Winst op alle fronten

advertisement
BODEMBEHEER
APR I L 2 01 5 NUMMER 2 8
Winst op alle fronten
Netbeheerders hebben behoefte aan informatie over bodemverontreiniging op de plaats waar zij kabels en
leidingen willen aanleggen. Werken in verontreinigde grond vereist immers bescherming van het personeel. Maar waar vinden die netbeheerders de goede informatie? Bij een centraal punt waar die informatie
wordt ontsloten. Netbeheerders en overheden werken samen bij de opzet ervan, waarbij beide partijen
veel geld kunnen besparen. Henk van Bruchem van Netbeheer Nederland: ‘Winst op alle fronten!’.
In Nederland ligt 1,7 miljoen kilometer kabels en leidingen in de
bodem; een getal dat nog steeds groter wordt. Aannemers moeten
daartoe jaarlijks circa 400.000 keer in de grond graven, deels ook
in verontreinigde grond. Niet alle verontreinigde locaties kunnen
immers vooraf gesaneerd worden. Henk van Bruchem van Netbeheer Nederland heeft er vaak mee te maken. ‘De netbeheerders
lopen er allemaal tegenaan dat de informatie over bodemverontreiniging op de plek waar zij kabels willen aanleggen moeilijk
toegankelijk is. Netbeheerders moeten veel moeite doen om informatie over die verontreinigingen boven water te krijgen.
VERDER IN DIT NUMMER:
Drinkwaterbedrijven blij met
aangepaste eis aan peilbuizen
Boren zonder zorgen
Ruim baan voor innovatie
Modernisering van BRL Grond
gestart
SIKB publiceert
HENK VAN BRUCHEM
JAN KLEIN KRANENBURG
Wij hebben behoefte aan gedetailleerde gegevens over aard
en concentratie van verontreinigingen, maar die informatie is
niet bij alle gemeenten en provincies voorhanden en ook niet
altijd actueel. Die informatievoorziening moet beter kunnen;
efficiënter, goedkoper en actueel. Op het gebied van de ligging
van kabels en leidingen is de informatievoorziening wel sterk
verbeterd nu grondroerders wettelijk verplicht zijn gegevens
aan het Kadaster aan te leveren. Op het terrein van bodemverontreiniging is er nu ook momentum ontstaan om die informatievoorziening beter te gaan regelen. Een aantal netbeheerders en overheden heeft begin 2014 een heel positief verlopen
workshop gehouden over de opzet van een centrale informatievoorziening voor de ontsluiting van bodeminformatie. Daarop
is men aan de slag gegaan met het vormen van een regiegroep
en het opstellen van een business case. Daarin is becijferd dat
de kostenvoordelen enorm zijn: meer dan 4 miljoen euro per
jaar. De kosten voor een centrale informatievoorziening, die
geraamd zijn op 1,4 miljoen euro, kunnen dus binnen een half
jaar worden terugverdiend! Dat geeft des te meer draagvlak
bij het initiatief dat er nu ligt en volgens de road map die is
opgesteld kan die centrale informatievoorziening er in 2016
komen.’
Niet landsdekkend
Jan Klein Kranenburg van Rijkswaterstaat Bodem+ maakt
deel uit van de genoemde regiegroep en geeft een nadere toelichting op de huidige en toekomstige situatie. ‘Netbeheerders
zijn niet de enige groep die behoefte heeft aan milieudata van
de bodem; ook archeologen en aannemers en dus eigenlijk
iedereen die in de bodem bezig is heeft daar belang bij. De
bodeminformatie die gemeenten, omgevingsdiensten en provincies momenteel via een initiatief als Bodemloket.nl ontsluiten is sterk aanbodgericht en minder geschikt voor een
branche als Netbeheerders. Bovendien is het geen landsdekkende informatie, is deze niet altijd actueel en soms niet
gedetailleerd genoeg’.
Gegevens delen
Het realiseren van een verbeterde informatievoorziening zal
nog wel een inspanning van bodembeheerders vergen. Omdat
gedetailleerde bodeminformatie soms ontbreekt, voeren netbeheerders soms ook zelf bodemonderzoek uit. De verschillende bedrijven beschikken daardoor ook zelf over bodeminformatie. Klein Kranenburg: ‘Ik vind het wel leuk om nu te
zien dat bedrijven die ‘bovengronds’ elkaars concurrent zijn,
wel elkaars ‘ondergrondse’ gegevens willen delen. De grootste
winst van het delen van informatie ligt bij de netbeheerders.
