University of Groningen Hollow-atom probing of surfaces Limburg, Johannes IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below. Document Version Publisher's PDF, also known as Version of record Publication date: 1996 Link to publication in University of Groningen/UMCG research database Citation for published version (APA): Limburg, J. (1996). Hollow-atom probing of surfaces Groningen: s.n. Copyright Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Take-down policy If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim. Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum. Download date: 18-07-2017 Samenvatting Door de ontwikkeling van bronnen, die intense bundels hooggeladen ionen kunnen produceren, is het mogelijk geworden atoomfysische processen \ver uit evenwicht" te bestuderen. Tijdens de interactie van dergelijke ionen met bijvoorbeeld atomen, moleculen of vaste-stofoppervlakken kunnen er, doordat er vaak vele elektronen worden uitgewisseld, exotische ionen of atomen ontstaan. Dit gebeurt met name wanneer een hooggeladen ion op een oppervlak botst. De vaste stof fungeert in zo'n geval als donor van een schier oneindige hoeveelheid zwakgebonden (valentie- of geleidingsband) elektronen, waardoor het ion reeds ver (enkele nm) voor het oppervlak volledig geneutraliseerd wordt. Tijdens deze neutralisatie { die plaatsvindt door resonante invangst van elektronen { blijven de binnenschilgaten, aanwezig in het hooggeladen ion, behouden. Hierdoor wordt een sterk populatie genverteerd deeltje, een zogenaamd \hol atoom" gevormd. Het holle atoom bezit direct na de neutralisatie nog steeds een groot deel van z'n oorspronkelijke potentiele energie (in de orde van 1 keV). Het is met name de relaxatie van het holle atoom { dwz. de dissipatie van deze potentiele energie { die onderwerp is van onze studies. Hierbij wordt zowel gekeken naar de struktuur van holle atomen an sich (interessant vanuit fundamenteel oogpunt) als naar de dissipatieprocessen en eecten daarvan op het oppervlak. Zo is het, in het licht van mogelijke applicaties van hooggeladen ionen in bijvoorbeeld de ionenlithograe, belangrijk om de lengte- en tijdsschaal waarop holle atomen hun energie dissiperen in kaart te brengen. In het oorspronkelijk gehanteerde model van formatie van holle atomen, werd de relaxatie van holle atomen verklaard door Augercascades die zeker meerdere honderden femtoseconden duren. Dit impliceert dat de energiedissipatie over tientallen nanometers plaatsvindt. Met behulp van experimenten beschreven in dit proefschrift hebben we echter aangetoond dat de energiedissipatie op veel kleinere dimensies geconcentreerd is. Een belangrijk gereedschap bij deze studies was de analyse van de energetische elek161 162 Samenvatting tronen die tijdens de botsing uitgezonden worden. Deze elektronen, met energieen van soms vele honderden elektronvolts, zijn het produkt van zogenaamd \Auger"-verval van holle atomen. Tijdens een Auger-proces wordt een diepliggend binnenschilgat opgevuld door een zwakgebonden elektron terwijl het energieverschil tussen begin- en eindtoestand wordt omgezet in kinetische energie het uitgezonden `Auger'-elektron. Een belangrijk deel van dit proefschrift handelt over studies van energiespectra van zogenaamde KLL-Augerelektronen die worden uitgezonden tijdens de neutralisatie van hooggeladen ionen op geleidende, half-geleidende en isolerende oppervlakken. De notatie KLL-Auger beschrijft een Augerverval waarbij een K-schilgat van het holle atoom wordt opgevuld door een elektron uit de L-schil terwijl een tweede L-elektron wordt geemitteerd. In onze experimenten is vooral gebruik gemaakt van waterstof-achtige hooggeladen ionen, dat zijn ionen