijker wijze te besparen is op de kosten van ivf-behandelingen. Met de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG), Zorgverzekeraars Nederland (ZN) en Freya, een patiëntenvereniging voor mensen met vruchtbaarheidsproblematiek, zijn voorstellen voor alternatieve maatregelen geïnventariseerd. In mijn brief van 8 november 2011 heb ik u hierover geïnformeerd en aangegeven dat de voorstellen kansrijk lijken in termen van doelmatigheidswinst1, maar dat eerst duidelijk moet zijn of de geïnventariseerde alternatieven een besparing van 30 miljoen halen en of deze zodanig implementeerbaar zijn dat de besparing een adequate vervanging is voor de in het Regeerakkoord opgenomen maatregel. Daartoe heb ik het CVZ opdracht gegeven de voorstellen te toetsen. Met deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de toets en mijn voorgenomen besluit over de pakketmaatregel ivf. Advies CVZ 1 Aan het CVZ is gevraagd over de volgende alternatieven een oordeel uit te spreken: a. terugplaatsing van één embryo in plaats van twee embryo’s (eSET) tot de leeftijd van 38 jaar; Kamerstukken II 2011/12, 33 000 XVI, nr. 24. kst-33000-XVI-188 ISSN 0921 - 7371 ’s-Gravenhage 2012 Tweede Kamer, vergaderjaar 2011–2012, 33 000 XVI, nr. 188 1 45 b. c. d. e. f. g. h. i. inschatting prognose en afwachten (afwachtend beleid); doelmatig medicijngebruik; gebruik kort in plaats van lang stimulatieprotocol; introductie leeftijdsgrens van 41 jaar; gebruik biosimilars; afzien van karyogram; laparoscopische electrocoagulatie; gelijkwaardigheid urinaire en recombinant middelen. Het CVZ heeft op 12 juni 2012 het gevraagde rapport uitgebracht (Bijlage 1)1. De onder a, b, c en i genoemde alternatieven ziet het CVZ als reële alternatieven. Het CVZ oordeelt dat, in vergelijking met de oorspronkelijke maatregel deze alternatieve voorstellen uit het oogpunt van kwaliteit en doelmatigheid de voorkeur verdienen. Zoals gevraagd in de motie, worden de patiënten met de alternatieve voorstellen veel meer ontzien. Invulling van de bezuiniging wordt immers niet uitsluitend gerealiseerd door verzekeringsrechten te beperken, maar vooral ook door substantiële doelmatigheidswinst (voorstel c en i). Daarnaast wordt door toepassing van de alternatieve voorstellen kwaliteitswinst geboekt (voorstel a en b). Gekozen alternatieven Ik heb besloten om de aanbevelingen van het CVZ over te nemen. Daarenboven heb ik besloten een leeftijdsgrens van drieënveertig jaar voor ivf en alle andere vruchtbaarheidsbehandelingen in te voeren. Het CVZ had daarvoor reeds eerder een verkenning gedaan en heeft naar aanleiding van de consultatieronde over alternatief e. besloten dit advies gelijktijdig uit te brengen (Bijlage 2)1. Naast deze maatregelen wordt met het invoeren van een leeftijdsgrens veel onduidelijkheid rond de maximum leeftijd van de vrouw bij uitvoering van deze zorg in de Zvw weggenomen, ook voor de vergoeding van de in het buitenland geboden vruchtbaarheidszorg. Door het ter beschikking komen van vitrificatie van eicellen zal de leeftijd waarop vrouwen met ivf zwanger kunnen worden potentieel ver oprekbaar zijn, waardoor de kosten hiervoor zullen toenemen. Deze maatregel heeft tevens een remmend effect op deze kostenstijging. Voor het Besluit zorgverzekering betekent het dat deze op twee punten aangepast wordt: 1. voor verzekerden tot achtendertig jaar, voor zover het gaat om de eerste twee ivf-pogingen, mag slechts één embryo teruggeplaatst worden. Alleen in dat geval komen de ivf-pogingen voor rekening van de zorgverzekering. In alle andere gevallen kan het terugplaatsen van twee embryo’s voor rekening van de zorgverzekering komen indien dat aangewezen is. 2. ivf en alle andere vruchtbaarheidsbehandelingen tot 43 jaar worden vergoed indien aangewezen. De overige aanbevelingen van het CVZ vergen geen wijziging van het Besluit zorgverzekering. Het realiseren van de voorstellen vraagt wel dat de leden van de NVOG conform gaat handelen. Ook zorgverzekeraars zullen zich extra moeten inspannen bij de inkoop en controle. Freya zegt toe haar leden voor te lichten over de veranderingen in het behandelingen vergoedingsbeleid. Deze partijen hebben zich in de consultatie gecommitteerd aan het uitvoeren van deze maatregelen. Ik wil hierover duidelijke afspraken maken met de partijen. Zoals het CVZ adviseert, zal ik daarbij tevens concrete afspraken maken over rapportages en het aanleveren van gegevens. 