watis een soort

advertisement
WAT IS EEN SOORT?
Groot probleem.
Sinds de geboorte van de evolutietheorie wordt er met dit woord gegoocheld als nooit tevoren.
Recente gegevens over flora en fauna, onder andere uit de moleculaire biologie, hebben tot grote
meningsverschillen geleid.
Soorten blijken geen concentraties van bepaalde genen die reproduceren en interageren met hun
omgeving. De natuur loopt vol hybriden die moeilijk onder te brengen zijn in een of andere
categorie of soort.
Bovendien blijken sommige soorten niet te reproduceren zoals de meeste zoogdieren.Soms is
er zelfs geen partner nodig voor reproductie.
Het leven blijkt te complex om in soorten te verdelen.
*Wat een soort is in " essentie" wordt niet door evolutie bepaald, maar door wetenschappers / de
consensus die bestaat tussen de taxonomen , die op basis van overeenkomsten met reeds bestaande
"geneste hierarchieen " besluiten een dier in te delen bij een soort, een ras, een familie, een genus ,
een orde etc ... .
Of iets een nieuwe soort is of niet wordt door mensen bepaald, niet door evolutie.
Dat classificeren is een proces dat nu zo'n 200 jaar bezig is.
In die (korte )tijd kan een bestaande soort niet voldoende verder evolueren om een " overgang"
naar een andere of nieuwe soort te maken.
( tenzij de zich niet sexueel voortplantende microrganismen: bacterieen , virussen ,
schimmels,eencelligen en zelfs sommige zich wel sexueelvoortplantende "insecten "(
ragoletis-vliegen )
Er is niet een splitsingmoment aan te wijzen vanaf waar een soort zich afscheidt en niets meer met
andere soorten of groepen van doen heeft.
Het gaat om overdraagbare en genetisch dominante kenmerken die langzaam zich verspreiden door
een populatie
Evolutie is niet (alleen maar) een proces van beslismomenten of sprongen , er is ook een continue
stroom van geleidelijkheid ( graduele voortgang )
: het is een beweging die altijd bezig is. iedere nieuwe soort is dus onstaan uit minstens een paar "
mutaties "uit een reeds bestaand levende soort . --> het ontstaan van nieuwe levensvormen zoals ook
bijboorbeeld virussen, bacterien en schimmels. ze zijn kleiner, minder complex en muteren daarom
sneller.
Op basis van bacterieen kan je echter weinig zeggen over speciatie
Momenteel ligt het soort- grens criterium op 3% DNA verschil om een soort af te bakenen , vrij
kunstmatig ( maar dat geld ook voor de classifikatie van lmeercelligen , zoals hierboven reeds
vermeld ) .
.
Bacterieen muteren permanent( en wisselen "lateraal " genen uit ) , het kan zijn dat een mutant 2%
DNA verschil vertoont met de uitgangs- vorm/stam (strain) .
Binnen enkele tientallen of honderden generaties , en wat bacterieen betreft kan dat enkele
dagen of weken zijn , kan dit DNA verschil oplopen tot 99% .
Dat zou dus een nieuwe soort moeten zijn .
Een colmplicatie is dat deze ( nieuwe )bacterieen ook vaak terugmuteren .
Het terugmuteren van een bacterie is een alledaags verschijnsel
Binnen enkele dagen of weken kan deze bacterie opnieuw op 2% DNA verschil staan , met de
uitgangsoort .... .
Zoogdieren muteren langzaam dus waarschijnlijk zijn de zichtbare verschillen pas na 100 generaties,
voor het menselijk oog, waarneembaar.....
Het begrip soort gebaseerd op
genetische isolatie.
Maar dat is ook al niet zo eenduidig.
Bijvoorbeeld ;
Er zijn b.v twee krekel-entiteiten die in de natuur niet kruisen.
Daarom worden ze tot twee verschillende soorten gerekend.
Als echter in het laboratorium men het vrouwtje het geluid van het eigen mannetje laat horen terwijl er
in feite een mannetje van de andere soort naast haar staat, dan kruisen de twee soorten wel en
komen er vruchtbare nakomelingen.
Species ( john wilkins )
John Wilkins is een wereldautoriteit over het soort-probleem




Soort Species
Ondersoort
Taxonomie
Classificatie en Evolutie Scientific classification
Begrippenlijstje
( studievragen 1/2 Evolutie, bron van biodiversiteit.)
Alle bekende organismen op aarde zijn gerangschikt in een classificatiesysteem dat is opgebouwd uit
koninkrijken,
afdelingen,
klassen,
ordes,
families en
soorten.
Dit systeem, dat gebaseerd is op de Systema Naturae van Linnaeus, heeft de mate van
verwantschap van groepen van organismen als grondslag.
Nauw verwante soorten behoren tot dezelfde familie,
minder verwante soorten behoren tot verschillende families uit hetzelfde geslacht,
nog minder verwante soorten maken deel uit van verschillende ordes etc.
SYSTEMATIEK(<)
a.
Wanneer beschouwt men twee verschillende individuen als
vertegenwoordigers van verschillende soorten ?
Soort:( Biologische definitie )
Een groep van individuen met overeenkomstige morfologische en genetische kenmerken, die
onder natuurlijke omstandigheden vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen.
“Overeenkomstig”
is niet hetzelfde als “identiek”.
Afwijkende individuen behoren tot dezelfde soort zolang paring / kruising in de vrije natuur
vruchtbare nakomelingen oplevert.
b.
In de praktijk levert het biologisch soortbegrip wel eens problemen op.
Waar volgens de een sprake is van twee soorten, beschouwt de ander het als
één soort. Waardoor ontstaan zulke verschillen in opvatting ?
Binnen een soort zijn niet alle individuen identiek aan elkaar.
Soms zijn er duidelijke (fenotypische) verschillen tussen verschillende populaties binnen een
soort.
Het cruciale element bij het biologisch soortbegrip is het al dan niet in de vrije natuur voorkomen
van hybriden die zich over meerdere generaties
kunnen voortplanten (wat bijvoorbeeld niet mogelijk is bij muilezels).
soort bastaarden
Planten kruisingen
Toepassing van deze regel kan in de praktijk problemen opleveren.
Er zijn talloze voorbeelden bekend van natuurlijke soorthybriden die alleen gevonden worden in een
smalle zone waar het verspreidingsgebied van
twee soorten elkaar raakt.
Dit komt met name bij planten regelmatig voor (zie o.a. het voorbeeld van interspecifieke hybriden
tussen akkerviolen en zinkviolen; ).
