12 Bouwregels in de praktijk | februari 2013 Trillingsmetingen onder certificaat GEZONDHEID Tekst: Ir. Peter H.J. Ligthart Foto’s: Fides Expertise. Op 11 december 2012 zijn in het Aluminium Centrum in Houten door IKOB-BKB de eerste certificaten uitgereikt voor het meten van trillingen. Deze certificering is gebaseerd op de nieuwe beoordelingsrichtlijn BRL 5023 ‘Het proces van het meten van trillingen’. Met de totstandkoming van de BRL worden de kwaliteit van de metingen en de betrouwbaarheid van de meetresultaten geborgd. H et meten van trillingen is niet nieuw. Dat gebeurt al decennia. Met de introductie van de SBR Meet- en beoordelingsrichtlijnen in de jaren negentig is er wel meer lijn gekomen in de wijze waarop wordt gemeten en hoe de meetresultaten moeten worden geïnterpreteerd. Voorheen lag de focus vooral in het voorkomen van schade aan gebouwen of ten minste het kunnen vaststellen van een relatie tussen trillingsbron en eventuele schade. Met deel B van de SBR-richtlijn is er ook meer aandacht gekomen voor trillingshinder. Hinderbeleving Trillingshinder is een buitengewoon lastig onderwerp vanwege de subjectiviteit van wat als hinder moet worden beschouwd. Grootschalig en representatief onderzoek naar de hinderbeleving van mensen ontbreekt. In Europa was vooral Duitsland actief op dit terrein met de DIN 4150, die mede de basis vormt voor de SBRrichtlijnen. De daarin genoemde streefwaarden zijn een belangrijke maatstaf geworden. Rechters en zelfs de Raad van State hanteren de richtlijn als basis voor de beslechting van geschillen. De rechtszaak rondom de trillingshinder door bewoners in het Eindhovense Stadionkwartier, aangespannen tegen de gemeente en de bouwers in het voorjaar van 2009, heeft zoveel publieke aandacht getrokken dat het onderwerp ook op de politieke agenda is gekomen. De gemeente Eindhoven kwam in reactie daarop in de loop van hetzelfde jaar met een Nota Bouwhinder, waarin het vooral ging om geluids- en trillingshinder. Veel gemeenten hebben dat voorbeeld gevolgd. Bouwbesluit 2012 Inmiddels is trillingshinder ook terug te vinden in Bouwbesluit 2012. Indien aannemelijk is dat bij sloopwerkzaamheden een trillingssterkte zal optreden die groter is dan de streefwaarde volgens SBRrichtlijn deel B, moet bij de sloopmelding een rapport van een trillingsonderzoek worden overlegd (artikel 1.26 lid 6g). Het bedoelde rapport omvat geen trillingsmeting, maar een trillingspredictie, een voorspelling van de te verwachten trillingssterkten. In zichzelf is dit een wat merkwaardige eis. Waarom zou je een trillingspredictie maken als aannemelijk is dat de streefwaarden zullen worden overschreden? Je zou eerder verwachten dat vaker een trillingspredictie wordt gemaakt om aannemelijk te maken òf streefwaarden zullen worden overschreden. Is dat het geval dan zou je verwachten dat dan trillingsmetingen moeten worden uitgevoerd. Artikel 8.5 van het Bouwbesluit maakt dat overigens wel mogelijk. Bij bouw- en sloopwerkzaamheden mogen de streefwaarden in beginsel niet worden overschreden. Dat na de discussie over de verwijzing in het Bouwbesluit naar NEN-normen opnieuw naar een privaatrechtelijk document wordt verwezen is wellicht opmerkelijk. Het bevestigt welke status de SBR- 13 Sdu Uitgevers www.bouwregelsindepraktijk.nl IKOB-BKB IKOB-BKB is een door de Raad van Accreditatie geaccrediteerde certificatie-instelling, die zich uitsluitend richt op de bouw- en vastgoedsector. De