1 Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer. Tweede Kamer, vergaderjaar 2011–2012, 33 000 XVI, nr. 188 2 46 De hier gekozen alternatieven bieden gezamenlijk voldoende besparingspotentieel om te dienen als alternatieve dekking van de besparingsopgave van 30 miljoen. De effecten van deze maatregelen zullen eind 2013 worden gemonitord. De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. I. Schippers Tweede Kamer, vergaderjaar 2011–2012, 33 000 XVI, nr. 188 3 47 Bijlage 6: Fiscale gevolgen overheveling Aan het ministerie van Financien (22 juni 2013) Beste heer, mevrouw, Via het ministerie van VWS ontvingen de NVZ en NFU uw reactie t.a.v. hoe ziekenhuizen dienen om te gaan met btw en Vpb ingeval ziekenhuizen geneesmiddelen leveren die buiten de muren van het ziekenhuis worden toegediend. Het betreft hier geneesmiddelen die vanwege overheveling van de te verzekeren prestatie ‘farmaceutische zorg’ (het GVS) naar de prestatie ‘ geneeskundige zorg, zoals medisch-specialisten die plegen te bieden’, voortaan vallen onder het ziekenhuiskader en de bijbehorende ziekenhuisbekostiging. We spreken hierna over overgehevelde geneesmiddelen. In enkele situaties is meer duidelijkheid nodig over btw-aspecten rond overgehevelde geneesmiddelen Uw algemene uitgangspunt dat de levering van de hierboven genoemde geneesmiddelen btw belast is, is helder. Echter, er zijn diverse situaties waarover NVZ en NFU van het ministerie van Financiën nog graag nadere duidelijkheid willen. De belangrijkste situaties zijn hieronder zeer beknopt aangegeven: 1. Het geneesmiddel wordt aan een niet in het ziekenhuis verblijvende patiënt (extramuraal) geleverd en de bekostiging van het geneesmiddel moet lopen via het DBC-zorgproduct. Hoewel deze situatie zich pas vanaf 2014 voordoet, willen NVZ en NFU alvast – ook om dit keer de praktijk tijdig te kunnen informeren- vernemen wat het standpunt van het ministerie van Financiën is t.a.v. btw en de kosten van overgehevelde geneesmiddelen die moeten worden terugverdiend via de integrale tarieven van DBC-zorgproducten. 2. De overige kosten die samenhangen met de levering van het geneesmiddel (denk aan inkoop, aflever gereed maken, medicatiebewaking, distributie) worden versleuteld in de integrale tarieven van DBC-zorgproducten. Het ministerie van Financiën heeft geen uitspraak gedaan over de btw aspecten rond deze overige kosten. Het is ook hier van groot belang dat er snel duidelijkheid komt, daar al sinds 2012 (het jaar dat de eerste geneesmiddelen zijn overgeheveld) de overige kosten die samenhangen met de levering van het geneesmiddel conform landelijke richtlijnen dienen te worden terugverdiend via het integrale tarief van de DBC-zorgproducten. 3. Overgangsregeling Op 1 januari 2012 zijn de TNF-alfaremmers overgeheveld naar de ziekenhuizen en op 1 januari 2013 enkele oncolytica en groeihormonen. In de praktijk is gebleken dat het voor de ziekenhuizen niet duidelijk was of zij btw moesten berekenen bij de levering van de overgehevelde geneesmiddelen. Er zijn ziekenhuizen die btw hebben berekend over de ontvangen vergoedingen en ziekenhuizen die dat niet hebben gedaan. Gelet op het ontbreken van een belang, lijkt de NVZ en NFU een pardonregeling redelijk. Waarbij de ziekenhuizen vanaf een nader te bepalen datum handelen conform de met het ministerie van Financiën besproken lijn. Graag ontvangen we van het ministerie van Financiën een formele uitspraak hierover. 4. Nog enkele vragen m.b.t. Vpb Met betrekking tot de Vpb zijn in de bijgewerkte notitie nog twee aanvullende vragen opgenomen waarop wij reactie vragen. Uitgebreide toelichting op problematiek en voorgestelde oplossingsrichtingen in bijgevoegde notitie In de bijgevoegde notitie staat uitgebreider dan in de eerdere notitie d.d. 7 februari jl. 48 uitgelegd welke problematiek er speelt, welke oplossingsrichtingen wij voorstaan en onze vragen. Verzoek aan het ministerie van Financiën NVZ en NFU vragen het ministerie van Financiën om in een formele reactie aan NVZ en NFU in te gaan op alle vragen die aan de orde komen in onderstaande notitie. 49 Bijgevoegde notitie Memo Aan: Trix van Putten-Mud (ministerie van Financiën), Liselotte Visser-van Tendeloo (ministerie van Financiën), Jorrit Zijlstra (ministerie van Financiën), Peter-Jan Tuk (ministerie van Financiën) Cc: Martijn Klunder (VWS), Ilse Sigrid Jansen (VWS) Van: Harrie Kemna (NVZ), Reineke Noest-Poll (NFU), Henk Snapper (UMCG, NFU), Olav Rip (UMCU, NFU), Einte van der Wal (PwC), Chantal van Broekhoven (PwC) Datum: 25 juni 2013 Betreft: btw gevolgen levering geneesmiddelen In deze notitie gaan wij in op de btw-gevolgen ingeval ziekenhuizen geneesmiddelen leveren die buiten de muren van het ziekenhuis worden toegediend. Het betreft hier geneesmiddelen die vanwege overheveling van de te verzekeren prestatie ‘farmaceutische zorg’ (het GVS) naar de prestatie ‘ geneeskundige zorg, zoals medisch-specialisten die plegen te bieden’ , voortaan vallen onder het ziekenhuiskader en de bijbehorende ziekenhuisbekostiging. Ons uitgangspunt is dat we een oplossing nastreven die dicht bij de bestaande praktijk ligt, dit om de extra administratieve last zoveel mogelijk te beperken en interpretatie fouten te voorkomen. Daarnaast is het van belang om voor zowel de ziekenhuizen (aanpassing administratie) als de Belastingdienst (controle) een eenduidige en hanteerbare oplossing te bieden. De btw kent een vrijstelling voor de verpleging en verzorging van in een inrichting opgenomen personen. Nauw daarmee verbonden handelingen zijn eveneens vrijgesteld van btw. De verstrekking van geneesmiddelen door het ziekenhuis aan personen die zijn opgenomen in het ziekenhuis is om die reden vrijgesteld van btw. De verstrekking van geneesmiddelen die door de artsen in het ziekenhuis zijn voorgeschreven aan de patiënt, maar die de patiënt ophaalt bij de poliklinische apotheek, is echter belast met btw. Tijdens de bespreking hebben wij mogelijke standpunten en zienswijzen uitgewisseld en zijn wij rekening houdend met de volgende uitgangspunten op het hieronder weergegeven voorstel gekomen: - Zoveel als mogelijk aansluiten bij bestaande landelijke richtlijnen inzake de facturatie van de zorg; - Ziekenhuizen hebben momenteel al te maken met btw-belaste levering en btw vrijgestelde levering van geneesmiddelen, de administratie is op deze wijze van factureren ingericht; PricewaterhouseCoopers Belastingadviseurs N.V., Thomas R. Malthusstraat 5, 1066 JR Amsterdam, Postbus 90358, 1006 BJ Amsterdam T: 088 792 00 20, F: 088 792 96 40, www.pwc.nl ‘PwC’ is het merk waaronder PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. (KvK 34180285), PricewaterhouseCoopers Belastingadviseurs N.V. (KvK 34180284), PricewaterhouseCoopers Advisory N.V. (KvK 34180287), PricewaterhouseCoopers Compliance Services B.V. (KvK 51414406), PricewaterhouseCoopers Pensions, Actuarial & Insurance Services B.V. (KvK 54226368), PricewaterhouseCoopers B.V. (KvK 34180289) en andere vennootschappen handelen en diensten verlenen. Op deze diensten zijn algemene voorwaarden van toepassing, waarin onder meer aansprakelijkheidsvoorwaarden zijn opgenomen. Op leveringen aan deze vennootschappen zijn algemene inkoopvoorwaarden van toepassing. Op www.pwc.nl treft u meer informatie over deze vennootschappen, waaronder deze algemene (inkoop)voorwaarden die ook zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel te Amsterdam. 50 - De afspraken moeten voldoende eenduidig, herkenbaar en uitvoerbaar zijn voor de instellingen en de medewerkers die de zorg / leveringen verstrekken. De uitgangspunten en in te nemen standpunten die wij tijdens het vooroverleg hebben besproken, zien er schematisch als volgt uit:1 Toediening binnen de muren van het ziekenhuis Levering geneesmiddel / Aanverwante prestatiesin kader ziekenhuisverplaatste zorg Levering medicijn en aanverwante prestaties btw-vrijgesteld Declareren via add-on Btw-belast Declaratie door middel van zorgproduct Btw-vrijgesteld Levering Geneesmiddel Toediening buiten de muren van het ziekenhuis* MSVT (toediening) Btw-vrijgesteld Overige kosten (oa farmaceutische zorg) in tarief zorgproduct Btw- vrijgesteld De groene blokjes in het schema betreffen de activiteiten waarbij geen discussie is over de btwgevolgen. De blauwe blokjes in het schema betreffen de activiteiten waarbij wij een voorstel hebben gedaan voor de btw-behandeling. Het ministerie van Financiën wordt gevraagd om expliciet een uitspraak te doen over het btw-standpunt m.b.t. blauwe blokjes in het schema. Hieronder worden onze uitgangspunten en ons voorstel verder toegelicht. Toelichting op voorstel ter bespreking met het ministerie van Financiën Omdat het om relatief grote financiële stromen gaat, is het van belang duidelijk te hebben of het ziekenhuis btw verschuldigd is of niet, dit ter voorkoming van naheffingen en boetes. Onder toediening buiten de muren van het ziekenhuis in dit schema valt ook het verstrekken van geneesmiddelen binnen de muren van het ziekenhuis voor gebruik thuis (zogenoemde ziekenhuisverplaatste zorg). 1 25 juni 2013 2 van 5 51 Hanteerbaarheid van het voorstel Voor de levering van geneesmiddelen maken ziekenhuizen al onderscheid tussen btw-belaste en btwvrijgestelde leveringen. De administratie is derhalve al op dit onderscheid ingericht. Bij het leveren van geneesmiddelen en aanverwante prestaties aan een niet in het ziekenhuis verblijvende patiënt, spelen drie elementen een rol: Geneesmiddelkosten; Overige kosten die samenhangen met de levering van deze geneesmiddelen; Medisch specialistische verpleging in de thuissituatie (MSVT). De hanteerbaarheid van ons voorstel zal voor de hierboven genoemde drie elementen hierna worden toegelicht. Geneesmiddelkosten Geneesmiddelen maken integraal deel uit van DBC-zorgproducten die worden gedeclareerd conform landelijke richtlijnen door ziekenhuizen, tenzij er een aparte add-on prestatie door de NZa voor is vastgesteld. Indien voor een geneesmiddel een add-on prestatie is vastgesteld, dient het geneesmiddel afzonderlijk te worden gedeclareerd als add-on2. De geneesmiddelen die in 2012 en 2013 zijn overgeheveld, worden momenteel