met nog een elektron in de K-schil. Een van de studies betrof de spectra van KLL-Augerelektronen uitgezonden tijdens de botsing van N6+ -ionen op een Al(110) eenkristaloppervlak. Deze studie heeft ons belangrijke nieuwe inzichten verschaft over zowel het bereik waarover de relaxatie van het hooggeladen ion plaatsvindt, als over de herkomst van de elektronen die door het projectiel worden ingevangen. In dit experiment zijn de ionen onder een hoek van 2.5 t.o.v. het oppervlak aan het Al verstrooid. Hierbij is gekeken naar de piekstructuur van het KLL-Augerspectrum als functie van de snelheid van de N6+ -ionen. Uit de intensiteitsverschuiving die optreedt bij toenemende projectiel-energie hebben we af kunnen leiden dat de binnenschilgaten van het holle atoom reeds gedeeltelijk gevuld zijn voordat het oppervlak bereikt wordt. De elektronen hiervoor benodigd zijn afkomstig uit de geleidingsband van het aluminium trefplaatje. De overige gaten worden gedurende enkele opeenvolgende botsingen met oppervlakte-atomen opgevuld. Dit gebeurt met name door invangst van sterk gebonden Al(2p)-elektronen. Als we het punt waar de primaire neutralisatie van het ion plaatsvindt { enkele nanometers voor het oppervlak { aanduiden als het startpunt van de energie-dissipatie en de invangst van het laatste elektron als eindpunt, dan wordt daarmee de schaal vastgelegd waarop de dissipatie zich afspeelt. Deze schaal beslaat, in tijd, enkele tientallen femtoseconden en in ruimte een volume van enkele kubieke nanometers. De potentiele energie van het N6+ -deeltje { ter grootte van ongeveer 1 keV { wordt dus zeer ecient gedeponeerd op een klein stukje van het oppervlak. 163 fs 0 35 70 HanL/KVI 1996-rev4 0 0 25 50 75 A Een hooggeladen ion nadert het oppervlak van een geleidend materiaal. Een paar nanometers voordat het oppervlak bereikt is, wordt het ion geneutraliseerd en wordt een hol atoom gevormd. De diameter van dit holle atoom neemt af als de afstand tot het oppervlak kleiner wordt. Binnenschilgaten van het holle atoom worden opgevuld, onder meer door Auger processen waarbij electronen worden uitgezonden. Tijdens dit verval wordt de potentiele energie van het projectiel omgezet in kinetische energie van de uitgezonden electronen. In een daarop volgend experiment bleek het mogelijk de rol van zwak- en sterkgebonden trefplaat-elektronen in de vorming en het verval van holle atomen duidelijk zichtbaar te maken. In dit experiment is een vergelijking gemaakt tussen de KLL-emissie van N6+ -ionen botsend op een geleidend Si(100)- en een isolerend LiF(100) oppervlak. Het gedeelte van het KLLspectrum dat, voordat de feitelijke botsing met het oppervlak plaatsvindt, geemitteerd wordt, blijkt voor LiF afwezig te zijn. Holle atomen worden voor het LiF blijkbaar niet gevormd! Een verklaring hiervoor vinden we in de relatief grote bindingsenergie ('12eV) en de zeer geringe mobiliteit van de LiF valentieband-elektronen. De N6+ -ionen worden daardoor op veel kleinere afstand voor het oppervlak geneutraliseerd. Dit gebeurt niet in hoog-aangeslagen toestanden van het ion, zoals bij een (half-) geleider, maar in veel dieper gelegen nivo's. Bovendien kunnen vanwege voornoemde immobiliteit lokaal slechts een beperkt aantal elektronen worden ingevan- 164 Samenvatting gen, waardoor de neutralisatie en relaxatie van het hooggeladen ion zich over een langer traject afspeelt. Uit de beschreven experimenten blijkt dat een nauwkeurige analyse van de Augerspectra afkomstig van holle atomen, gedetailleerde informatie verschaft over de neutralisatie- en deexcitatieprocessen die optreden tijdens botsingen van hooggeladen ionen met oppervlakken. Auger-elektronen zijn echter niet de enige produkten