Bestuurlijke memo Repressieve oplossing knelpunten bluswatervoorziening Versie: 8 juni 2016 1. Inleiding, gemeentelijke situatie en eerdere besluiten Bij het bestrijden van brand is voldoende bluswater van essentieel belang, met andere woorden: de ‘bluswaterdekking’ moet op orde zijn. Het ontbreken van voldoende bluswater stelt alle betrokkenen in geval van brand voor grote problemen. De overheid heeft dan ook regels gesteld voor de beschikbaarheid van bluswater en de verantwoordelijkheid ervoor benoemd. In de Wet veiligheidsregio’s is de verantwoordelijkheid voor bluswater belegd bij de gemeenten. Op 15 juni 2015 is in de BCOV een uitgebreide analyse besproken over de bluswatersituatie in Kennemerland. In vervolg daarop heeft de in 2015 uitgevoerde ‘Knelpuntenanalyse op hoofdlijnen’ naar de bluswaterdekking inzichtelijk gemaakt dat voor ongeveer 25.000 van de 260.000 objecten (bijna 10%) in Kennemerland de gemeentelijke bluswatervoorziening niet op orde is. In totaal gaat het om 174 knelpuntgebieden voor de primaire bluswatervoorziening. Deze bestaat uit brandkranen aangesloten op de drinkwaterleiding voor de snelle inzet bij een brand. In deze knelpuntgebieden zijn niet voldoende brandkranen beschikbaar of is de wateropbrengst te klein. Daarnaast gaat het om 48 (deels overlappend met de hiervoor genoemde) knelpuntgebieden voor de secundaire bluswatervoorziening. Deze bestaat meestal uit voor de brandweer bereikbaar oppervlaktewater en is bedoeld om grotere of escalerende branden te bestrijden. In deze knelpuntgebieden is soms geen oppervlaktewater beschikbaar, of alleen op zeer grote afstand. Of er ontbreekt een mogelijkheid om een brandweervoertuig dichtbij dit oppervlaktewater op te stellen. In de notitie van juni 2015 is ook gewezen op het perspectief dat de capaciteit van brandkranen afneemt bij de lopende vervangingen van de drinkwaterleidingen in de wijken (er wordt een kleinere diameter van de waterleiding gebruikt in verband met kwaliteitseisen. Daardoor zullen veel brandkranen op de langere duur niet voldoende water gaan leveren voor de brandbestrijding en dat impliceert dat er in gemeenten in de loop der jaren nieuwe knelpunten zullen ontstaan De BCOV heeft de knelpuntenanalyse op 7 december 2015 vastgesteld, waarin onder andere twee oplossingsrichtingen besproken zijn, te weten: - Iedere gemeente verbetert zelf de bluswatervoorziening. - Regionaal investeren in het vervoer van bluswater door de brandweer door uitbreiding en optimale spreiding van watertankwagens. Voor deze laatste oplossingsrichting is gekozen en besloten is om de brandweer opdracht te geven tot het uitwerken van een structurele repressieve oplossing in de vorm van watertankwagens en zogenaamd grootwatertransport. Daarnaast is toen, gezien de urgentie van de problematiek, besloten om het aantal watertankwagens zo snel als mogelijk uit te breiden van twee naar vier. Deze twee tijdelijke watertankwagens zijn in april 2016 operationeel geworden. Het betreft hier een tijdelijke oplossing, aangezien toen vanwege de snelle gewenste inzetbaarheid gekozen is voor dezelfde functionele eisen als de bestaande waterwagens. Voor de structurele oplossing zijn een pomp en andere voorzieningen op het voertuig noodzakelijk. De financiële dekking hiervan is meegenomen in de uitwerking van de structurele repressieve oplossing. Als uitwerking van deze opdracht van de BCOV heeft de brandweer een repressieve oplossing voor het vervoer van bluswater uitgewerkt om de geconstateerde knelpunten in de gemeentelijke bluswatervoorziening zoveel mogelijk op te lossen. De overweging van de BCOV hierbij was dat de regionale kosten voor de repressieve oplossing aanzienlijk lager worden ingeschat dan het totaal van de kosten voor de infrastructurele oplossingen per gemeente. Daarnaast is de repressieve oplossing meer toekomstbestendig, in het licht van de eerder genoemde toekomstige wijziging van het drinkwaternet. De analyse van de uitgewerkte repressieve oplossing laat zien dat het oplossen van 1 vrijwel alle knelpunten in de gemeentelijke bluswatervoorziening realiseerbaar is en dat hiermee ook de weg vrij komt om op termijn afscheid te nemen van de brandkranen die aangesloten zijn op de drinkwaterleiding. 