Bij dieren worden hybriden incidenteel waargenomen, zonder dat het duidelijk is of ze zich met succes
kunnen handhaven
(zie bijv. lynx en bobcat; ).
Ook kan het zijn dat hybriden wel voorkomen, maar tot op heden nooit gevonden zijn.
Bedenk dat “tijd” een belangrijke factor is.
Een populatie die “bezig is te evolueren tot een nieuwe soort” zal – in geleidelijk afnemende mate –
hybridiseren met de individuen van de
oorspronkelijke soort, maar over een groot aantal generaties zullen er geen levensvatbare hybriden
meer kunnen ontstaan.
De genetische samenstelling (gene pool) van beide groepen is dan te ver uit elkaar gegroeid.
Soortvorming kost (veel) tijd.
Hybridisatie en nieuwe soorten
SPECIATIE
c.
Wat verstaat men onder het begrip populatie ?
Populatie:
Een populatie is een groep individuen die in een bepaald gebied leeft.
Tussen leden van de groep is partnerkeuze willekeurig mogelijk, maar paring / kruising met individuen
van andere populaties van dezelfde soort komt
nauwelijks voor (bijv. door te grote afstand, of verschil in gedrag).
ref ;
http://www.science.uva.nl/research/amstel/dws/BBB_nl/index.php?PageName=studievragen
Tomasso
Rigide definities
dinsdag 8 december 2009
http://www.vkblog.nl/blog/699/Tomaso%5C%27s_Tien_Tellen
In de biologie is het benoemen van een dier of plantensoort gebaseerd op het systeem van Linnaeus.
Iedere soort krijgt een naam en die naam zorgt er meteen voor dat de soort binnen het systeem bij
een bepaalde familie, orde, klasse en hoofdafdeling behoort. In die definitie zijn soorten onveranderlijk
Ongeveer een eeuw na het invoeren van dit naamgevingssysteem kwam Darwin met zijn boek The
Origin of Species… waarin juist werd gezegd dat soorten van generatie op generatie veranderden.
Ook begon men steeds meer fossielen te vinden die dat bevestigden
Wanneer een fossiel gevonden wordt dat duidelijk verschilt van het huidige leven op aarde dan krijgt
dit fossiel niet alleen een unieke naam, maar vaak wordt er ook een unieke familie, orde en evt.
klasse. Het systeem functioneert dan prima.
Wanneer je echter een fossiel vind dat minder duidelijk verschilt heb je een probleem. Er zijn
bijvoorbeeld fossielen die kenmerken laten zien van amfibieën en reptielen. Het is dan niet meteen
duidelijk of je het dier moet indelen bij de amfibieën of de reptielen, maar de huidige naamgeving
binnen de biologie dwingt je uiteindelijk om een keuze te maken. Je kunt tenslotte niet iedere
mogelijke overgangsvorm bij weer een andere (onder)klasse van gewervelden indelen
Nog moeilijker wordt het wanneer je een fossiel vindt van een overgangsvorm tussen twee veel op
elkaar lijkende soorten, bijvoorbeeld een mensaap en een mens. Je kunt enorme discussies voeren
over of een fossiel de naam Homo x mag dragen of dat het toch net geen mens (=homo) genoemd
mag worden en dat het toch een andere naam moet hebben (Australopithicus bijvoorbeeld)
De manier van naamgeven, stammend uit een tijd dat men dacht dat soorten onveranderd
voortbestonden en de huidige kennis van de biologie waarin soorten wel degelijk kunnen veranderen,
botsen met elkaar. Het wringt vooral bij de overgangsvormen. En zo ontstaan er af en toe problemen
met de berichtgeving naar het publiek toe
Ten eerste zijn de wetenschappers het (uiteraard) niet met elkaar eens. Daarnaast zijn er dan
creationistische grapjassen die zeggen dat er dus geen overgangsvormen tussen aap en mens
bestaan. Of het fossiel is een mens (Homo x), of het fossiel is het niet (de naam Homo ontbreekt).
Door het (bewust) wegredeneren van bovenstaand conflict tussen Darwin en Linnaeus is ‘aangetoond’
dat er geen overgangsvormen bestaan
Maar zo simpel steekt de wereld natuurlijk niet in elkaar
Het gehele gedoe rond regide (gefixeerde ) definities is ouderwets = essentialisme ( met als grondslag
de "onveranderlijke" ideeeen van Plato die volgens die filosoof de "echte "werkelijkheid vormen ....? )
Het doet ook denken aan de discussie onder astronomen over wat een planeet genoemd mag
worden.
Het probleem zit hem erin dat er geen orde bestaat in de natuur. Maar de mens heeft de neiging
om overal orde in de chaos te willen zien. Alles moet geclassificeerd en gerubriceerd worden.( dat
is ook nodig wanneer men talig over een "aanwijsbaar ding" op menselijke schaal wil van
gedachten wisselen ... A=A is een wiskundig uitgangspunt : maar zwarte zwanen bestaan ook )
Die neiging bijt zichzelf dus eigenlijk vroeg of laat in de staart
Joseph Hooker,
woensdag 16 december 2009 : Tomasso A
Een artikel in Science met de titel Lumpers and Splitters: Darwin, Hooker, and the search for
order.
Het artikel gaat over de plantkundige Joseph Hooker, vriend van Darwin en 1 van de eersten die zich
in het openbaar uitsprak voor de ideeën van Darwin. Hooker probeerde systeem te krijgen in alle
plantensoorten die er voorkomen op aarde en was daarmee in gevecht met allerlei locale
plantkundigen in Engeland en zijn koloniën die van iedere variatie op een soort meteen weer een
nieuwe soort wilden maken (door Hooker Splitters genoemd). Hooker was bang dat het aantal soorten
zo exponenentieel zou groeien en men letterlijk door het bos de bomen niet meer zou kunnen zien.
Bovendien stond het een begrip over de verspreiding van planten in de weg.
Hooker’s desire to grasp the laws of plant distribution helps to explain his hostility to the inexperienced
colonial botanists, of whom he wrote that, whenever they found a plant they could not name, "it rarely
enters into his head to hesitate before proposing a new species." The resultas the creation of duplicate
names, synonyms, which he described as "the greatest obstacle to the progress of systematic botany "
Hooker zelf was daarmee het tegenovergestelde van een Splitter, hij deelde verschillende variaties bij
1 soort in, en was daarom een Lumper. Het grappige is dat Darwin het conflict erkende, maar vanuit
zijn theorie ook meteen zag waar het conflict vandaan kwam .