van de interactie van hooggeladen ionen met oppervlakken. Het tweede deel van het proefschrift behandelt metingen waarbij gekeken is naar de ladingsverdeling en energieverliezen van projectielen die gereecteerd (terugverstrooid) zijn van het oppervlak. Uit deze metingen is een gedetailleerd beeld verkregen over de geschiedenis van deze deeltjes { in termen van ladingsuitwisseling met het trefplaatmateriaal en verstrooiing aan geleidingsband-elektronen { opgebouwd tijdens het traject langs het oppervlak. Tenslotte wordt een set experimenten besproken waarbij naar de vorming van negatieve ionen gekeken is. Deze negatief geladen deeltjes worden gemaakt in het allerlaatste deel van het traject langs het oppervlak. De waarschijnlijkheid dat een negatief ion gevormd wordt is zeer sterk afhankelijk van de snelheid waarmee het projectiel het oppervlak verlaat en van de bindingsenergieen van zowel de trefplaatelektronen (de werkfunctie van het materiaal) als het negatieve-ion nivo. Uit deze experimenten hebben we voor het eerst kunnen aeiden dat een theoretisch voorspeld eect inderdaad een belangrijke rol speelt in de formatie van negatieve ionen. Dit eect voorspelt dat er verschillende wegen bestaan om negatieve ionen te creeren afhankelijk van de orientatie van de projectiel-elektronen ten opzichte van het oppervlak. Uit de experimenten { uitgevoerd met enkelvoudig en meervoudig geladen C, O en F-ionen { blijkt onder meer dat voor C en O de invangst kans voor een elektron in een (2p)-orbitaal parallel aan het oppervlak een factor 100 kleiner is, dan invangst in een (2p) orbitaal die loodrecht op het oppervlak staat. We zijn, tot besluit, in staat geweest om met behulp van metingen van de elektronen uitgezonden tijdens het ingaande deel van het traject, de energieverliezen en ladingsfracties opgebouwd tijdens het deel van het traject langs het oppervlak en de negatieve ionen gevormd tijdens het laatste deel van het traject, een gedetailleerd beeld te geven van de interactie van hooggeladen ionen met vaste-stofoppervlakken. Dankwoord Het verrichten van experimenteel fysisch onderzoek is in toenemende mate een kwestie van teamwork1 . Steeds vaker vereist de complexiteit van de onderzochte thema's en de daartoe gebruikte experimentele apparatuur de inzet van een brede groep fysici en technici. De kwaliteit van het verrichte onderzoek wordt { mijns inziens { derhalve in hoge mate bepaald door zowel de individuele kwaliteiten van de onderzoekers en technici als door de samenwerking binnen de groep. Het feit dat experimenteel onderzoek steeds minder gedragen wordt door eenlingen, geldt zeker voor het werk dat in dit proefschrift beschreven is. De resultaten gepresenteerd in dit werk zijn met name tot stand gekomen door de goede samenwerking binnen het \atoomfysicateam" op het KVI en met onderzoekers uit de groepen van Winter en Aumayr (Technische Universitat Wien), Heiland (Universitat Osnabruck), Echenique en Arnau (Universidad del Pais Vasco, San Sebastian) en met fysici van het Ioe Institute in Sint Petersburg. Op deze plaats zou ik graag een aantal van de personen die hebben bijgedragen aan de realisatie van dit proefschrift, willen bedanken voor hun inzet. Allereerst wil ik mijn directe begeleiders, Ronnie Hoekstra en Reinhard Morgenstern, bedanken voor de plezierige en vruchtbare samenwerking. Ronnie ben ik bijzondere dank verschuldigd, voor zijn uitstekende begeleiding. Zijn immer nuchtere en directe commentaren op de problemen die zich tijdens mijn onderzoek voordeden, bleken vaak zeer waardevol. Bovendien was Ronnie een goede reispartner. De lange nachten en vroege ochtenden tijdens verblijven in het buitenland zullen me nog lang heugen. Reinhard ben ik dankbaar voor het geduld en enthousiasme waarmee hij placht te reageren op vragen en ideeen omtrent `het experiment'. Ik ben hem zeer erkentelijk voor de vrijheid die hij mij gaf om bijeenkomsten en laboratoria te bezoeken om daar ideeen op te doen of praatjes te houden. Bovendien heb ik veel geleerd van zijn talent om ingewikkelde fysische problemen in eenvoudige en aanschouwelijke `plaatjes' weer te geven. 