2. Uitgewerkte repressieve oplossing Uitgewerkt is welke repressieve bluswaterprestatie de brandweer dient te leveren om als alternatief voor de reguliere gemeentelijke primaire en secundaire bluswatervoorzieningen te kunnen dienen. Dit heeft geleid tot de volgende uitgangspunten: Overal in de regio dient direct bij aankomst van de brandweer 500 liter/minuut aan bluswater beschikbaar te zijn; In specifieke situaties of gebieden zoals oude binnensteden dient direct bij aankomst van de brandweer 1.000 liter/minuut aan bluswater beschikbaar te zijn; Vervolgens dient er, na opschaling, binnen 45 minuten een hoeveelheid van 4.000 liter/minuut beschikbaar te zijn op de locatie van de brand; Behoudens in natuurgebieden dient er binnen 75 minuten een hoeveelheid van 8.000 liter/minuut beschikbaar te zijn op de locatie van de brand. Deze uitgangspunten komen overeen met wat landelijk gangbaar is bij vergelijkbare regio’s. Vervolgens zijn de verschillende technische repressieve mogelijkheden onderzocht. Alternatieven zoals separate watertanks die door haakarmvoertuigen vervoerd worden, en het vergroten van de watertank van de standaard blusvoertuigen, zijn hierbij vanwege de haalbaarheid en snelheid van optreden afgevallen. Hiermee bleef een variant over, waarna vervolgens is gekeken naar optimale spreiding, opkomsttijden, logistieke doorloopcyclus en aantallen. Dit heeft geleid tot een repressieve oplossing bestaande uit de volgende elementen: - 8 watertankwagens Dit betreft 8 nieuwe voertuigen waarmee tevens de 2 verouderde en de 2 tijdelijke watertankwagens worden vervangen. Deze zijn namelijk niet voorzien van een pomp. - 4 groot-vermogen pompvoertuigen, bestaande uit dompelpompunits en haakarmvoertuigen Met deze voertuigen wordt het grootwatertransport gevoed met water vanuit gemeentelijk oppervlaktewater. - 4 slangenvoertuigen, bestaande uit slangenhaakarmbakken en haakarmvoertuigen Deze voertuigen leggen, al rijdend, meerdere slangleidingen voor het grootwatertransport uit. De watertankwagens nemen hierbij de functie van de brandkraan over. Zo nodig kan een extra watertankwagen worden ingezet als er langere tijd geblust moet worden bij een kleinere brand of in bijvoorbeeld een oude binnenstad waar direct na aankomst 1.000 liter/minuut nodig is. Bij grotere of escalerende branden wordt het zogenaamde grootwatertransport opgebouwd (de secundaire bluswatervoorziening). Hierbij is gekozen om te werken met aparte slangenvoertuigen die relatief snel een grotere afstand kunnen overbruggen. Als het grootwatertransport over een zeer grote afstand moet worden opgebouwd, worden extra watertankwagens opgeroepen om tijdens het opbouwen te pendelen met bluswater zodat de brandbestrijding niet vertraagd wordt. De repressieve oplossing zal in één keer regiobreed ingevoerd moeten worden, aangezien de onderliggende berekening (voor de hoeveelheid voertuigen en de spreiding daarvan) gebaseerd is op het behalen van de genoemde opkomsttijden. Indien gefaseerd gestart zou worden moet steeds opnieuw een operationeel spreidingsplan opgesteld worden en is de kans aanzienlijk dat de repressieve capaciteit dan niet binnen de normtijden aanwezig is. Over de repressieve oplossing vindt afstemming met de omliggende