inleiding - Een G-krachtige praktijk

advertisement
VOOR
PLASTISCHE OPVOEDING: HET PORTRET
INLEIDING
Sfeerschepping: bij aanvang van de les toont de leerkracht enkele afbeeldingen van Vanfleteren. De leerkracht vraagt: wat zien jullie ?



Foto’s
Zwart wit
Portretten
KERN
DEEL 1: VORM VAN HET GEZICHT
A ORIËNTEREN.
Wij gaan vandaag ook een portret tekenen in vooraanzicht. Wat betekent vooraanzicht ?
Wat is een andere mogelijkheid?


Profiel -> leerkracht toont afbeelding van profielportret.
¾ portret -> leerkracht toont afbeelding van ¾ portret.
B VOORBEREIDING
Je meet aan de onderkant , bovenkant en in het midden 86 mm en trekt hier een lijn in tekenpotlood.
Dit wordt onze middellijn.
Op deze middellijn meet je vanaf bovenaan je blad 5 cm en daar zet je een punt, onderaan meet je 6 cm.
Vanaf het bovenste punt meten we nog eens 3,5 cm naar beneden. Daar trek je een horizontale lijn met een totale breedte van 7 cm, waarbij het midden de kruising is met
de verticale lijn. Verbind nu onze gevonden punten met een cirkel. Nu voegen we een globaal kader toe voor de kaaklijn.
Wanneer je deze lijn hoekig tekent geef je aan dat het om een man gaat. Wanneer je deze eerder rond tekent ga je eerder de vorm van een vrouwen gezicht krijgen.
De leerkracht deelt de werkblaadjes uit:
Uitleg opbouw portret.
C UITVOERING
De leerlingen voeren de opdracht uit onder permanente begeleiding.
D REFLECTIE
Zelfevaluatie.
DEEL 2: PLAATSING OGEN, NEUS EN MOND
A ORIËNTEREN.
We hebben nu een algemene vorm van het gezicht nu gaan we aangeven waar de ogen, neus en mond moeten komen.
B VOORBEREIDING
Formulering opdracht :
Weet er iemand waar de ogen moeten komen ?


In het midden van het hoofd.
Een oog is ongeveer een 5e van de breedte van het hoofd met tussen de twee ogen de afstand van 1 oog. We gaan deze afstanden met streepjes aanduiden.



De neus komt ongeveer op het onderste punt van de cirkel die we daarnet hebben getekend. De breedte hiervan is ook ongeveer de afstand tussen de twee ogen.
Dit duiden we aan met een horizontaal streepje.
Het midden van de mond bevind zich op ongeveer een derde van de totale afstand tussen de neus en onderkant van het gezicht. Je kan de breedte vinden door
een driehoek te tekenen vanuit het midden tussen de twee ogen, een raaklijn met de buitenkanten van de neus tot op de hoogte van de lippen.
Ook hier zet je een horizontale lijn
C UITVOERING
De leerlingen voeren de opdracht uit onder permanente begeleiding.
D REFLECTIE
Zelfevaluatie
DEEL 3: TOEVOEGEN DETAIL
A ORIENTEREN
We gaan nu detail toevoegen. Waar gaan we veel aandacht aan besteden? -> ogen, waarom? Maakt herkenbaarheid van persoon voor een groot deel, expressie. We gaan
ons portret ook een klein beetje boos laten kijken.
B VOORBEREIDING




Waar de ogen moeten komen teken je een ellips tot net onder de middellijn van de constructiecirkel. Dan mag je vanuit het binnenste punt van het oog een lijn
naar ongeveer een derde van het oog aan de bovenkant trekken. Van dat punt trek je een lijn naar het buitenste punt. Vanuit de buitenkant trek je een gespannen
lijn naar de binnenkant, deze mag vrij recht zijn. Doe nu het zelfde voor het ander oog.
Daarboven tekenen we de wenkbrauwen die uit een rechthoek en een driehoek bestaan.
Teken er nu ook de iris en de pupil in.
De neus houden we simpel daar zetten we een V.

De mond gaan we opbouwen uit 5 stukken. Met voor de bovenlip 3 ellipsen en onderlip twee.
C UITVOERING
De leerlingen voeren de opdracht uit onder permanente begeleiding.
DEEL 4: INKLEURING
A ORIENTEREN








We gaan de ogen wit kleuren, druk maar hard genoeg op uw potlood zodat er een groot contrast ontstaat tussen het zwarte papier en wat al ingekleurd is.
We gaan de irissen van de ogen helder blauw kleuren. We doen dit omdat dit de helderste realistische kleur is, waardoor de ogen nog meer gaan uitspringen. De
pupil mag je nog eens inkleuren met zwart om nog eens extra te verdonkeren, maar je mag nog een puntje wit er inzetten ook rechtsboven. Hierdoor gaat het
meer tot leven komen.
De lippen kleuren we rood. Kleur in de richting dat de lippen zijn opgebouwd (ongeveer vertikaal). En voeg op de onderlip wit toe en een beetje ook op de
bovenlip. Waarom ?-> lippen zijn nat weerspiegeld licht meer.
Vervolgens ga je vanuit de ogen met heel lichte huidtoon vertrekken en gebroken lijnen tekenen. Wat zijn gebroken lijnen? -> lijnen waar een of meerdere hoeken
inzitten. Dicht bij het oog moeten de lijnen dichter mij mekaar zitten en verder van het oog mogen de lijnen verder van elkaar verwijderd zijn. Doe dit nu ook vanaf
de mond, laat net onder de mond wat ruimte vrij om schaduw weer te geven. Laat ook onder de neus ruimte vrij.
Vanuit de punt van de neus ga je ook gebroken lijnen trekken van onder naar boven.
Blijf dit doen om contrast te verhogen en tot heel de vorm van het gezicht wel een beetje lijn bevat.
Je kan ook nog wimpers, extra schaduw en wenkbrauwen toevoegen door deze in te kleuren met zwart.
Schrijf rechts onderaan in wit potlood je naam klas en nummer.
C UITVOERING
De leerlingen voeren de opdracht uit onder permanente begeleiding.
SLOT
De leerlingen leggen de werken bij elkaar en de werken worden besproken. Door vragen van de leerkracht gaan de leerlingen gerichter kijken.








Welke werkstukken springen eruit? En waarom?
Welke opdracht is zeker in de opdracht geslaagd?
Wie vindt dat zijn of haar werkstuk goed gelukt is? Waarom wel/niet?
Zou je deze opdracht de volgende keer op dezelfde manier aanpakken?
Heeft men gepaste kleuren gebruikt?
Vonden jullie het een leuke opdracht?
Wat zouden jullie anders doen?
Waar is er een goed licht donker contrast?
Download