1 Dit geldt niet alleen voor experimenteel fysisch onderzoek, zelfs in een vakgebied als de theoretische informatica wordt onderzoek steeds vaker in teamverband verricht.174 165 166 Dankwoord Ik wil de leden van de commissie die dit proefschrift gelezen hebben, Prof. dr. Hannspeter Winter (Technische Universitat Wien), prof. dr. Rolf Siemssen (KVI Groningen) en prof. dr. Aart Kleijn (AMOLF Amsterdam), bedanken voor de moeite die zij zich getroost hebben om de soms zeer gedetailleerde discussies in het manuscript van waardevolle commentaren en correcties te voorzien. Jayani Das bedank ik voor de begeleiding tijdens het eerste jaar van mijn onderzoek. Dankzij haar geduldige uitleg raakte ik snel vertrouwd met de bron en de opstelling en kende mijn onderzoek een vliegende start. Ik ben Stefan Schippers zeer dankbaar voor zijn bijdrage; zonder zijn inbreng had een groot gedeelte van dit proefschrift waarschijnlijk nooit het licht gezien. Zijn inspanningen zijn voor de hele groep { en in het bijzonder voor mij { van grote waarde geweest. Verder wil ik Anne Drentje, Rob Kremers en Jans Sijbring bedanken voor het inzicht dat zij mij hebben verschaft in de werking van de ECR-ionenbron. De vele uren die ik met hen heb besteed aan het `tunen' van de bron waren zeer leerzaam en plezierig. Technici van het KVI: van vacuumdienst tot tekenkamer, van softwarehuis, via de electronici tot de werkplaats, allemaal bedankt voor jullie hulp bij het oplossen van de kleine en grote problemen die ik tijdens mijn onderzoek tegenkwam. De studenten die ik tijdens mijn promotie heb begeleid, Thomas Boon, Gerlof de Vries en Clemens Bos wil ik bedanken voor hun enthousiasme en hun inzet. De (oud-) promovendi van de groep, Bart Schlatmann, Siem Doornenbal, Hein Otto Folkerts, Gert Jan de Nijs en Frits Bliek zorgden, tezamen met Hans Beijers en de vele stagiaires en studenten, voor een sfeer waardoor het plezierig toeven was op de bronzaal. Hetzelfde geldt natuurlijk voor alle KVI-ers, die gezamenlijk het instituut tot een prettige werkplek maken. I would like to thank Ian Hughes, Siegfried Hustedt, Norbert Hatke, Hannes Kurz, Markus Vana, Boris Makarenko and Andrei Shergin for the many pleasant and fruitful hours we spent at the KVI, running the ion-surface experiment. Furthermore I want to thank Andres Arnau and his group, for the many interesting discussions and for their hospitality during my visits of their lab in San Sebastian. A similar `thank you' goes out to Werner Heiland and Andreas Narmann for making the visits to their group in Osnabruck worthwhile and pleasant. The groups in the European Network are thanked for the lively discussions. And I'd like to thank Hocine Khemliche for taking the Sir experiment out of my hands and I wish him many beautiful spectra! Zoals elk proefschrift was ook dit werk niet mogelijk geweest zonder de steun van familie en vrienden. Mijn zus Peggy bedank ik voor het verwijderen { met de haar kenmerkende zorgvuldigheid { van overbodige puntjes, komma's, streepjes en andere fouten uit het manuscript. Mijn ouders bedank ik voor de vrijheid en de onvoorwaardelijke steun die ze me gegeven hebben bij het bepalen van mijn keuzes. En Marleen: zonder jou waren de laatste jaren van mijn onderzoek een stuk minder leuk geweest!