Onderzoek: Kan achtergrondmuziek in het lokaal de motivatie van leerlingen tijdens de praktijkles bevorderen? Vak: ABV Docent: Abdu Idrissi Studenten: Danny van Beek en Jeroen Colijn Stage school: Hubertus Vakschool te Amsterdam Studentnummer: 500632827, 500652905 Opleiding: 2e jaar Horeca & Voeding deeltijd Datum: 19 april 2013 versie 1 Inhoud Hoofdstuk 1........................................................................................................................................ 2 1.1 Inleiding: ...................................................................................................................................... 2 1.2 Aanleiding voor het onderzoek ( verlegenheid situatie) ....................................................... 3 1.3 Doel van onderzoek doen ......................................................................................................... 3 1.4 Doel van dit onderzoek: ............................................................................................................ 3 1.5 Verwachting van het onderzoek: ............................................................................................. 3 1.6 Verantwoording onderzoeksopzet ........................................................................................... 4 Hoofdstuk 2........................................................................................................................................ 5 2.1 Hoofdvraag van het onderzoek ................................................................................................ 5 2.2 Deelvragen .................................................................................................................................. 5 Hoofdstuk 3 theoretisch kader ........................................................................................................ 6 3.1 Kenmerken vmbo scholier ........................................................................................................ 6 3.2 Interesses VMBO leerling ......................................................................................................... 8 3.3 Is een praktijklokaal wel geschikt voor muziek? .................................................................... 9 3.4 Wat motiveert de leerling ........................................................................................................ 10 Hoofdstuk 4...................................................................................................................................... 11 4.1 Onderzoeksopzet ..................................................................................................................... 11 ........................................................................................................................................................... 11 4.2 Resultaten naar aanleiding van het enquête/ reflectie formulier: ..................................... 12 4.3 Observatie verslag n.a.v. gegeven les op donderdag 30 mei j.l. ...................................... 15 Hoofdstuk 5...................................................................................................................................... 18 5.1 Conclusie en aanbevelingen .................................................................................................. 18 Reflectie en ontwikkeling ............................................................................................................... 19 Nawoord: .......................................................................................................................................... 20 Bijlage : 1 ......................................................................................................................................... 21 Bijlage:2 ............................................................................................................................................ 22 Bronvermeldingen: ......................................................................................................................... 23 1 Hoofdstuk 1 1.1 Inleiding: “Sint Hubertus’ De naam van de school : De naam van de school is genoemd naar de heilige Hubertus van Luik, die leefde van 655 tot 726. Over zijn leven zijn verschillende beschrijvingen gemaakt en daaruit is de legende van Sint Hubertus ontstaan. Op goede vrijdag van het jaar 683 ging hij op jacht, hoewel dat een oneerbiedige activiteit was op de die dag. Toen Hubertus bijna een groot hert te pakken had, keerde het dier zich naar hem toe en verscheen een lichtende kruis tussen zijn gewei. Een stem zei dat Hubertus naar Lambertus in Maastricht moest gaan, de bisschop van die stad. Daar ging hij in de leer en Hubertus zou de bisschop later ook opvolgen. Later verhuisde hij de bisschoppelijke zetel naar Luik De VMBO school waar ik sinds 2011 werkzaam ben is een vakschool speciaal gericht op Horeca onderwijs. De school staat ook wel bekend als ” De lekkerste school van Nederland”. De Hubertus Vakschool heeft een lange traditie als leerschool voor horeca, bakkerij en toerisme. Binnen de school zijn er 4 typen opleidingen. 