From Darwin’s perspective, each had their uses, as he told Hooker in 1857, "it is good to have hairsplitters and lumpers". Hooker would undoubtedly have demurred, but for Darwin the disagreements
between lumpers and splitters were evidence for evolution. He referred in Origin to those genera that
were so hard to classify that "hardly two naturalists can agree which forms to rank as species and
which as varieties,"…
For Darwin, these "polymorphous" genera were evidence of evolution in progress because they were
precisely what his theory would predict: If every species had been created in its modern form, their
boundaries should be clearly defined; but, if each species evolved from another, there ought to be
cases where the random variations that characterized all living things had yet to be sifted by natural
selection or where extinction had not yet created the gaps that allowed species to be clearly discerned
and named.
150 jaar later is het begrip ‘soort’ nog steeds niet 100% duidelijk (en dat zal het waarschijnlijk ook
nooit worden) en daarom is er af en toe onenigheid onder biologen welke groep een aparte soort
vormt en welke groep alleen maar een variatie is binnen een bepaalde soort .
De titel van Darwin's boek
"The Origin of the Species", veronderstelt het begrip "soort"( species )
Echter wat is precies te verstaan onder de wetenschappelijke term "soort " ?
http://evolution-101.blogspot.com/2006/02/what-is-species.html
Hoewel je zou kunnen denken dat het een vrij eenvoudige zaak is om het
onderscheid te kunnen maken tussen twee "soorten " (bijvoorbeeld, een kat van een hond),
is dit niet het geval(1), bestaat er in feite geen universele, objectieve definitie van
"soorten ".
Er bestaan verschillende (onderzoek en publiceer -praktische ,operationele en pragmatische)
definities vanuit onvolmaakte en diverse naamgeving en classificeringshoeken die bovendien nog
eens in voege waren in verschillende tijdsgewrichten,maar al met al zijn die verschillende
omschrijvingen samen , zeer goed in staat om dicht een zogenaamd (2) objectieve norm te
benaderen(3) ...
typologie.
De eerste classificering - categorie is gegrond in de
Dit betekent dat alle leden van een soort voldoen aan een reeks van vaste kenmerken
(=essentialisme?), en gaat terug naar de klassieke standaard van het definiëren van een nieuwe
soort.
Zodra een nieuw organisme werd ontdekt, werd het eerste voorbeeld gedood, opgezet ,
of op een andere manier geconserveerd , en dan naar een museum overgebracht en geplaatst in een
lade of in de " reserve" .
Dit werd het "type-exemplaar,"( --> paleontologie ; holotype ) en alle andere organismen
die werden verondersteld te behoren tot de soort moeten worden vergeleken( afgemeten aan ) met
deze "standaard".
* Echter, we weten nu dat verschillende fysieke kenmerken kunnen optreden in een populatie
zonder dat dit noodzakelijkerwijze een"verschil" in soorten impliceert.(4)
Morfometrie.
De volgende maatstaf ligt bij de
Dit betekent dat alle leden van een soort hun (frequentieel)aandeel leveren aan het totaal van
bepaalde fysieke kenmerken en hun varianten van die soort .(= in de genetica spreekt men van de
genenpoel van een soort )
Dit is analoog met wat ik net heb beschreven onder typologie, maar met het subtiele verschil dat in
plaats van te beginnen met een soort monster of standaard (=het holotype) ,
(voldoende grote aantallen) individuele (gelijkaardige )organismen worden gegroepeerd door ze te
vergelijken en daaruit gemeenschappelijke kenmerken te generaliseren .(= de meeste zwanen zijn wit
)
Alhoewel dit op een voor de hand liggende insteek gebaseerd op het "gezond verstand ", lijkt heeft de
studie van de genetica ons laten zien dat sommige organismen zeer vergelijkbaar blijken zonder
daarom noodzakelijkerwijs nauw verwant te zijn .
seksuele
isolatie ( De Biologische soort definitie van E Mayer )
De volgende categorie is waarschijnlijk de meest bekende en erkende : dat van de
.
het betekent dat alle leden van een soort in staat zijn,( of zich kunnen ) voortplanten.
Zoals sommigen vvan de lezers terecht kunnen denken, sluit dit volledig alle asexuele organismen die
zich ongeslachtelijk( = deling) voortplanten. ( maar dat wordt later hieronder verder behandeld )
Seksueel isolationisme is (onder meer ) afhankelijk van het feit dat meestal een
soort ontstaat uit een groep van door geografische (allopatrische ), (5) barrière(s) van andere
populaties van verwante groepen van een oospronkelijke "voorouderlijke"bevolking scheidt voor een
langere periode, waarin de geisoleerde groepen evolueren onafhankelijk van de andere, en uiteindelijk
seksueel onverenigbaar zijn geworden door een aantal redenen.
hybriden
Het meest schrijnende probleem met deze categorie zijn
.
Hybriden(bastaarden) zijn de nakomelingen van een seksuele vereniging tussen twee organismen die
zijn ingedeeld als aparte soorten, maar die nog steeds (genetisch)nauw met elkaar verbonden zijn .
Muilezels, bijvoorbeeld, zijn het resultaat van een kruising tussen een paard en een ezel. Tijgers en
leeuwen zijn ook beroemde bekende hybridiserende soorten .
In de meeste gevallen, zijn dergelijke hybride nakomelingen steriel(=non-fertiel); je zou dus ook
kunnen definieeren dat voor het begrip "seksuele isolationisme " de non fertiele
bastaard geen uitdaging vormt om deze biologische definitie van de soorten( met seksuele
voortplanting)af te schrijven ;
Echter een klein percentage van de kruisingen is in staat om terug te worden gefokt naar een van de
oorspronkelijke ouderlijke soorten, en dus het zou het theoretisch mogelijk moeten zijn om ,
vruchtbare, rasechte hybride soorten , mits genoeg tijd en gegeven middelen ( waaronder specialisatie
/niche invulling , voldoende aantallen bestaarden ,en isolatie ) , te genereren.
fylogenetica .
De enige andere manier om een soort te definiëren ligt binnen de
Dit betekent dat alle leden van een soort een gemeenschappelijke voorouder hebben, en dat
de soort een deel is van een continuum .
Op de keeper beschouwd blijft het moeilijk om op dergelijke manier soorten van elkaar te
onderscheiden, omdat daarbij alle organismen uiteindelijk een gemeenschappelijke voorouder hebben
en het verschil tussen de diverse groepen wordt verondersteld te zijn gebaseerd op
evolutionaire mechanismen.