regio’s plaats. De verschillen in de regionale omstandigheden (o.a. wat betreft het aantal knelpunten) zijn groot, waardoor een regionale Kennemerlandse oplossing op dit moment het meest voor de hand liggend is. 2 3. Wat betekent dit voor de gemeenten? Welke knelpunten in de gemeentelijke bluswatervoorziening blijven over? Met deze repressieve oplossing wordt een oplossing geboden voor alle 174 knelpuntgebieden voor de primaire bluswatervoorziening. Hier is dus geen noodzaak meer voor gemeenten om te overwegen een verbeterplan op te stellen. Bij de secundaire bluswatervoorziening resteren 3 van de 48 knelpuntgebieden. Deze knelpuntgebieden bevinden zich in de gemeenten Heemskerk, Bloemendaal en Zandvoort. Bij deze knelpuntgebieden is geen geschikt oppervlaktewater in de omgeving beschikbaar waardoor het grootwatertransport niet opgebouwd kan worden. Deze gemeenten wordt in overweging gegeven om, met ondersteuning van de brandweer, een nadere analyse en zo mogelijk een verbeterplan op te stellen voor deze resterende knelpunten. Samenvattend resteren van de 25.000 objecten in de knelpuntgebieden uit de analyse nog 135 objecten in 3 knelpuntengebieden. Hoe belangrijk worden de circa 3.000 secundaire bluswaterwinpunten? De uitgewerkte repressieve oplossing maakt gebruik van de bestaande circa 3.000 secundaire bluswatervoorzieningen, bijna altijd gemeentelijk oppervlaktewater. Om de repressieve oplossing toekomstbestendig te maken is het noodzakelijk dat deze voorzieningen periodiek gecontroleerd worden door de gemeenten en dat er structureel overleg met de brandweer is over eventuele aanpassingen in de gemeentelijke bluswaterwinpunten. Wat betekent dit voor de toekomst van de brandkranen op de drinkwaterleiding? De repressieve oplossing is uitgewerkt om de knelpunten in de bluswatervoorziening op te lossen. Aangezien de knelpuntgebieden in de primaire bluswatervoorziening over de hele regio verspreid zijn, geven de watertankwagens ook regiobrede dekking. Daarmee kunnen de watertankwagens ook op locaties waar wel voldoende brandkranen aanwezig zijn, goed ingezet worden. Voor de brandweer vervalt met deze repressieve oplossing daarom de noodzaak om gebruik te blijven maken van de brandkranen. Dit maakt het voor gemeenten mogelijk om hun beleid op het gebied van de primaire bluswatervoorziening te herzien. Een verkenning laat zien dat de gemeenten gezamenlijk indicatief € 400.000 excl. BTW per jaar uitgeven aan de vaste kosten van de brandkranen van het waterleidingbedrijf (deze vaste kosten omvatten het vastrecht, maar ook reserveringen voor vervanging e.d.). Daarnaast maken de gemeenten kosten voor het controleren en zonodig repareren van brandkranen. Doordat de controles van de brandkranen en het daaruitvolgende onderhoud per gemeente verschillend zijn georganiseerd, en hier deels ook nog gesprekken over lopen, is nu niet goed inzichtelijk hoeveel kosten hiermee totaal samenhangen. Het uitwerken van een business case zal meer inzicht geven in de financiële mogelijkheden en risico’s. 4. Wat betekent dit voor de brandweer? Wat betekent dit voor de organisatie van de basisbrandweerzorg? Het repressief oplossen van de knelpunten in de bluswatervoorziening heeft tot gevolg dat bluswatertransport een essentieel onderdeel van het basisbrandweeroptreden wordt. Er zijn 40 extra vrijwilligers nodig voor het bemensen van de voertuigen. Deze nieuwe taken dienen deel uit te maken van het reguliere oefenprogramma en in de implementatiefase is een specifiek traject voor het opleiden en oefenen in de nieuwe werkwijze noodzakelijk. Dit traject zal dan ook twee jaar duren, gerekend vanaf de definitieve bestuurlijke besluitvorming. Wat betekent dit voor de advisering bij bouwplannen en ruimtelijke