gedeclareerd als addon. In 2014 worden de fertiliteitshormonen overgeheveld. Voor enkele fertiliteitshormonen zal een add-on prestatie worden vastgesteld, maar voor diverse (veelal goedkopere) fertiliteitshormonen zal gelden dat deze per 2014 zullen worden opgenomen in het DBC-zorgproduct. In ons voorstel blijven de extramuraal geleverde geneesmiddelen die door middel van ‘add-on’ (door de NZa specifiek vastgestelde declaratieregel die in onderhavig geval sec het geneesmiddel bevat) bekostiging worden gedeclareerd, (net als nu het geval is) btw-belast.3 Indien de geneesmiddelen aan een niet in het ziekenhuis verblijvende patiënt (extramuraal) worden geleverd en de bekostiging van het geneesmiddel loopt via het DBC-zorgproduct, stellen wij voor dat de levering van btw is vrijgesteld. Door middel van deze declaratiewijze worden zowel de behandeling door de artsen als de (extramuraal) geleverde geneesmiddelen tezamen bekostigd. Deze integrale bekostiging maakt het administratief niet mogelijk om daarbinnen onderscheid te maken tussen een btw-vrijgestelde (medische) dienst en een btw-belaste levering van de geneesmiddelen. Daarnaast is er een extra complicerende factor; er is niet altijd een rechtstreekse link te maken tussen de geleverde geneesmiddelen en het tarief van het DBC-zorgproduct. Patiënten met een diagnose en bijbehorende behandeling en waarvoor een DBC-zorgproduct wordt gedeclareerd, krijgen niet in alle gevallen het betreffende geneesmiddel (of de dosering kan verschillen). Het tarief van dat DBC-zorgproduct blijft echter hetzelfde (gebaseerd op een gemiddelde). Het verstrekte geneesmiddel gaat als het ware “op” in het DBC-zorgproduct. Om in aanmerking te komen voor een add-on prestatie dient een geneesmiddel aan bepaalde criteria te voldoen; het betreft hier dure geneesmiddelen. 3 Voor de volledigheid merken wij op dat er ook geneesmiddelen zijn die via een add-on worden gedeclareerd, maar in het ziekenhuis worden toegediend. In die gevallen is uiteraard de btw-vrijstelling van toepassing. 2 25 juni 2013 3 van 5 52 Vanwege de ‘nauwe samenhang’ tussen de behandeling en de geleverde geneesmiddelen is het ook btw-technisch te onderbouwen waarom de levering van de geneesmiddelen in dit geval vrijgesteld van btw moet zijn. 1. Graag ontvangen de umc’s en ziekenhuizen een formele uitspraak van het ministerie van Financiën over hoe om te gaan met btw en de kosten van overgehevelde geneesmiddelen die worden gedeclareerd als aparte prestatie (add-on). 2. Graag ontvangen de umc’s en ziekenhuizen een formele uitspraak van het ministerie van Financiën over hoe om te gaan met btw en de kosten van overgehevelde geneesmiddelen die moeten worden terugverdiend via de integrale tarieven van DBC-zorgproducten. Overige kosten In het GVS worden door apotheken de geneesmiddelen en de kosten die samenhangen met de apotheekfunctie per verstrekking van een geneesmiddel gedeclareerd. De vergoeding voor de geneesmiddelen en de samenhangende kosten is volledig belast met btw. Bij de overgehevelde geneesmiddelen werkt de declaratiesystematiek echter anders. Ziekenhuizen krijgen de kosten die zij moeten maken die samenhangen met de apotheekfunctie (inkoop, aflevering, farmaceutische zorg) en distributie niet apart vergoed via de add-on. De add-on vergoedt alleen de geneesmiddelprijs. De overige kosten moeten de ziekenhuizen conform landelijke richtlijnen terugverdienen via de integrale tarieven van DBC-zorgproducten. Zoals wij al eerder hebben aangegeven, krijgt niet iedere cliënt met een specifiek DBC-zorgproduct ook daadwerkelijk geneesmiddelen in de thuissituatie toegediend. Dezelfde situatie geldt voor deze overige kosten die samenhangen met de levering van deze geneesmiddelen. Deze kosten worden versleuteld in de integrale tarieven van DBC-zorgproducten. Het tarief van het DBC-zorgproduct kan niet variëren per patiënt en geeft dus feitelijk de gemiddelde kosten weer van een behandeling. Hierdoor krijgen deze kosten een ander karakter dan bij het GVS-systeem. Er bestaat namelijk door de wijze van declareren geen rechtstreeks verband meer tussen de kosten en de verstrekte geneesmiddelen, waardoor de kosten algemene kosten worden. Deze kosten zijn in alle gevallen (dus ook als het geneesmiddel via een add-on wordt gedeclareerd) onderdeel van het DBC-zorgproduct en gaan “op” in het DBC-zorgproduct. Wij zijn daarom van mening dat deze kosten vrijgesteld moeten zijn van btw. 3. Graag ontvangen de umc’s en ziekenhuizen een formele uitspraak van het ministerie van Financiën over hoe om te gaan met btw en de overige kosten (zoals hierboven genoemd), die moeten worden terugverdiend via de integrale tarieven van DBC-zorgproducten. MSVT Naast de levering van de geneesmiddelen, is met name bij extramurale levering van belang dat soms ook afzonderlijk wordt gedeclareerd voor de Medisch