De meest voorkomende ,(6) gebruikelijke en succesvolle manier om dit te doen is tegenwoordig een
techniek ontwikkeld binnen de genomica en genomische analyses- ; door de vergelijking tussen (
relevante)DNA-sequenties van verschillende organismen (7) kunnen we de fylogenetische
verwantschappen bepalen en daarmee onderscheid maken tussen soorten.
A-sexueel
*Dieren die zich voortplanten door middel van parthenogenese,
*planten die zich voortplanten door apomixis ( stekken = clonen ),
*Alle bacteriën, archaea, en protisten.
Voor deze organismen, lijkt het begrip "soort" meer te fungeren als een tijdelijke
afwasbare stempel ipv een metalen identiteitsplaatje of ingegraveerd id nummer
De evolutionaire krachten uitgeoefend op deze klassen van organismen werken in op een
in de tijd (8) vertikale verspreiding of generatiewisseling( dat laatste in het geval van
sterfelijke meercelligen)erg plastisch genoom ,
dan dat van sexuele organismen : ze lijken voortdurend in continue fenotypische flux.
Dit in tegenstelling tot seksuele organismen, die hun verticale plasticiteit(genotype) hebben
weten te scheiden van hun horizontale plasticiteit, en nog steeds populaties met een hoge mate aan
genetische variatie(= bijvoorbeeld een voorraad beschikbare allelen ) aan de natuurlijke selectie
kunnen blijven bloot stellen.
(1) in tegenstelling tot de basisvoorwaarden(de logische voorwaarde a = a )
die in andere wetenchappelijke termen uit andere theoretische wetenschappelijke
vakgebieden ( bijvoorbeeld wiskunde ) gewoonlijk ingebouwd zitten)
(2) de( op dit moment ) best mogelijke benadering
(3)Het voordeel van dergelijk gegroeid "begrippenstelsel " is dat de bekomen
inhoudelijke lading van veel dergelijke open definities herzienbaar , aanvulbaar en erg
genuanceerd zijn .
Zoals steeds is een "definitie" in de biologie ( en zeker in de theoretische biologie )een
relatieve kwestie ... Trouwens elke verbale beschrijving van een "empirische " werkelijkheid
is "semantisch"relatief , non -essentialistisch en nooit definitief en onveranderlijk
Het gaat om een "continuum"( vooral ook in de tijd/ geschiedenis ) , waarbij bepaalde
punten/gradaties uit die verglijdende schaal(= maatstok) een afzonderlijke naam hebben
gekregen
Dergelijke definitie gaat niet vooraf aan de waarneming(en) ; maar is de synthese van vele
(aanwijsbare = meestal herhaalbare maar ook ( en moeilijker foutloos te houden ) indirecte )
waarnemingen en waarnemingskaders ( o.m; door inbreng van nieuwe technische mogelijkheden )
Ze stellen vloeiend , konstant maar in voortdurend dynamisch evenwicht met de sturende
feedback die definities bij ...tenslotte zijn dergelijke teruggekopelde "definities "
voorlopige en herzienbare modellen ( van globale indrukken van toestanden ) die je kan
plakken op heel wat "werkelijk waarneembare "fenomenen( zoals zoals ze verschijnen in de
hersenen en als shortcuts opgeslagen in het geheugen )...
(4) Melanisme ( zwarte zwanen ), albinisme( witte merels / witte grijze eekhoorns ) ,
dwerg en reuzengroei ,
Fenotypes en aanpassingen( in de zin van (bijvoorbeeld) acclimatisaties (= edelweiss)
(5)Naast de allopatrische bestaan er ook sympatrische barières ;
bijvoorbeeld
voedselspecialisatie(s)=ragolethis en "niche" invullingen ,
klimaatveranderingen waardoor vogels te laat aankomen in hun
broedgebied ( buiten de periode van hoog voedselaanbod )
veranderingen van baltsperiode
gedragsveranderingen ,
(misschien) Sociale taboes (= racisme )
zie ---> Menno Schilthuizen
(6) iets gelijkaardigs maar ook niet expliciet gebaseerd op een groot aantal sequenties uit de
vergeleken genomen of zelfs een totaal "common descent" uitgangspunt is het "bar code of life"
project: Er wordt uitgegaan van een "minimaal" genoom per gelabelde soort : maar ook deze manier
van naamgeven en classificeren leidt uiteindelijk tot een patroon van "geneste hierarchieen " )
(7) De vroegere vergelijkingen tussen morfologische (=anatomische) relevante en in de fossielen
bewaarde kenmerken ( bijvoorbeeld : scans van het middenoor van fossielen ) worden
tegenwoordig ook in de paleontologie "sequenties " genoemd
en er blijkt ook een "ancient DNA "( en geconserveerde eiwitten ) analyse(s) in opbouw te
zijn
(8) vertikale verspreiding of generatiewisseling( dat laatste in het geval van
sterfelijke meercellige individuen
Asexuele voortplanting gebeurt ook in de lichaamscellen ---> somatische cellijnen
het zijn slechts de ( in het geval van mensen haploide) geslachtscellen , op hun beurt
onstaan (een speciaal soort ) splitsing ,die sexueel kunnen samensmelten
Overigens kunnen ook andere somatische cellen ( net als geslachtscellen) zowel muteren
(bijvoorbeeld ) kanker , als genetisch materiaal invangen van andere origine
( zelfs van virussen ? springende genen : transposons , mobile elements )
Horizontaal gene transfer is gemeengoed in de microbieele wereld en er zijn ook gevallen bekend van
endosymbiosis , cytoplasma invasie en het zich inplanten in het nucleaire genoom ( = beiden kennen
voorbeelden waarbij wohlbachia bacterieen insekten genomen selfisch (bij)sturen )
Omdat het bepalen van wat een soort is , een praktisch probleem is en er heel wat
grensgevallen bestaan, wordt beslist wat een soort is door het Internationaal
Botanisch Congres en de International Commission on Zoological Nomenclature.
zie ook
http://www.freethinker.nl/forum/viewtopic.php?f=28&t=8136
Wanneer is iets of iemand een mens.
De mens is biologisch gezien ook gewoon een diersoort, dus is de vraag eigenlijk: wanneer is een
soort een soort.
Vergelijk het met de vraag wáár, in het spectrum van de regenboog, de kleur van het licht precies
verandert van rood naar oranje, of van blauw naar violet, of van groen naar blauw. De precieze
overgang is een kwestie van conventie omdat er slechts een continuum van uiterst kleine verschillen
bestaat, zonder grotere stappen die we zouden kunnen identificeren en gebruiken als objectieve
"scheidslijnen".