IKOB-groep is ontstaan uit de fusie tussen IKOB en BKB. IKOB komt voort uit de kalkzandsteenindustrie en hield zich vooral bezig met productcertificatie. BKB is ontstaan uit Bouwcentrum en richtte zich van oudsher vooral op procescertificatie. Naast IKOB-BKB bestaat de IKOB-groep uit IKOB Laboratorium en Keurhuis Nederland. IKOB-BKB handelt tevens onder de naam SKW-certificatie. IKOB-BKB is licentienemer van het KOMO-keurmerk. richtlijnen inmiddels hebben verworven. Wat verder opvalt is dat slechts aan trillingshinder voor personen een eis wordt gesteld. De eventuele schade aan gebouwen wordt door de overheid kennelijk als een privaatrechtelijke zaak beschouwd. Meten van trillingen Het meten van trillingen lijkt eenvoudig. De SBR-richtijnen zijn duidelijk en er is meetapparatuur te koop of te huur waarvan de software op de SBR-richtlijnen is gebaseerd. Een kind kan de was doen. Toch blijkt de praktijk weerbarstiger. Te vaak blijken metingen bewust of onbewust ondeskundig te worden uitgevoerd. Die ruimte wordt de branche geboden door de wijze waarop trillingsmetingen worden uitgevraagd. Vaak geven bestekken slechts aan dat trillingsmetingen moeten worden uitgevoerd. Hoe en door wie dat moet worden uitgevoerd of wat met de resultaten moet worden gedaan blijft onvermeld. In sommige gevallen wordt wel naar de SBR-richtlijn verwezen, maar zelfs dat is geen garantie dat er effectief wordt gemeten ter voorkoming van schade of hinder. Bij veel opdrachtgevers ontbreekt de kennis om de bestekseis scherper te formuleren. De opdrachtnemer heeft doorgaans weinig belang bij het meten van trillingen. Hij loopt het risico dat hij daarmee aansprakelijkheid naar zich toe trekt. Tijdens een bijeenkomst in Zoetermeer over dit thema enige jaren geleden noemde een schadeexpert deze werkwijze al eens het verzamelen van bewijs tegen jezelf. Met andere woorden, je kunt het dan beter laten als je de metingen niet gebruikt om de risico’s te beheersen. Beoordelingsrichtlijn Het initiatief om een beoordelingsrichtlijn te ontwikkelen komt voort uit een brainstormsessie waarin de behoefte aan een kwaliteitsslag in de branche is vastgesteld. IKOB-BKB was als certificatie-instelling direct geïnteresseerd om dit initiatief te faciliteren en financieel te ondersteunen. Elf meetbureaus hebben vervolgens zelf ook een duit in het zakje gedaan om hun bereidwilligheid te onderstrepen. De introductie van BRL 5023 biedt opdrachtgevers een instrument om trillingsmetingen goed uit te vragen en om goede meetbureaus te selecteren door te eisen dat de trillingsmetingen moeten te worden uitgevoerd onder KOMOprocescertificaat volgens Nationale Beoordelingsrichtlijn 5023 ‘Het proces van het meten van trillingen’ (2013) of dat het meetbureau aantoonbaar voldoet aan de BRL. Het voldoen aan de eis is aantoonbaar via het overleggen van een geldig KOMO-certificaat. Of een certificaat ook daadwerkelijk geldig is kan de opdrachtgever verifiëren bij IKOB-BKB. BRL 5023 stelt eisen aan de certificaathouder en aan het proces van het meten van trillingen. Dat proces is bepaald van offerte en overeenkomst tot en met de oplevering van de rapportage van de meetresultaten. De interpretatie van de meetresultaten anders dan de vergelijking met de vooraf vastgestelde grenswaarden valt buiten de scope van de richtlijn. Doorgaans is dat deel van het proces ook niet in handen van de meetbureaus, maar van de expertisebureaus of de adviseurs. De certificaathouder