Specialistische Verpleging in de Thuissituatie (MSVT), de toediening van de geneesmiddelen. Het ziekenhuis is verantwoordelijk voor deze toediening, dus als de patiënt de geneesmiddelen niet zelf kan toedienen, zorgt het ziekenhuis daarvoor. Het ziekenhuis maakt hierover afspraken met de verzekeraar. De toediening kan door het ziekenhuis overigens worden uitbesteed aan derden. Omdat de toediening in alle gevallen plaatsvindt 25 juni 2013 4 van 5 53 door een BIG-geregistreerde verpleegkundige, zijn wij van mening dat deze prestatie is vrijgesteld van btw. In een eerdere bespreking is aan de orde geweest of de btw-gevolgen anders zouden zijn in het geval dat de toedienend verpleger de geneesmiddelen meeneemt, in plaats van de situatie waarin de patiënt deze zelf heeft opgehaald. Ons inziens leidt dat niet tot andere gevolgen omdat de prestaties (de levering van het medicijn en het toedienen daarvan) voldoende onderscheidenlijk zijn. 4. Graag ontvangen de umc’s en ziekenhuizen een bevestiging van het ministerie van Financiën over de hierboven genoemde uitgangspunten m.b.t. MSVT. Overgangsregeling Op 1 januari 2012 zijn de TNF-alfaremmers overgeheveld naar de ziekenhuizen en op 1 januari 2013 enkele oncolytica en groeihormonen. Tot nu toe is nog niet voldoende duidelijkheid verkregen over de vraag of ziekenhuizen btw moeten berekenen over de levering van de geneesmiddelen. Er zijn ziekenhuizen die btw hebben berekend over de ontvangen vergoedingen en ziekenhuizen die dat niet hebben gedaan. Gelet op het feit dat er geen financieel belang gemoeid is met de vraag of de leveringen belast of vrijgesteld zijn, stellen wij voor om een overgangsregeling toe te passen, waarbij de ziekenhuizen vanaf een nader te bepalen datum handelen conform bovenstaande lijn (mits de belastingdienst hier ook mee akkoord gaat) en geen correcties voor het verleden hoeven te worden toegepast. 5. Het ministerie van Financiën wordt gevraagd om een formele uitspraak te doen over de overgangsregeling en hoe deze wordt vormgegeven. Tot slot: vennootschapsbelasting (Vpb) Met betrekking tot de Vpb is door het ministerie van Financiën in eerste reactie aangegeven dat de transacties in overgehevelde geneesmiddelen niet aan de ‘zorgactiviteiten’ toegerekend kunnen worden van artikel 5, eerste lid, onderdeel c van de Wet Vpb als de levering van die geneesmiddelen btw-belast is. Daarmee tellen deze transacties bij de toetsing aan die vrijstelling mee bij de (eventuele) overige ‘niet zorgactiviteiten’ van het lichaam. Als hiermee in totaal de vrijstellingsdrempel van 10% wordt overschreden, zal het lichaam geheel belastingplichtig worden voor de vennootschapsbelasting. Dit leidt nog tot de volgende vragen: 6. Als deze activiteiten worden verricht door umc’s, leiden deze dan niet tot vennootschapsbelastingplicht op grond van artikel 2, lid 7 jo. artikel 2, lid 3 Wet Vpb? 7. Voor situaties waarin aan toetsing van artikel 5-1-c wordt toegekomen, is onze vraag of het ministerie bereid is om in aanvulling op de eerdere reactie aan te geven dat de toetsing van genoemde vrijstelling mede kan plaatsvinden door te kijken naar de verhouding ingezette fte’s (in plaats van alleen naar omzet), nu de vrijstelling spreekt van ‘werkzaamheden verrichten’? Een dergelijke passage zou de praktijk bevestigen in een op dit punt toch al veel ingenomen standpunt en zou discussie hierover met lokale belastinginspecteurs kunnen voorkomen. 25 juni 2013 5 van 5 54 Bijlage 7: Voorbeeldbrief informeren patiënten over de wijzigingen Betreft: wijziging in het ontvangen van uw geneesmiddelen vanaf 1 januari 2014 Geachte mevrouw/mijnheer, Momenteel schrijft uw arts geneesmiddelen aan u voor, die u ophaalt bij de apotheek in uw buurt of in het ziekenhuis bij de poliklinische apotheek. Dit gaat volgend jaar veranderen. De overheid heeft bepaald dat per 1 januari 2014 de verstrekking van een aantal geneesmiddelen aan patiënten voortaan door het ziekenhuis moet worden geregeld. Deze verandering heeft invloed op de volgende fertiliteitsmiddelen: Pregnyl, Menopur, Menogon, Fostimon, Gonal-F, Puregon, Ovitrelle, Elonva, clomifeen, Clomid, Lutrelef, Synarel, Orgalutran, Cetrotide, Triptofem en Decapeptyl. Uit onze administratie blijkt dat u één of meerdere van deze middelen gebruikt. Daarom hebben we de belangrijkste wijzigingen voor u op een rij gezet. - Als u één van de bovenstaande fertiliteitsmiddelen via uw openbare apotheek of apotheekhoudende huisarts verstrekt krijgt, zal het ziekenhuis vanaf …/…/…. de uitgifte van dit geneesmiddel van deze apotheken overnemen. Dit betekent dat u uw geneesmiddelen na uw bezoek aan de dokter ophaalt bij de poliklinische apotheek in hetzelfde ziekenhuis. U volgt route …. in het ziekenhuis, dan komt u bij de apotheek uit. - Indien u ver van het ziekenhuis woont, en u heeft een doseringswijziging van uw