Wanneer is een mens een mens ....
Een mens is een mens omdat anderen mensen hem een mens noemen ...De mens is vooral
mens omdat deze zichzelf zo genoemd heeft.
In biochemisch/mechanisch opzicht is de mens volledig dier.
Er is verder geen kritische grens tussen dierlijke mensen, en menselijke dieren.
Wanneer is een bot (of een samenstel daarvan) een mens en wanneer een dier?
1.-Alle zoogdieren hebben ruwweg hetzelfde bouwplan, en min of meer dezelfde beenderen.
De vitale organen zijn gelijksoortig in hun werking, evenals de spieren.
Alleen de hersenen zijn groter, bij de mens.
Doch zijn ze wel opgebouwd uit het zelfde soort hersencellen als de hersenen van (andere) dieren.
2.- Dat van die botjes is het zeer omvangrijke studie gebied van osteologen ,anatomen,
paleoantropologen ....Kortom mensen die iets kennen van vergelijkende anatomie(en van
tafonomie ) en dat leer je niet in 10 minuten ...
OOk op het internet of zo , duurt een dergelijke zoektocht naar informatie jaren ...
Hier is een heel klein begin voor een uitgebreide zoektocht :
http://tsjok45.multiply.com/photos/albu ... omparative
http://tsjok45.multiply.com/tag/hominidenevolutie
http://tsjok45.multiply.com/tag/primaten
http://tsjok45.multiply.com/photos/albu ... Mens_Dier_
http://tsjok45.multiply.com/photos/albu ... ten_en_co_
http://tsjok45.multiply.com/photos/albu ... skeletten_
Zijn er "genetische indicaties " die de mens van het dier onderscheiden ? Er zijn namelijk ( ook
genetisch) zowel overeenkomsten als verschillen en dat kan allemaal worden verklaard door de
gemeenschappelijkke afstamming ...
1) -Er is al verschillende keren aangevoerd dat een indicatie voor een mens = Een bepaalde "vorm"
van het FOXP2 gen zou kunnen zijn ( spraak)
Dat is natuurlijk niet genoeg ...
FOXP2 is de naam van zowel het box proteine P 2als het coderende gen dat daarvoor
verantwoordelijk wordt geacht
http://en.wikipedia.org/wiki/FOXP2
Forkhead box protein P2 also known as FOXP2 is a protein that in humans is encoded by the
FOXP2 gene[1], located on human chromosome 7 (7q31, at the SPCH1 locus).[2][3]
Sommige creationisten (bijvoorbeeld Peter Borger ) stellen in de eigen "hypothese "voor dat : een
bepaalde vorm ( = bepaalde specifieke sequenties ?) van het FOXP2 gen bij de mens : verschillen
van die bij andere zoogdieren/in het bijzonder de chimpansee en andere primaten : dus een mensspecifiek onderscheidingsteken zijn : dat het mogelijk maakt om te bepalen of iets al dan niet , tot het
"baranoom "mens / "afstammeling van adam en eva " = genus homo , behoort ( een zogenaamd
indicator-gen in het jargon van PB)
Ook het <Neadnerthaler genoom zou zulk een specifiek menselijk FOXP2 bezitten ...
Maar
welke( controleerbare ) unieke sequenties van het FOXP2 gen dat precies zijn ... heb ik tot nu toe nog
niet kunnen lezen bij die creationist ...
Het gaat hier ( voor zover ik weet )om twee mutaties
in de vergeleken sequenties
2.-Uiteraard zal het ook te maken hebben met genen die de hersenentwikkeling sturen en in
combinatie met alle andere genetische configuraties ... Het komplete genoom is een netwerk en een
soort van recept , Het is zeker geen blauwdruk die "onveranderlijk" en strikt deterministisch een
organisme bouwt....
What Makes us Different?
By MICHAEL D. LEMONICK Sunday, Oct. 01, 2006
http://www.time.com/time/magazine/artic ... -1,00.html
Rat people of Pakistan
http://www.telegraph.co.uk/technology/3 ... human.html
Goddidit !!!!
http://www.pbs.org/wgbh/nova/body/what- ... human.html
http://fora.tv/2009/10/03/Dr_Katherine_ ... s_Us_Human
http://www.youtube.com/watch?v=9JvNwEMX ... r_embedded
Goed en slecht nieuws voor Vogelaars
02-05-2007 Meneer
Opinie
http://www.volkskrantblog.nl/bericht/125612
In Amerika is net een groot DNA-onderzoek aan vogels afgerond. Van 643 soorten is DNA verzameld
(uit veren).
Hieruit bleek dat sommige soorten wellicht in werkelijkheid twee soorten zijn.
Het gaat om onder andere drie soorten gaaiachtigen, drie soorten winterkoninkjes, en een
schreeuwuil. In alle gevallen wijkt het DNA van de verschillende populaties meer dan 2.5% af van
andere populaties. (Als het DNA van twee populaties 챕챕n procent verschil toont, zijn de populaties
ongeveer 1 miljoen jaar van elkaar ge챦soleerd).
Dat is ongeveer even veel als het verschil tussen mens en chimpansee.(1)
Iets dergelijks was overigens een paar jaar geleden ook al gevonden in Zuid Afrika, waar de
langsnavelleeuwerik uit drie soorten bleek te bestaan.
Al met al verwachten onderzoekers dat er wereldwijd wellicht nog 1000 soorten vogels rondvliegen die
nog niet als zodanig (h)erkend zijn.
Aan de andere kant zijn sommige soorten wellicht helemaal geen soorten.
Het gaat vooral om meeuwen. (2)
De grote en de kleine burgemeester hebben DNA dat voor 99.8% identiek is en zes andere
meeuwensoorten verschillen ook minder dan 2.5% van deze twee.
Maar ook de sneeuwgans en de Ross’ gans delen 99.8% van hun DNA, terwijl de
zwartsnavelekster en de geelsnavelekster nog 99.6% van hun DNA delen.
Nu hebben vogelaars er over het algemeen helemaal geen moeite mee om een nieuwe soort te
accepteren.
De nieuwe soorten gaaien en winterkoninkjes worden hartelijk verwelkomd en nu kunnen de
‘soortenjagers’ weer op pad om de nieuwelingen te zoeken en aan te vinken op hun ‘life list’.
Maar erkennen dat wat twee soorten leken wellicht toch niet meer is dan twee vari챘teiten, valt
ze aanzienlijk zwaarder.