Dat neemt niet weg dat ook overheden belang hebben bij goede
bodeminformatie, bijvoorbeeld bij het plannen van bodemenergie, of het gewoonweg transparant willen zijn over de kwaliteit
van de ondergrond. Dat zijn maatschappelijke baten. Ik denk
dat het gaat lukken om de investering voor een gezamenlijke
informatievoorziening rond te krijgen, mede doordat het bedrijfsleven heeft aangegeven de kosten naar rato voor haar
rekening te nemen. De grootste uitdaging is organisatorisch:
het samenbrengen van alle betrokken partijen met hun informatie en het ontsluiten daarvan op een wijze waar iedereen
blij van wordt’.
Drinkwaterbedrijven blij met aangepaste
eis aan peilbuizen
Drinkwaterbedrijven maken op grote
schaal gebruik van peilbuizen om de
kwaliteit van het grondwater in diepere lagen te monitoren. Peilbuizen
worden soms tot een diepte van meer
dan 100 meter aangebracht om diepere watervoerende pakketten te
kunnen bereiken. Bij het maken van
boorgaten en het plaatsen van peilbuizen daarin moet zorgvuldig te werk
worden gegaan, vooral bij het doorboren van afsluitende lagen
in de ondergrond. Vandaar dat SIKB daarvoor kwaliteitsrichtlijnen heeft opgesteld. Op deze situatie is BRL SIKB 2000 voor
veldwerk van toepassing, met het bijbehorende protocol 2001.
Geohydroloog Ate Oosterhof van drinkwaterbedrijf Vitens
daarover: ‘Bij het maken van boringen voor peilbuizen willen
we voorkomen dat verontreinigingen via lekken bij het doorboren van afsluitende lagen in diepere watervoerende pakketten komen. Die afdichtingen moeten goed worden uitgevoerd,
en daarvoor geeft het protocol de richtlijnen. Vitens heeft in
totaal meer dan 5000 peilbuizen in de bodem geïnstalleerd om
de kwaliteit en de stijghoogte van het grondwater te kunnen
monitoren. Om die peilbuizen met hun filters te kunnen plaatsen zijn boorgaten nodig. Volgens protocol 2001 zouden wij bij
het plaatsen van meer dan 2 diepe waarnemingsfilters op een
locatie meerdere vaak diepe boorgaten moeten realiseren. Dit
bracht naast een groter ruimtebeslag ook meerdere doorboringen van scheidende lagen en hogere kosten met zich mee. Om
het risico van bodemverontreiniging zoveel mogelijk te beperken willen wij het aantal doorboringen van scheidende lagen zo
beperkt mogelijk houden. De mogelijkheid van meerdere peilbuizen in een boorgat met een gedegen afdichting van scheidende lagen heeft dan ook onze voorkeur. Door een wijziging
op het protocol, opgenomen in het Wijzigingsblad, zijn meer
dan twee peilbuizen, onder voorwaarden, nu wel toegestaan.
In de praktijk is gebleken dat meerdere goed geplaatste peilbuizen per boorgat de resultaten niet negatief beïnvloeden.’
Oosterhof verder: ‘Als drinkwaterbedrijf zijn wij blij dat aan
de eis van maximaal twee peilbuizen niet wordt vastgehouden
in de nieuwe versie van het protocol. Dat voorkomt dat wij
bij nieuw aan te leggen peilbuizen meerdere boorgaten op een
waarnemingslocatie moeten realiseren, met alle kosten en
milieurisico’s van dien’.
Boren zonder zorgen
Op 10 februari vond bij Deltares in Utrecht de bijeenkomst ‘Boren Zonder Zorgen’ plaats over perforatierisico’s bij mechanische boringen, met de
focus op boorgatafdichtingen. Bij het doorboren
van kleilagen en slecht doorlatende lagen is het van
groot belang deze goed af te dichten. In de afgelopen jaren is het aantal boringen enorm toegenomen, bijvoorbeeld voor bodemenergie, beregening,
waterwinning en bronnering.
Pieter Doornenbal van Deltares: ‘De bijeenkomst werd bijgewoond door een gemêleerd publiek van 130 deelnemers van
uiteenlopende doelgroepen zoals provincies, gemeenten, beleidsmakers, onderzoeksinstellingen en boorbedrijven’. De
boorbedrijven maakten ongeveer 50% van het publiek uit.