geneesmiddel, of uw geneesmiddel raakt op, dan zal het ziekenhuis zorgen dat u uw geneesmiddel ontvangt. Neem hiervoor contact op met de apotheek om de mogelijkheden te bespreken. Het telefoonnummer is ……… - Als u uw fertiliteitsmiddelen nu al ophaalt bij de poliklinische apotheek van dit ziekenhuis, zal er per 1 januari 2014 niets voor u veranderen. Uw geneesmiddel zal gewoon via de poliklinische apotheek blijven worden geleverd. - Heeft u begin 2014 geen geneesmiddelen meer in uw bezit en bezoekt u uw arts pas later in het jaar, neem dan contact op met uw arts of met de (ziekenhuis/poliklinische apotheek). Zij zullen er voor zorgen dat u uw geneesmiddel zo snel mogelijk krijgt. - Wij controleren of uw geneesmiddel veilig gebruikt kan worden met de andere geneesmiddelen die u gebruikt. Daarom verzoeken wij u indien u naast de bovengenoemde fertiliteitsmiddelen nog andere middelen gebruikt dit aan ons door te geven. Dit kan eenvoudig door het invullen van bijgevoegd formulier en deze naar ons te retourneren in bijgevoegde antwoordenveloppe (postzegel is niet nodig). - Indien u de fertiliteitsmiddelen bij ons heeft opgehaald, is het belangrijk dat uw eigen apotheek hiervan op de hoogte is. Dan blijft uw medicatiedossier ook daar compleet. Daarom geven wij iedere aflevering van het geneesmiddel dat u door ons krijgt geleverd aan hen door. Mocht u hier bezwaar tegen hebben, geef het dan aan ons door. - Wij verzoeken u om andere (dan bovengenoemde fertiliteitsmiddelen) geneesmiddelen die u bij een andere apotheek ophaalt ook aan onze apotheek door te geven, zodat we 55 kunnen controleren of deze middelen veilig gebruikt kunnen worden met de fertiliteitsmiddelen. - Indien u naast de bovenstaande fertiliteitsmiddelen nog andere geneesmiddelen krijgt voorgeschreven door de arts in dit ziekenhuis, dan kunt u deze ook gewoon ophalen in de poliklinische apotheek. Zij hebben veelal voldoende op voorraad. We hopen u voldoende te hebben geïnformeerd. Actuele informatie over de overheveling komt beschikbaar op de website van het ziekenhuis (www….). Als u daarnaast nog vragen heeft, kunt u een e-mail sturen naar:………... Wij nemen indien nodig contact met u op. Met vriendelijke groeten, ….. 56 Bijlage 8: Voorbeeld tekst website en/of poster voor in wachtkamer arts Gebruikt u geneesmiddelen bij een vruchtbaarheidsbehandeling? Dan kan onderstaande informatie voor u belangrijk zijn. De overheid heeft besloten dat per 1 januari 2014 de onderstaande geneesmiddelen worden ondergebracht onder de ziekenhuisbekostiging en hiermee zal de bekostiging via het geneesmiddelen vergoedingssysteem (GVS) vervallen. Wat betekent dit voor u? Nu loopt de vergoeding vanuit de zorgverzekeraar via uw eigen apotheek. Per 1 januari 2014 zal de zorgverzekeraar deze geneesmiddelen uitsluitend nog vergoeden via het ziekenhuis. Dit heeft ook consequenties voor de levering van uw geneesmiddel. Komend jaar zullen de volgende geneesmiddelen via het ziekenhuis worden gedistribueerd: Pregnyl, Menopur, Menogon, Fostimon, Gonal-F, Puregon, Ovitrelle, Elonva, clomifeen, Clomid, Lutrelef, Synarel, Orgalutran, Cetrotide, Triptofem en Decapeptyl. Gebruikt u deze geneesmiddelen, of gaat u dit geneesmiddel gebruiken? Meld u zich dan bij uw behandelend arts / balie van de polikliniek / poliklinische apotheek (telefoon/email-adres). Zij kunnen u dan over de nieuwe manier van leveren informeren. 57 Bijlage 9: Opslagcondities fertiliteitshormonen Fostimon Bewaartemperatuur volgens SPC 2-­‐15 graden onder de 25 graden, beschermen tegen licht bij 25 graden bewaren, niet in de koelkast of vriezer Gonal-­‐f onder de 25 graden bewaren Puregon 2-­‐8 graden Ovitrelle 2-­‐8 graden Elonva Clomid Clomifeen Synarel 2-­‐8 graden 25 graden 25 graden bij 25 graden bewaren, niet in de koelkast of vriezer Orgalutran niet in de vriezer Merknaam Pregnyl Menopur Cetrotide Decapeptyl Triptofem Termijn buiten de koelkast (SPC) niet vernoemd na reconstitutie (bijeenbrengen van verschillende componenten) direct toedienen n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 3 maanden eenmalig, onder de 25 graden 30 dagen beneden de 25 graden (mag niet meer gekoeld worden) 1 maand onder de 25 graden, beschermt tegen licht n.v.t. n.v.t. n.v.t. na aanprikken 28 dagen houdbaar n.v.t. n.v.t. stabiliteitsmeting: 24 uur bij 2-­‐8 graden n.v.t. n.v.t. n.v.t. na openen maximaal 30 dagen houdbaar alleen heldere oplossingen gebruiken, zonder deeltjes de oplossing moet direct na bereiding worden toegediend beneden de 25 graden, n.v.t. tegen licht beschermen 1 week, mits beneden 2-­‐8 graden de 25 graden bewaard n.v.t. 2-­‐8 graden Dient onmiddellijk gebruikt te worden, n.v.t. geen gegevens bekend 58 Bijlage 10: Wetgeving verstrekken geneesmiddelen Het op naam stellen van medicatie dient volgens de wet plaats te vinden IN de apotheek door een medewerker waarvan de