wordt geacht te werken volgens de SBR-richtlijn. Per project stelt de certificaathouder altijd een Plan van Aanpak op, waarin de werkwijze wordt toegespitst op het project en de wensen en eisen van de opdrachtgever. BRL 5023 stelt in aanvulling op de SBRrichtlijn eisen aan de inhoud van het Plan van Aanpak. Bewaakte meting Een belangrijk onderscheid wordt gemaakt tussen wat in de BRL is gedefinieerd als een bewaakte en een beperkt bewaakte meting. Het zal duidelijk zijn dat projecten waarin de meetapparatuur slechts wordt verhuurd niet onder het certificaat vallen. Directe signalering van het overschrijden van een grens- of streefwaarde is dus altijd onderdeel van de werkwijze. De wijze waarop die signalering plaatsheeft en hoe de beslissingsbevoegdheid is geregeld, dienen te worden vastgelegd in een eenduidig beslisprotocol als onderdeel van het Plan van Aanpak. Het verschil tussen een bewaakte en beperkt bewaakte meting ligt in de mate waarin de certificaathouder zelf ‘real-time’ de relatie kan leggen tussen de gebeurtenis (trillingen) en de meting. Idealiter zijn er 14 Bouwregels in de praktijk | februari 2013 Ontwikkeling BRL 5023 De ontwikkeling van BRL 5023 is mede mogelijk gemaakt door: Fides Expertise, Van Monsjou & partners, BREM Heitechnisch bureau, Wiertsema & partners, Hektec, BaVib, Bouwrisk, Clarc Risicomanagement, TB Expertise, LBP|Sight en Hanselman groep. Daarnaast hadden in de begeleidingscommissie zitting: Cauberg Huygen, TNO, CRUX, Leiderdorp Instruments, Profound, Raad voor het Cultureel Erfgoed, Verbond van Verzekeraars en SBR. College van Deskundigen Bouwtechnische Diensten Het College van Deskundigen Bouwtechnische Diensten bestaat uit Cas Richter (onafhankelijk voorzitter), Peter Ligthart (secretaris), Teun Winters (Verbond van Verzekeraars), Erik de Bruin (BTFund), Carel Ostendorf (Cauberg Huygen), Sander van Monsjou (Van Monsjou & partners), Joop van Leeuwen (COBc) en Holger Netzel (CRUX). uitsluitend bewaakte metingen. In de praktijk betekent dat echter vaak dat dan ook één of meer medewerkers van het meetbureau ter plaatse aanwezig zijn. De praktijk laat ook zien dat dat meestal vanwege kostenoverwegingen in veruit de meeste projecten niet gebeurt. Hetzelfde geldt voor het eventueel her- of verplaatsen van de trillingsopnemers. In veel gevallen wordt dat gedaan door of onder verantwoordelijkheid van de opdrachtgever. De betrouwbaarheid van de meetresultaten kan negatief worden beïnvloed door de bewaking op die wijze te beperken. Daarom is in de BRL de mogelijkheid open gelaten om een beperkt bewaakte meting uit te voeren. Dat houdt in dat de certificaathouder maatregelen moet nemen om de kwaliteit van de meting te optimaliseren ook als hij niet continu aanwezig kan zijn. Die maatregelen kunnen bijvoorbeeld bestaan uit periodieke inspectie op het werk, gebruik van foto en video om situaties te beoordelen en het instrueren van degene die de trillingsopnemers verplaatst. Bewust is ervoor gekozen om de termen ‘bemand’ en ‘onbemand’ te vermijden. Die termen suggereren een kwaliteitsverschil dat er niet altijd is. Wanneer op een project een medewerker aanwezig is, maar de trillingsopnemers over grotere afstand van elkaar zijn geplaatst, zal die medewerker geen volledig zicht kunnen houden op de metingen. Tegelijkertijd is het bijvoorbeeld in principe mogelijk met camera’s en een continue bemanning van de monitoren op afstand de situatie goed te