ontwikkelingen? De brandweer (sector P&P) adviseert momenteel de gemeenten, als onderdeel van de advisering op vergunningsaanvragen, over onder andere de benodigde bluswatervoorzieningen. Deze samenwerking tussen de brandweer en gemeenten krijgt andere accenten, waarbij de advisering verschuift naar het periodiek adviseren op gemeenteniveau over het beschikbaar zijn van voldoende 3 secundaire bluswatervoorzieningen (bijvoorbeeld opstelplaatsen bij oppervlaktewater). Deze zijn namelijk van essentieel belang voor de nu voorgestelde repressieve oplossing. Een belangrijk vraagstuk is hoe, vanaf het moment van definitieve bestuurlijke besluitvorming, omgegaan gaat worden met lopende adviestrajecten, bouwplannen in uitvoering en handhavingstrajecten. Om onnodige investeringen in bluswatervoorzieningen én tijdelijk onveilige situaties te voorkomen zal interim-beleid worden ontwikkeld door de brandweer, dat tegelijk met de vaststelling van het voorstel separaat ter besluitvorming zal worden voorgelegd. 5. Kosten repressieve oplossing en dekking In de onderstaande tabel is de totale investering van de repressieve oplossing opgenomen met daarnaast de hieruit voortvloeiende eenmalige en structurele kosten. Investering Materieel - 8 Waterwagens - 4 Dompelpompunits - 4 Slangenhaakarmbakken - 5 Haakarmvoertuigen Personeelskosten (o.b.v. 40 vrijw.) - Opleidingskosten - Blus- en kazernekleding - Uitrukkosten - Jaarvergoeding - Oefenkosten Exploitatiekosten (onderhoud, keuring, verzekering, brandstof) - afwaardering tijdelijke waterwagens Kosten aanpassen voertuigstallingen Totaal Eenmalige kosten 2.400.000 1.932.000 720.000 860.000 Structurele kosten 205.000 132.825 49.500 73.458 699.952 47.500 22.911 102.920 13.640 29.088 160.000 110.000 300.000 6.259.500 809.952 17.625 806.967 In het huidige investeringsplan is reeds rekening gehouden met investeringen voor twee waterwagens, 3 x een Dompelpompunit (DPU) en een slangenhaakarmbak. De DPU’s zijn onderdeel van Rijksmaterieel dat om niet is overgenomen en gepland staat voor vervanging in 2017. De opname van de waterwagens en de slangenhaakarmbak is bij de herijking van het MJIP in 2015 toegevoegd als versterkt beleid. Bij de aanbieding van de Programmabegroting 2017 is gemeld dat voor deze toegevoegde investeringen op termijn geen dekking beschikbaar is. Nu de overname van het Rijksmaterieel en de waterwagens onderdeel zijn geworden van de repressieve oplossing bluswater, wordt het totaalbeeld over de situatie nu aan het bestuur gepresenteerd. Het bestuur heeft in het kader van de knelpuntenanalyse eind 2015 besloten tot aankoop van twee tijdelijke watertankwagens. De financiële effecten zouden betrokken worden bij de structurele repressieve oplossing bluswater. Bij ingebruikname van de nieuwe watertankwagens zullen deze twee voertuigen verkocht worden, omdat zij onder andere niet voorzien zijn van een pomp. Hierop wordt een boekwaardeverlies verwacht. Dit bedrag is onderdeel van de eenmalige kosten. Voor het versterken van het grootwatertransport wordt in eerste instantie gebruik gemaakt van extra materieel dat ontwikkeld is voor de rampenbestrijding en recent door het rijk aan de regio’s is overgedragen. Komende jaren starten de 25 brandweerregio’s een landelijke vervangings- en moderniseringsoperatie van dit materieel. 4 De benodigde personele capaciteit voor de implementatie en het beheer van de repressieve oplossing voor de bluswatervoorziening wordt, uitgaande van een doorlooptijd van 2 jaar, binnen de bestaande formatie gezocht. 