Over Ross’ sneeuwgans (Besneeuwde Rossgans?), de burgemeesters (groot,klein of middel?) en de
eksters wordt gezegd dat dit soorten in ontwikkeling zijn.(2)
Nu ben ik ervan overtuigd dat de evolutietheorie waar is, maar als deze conclusie alleen is gebaseerd
op DNA-analyse, dan is het wat kort door de bocht.
Je kunt pas zeggen dat twee populaties uit elkaar groeien als na twee opeenvolgende analyses blijkt
dat de verschillen in het DNA toenemen.
Dus goed bewaren deze resultaten en over honderd jaar nog eens testen, dan weten we meer.
(1)
Algemeen aanvaarde definitie voor DNA-verschillen tussen individuen en soorten :
de algemeen geaccepteerde definitie, en nog veel meer interessants, kun je vinden in het boek
Fundamentals of Molecular Evolution van Graur en Li (2de editie 1999).
Commentaar (P. Borger )
Verschil is gedefinieerd als de som van mutaties, dwz puntmutaties, inserties, deleties, duplicaties,
translocaties, novelties etc.
Door alleen puntmutaties als verschil aan te merken krijgen we een compleet verkeerd beeld van de
werkelijkheid. aangeboden.
Het ( verschil) getal (1%) heeft alleen betrekking op punt mutaties.
En jawel als we alleen puntmutaties in beschouwing nemen in alleen eiwitcoderende genen dan zijn
chimp en mens 1% verschillend.
Nemen we alle mutaties (translocaties, duplicaties, deleties, inserties, inversies, novelties, etcetera) in
beschouwing dan zijn we nog slechts 85% gelijk en is het verschil dus 15%.
1) 1% = puntmutaties
2) 4% = indel mutaties (=inserties of deleties)
3) 10% = novelties
1+2+3 = 15% verschil tussen mens en chimp.
--> Het vergelijken van sequenties geeft een beter beeld dan uitsluitend te blijven kijken naar DNA
hybridisatie
---> DNA-hybridisatie of sequentievergelijkingen maken het bovendien niet minder onwaarschijnlijk dat
mens en chimpansee uit dezelfde voorouder zijn ontstaan.
(2)
Ring-species
Soorteigen genen
Specifieke soortgenen
( creationist peterBorger ) noemt ze
" ....Indicator genen
zijn genen met een heel specifiek kenmerk dat alleen binnen 챕챕n baranome( voor biologen is dat
een een species ) (1) voorkomt.
Het FOXP2 gen heeft twee van zulke kenmerken, (2)
het HAR1F gen heeft er 18.
Met deze twee genen weet je zeker of je te maken hebt met een mens of met een aap.
Als je een bot opgraaft en je weet niet of het een mens of een chimp betreft, hoef je allleen maar de
sequentie van het FOXP2 gen te bepalen en je weet het.(3)
(1) =
"bijbelse "soorten"-groep met gemeenschappelijke afstamming:en zeer snelle evolutie( na de
zondvloed of sinds de schepping van de jonge aarde ) : in het geval van de "ark van Noach " (5o phyla
of bouwplannen in het geval van Noach .op het niveau van soort en ondersoorten bij de
afstammelingen van "adam en eva " )
(2) =
De sequentie waarin allerlei varianten van het FOXP2 liggen codeert voor heel wat meer
eigenschappen ( O.a. ook voor eigenschappen die bij andere soorten voorkomen en erg noodzakelijk
zijn )
(3) Dit heeft vooral te maken met het FOXP2 in het "ancient DNA " gevonden bij de Neanderthaler :
Echter er zijn genoeg andere genetische verschillen om de uitgestorven Neanderthaler toch als een
phylogenetische zijtak te beschouwen die op weg was een tweede soort "mens " te worden ,maar het
niet heeft gehaald ,net
zoals(mogelijk ) de Homo Floresiensis ( het is me echter een raadsel waarom daarop nog geen "
ancient DNA" onderzoek is gestart ( politiek ? )
zie ook --->
Mitochondriale Genenkaart van Neanderthaler
http://www.bloggen.be/evodisku/archief.php?ID=96
Indicatorgenen ( = specifieke en unieke genen of sequenties ) zijn klinkklare onzin waar je
werkelijk niets uit kan opmaken of mee aanvangen (in de systematiek .)
Het is extreem slechte wetenschap wanneer je alleen met indicatorgenen ( of zelfs met genen en
genomen alleen ) wilt gaan werken als het beslissend
criterium om een bepaald groep individuen toe te wijzen aan een bepaalde species ( voor de
creationist is dat de unieke " mens "natuurlijk )/of een species af te bakenen/ te kunnen onderscheiden
, .van de rest van de levende wereld
Daarom wordt er bij het ontrafelen van evolutionaire bomen(= taxonomie op basis van verwantschap )
gewerkt met genen die gemeenschappelijk voorkomen en
daaruit wordt een boom opgezet.
Ook als je het foxp2 gen in een evolutionaire boom zal zetten zul je zien dat dit prima overeenkomt
met de hedendaagse evolutionaire boom.
En waarom zou je trouwens het foxp2 gen ook niet als indicatorgen voor primaten kunnen gaan
gebruiken ?
Het foxP2 gen van primaten bezit immers ook unieke eigenschap in de dierenwereld, bezit een unieke
sequentie... etc...etc
Omdat er in het menselijke FOXP2 -gen 2 mutaties zitten ten opzichte van het FOXP2 gen bij andere
primaten kan het dienen als een "indicatorgen" dat een mens tot mens maakt ?
Overigens zijn er mensen die een gemuteerd FOXP2 gen ( en spraakmoeilijkheden ) bezitten wat niet
overeenkomt met het standaard FOXP2 gen ( allelen(?) dus van dat gen ) ___ het zijn namelijk die
afwijkingen die het gehele FOXP2 verhaal , oorspronkelijk onder de aandacht van de genetici
brachten ___Eigenlijk behoren ze tot een ander "soort" mensen ? een "apart" baranoom maar weer ?
Of zijn het vertegenwoordigers van een ander soort "apen" in wording ? Zeg het maar ...
FOXP2
http://en.wikipedia.org/wiki/FOXP2
HAR1F
http://en.wikipedia.org/wiki/HAR1F
(creationist PB: )
Hoe stel je vast of iets een soort is dan? Of een nieuwe soort?
Hoe stel je vast of een opgegraven bot van een mens is of iets anders?
Bartklink :
Het definiëeren van soorten is lastig,
en daar is juist een hele goede evolutionaire reden voor.