apotheker hem of haar bekwaam acht. Dit kan ook een bekwame verpleegkundige zijn, zolang de handeling maar in de apotheek plaatsvindt. Mocht u voor deze optie willen kiezen, zoek dan uit of de ruimte voldoet aan de eisen die wordt gesteld aan een apotheek. Ook bestaan er mogelijkheden om de in de apotheek op naam gestelde medicatie te laten verstrekken door een niet-apotheekmedewerker bv verpleegkundige buiten de apotheek. Deze fungeert dan als het ware als een “bezorger” (term uit de openbare farmacie). Zorg dan wel dat de informatievoorziening over het geneesmiddel aan de patiënt is geborgd. Om vast stellen of de in uw ziekenhuis gehanteerde methode van op naam stellen en ter hand stellen past binnen de kaders van de wet, kan de apotheek van het ziekenhuis advies inwinnen bij de juridische afdeling van de KNMP. De geneesmiddelenwet geeft aan welke eisen worden gesteld aan de ruimten waar geneesmiddelen aanwezig zijn buiten de apotheek. Deze moeten in ieder geval op naam zijn gesteld, anders mogen ze daar niet liggen (tenzij het noodvoorraad is). Artikel 5.2 Regeling Geneesmiddelenwet 1. Degene die een ziekenhuis in stand houdt waarin een apotheek is gevestigd, draagt ervoor zorg dat: (a. vergiften, niet zijnde geneesmiddelen, zich in het ziekenhuis niet buiten de apotheek bevinden;) b. geneesmiddelen die zich in het ziekenhuis buiten de apotheek bevinden, worden bewaard in afsluitbare kasten of ruimten; c. de gevestigde apotheker de personen aanwijst die toegang hebben tot de onder b bedoelde kasten of ruimten; d. onder verantwoordelijkheid van de gevestigde apotheker een administratie wordt bijgehouden van de soorten en hoeveelheden van geneesmiddelen die zich in de kasten of ruimten, bedoeld onder b, bevinden, welke daaruit worden genomen en door welke personen; 59 Bijlage 11: Voorbeeldvragen patiënten enquête overheveling 1. Is dit de eerste keer dat u de voorgeschreven geneesmiddelen gebruikt? Zo ja, ga door naar vraag 4 Zo nee, ga door naar vraag 2. 2. Heeft u medicatie over van voorgaande behandeling? (Ja/Nee) Zo ja, om welke hoeveelheid gaat het van de volgende middelen (((Namen geneesmiddelen nader specificeren, ook categorie n.v.t.))) 3. Ervaart u een verschil in tevredenheid op de volgende onderdelen tussen uw voorgaande apotheek en deze apotheek? o Ophalen van de geneesmiddelen o Voorraadniveau van de apotheek o Deskundigheid van de apotheekmedewerker o Anders, namelijk …………….. Ruimte voor toelichting 4. Heeft u nog tips voor de apotheek of arts om de dienstverlening bij het voorschrijven en verstrekken van geneesmiddelen te verbeteren? 5. Welk rapportcijfer geeft u de apotheek? 60 Bijlage 12: Parallel producten fertiliteitshormonen In onderstaand overzicht bij de parallel geregistreerde producten op dd. 27 augustus 2013 opgenomen. Dit wil niet zeggen dat ze op het moment van lezen van dit overzicht daadwerkelijk beschikbaar zijn. Daarnaast is niet van ieder spécialité een parallel product aanwezig. En is niet van ieder parallel product een spécialité beschikbaar (bv Puregon 100). De grijs gearceerde rijen geven het spécialité aan, de overige rijen het parallel product. Product PREGNYL INJECTIEPOEDER AMPUL 1500IE + SOLVENS 1ML PREGNYL INJECTIEPOEDER AMPUL 1500IE + SOLVENS 1ML PREGNYL INJECTIEPOEDER AMPUL 5000IE + SOLVENS 1ML PREGNYL INJECTIEPOEDER AMPUL 5000IE + SOLVENS 1ML PREGNYL INJECTIEPOEDER AMPUL 5000IE + SOLVENS 1ML PREGNYL INJECTIEPOEDER AMPUL 5000IE + SOLVENS 1ML PREGNYL INJECTIEPOEDER AMPUL 5000IE + SOLVENS 1ML MENOPUR INJPDR FLACON 75IE + SOLV 1ML MENOPUR INJPDR FLACON 75IE + SOLV 1ML MENOPUR INJPDR FLACON 75IE + SOLV 1ML MENOPUR INJPDR FLACON 75IE + SOLV 1ML MENOPUR INJPDR FLACON 75IE + SOLV 1ML MENOPUR INJPDR FLACON 75IE + SOLV 1ML MENOPUR INJPDR FLACON 75IE + SOLV 1ML MENOPUR INJPDR FLACON 75IE + SOLV 1ML MENOPUR INJPDR FLACON 75IE + SOLV 1ML MENOPUR INJPDR FLACON 75IE + SOLV 1ML MENOPUR INJPDR FLACON 75IE + SOLV 1ML MENOPUR INJPDR FLACON 75IE + SOLV 1ML MENOPUR INJPDR FLACON 75IE + SOLV 1ML MENOPUR INJPDR FLACON 75IE + SOLV 1ML MENOPUR INJPDR FLACON 75IE + SOLV 1ML + TOEBEH MENOPUR INJPDR FLACON 75IE + SOLV 1ML + TOEBEH MENOPUR INJPDR FLACON 75IE + SOLV 1ML + TOEBEH FOSTIMON INJPDR FL 150IE + SOLV 1ML WWSP FOSTIMON INJPDR FL 75IE + SOLV 1ML FOSTIMON INJPDR FL 75IE + SOLV 1ML FOSTIMON INJPDR FL 75IE + SOLV 1ML WWSP GONAL F 300 INJVLST 600IE/ML WWSP 0,5ML GONAL F 300 INJVLST 600IE/ML WWSP 0,5ML GONAL F 300 INJVLST 600IE/ML WWSP 0,5ML GONAL F 300 INJVLST 600IE/ML WWSP 0,5ML GONAL F 300 INJVLST 600IE/ML WWSP 0,5ML GONAL F 300 INJVLST 600IE/ML WWSP 0,5ML GONAL F 450 INJVLST 600IE/ML WWSP 0,75ML GONAL F 450 INJVLST 600IE/ML WWSP 0,75ML GONAL F 450 INJVLST 600IE/ML WWSP 0,75ML GONAL F 450 INJVLST 600IE/ML WWSP 0,75ML GONAL F 450 INJVLST 600IE/ML WWSP 0,75ML GONAL F 450 INJVLST 600IE/ML WWSP 0,75ML Leverancier MSD B.V. Medcor Pharmaceuticals