bewaken. Het gecertificeerde meetbureau moet werken met vakkundige medewerkers. Daarom stelt de BRL eisen aan de deskundigheid en de ervaring van de in te zetten medewerkers. De kennis dient ten minste op het niveau van de SBR-verdiepingscursus te liggen. Daarnaast is kennis van de meetapparatuur noodzakelijk. De leveranciers van de meetapparatuur voorzien hierin met cursussen en instructies. Voor de opdrachtgever is het van belang te weten dat het meetbureau in een project onafhankelijk moet zijn. Dat wil zeggen dat het meetbureau geen onderdeel kan zijn van het bedrijf dat de trillingsveroorzaker is. Binnen een concern is dat wel toegelaten, maar niet met dezelfde medewerkers. Voorts dienen de certificaathouder en zijn medewerkers vertrouwelijk om te gaan met de projectgegevens en de meetresultaten. Daarmee wordt voorkomen dat een opdrachtgever in een lastig pakket wordt gebracht door belanghebbenden. Procescertificatie Na een positief afgesloten toelatingsonderzoek ontvangt een bedrijf een certificaat. Daarmee begint het feitelijk certificatietraject. Het gaat hier om procescertificatie. Dat wil zeggen dat een certificaathouder zijn kwaliteitssysteem op orde heeft en daar periodiek op wordt getoetst. Daarnaast betekent het dat de certificaathouder de projecten die hij onder certificaat uitvoert moet melden bij IKOB-BKB. Op basis van een steekproef voeren inspecteurs van IKOB-BKB controles uit op de uitvoering van de metingen op locatie. De inspecteurs van IKOB-BKB zijn ervaren in het inspecteren voor procescertificatie en zijn aanvullende getraind voor deze BRL. De certificaathouders moeten in hun offerte vermelden dat de werkzaamheden onder certificaat worden uitgevoerd, tenzij de opdrachtgever uitdrukkelijk afwijkt van die werkwijze. In dat geval dient de certificaathouder dat ook te vermelden in de offerte of de overeenkomst. Daarmee is voor het alle partijen transparant. De opdrachtgever kan bovendien bij IKOBBKB nagaan of zijn project ook daadwerkelijk is aangemeld. De certificaathouder op zijn beurt informeert de opdrachtgever over de mogelijkheid van een uitvoeringscontrole door een inspecteur IKOB-BKB. De uitvoeringscontroles worden overigens onaangekondigd uitgevoerd. Met de introductie van BRL 5023 is de eerste stap gemaakt van een kwaliteitsverbetering van de trillingsmetingen en met de uitreiking van de eerste certificaten is de volgende stap gezet. Naar verwachting zal in 2013 nog een tiental bedrijven die stap zetten. Intussen gaat IKOB-BKB verder op de weg van certificering van bouwtechnische diensten. Zo wordt binnenkort de eindversie van BRL 5024 ‘Bouwkundige Vooropnamen’ in het College van Deskundigen behandeld en is een beoordelingsrichtlijn voor het monitoren van omgevingsbeïnvloeding door bouw- en sloopactiviteiten in ontwikkeling. Die BRL zal metingen van geluid (‘bouwlawaai’) en grondwaterstanden en deformatiemetingen omvatten. Het is de wens van het College om de laatstgenoemde BRL te zijner tijd samen te voegen met BRL 5023. Ir. Peter H.J. Ligthart is zelfstandig adviseur en is initiatiefnemer en rapporteur van BRL 5023 en de in ontwikkeling zijnde BRL voor het meten van omgevingsbeïnvloeding door bouw- en sloopactiviteiten. Hij is tevens secretaris van het College van Deskundigen Bouwtechnische Diensten. Peter Ligthart houdt zich als adviseur voornamelijk bezig met projecten op de gebieden kwaliteitszorg, bouwregelgeving en kennisoverdracht in de bouwsector.