Volgens de evolutietheorie zijn soorten namelijk niet statisch, nieuwe soorten ontstaan vanuit variatie
binnen een populatie.
De grens tussen variatie en speciatie (soortvorming) is daarom vaag en min of meer arbitrair.
De biologische soortdefinitie (= Ernst Mayer ) die meestal gehanteerd wordt, is een menselijk
concept, niet een natuurlijk concept.
Volgens creationisten zijn soorten (Kinds = Baramins= ‘baranomen’) echter wel statisch, ze kunnen
slechts tot een bepaalde (onduidelijke) grens variëren.
Dat is een wezenlijk verschil.
Je kan ook geen uniek onveranderlijk indicator kenmerk gaan gebruiken als enig criterium ter
determinatie of identificiering van een soort
Namelijk :
je dient verschillende kenmerken en varianten te betrekken in je diagnose
en daarbij moet je statistiek gebruiken .
Als je weet wat de normale variatie( van alle combinaties van kenmerken ) binnen een soort is = (en
dat weten we zeker van mensen heel goed),
kun je statistisch aantonen of een bepaald bot of sequentie binnen of buiten die soort valt.
Dit is ook de manier waarop Green et al. tot een van hun conclusies komen:
Het mtDNA van de Neanderthaler valt zeer ver buiten de variatie onder moderne mensen
.( het is bijvoorbeeld niet herleidbaar op "mitochondriale" Eva (1))
Peter Mudde
Het aardige aan Evolutiebiologie is dat soorten min of meer arbitrair zijn en in ieder geval niet statisch.
Dat betekent dat je verschillend kunt denken over of neanderthalers en vandaagdedaggers tot
dezelfde soort behoren of niet.
dat kun je beargumenteren, de voors en tegen bespreken
en al doende meer leren over neanderthalers, vandaagdedaggers en hoe je onderlinge
"afbakenings"- grenzen tussen die twee groepen herkent of erkent.
Je vergelijkt misschien ook met hoe het elders gaat, bij andere soorten.. dat is nuttig
De uitkomst is open.. dat is wetenschap..
Dat is een hemelsbreed verschil met creationisten , waarbij je van te voren stellingen betrekt en in
cirkelredenaties beland..
Voor de goede orde,
Ik ( Peter MUDDE )denk dat neanderthalers wel Homo sapiens zijn maar een wat aparte subgroep die
gedeeltelijk is opgegaan in H. sapiens en gedeeltelijk is uitgestorven.
Daar kan ik een discussie met anderen, Bart b.v. over aangaan op basis van feiten en opvattingen.
(1)
Daarbij hoeven we elkaar helemaal niet voor neanderthalist of homo uit te maken omdat we wel
dezelfde principes hanteren.
Wat onze creationisten steeds proberen is dergelijke tegenstellingen op te blazen tot het nivo van
' paradigma-shifts' .
zie ook
Paradigmashift
Daarom deze vragen aan de creationist (=PB) :
1) hoe we indicatorgenen kunnen herkennen
2) wie of wat bepaalt eenduidig wat indicatorgenen zijn
3) (daarmee samenhangend) hoe we indicatorgenen empirisch en objectief kunnen toetsen of
aantonen
4) waarom je een conclusie mag baseren op één specifiek gen, daarbij een hele hoop andere data
negerend.
(1)
1987 de publicatie ˜Mitochondriaal DNA en menselijke evolutie’ in het blad “Nature” door de
Amerikaan Allan Wilson en zijn studenten Rebecca Cann en Klark Stoneking.
* Mitochondria zijn minuscule structuren, die niet ,zoals de chromosomen ,in de celkern zitten : maar
er buiten, in wat cytoplasma wordt genoemd.
Ze helpen cellen om met zuurstof energie te produceren.
In actieve weefsels, zoals spieren, zenuwen en hersenen zit daardoor het meeste mitochondria.
Hierin zitten, omgeven door een vlies, ook alle enzymen die nodig zijn voor de verbranding van ons
voedsel.
Hier wordt ook de energie geleverd, die ons warm houdt.
Het belangrijkste product evenwel is het energiemolecuul ATP, die eigenlijk alles in het lichaam in
beweging zet.
In tegenstelling tot de chromosomen in de celkern, ontvangt iedereen zijn mitochondria slechts van
één ouder – de moeder!
In tegenstelling tot zaadcellen, die nauwelijks mitochondria bevatten, zitten in de eicel een kwart
miljoen mitochondria.
Alleen vrouwen geven hun mitochondria door aan hun nageslacht.
Mitochondria is een uitstekend hulpmiddel bij het bestuderen van de evolutie.
In tegenstelling tot het DNA van de celkern, dat nauwelijks mutaties toestaat, is het mitochondriaal
DNA veel toleranter.
De ‘evolutie-klok’ tikt bij mitochondriaal DNA derhalve sneller.
Juist door de mutaties is er veel meer te vertellen over de ontwikkelingen in de loop van de tijd.
Elke twee personen op aarde zijn via de moeder-moeder lijn verbonden met een
gemeenschappelijke moeder.
Hoe verder in de geschiedenis hoe meer dochters in deze afstammingsboom passen.
Maar ook: hoe meer overeenkomsten in de volgorde van de DNA-streng, hoe recenter de
gemeenschappelijke moeder kan worden gedateerd.
MITOCHONDRION
2004;
Bryan Sykes: De zeven dochters van Eva
http://nl.wikipedia.org/wiki/Genografie
http://www.nnbh.com/maatsch.htm
http://www.bol.com/nl/p/boeken/de-zeven-dochters-van-eva/1001004002131864/index.html
Tot een paar generaties terug weten wij wie onze voorouders zijn, maar dan houdt het spoor vaak op.
Wij dragen echter allemaal in elke cel van ons lichaam een boodschap van onze voorouders, die ligt
opgesloten in ons DNA, ons genetisch materiaal.
In het DNA wordt niet alleen onze geschiedenis als individu geschreven, maar de complete
geschiedenis van het menselijk ras. Met behulp van recente ontwikkelingen in de genetische
technologie wordt deze geschiedenis nu ontrafeld
De fascinerende ontdekking dat mitochondriaal DNA overerft volgens de vrouwelijke lijn, brengt Bryan
Sykes tot zijn theorie dat wij allemaal afstammen van slechts zeven oermoeders.
Zeven DNA-varianten die zijn te herleiden op het DNA van volkeren die tussen 40.000 en. 50.000 jaar
geleden ook Europa binnentrokken. Sykes beschrijft deze stammen en waar en in welke tijd ze
geleefd hebben. Hierbij baseert hij zich niet alleen op genetisch maar ook op archeologisch
onderzoek.