6. Aanvullend voorstel voor het anders organiseren van de primaire bluswatervoorziening De nu voorgestelde repressieve oplossing voor het vervoer van bluswater door de brandweer brengt de vraag met zich mee of het niet wenselijk is om de uitvoering van de taak ‘primaire bluswatervoorziening, inclusief het transport van bluswater vanaf waterwinpunten als onderdeel van de secundaire bluswatervoorziening’ in zijn geheel op te dragen aan de VRK en onder te brengen in de Gemeenschappelijke Regeling. Hierbij gaat het dan onder andere om de huidige beschikbare brandkranen. In dat geval blijft het beheer van de secundaire bluswaterwinpunten wel een taak van de gemeente. Hiermee ontstaat helderheid over de verantwoordelijkheden en bevoegdheden en kan de brandweer regie voeren op de overgang van brandkranen naar de repressieve oplossing. Daarbij kunnen de budgetten van de gemeenten die nu voor het in standhouden van de brandkranen aangewend worden in toenemende mate gebruikt worden voor de dekking van de repressieve oplossing. Of dit (op termijn) kostendekkend is, zodat regionaal een oplossing van het gemeentelijke bluswaterprobleem kan worden geboden zonder extra kosten voor gemeenten, is nog niet duidelijk. Voordat een definitief besluit hierover genomen kan worden, moet – in een business case – nader onderzocht worden welke financiële, fiscale en juridische consequenties en eventuele risico’s het aan de VRK overdragen van de genoemde uitvoeringstaak heeft. De uitkomst van deze business case kan ook zijn dat deze wijze van het organiseren van deze taak bij de VRK niet haalbaar of niet wenselijk is. In dat geval wordt de hierboven beschreven repressieve oplossing aan het bestuur voorgelegd, inclusief de financiële consequenties daarvan. Het onderbrengen van deze taak in de GR draagt bij aan de doelstelling om de VRK als organisatie robuust en draagkrachtig te houden, hetgeen bijdraagt aan zowel slagkracht als efficiency van de VRK. Daaraan wordt bijgedragen door waar mogelijk taken op het terrein veiligheid en gezondheid bij de VRK onder te brengen. Daarnaast biedt het de VRK kansen op het gebied van strategisch personeelsbeleid. Het kan jongeren (tijdelijk) aan werk helpen en het biedt mogelijkheden voor de invulling van de 2e loopbaan van repressief personeel. 7. Tijdlijn Na uitwerking van de business case wordt deze met een voorstel aan het bestuur voorgelegd, zodat daarna gemeentelijke besluitvorming plaats kan vinden. Randvoorwaarde is dat regio breed wordt ingestemd met het voorstel; deeloplossingen of maatwerk per gemeente zijn gezien het voorgestelde regionale systeem niet realistisch en haalbaar. Het streven is in het AB van 19 december, of zoveel eerder als mogelijk is, een definitief besluit te nemen. Daarna start de implementatie. De doorlooptijd van dit invoeringsprogramma bedraagt twee jaar na de definitieve besluitvorming. Mogelijkheid gefaseerde invoering Bij de bespreking in het DB op 6 juni jl. is aan de Commandant Brandweer de opdracht gegeven te onderzoeken of een groeimodel mogelijk is, dat wil zeggen het systeem geleidelijk vernieuwen in plaats van in één keer. In de business case zal hier aandacht voor zijn en zullen de eventuele mogelijkheden voor een meer gefaseerde invoering worden beschreven. 8. Voorstel / te nemen besluiten Het intentiebesluit te nemen akkoord te gaan met de repressieve oplossing van de brandweer voor de knelpunten in de gemeentelijke bluswatervoorziening. Opdracht te geven aan de Commandant brandweer nader in een business case uit te werken welke financiële, fiscale en juridische consequenties en eventuele risico’s het onderbrengen van de uitvoering van de taak ‘primaire bluswatervoorziening, inclusief het transport van bluswater 5 vanaf waterwinpunten als onderdeel van de secundaire bluswatervoorziening’ in de GR met zich meebrengt. Een voorstel naar aanleiding van deze business case zo spoedig mogelijk voor te leggen aan het bestuur. 6