Tijdens de middag gingen de sprekers in op praktische aspecten, zoals het goed afdichten van boorgaten en het vaststellen
van scheidende lagen. Daarnaast kwam het overheidsbeleid
ter sprake en werd ingegaan op de te wijzigen kwaliteitsrichtlijnen. De discussies leverden verschillende onderzoeksvragen
op, die nu gezamenlijk worden opgepakt en uitgewerkt.
Aanpassing BRL en protocol Mechanisch boren
SIKB is begonnen met aanpassing van BRL 2100 en protocol 2101, naar aanleiding van ervaringen in de praktijk. De
belangrijkste punten wat betreft de technische eisen zijn verwoord in het protocol, namelijk het mogelijk maken van laagdetectie achteraf en praktischer invullen van de eisen aan het
werkwater dat boorbedrijven gebruiken tijdens het boren. Het
wordt dan mogelijk om oppervlaktewater te gebruiken, onder
de voorwaarde dat de concentraties verontreinigende stoffen
in het oppervlaktewater beneden bepaalde grenzen liggen.
De planning is de gewijzigde documenten op 1 juli 2015 in de
Regeling bodemkwaliteit op te nemen. Ook wordt bekeken of
de methode spuitboren, onder voorwaarden, kan worden toegestaan voor boringen tot minder dan 10 m-mv ten behoeve
van bemalingen. Maar die discussie zal meer tijd nemen.
Gammag tool
Een innovatieve methode om achteraf de juiste afdichtingen
te detecteren werd tijdens deze middag gepresenteerd. De
Gammag tool meet zowel de magnetische gevoeligheid als de
natuurlijke gammastraling in de ondergrond. Wanneer we de
meetbare gevoeligheid tussen natuurlijke klei in de ondergrond
en de aan te brengen zwelkei vergroten kunnen we dit achteraf
meten en controleren. De Gammag tool is nu nog een prototype
en zal voor de praktische toepasbaarheid verder doorontwikkeld moeten worden. Deze innovatie maakt het in de toekomst
mogelijk om altijd laagdetectie achteraf te bepalen. Een vereenvoudiging ten opzichte van de huidige situatie die SIKB
daarom graag zal opnemen in het protocol.
Meer informatie
De verschillende voordrachten kunt u downloaden vanaf:
w w w.delt ares.nl/nl/faciliteit /105513/faciliteit-voor-hetmeten-in-boorgaten/
Voor verdere vragen kunt u een e-mail sturen naar Pieter
Doornenbal ([email protected]) of Arthur de
Groof ([email protected])
Ruim baan voor innovatie
SIKB publiceert binnenkort het nieuwe protocol
6702 voor de geo-elektrische meting van de vloeistofdichtheid van verhardingen. Deze technieken
hebben echter een breder toepassingsgebied: ze
kunnen ook een beeld geven van de bodemopbouw
en verontreinigingen in goed doorlatende grondsoorten.
het cruciaal om die gelaagdheid goed in beeld te brengen.
Zo kun je voorspellen waar de grootste concentraties zitten,
ook van puur product bovenop die afsluitende lagen. Geoelektrische methoden kunnen dus de bodemopbouw in beeld
brengen en een semi-kwantitatief beeld van de verontreinigingen geven. Toegevoegde waarde van deze methoden is
dat er minder peilbuizen en boringen nodig zijn, omdat je al
globaal weet waar de meeste verontreinigingen zitten. Dat
kan dus besparingen opleveren’.
Deze voordelen kwamen al naar voren bij drie uitgevoerde projecten in de provincie, en een vierde zal binnenkort
starten. Ramakers: ‘Bevoegde gezagen zijn wel eens wat
terughoudend als het om nieuwe methoden gaat, maar de
wetgeving en zeker ook de richtlijnen van SIKB,
waaronder de toetslijst bevoegd gezag, geven
genoeg ruimte voor het toepassen van geoelektrische methoden bij bodemonderzoek.
Wij hebben SIKB gevraagd om de toetslijst
nader uit te werken, zodat ook andere bevoegde gezagen gebruik kunnen maken van
de opgedane ervaringen en zo hun terughoudendheid kunnen laten varen’.
Zie ook het artikel ‘Neem vaker een kijkje in de bodem!’
(P. Ramakers/M.H. Rotmans), Bodem, oktober 2014.