Oorspronkelijke titel: The Seven Daughters of Eve
Vertaler: J. van Rijn
Aan de hand van analyses van mitochondriaal sample-materiaal uit de gehele wereld komt B Sykes
tot een paar (voorlopige )conclusie
Hij begint in Europa bij de Neanderthalers.
Waren deze de voorouders van de huidige Europese bevolking of een doodlopende weg in de
evolutie?
De z.g. ‘multiregionalisten’ onder de antropologen denken het eerste,
de antropologen van de ‘vervangingsschool’ beschouwen zowel de neanderthaler als de Pekingen Java-mens tot doodlopende takken.
De recentere verspreiding van de homo sapiens komt volgens hen uit Afrika.
zie ook :
out of africa /Multiregional theorie
De tijd is te kort geweest om de moderne Cro-Magnon mens uit de neanderthaler te laten
ontstaan.
Er blijken bij de huidige Europese bevolking ook geen aanwijzingen dat de Neanderthaler zich
met de Cro-Magnon mens heeft gekruist.
Mitochondriaal DNA van de Neanderthaler ontbreekt in Europa geheel.( terwijl het daar juist
zou moeten opduiken )
Serre D, Langaney A, Chech M, Teschler-Nicola M, Paunovic M, Mennecier P, Hofreiter M, Possnert
G, Paabo S.
No evidence of Neanderthal mtDNA contribution to early modern humans.
PLoS Biol. 2004;2:E57. doi: 10.1371/journal.pbio.0020057. [PubMed]
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/15024415
Niet alleen in Europa, maar in de gehele wereld, heeft de homo sapiens de voorgangers
vervangen.
In Azië
« was dit de homo erectus, zonder overigens te weten of die twee nog naast elkaar hebben
bestaan. ( zie ook Homo floresiensis )
Volgens Sykes zijn er geen fossielen, die wijzen op de aanwezigheid van de homo erectus in
Australië, Noord- en Zuid-Amerika.
Daar was de homo sapiens de eerste, die voet op deze bodem zette.
De 7 clusters
Sykes onderscheidt in Europa 7 genetische clusters, 45000-10000 jaar oud, die hij naar de
oermoeders vernoemd:
Ursala, Xenia, Helena, Velda, Tara, Katrine en Jasmine.
Vervolgens geeft hij een beschrijving van deze clusters, hoe en waar de oorspronkelijke mensen
geleefd hebben.
Ursala was 45000 jaar geleden geboren in Griekenland,
Xenia 20000 jaar later op de subpolaire steppen van de Europese laagvlakte,
Helena 20000 jaar geleden aan de kust van Zuid-Frankrijk,
Velda 17000 jaar geleden in het Cantabrisch gebergte in Spanje,
Tara in dezelfde tijd in Toscane,
Katrine 15000 jaar terug in het door de ijskap drooggevallen zeegebied van de noordelijke Adriatische
Zee en
Jasmine 10000 jaar geleden aan de oevers van de Euphraat in Syrië.
Vervolgens gaat Sykes de voorouders van deze 7 clanmoeders na.
Van de 33 clans, die wereldwijd zijn te herkennen, komen er 13 uit Afrika.
Niet zo vreemd als men beseft hoe lang de homo sapiens in Afrika heeft geleefd.
Hier leefde ook de ‘mitochondriale Eva’, waarvan de lijnen van haar zusters en moeder zijn vergaan.
Waarschijnlijk leefden 150000 jaar geleden ongeveer duizend tot tweeduizend moderne mensen in
Afrika.
Slechts één van de Afrikaanse clans, door Sykes de clan van Lara genoemd, heeft haar
nakomelingen 100000 jaar geleden zien wegtrekken en zich vanuit het Midden-Oosten
verspreidt over de gehele wereld.
Vanuit dit gebied is de moderne mens 50000 jaar geleden zowel naar het oosten, noorden en
(noord)westen getrokken.
Lara is dus onze mitochondriale Eva.
Vier mitochondriale clans domineren de genetica van inheemse Amerikanen.
Drie clans vertonen grote verwantschap met mensen in Siberië en Centraal-Azië.
Als ze over land gekomen zijn, kunnen ze dat alleen via de Beringstraat hebben kunnen doen.
Sykes ondersteunt de opvatting van een oversteek aan het einde van de laatste ijstijd, zo’n 1200013000 jaar geleden.
Vervolgens heeft de kolonisatie van Noord- en Zuid-Amerika zich in recordtempo, binnen 1000 jaar,
voltrokken.
Ongeveer tezelfdertijd zouden bewoners van het Aziatische vasteland naar Japan zijn overgestoken
(Jomonkolonisten).
Eén genetische clan, die vooral voorkomt in Midden- en Zuid-Amerika, ontbreekt echter geheel bij
de hedendaagse bewoners van Siberië en Alaska.
Ze vertoont sterke overeenkomsten met de Polynesische clan.
bron :
http://www.frontierscience.nl/index.php?option=com_content&task=view&id=46&Itemid=4
KernDNA
http://www.nature.com/nature/journal/v444/n7117/full/nature05336.html
Published online 2006 November 24. doi: 10.1186/gb-2006-7-11-240. PMCID: PMC1794591
Copyright (c) 2006 BioMed Central Ltd
'Chumanzee' evolution: the urge to diverge and merge
http://www.pubmedcentral.nih.gov/articlerender.fcgi?artid=1794591
".....IF chimpanzees and humans were hybridizing for over a million years after their 'split', this might
imply that the early human lineage still maintained the 2n = 48 karyotype found among all the great
apes
(modern humans have 2n = 46).
Such a SPECULATION might also explain the apparent lack of hybridization found between modern
humans and the very closely related extinct Neanderthals [6].
If the population leading to the modern human lineage subsequently underwent a chromosomal fusion
event, giving us our 2n = 46 karyotype, while the Neanderthal lineage retained 2n = 48, perhaps
modern humans
could not successfully( = fertiele nakomelingen ) interbreed with Neanderthals."
(6) Serre D, Langaney A, Chech M, Teschler-Nicola M, Paunovic M, Mennecier P, Hofreiter M,
Possnert G, Paabo S. No evidence of Neanderthal mtDNA contribution to early modern humans.
PLoS Biol. 2004;2:E57. doi: 10.1371/journal.pbio.0020057.
MtDNA X chromosoom Eva en Y chromosoomAdam
Download