B.V. MSD B.V. Eureco Pharma Fisher Pharma Eureco Pharma Fisher Pharma Ferring Medcor Pharmaceuticals B.V. Polyfarma B.V. Brocacef Stephar B.V. Fisher Pharma Brocacef Polyfarma B.V. Stephar B.V. Brocacef Polyfarma B.V. Stephar B.V. Eureco Pharma Eureco Pharma Ferring Fisher Pharma EU-Pharma Goodlife-fertility Goodlife-fertility Eureco Pharma Goodlife-fertility Merck-serono Polyfarma B.V. Brocacef Stephar B.V. Eureco Pharma Fisher Pharma Merck-serono Polyfarma B.V. Brocacef Stephar B.V. EU-Pharma Eureco Pharma Aantal stuks per verpakking 3 3 1 1 1 3 3 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 10 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 61 Fisher Pharma 1 Merck-serono Polyfarma B.V. Brocacef Stephar B.V. EU-Pharma Eureco Pharma Fisher Pharma Stephar B.V. Merck-serono Brocacef Polyfarma B.V. Stephar B.V. Fisher Pharma Merck-serono Fisher Pharma Merck-serono Fisher Pharma Fisher Pharma Polyfarma B.V. Brocacef Stephar B.V. Brocacef Polyfarma B.V. Stephar B.V. MSD B.V. Eureco Pharma Polyfarma B.V. Brocacef Stephar B.V. Medcor Pharmaceuticals B.V. Fisher Pharma MSD B.V. Polyfarma B.V. Brocacef Stephar B.V. Medcor Pharmaceuticals B.V. Eureco Pharma EU-Pharma Fisher Pharma MSD B.V. Eureco Pharma Polyfarma B.V. Brocacef 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 5 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 GONAL F 450 INJVLST 600IE/ML WWSP 0,75ML GONAL F 900 INJVLST 600IE/ML WWSP 1,5ML GONAL F 900 INJVLST 600IE/ML WWSP 1,5ML GONAL F 900 INJVLST 600IE/ML WWSP 1,5ML GONAL F 900 INJVLST 600IE/ML WWSP 1,5ML GONAL F 900 INJVLST 600IE/ML WWSP 1,5ML GONAL F 900 INJVLST 600IE/ML WWSP 1,5ML GONAL F 900 INJVLST 600IE/ML WWSP 1,5ML GONAL F INJPDR AMPUL 75IE + SOLV 1ML GONAL F INJPDR FL 1050IE + SOLV 1,75ML GONAL F INJPDR FL 1050IE + SOLV 1,75ML GONAL F INJPDR FL 1050IE + SOLV 1,75ML GONAL F INJPDR FL 1050IE + SOLV 1,75ML GONAL F INJPDR FL 1050IE + SOLV 1,75ML GONAL F INJPDR FL 450IE + SOLV 0,75ML GONAL F INJPDR FL 450IE + SOLV 0,75ML GONAL F INJPDR FL 75IE + SOLV 1ML GONAL F INJPDR FL 75IE + SOLV 1ML GONAL F INJPDR FL 75IE + SOLV 1ML PUREGON 100 INJVLST 200IE/ML FL 0,5ML PUREGON 100 INJVLST 200IE/ML FL 0,5ML PUREGON 100 INJVLST 200IE/ML FL 0,5ML PUREGON 150 INJVLST 300IE/ML FL 0,5ML PUREGON 150 INJVLST 300IE/ML FL 0,5ML PUREGON 150 INJVLST 300IE/ML FL 0,5ML PUREGON 300 INJVLST 833IE/ML PATROON 0,36ML PUREGON 300 INJVLST 833IE/ML PATROON 0,36ML PUREGON 300 INJVLST 833IE/ML PATROON 0,36ML PUREGON 300 INJVLST 833IE/ML PATROON 0,36ML PUREGON 300 INJVLST 833IE/ML PATROON 0,36ML PUREGON 300 INJVLST 833IE/ML PATROON 0,36ML PUREGON 300 INJVLST 833IE/ML PATROON 0,36ML PUREGON 600 INJVLST 833IE/ML PATROON 0,72ML PUREGON 600 INJVLST 833IE/ML PATROON 0,72ML PUREGON 600 INJVLST 833IE/ML PATROON 0,72ML PUREGON 600 INJVLST 833IE/ML PATROON 0,72ML PUREGON 600 INJVLST 833IE/ML PATROON 0,72ML PUREGON 600 INJVLST 833IE/ML PATROON 0,72ML PUREGON 600 INJVLST 833IE/ML PATROON 0,72ML PUREGON 600 INJVLST 833IE/ML PATROON 0,72ML PUREGON 900 INJVLST 833IE/ML PATROON 1,08ML PUREGON 900 INJVLST 833IE/ML PATROON 1,08ML PUREGON 900 INJVLST 833IE/ML PATROON 1,08ML PUREGON 900 INJVLST 833IE/ML PATROON 1,08ML 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 62 PUREGON 900 INJVLST 833IE/ML PATROON 1,08ML PUREGON 900 INJVLST 833IE/ML PATROON 1,08ML OVITRELLE 250 INJVLST 500MCG/ML PEN 0,5ML OVITRELLE 250 INJVLST 500MCG/ML PEN 0,5ML OVITRELLE 250 INJVLST 500MCG/ML PEN 0,5ML OVITRELLE 250 INJVLST 500MCG/ML PEN 0,5ML OVITRELLE 250 INJVLST 500MCG/ML PEN 0,5ML OVITRELLE 250 INJVLST 500MCG/ML WWSP 0,5ML OVITRELLE 250 INJVLST 500MCG/ML WWSP 0,5ML OVITRELLE 250 INJVLST 500MCG/ML WWSP 0,5ML ELONVA 100 INJVLST 200MCG/ML WWSP 0,5ML ELONVA 150 INJVLST 300MCG/ML WWSP 0,5ML CLOMID TABLET 50MG CLOMIFEENCITRAAT CF TABLET 50MG SYNAREL NEUSSPRAY 200MCG/DOSIS FLACON 80DO ORGALUTRAN INJVLST 0,5MG/ML WWSP 0,5ML ORGALUTRAN INJVLST 0,5MG/ML WWSP 0,5ML ORGALUTRAN INJVLST 0,5MG/ML WWSP 0,5ML ORGALUTRAN INJVLST 0,5MG/ML WWSP 0,5ML ORGALUTRAN INJVLST 0,5MG/ML WWSP 0,5ML ORGALUTRAN INJVLST 0,5MG/ML WWSP 0,5ML CETROTIDE INJPDR FLACON 0,25MG + SOLV 1ML + TOEBEH CETROTIDE INJPDR FLACON 0,25MG + SOLV 1ML + TOEBEH CETROTIDE INJPDR FLACON 0,25MG + SOLV 1ML + TOEBEH CETROTIDE INJPDR FLACON 0,25MG + SOLV 1ML + TOEBEH CETROTIDE INJPDR FLACON 0,25MG + SOLV 1ML + TOEBEH DECAPEPTYL INJVLST 0,5MG/ML WWSP 0,2 ML TRIPTOFEM INJVLST 0,1MG/ML WWSP 1ML Stephar B.V. Fisher Pharma Merck-serono Brocacef Medcor Pharmaceuticals B.V. Stephar B.V. Eureco Pharma Polyfarma B.V. Brocacef Stephar B.V. MSD B.V. MSD B.V. Sanofi Aventis Centrafarm Pfizer MSD B.V. Medcor Pharmaceuticals B.V. Fisher Pharma Polyfarma B.V. Brocacef Stephar B.V. Merck-serono Polyfarma B.V. Brocacef Stephar B.V. Fisher Pharma Ferring 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 10 10 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 7 1 63