Om een beter beeld te krijgen van bodem
en ondergrond worden voortdurend nieuwe
technieken ontwikkeld. Zeker als die tot kostenbesparingen kunnen leiden zijn die nieuwe methoden het onderzoeken waard. Bij bodembescherming is aangetoond dat
geo-elektrische technieken FGM in combinatie met EFT (resp.
Flexible Groundwater Monitoring en Electrical Flux Tracking)
een betrouwbaar beeld van de vloeistofdichtheid kunnen geven. Bij deze methode wordt tussen twee elektroden een potentiaalverschil aangelegd. Een zwakke plek in een verharding
met vloeistofstroming geeft een afwijkend potentiaalverschil,
een aanwijzing voor het niet vloeistofdicht zijn van een verharding. Het protocol 6702 geeft richtlijnen voor een goede
uitvoering van dit soort metingen.
Bodemsanering
Maar de toepassingsmogelijkheden van deze technieken zijn
niet beperkt tot bodembescherming, ze zijn ook bruikbaar bij
bodemsanering. Peter Ramakers van de provincie Noord-Brabant heeft daar ervaring mee opgedaan, samen met het bedrijf
Texplor dat deze technieken verder ontwikkelde. Ramakers:
‘Onze provincie kent een vrij gelaagde bodemopbouw, een goed
doorlatende zandbodem in combinatie met slecht doorlatende
klei- en veenlagen. Daarbij komen er veel VOCl-verontreinigingen voor, afkomstig van metaal- en textielbedrijven. Om de
verspreiding van de verontreinigingen te kunnen voorspellen is
Modernisering van BRL Grond gestart
Veel van de certificatieschema’s voor bodembeheer zijn gekoppeld aan de Regeling bodemkwaliteit (Rbk). Voor BRL 9335 (Grond) gaat het
daarbij om de BRL (incl. wijzigingsblad) met de
protocollen 9335-1, 9335-2, 9335-4 en 9335-9.
In 2014 zijn van deze documenten nieuwe versies vastgesteld.
In deze nieuwe versies is ondermeer aansluiting gezocht
bij nieuwe regels voor accreditatie, is een eerste aanzet
gemaakt in de relatie met de Europese Bouwproductenverordening (vaak bekend als CPR) en zijn enkele (kleinere)
tekstaanpassingen aangebracht, mede naar aanleiding van
vragen uit de praktijk. We willen de nieuwe versies van
deze documenten rond 1 juli a.s. publiceren, als ook de
volgende actualisatie van de Rbk wordt vrijgegeven.
dit nodig, ook gelet op ontwikkelingen in wet- en regelgeving,
zoals de aankomende herziening van Besluit en Regeling bodemkwaliteit en de ontwikkeling van ‘essentiële eisen’ voor
publiek toezicht op het schema.
Het doel van de modernisering is om de bestaande kwaliteitsregeling met certificering en erkenning rond ‘grond’
(BRL 9335) meer ingrijpend te herzien. Zo streven we naar
versterking van het draagvlak voor en vertrouwen in het
‘grondbewijs’ als bewijsmiddel, rekening
houdend met de huidige gebruiks- en
toetsingspraktijk. Publicatie van
deze gemoderniseerde versie zal plaatsvinden
in 2017.
Ter aansluiting op deze actualisatie heeft SIKB een traject
opgestart voor modernisering van BRL 9335. We vinden
SIKB PUBLICEERT
Praktischer schema voor
bodemenergie (BRL 11000)
Onder voorbehoud van goedkeuring door
de Raad voor Accreditatie:
BRL en protocol voor het ondergrondse deel van bodemenergiesystemen (11000 en 11001) zijn nog relatief
nieuw. Sinds begin oktober 2014 kan men werken volgens
een nieuwe versie 2.0 van beide documenten die beter zijn
afgestemd op de uitvoeringspraktijk. Zo is voor de realisatiescopes (3a en 3b) voortaan geen examen DO of DG
meer nodig: alleen B volstaat. Verder is protocol 11001
overzichtelijker ingedeeld, is een aantal eisen aan gesloten systemen vervallen en zijn toetsingskaders bij andere
eisen aangepast, zodat die in de praktijk beter uitvoerbaar zijn geworden. De oudere versie 1.1 kan desgewenst
nog gebruikt worden tot 1 april 2016.
