Kunstautobiografie

advertisement
3 vmbo
Cultureel Zelfportret 2011
Je kunstdossier begint met een cultureel zelfportret van jezelf.
Je gaat beschrijven welke rol kunst en cultuur in jouw leven spelen.
Welke culturele activiteiten herinner je je uit je kleutertijd en van
de basisschool? Ben je toen al eens naar het theater, een
concertzaal of museum geweest? En hoe vond je dat? Heb je in de
vakantie oude kerken of kastelen bekeken? Hebben je ouders of
vrienden hierbij een rol gespeeld? Is je smaak in de loop van de tijd
veranderd? Waar ga je op het moment naar toe?
Opdracht 1: Topografie van jouw culturele interesse
Waar ligt jouw interesse? Breng dat in kaart door de schuin gedrukte woorden een
plaats te geven in jouw culturele landkaart. De zaken waar je het meest interesse
in hebt staan in het midden, hoe verder naar buiten hoe minder interesse.
Humor-klassiek-kleur-vj/dj-romantiek-mp3-modetrends-spanning-tentoonstelling-lifestyleactiefilm-verhalen-cabaret-msn-karaoke-speelfilm-rock-modeshow-soap-TMF-digitale
camera- downloaden-wereldmuziek-gedichten-muziekdvd’s-componeren-streetdancegamen-monumenten-architectuurwandeling-auditie-zangkoor-tekenen-fanfare-folkloristische
dans-tatoeage-theater-tekenfilm-instrument bespelen-ballet-boeken
3 vmbo
Cultureel Zelfportret 2011
Opdracht 2: Jouw culturele omgeving in kaart
Beschrijf de culturele activiteiten in jouw stad:theaters, bioscopen dansscholen,
musea, concertzalen etc. Voeg een plattegrond bij waarop je hebt aangegeven
waar wat te vinden is. Dit kan met kleine foto’s of met nummertjes en een legenda.
(Woon je in een grote stad, kijk dan alleen naar het centrum van de stad).
Opdracht 3: Wat is jouw smaak?
Zoek een kunstwerk dat jou raakt (omdat je het mooi vindt, omdat het je ontroert,
of juist omdat je het afschuwelijk vindt). Schrijf erbij hoe het heet, wie het
gemaakt heeft en in welk jaar. Leg uit wat je ervan vindt, en waarom.
(Zoek informatie op over de inhoud/betekenis.)
Voeg een afbeelding ervan toe aan dit verslag of een link naar een website.
Opdracht 4:
Schrijf je culturele zelfportret.
Gebruik daarvoor minimaal 300 woorden (1 A4).
Beschrijf je smaak in muziek, in films, in cabaret en mode, en alle andere kunsten.
Vertel welke artiesten jij goed vindt, en welke juist niet. Beschrijf welke
kunstactiviteiten jij buiten school doet, en welke je vroeger deed. Zit je op dansles,
speel je in een band?
Vertel welke beroemde gebouwen je al hebt gezien, bijv. op vakantie.
Welke landen je hebt bezocht, welke culturen je kent. Bedenk hoe vaak je in een
bioscoop bent, in de schouwburg, in een museum of een bibliotheek, en wat je dan
kiest. Ken je mensen die kunst aan de muur hebben, die kunstenaar zijn of een
beroep in de kunst.
Kortom: zorg dat na het lezen van jouw kunstautobiografie de lezer alles weet over
jouw kunstsmaak. Vertel er steeds bij waaróm je iets leuk vindt (of waarom niet).
Noem namen, en sluit evt. ook plaatjes/voorbeelden bij. Maak een leuk en
doorlopend verhaal.
Bovenstaande opdrachten voer je thuis uit.
Let op: Lever je werk netjes in. Maak een voorblad met de titel en een afbeelding
die bij de titel past, je naam , klas , vak en datum.
Dit is je eerste opdracht voor je dossier. Aan het eind is je dossier gevuld met
ingeleverde opdrachten die allen voldoende moeten zijn. Als alles in orde is heb je
Kunstvakken 1 afgerond (maart 2013).
Inleverdatum: week PTA 1 2011
Download