• n ieuwe versie 3.3 van BRL SIKB 2100: naast het
vervallen van de eisen aan functiescheiding wordt het
toetsingskader voor het toegepaste werkwater en voor
het afdichten van boorgaten beter afgestemd op een
werkbare uitvoeringspraktijk. Tevens wordt de elders in
dit nummer besproken mogelijkheid tot laagdetectie achteraf geïntroduceerd;
• w ijzigingsblad bij BRL SIKB 2000: belangrijkste wijziging hierin is de elders in dit nummer besproken mogelijkheid om meerdere peilbuizen in één boorgat te plaatsen;
• w ijzigingsblad bij BRL SIKB 6000: voor BRL 7000
gecertificeerde bedrijven die ook zelf milieukundige
begeleiding (processturing) uitvoeren wijzigt de onderhoudseis;
• w ijzigingsblad bij BRL SIKB 7000 zet een aantal fouten
recht.
Ook in de Regeling bodemkwaliteit,
sinds 1 januari 2015:
• v ersie 8.2 van BRL SIKB 1000 (versie 8.1 mag nog
worden gebruikt tot 15 september 2015);
• versie 4.2 van BRL SIKB 6000 (versie 4.1 mag nog
worden gebruikt tot 15 september 2015);
• versie 5 van BRL SIKB 7000 (versie 4.3 mag nog
worden gebruikt tot 1 oktober 2015);
• versie 4.0 van BRL SIKB 7500 en protocol 7510
(versie 3.1.1 van beide documenten mag nog worden
gebruikt tot 1 januari 2016).
WIE DOEN ER MEE AAN SIKB?
Bodem+Bodem+
BOG
Branche Organisatie van Grondbanken
Bouwend Nederland Bouwend Nederland
BOVAG
Bond Van Automobielhandelaren en Garagehouders
CGA
Convent van Gemeentelijk Archeologen (BESTUURSLID)
CUMELABelangenorganisatie voor ondernemingen werkzaam in de CUMELA-sector
(Cultuurtechnische werken en grondverzet, Meststoffendistributie en
Loonwerken in de Agrarische sector)
DVD
Dienst Vastgoed Defensie van het ministerie van Defensie
FeNeLabFederatie Nederlandse Laboratoria, kalibratie- en inspectie-instellingen
FOCWA
Nederlandse Vereniging van Ondernemers in het Carrosseriebedrijf
GSN
Groot Saneerders Netwerk, portefeuille bodembescherming (BESTUURSLID)
I&M
Ministerie van Infrastructuur en Milieu
IPO
Interprovinciaal Overleg (BESTUURSLID)
NEN
Nederlands Normalisatie-instituut
NEPROM
Vereniging van Nederlandse Projectontwikkeling Maatschappijen
NIBV
Nederlands Informatiecentrum Bodembeschermende Voorzieningen (BESTUURSLID)
NVAO
Nederlandse Vereniging van Archeologische Opgravingsbedrijven (BESTUURSLID)
NVPG
Nederlandse Vereniging van Procesmatige Grondbewerkingsbedrijven
OCW
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
ODI/VDV
nafhankelijke Deskundige Inspecteurs en adviseurs voor Vloeistofdichte
O
Voorzieningen
NL Ingenieurs
Organisatie van Raadgevende Ingenieursbureaus
RWSRijkswaterstaat (BESTUURSLID)
Stichting BSB
Stichting voor Bodemsanering van Bedrijfsterreinen
UvW
Unie van Waterschappen (BESTUURSLID)
VA
Vereniging van Afvalbedrijven
VKB
Vereniging Kwaliteitsborging Bodembeheer (BESTUURSLID)
VNG
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
VNO-NCW
Vereniging van Nederlandse Ondernemers -
Nederlands Christelijk Werkgeversverbond
VOC
Verenigd Overleg van Certificatie-instellingen
VOiA
Vereniging van Ondernemers in Archeologie (BESTUURSLID)
VVMA
Vereniging van Milieu Adviesbureaus
BODEMBEHEER IS EEN
UITGAVE VAN SIKB
STICHTING INFRASTRUCTUUR
KWALITEITSBORGING BODEMBEHEER
Postbus 420
2800 AK GOUDA
T (085) 48 62 450
[email protected]
www.sikb.nl
TEKST
SIKB en SBRCURnet Communicatie
FOTOGRAFIE
SIKB, Netbeheer Nederland, IF Technology
en Texplor Benelux
VORMGEVING
Van Lint in vorm, Burgh-Haamstede
DRUK
Quantes, Rijswijk
APRIL 2015
Download