1) VM2 2) Basis bakken en horeca 3) Kader bakken en horeca 4) Kader Toerisme Vanaf leerjaar 1 zijn de lessen gericht op zelfstandigheid en ouderwets vakmanschap. De basis- en kaderopleidingen duren 4 jaar vanaf het 1e leerjaar. Het VM2-traject duurt 5 tot 6 jaar. De keuze basis-kader-VM2 wordt na leerjaar 2 gemaakt. Ook geven leerlingen na leerjaar 2 aan of ze de specifiek toeristische opleiding willen volgen. Na de derde periode van leerjaar 3 kiezen leerlingen of ze bakken of horeca willen gaan volgen. Dit heeft te maken met de specifieke doorstroming naar het MBO toe. Vanwege het feit dat het een kleine school betreft met 250 leerlingen is er veel aandacht voor de individuele leerling. De nadruk op school ligt vooral op gedrag, inzet en motivatie om te “leren” Maar hoe leren studenten op het VMBO en wat nog meer van belang is op wat voor manier doen ze dit eigenlijk? Dat is een vraag die al vele jaren speelt binnen het onderwijs. Wanneer je docent zou zijn zou je deze vraag meteen moeten kunnen beantwoorden, anders wordt het erg moeilijk een leerling iets nieuws aan te leren. Wat een betere manier is om op deze vraag antwoord te krijgen. Is om aan tien verschillende collega docenten dezelfde vraag te stellen, wat blijkt is dat er dan ineens 10 verschillende antwoorden zijn in plaats van 1 pasklaar antwoord. Maar hoe komt dat nu waar gaat het nu niet goed? Is het zo dat de docenten niet goed zijn opgeleid of speelt er wellicht iets anders? Om antwoord op deze vraag te krijgen is onderzoek nodig binnen de doelgroep van deze VMBO studenten. In deze module van de opleiding docent Horeca en Voeding middels het vak ABV wordt er van de student verwacht dat hij/ zij een willekeurig onderzoek doet. Dit onderzoek moet gebeuren op een school onder leerlingen van de school waar hij/ zij stage loopt. Daar een mede studie genoot van mij zijn stage al heeft afgerond voeren we samen dit onderzoek uit. 2 1.2 Aanleiding voor het onderzoek ( verlegenheid situatie) Het probleem richt zich op het feit dat er vaak aan het begin van de les door leerlingen herhaaldelijk wordt gevraagd of zij muziek mogen draaien tijdens de les. Bij een ontkennend antwoord gaan de leerlingen in discussie met de docent waarom dit niet mag en raken zij teleurgesteld. Omdat zij teleurgesteld zijn in het antwoord vormen de leerlingen coalities om hun ongenoegen bij elkaar te uitten. Vervolgens is de docent 10 minuten van zijn lestijd kwijt om de orde weer te herstellen. Leerlingen worden gevraagd hun oortjes uit te doen en er wordt gemaand stil te zijn. Hetgeen voor de docent maar ook voor de leerling een vervelend begin is van de les. Een mogelijke oplossing die het onderzoeken waard zou kunnen zijn is dat in de klas achtergrondmuziek toegestaan wordt. 1.3 Doel van onderzoek doen Het doel van een onderzoek is dat de onderzoeker iets te weten wil komen, hier zijn verschillende manieren voor om tot deze kennis te komen. Wat in alle gevallen kenmerkend is voor een onderzoek is dat men via systematische werkwijze tot kennis komt. Voordat je onderzoek gaat doen, formuleer je een precieze vraag. Dit is de onderzoeksvraag. Deze kun je beantwoorden door bepaalde typen onderzoek uit te voeren. Denk bijvoorbeeld aan het houden van interviews of het afnemen van enquêtes. Tijdens het uitvoeren van een onderzoek doorloop je verschillende fasen. Dit zorgt er uiteindelijk voor dat je na afloop van het onderzoek onderzoeksresultaten hebt die ook een waarde kunnen opleveren. Onderzoek doen lijdt vaak tot betere inzichten en men kan beter en adequater handelen. Onze theoretische kaders kunnen we deels onderbouwen met het boek van : (J. van der Wal, 2006) identiteitsontwikkeling en leerlingbegeleiding, daarnaast zullen we ons moeten gaan verdiepen in aanverwante literatuur die verwijst naar kenmerken en muziek Maar voordat het zover is zullen we ons eerst gaan richten op de onderzoeksvraag. 1.4 Doel van dit onderzoek: Het onderzoek heeft als doel dat we erachter komen of muziek op de achtergrond de motivatie kan bevorderen tijdens een praktijkles. 1.5 Verwachting van het onderzoek: Wij verwachten van dit onderzoek dat de leerlingen de orde zelf reguleren doordat men elkaar aanspreekt, omdat de leerling bang is voor de consequentie dat er geen muziek meer aan gaat tijdens de praktijkles. 3 1.6 Verantwoording onderzoeksopzet Omdat onderzoek doen tijd vergt is het van belang om schematisch in kaart te brengen wanneer welke onderdelen af zijn. Dit voorkomt namelijk dat een deadline niet gehaald wordt. Daarnaast is het een mooi instrument om stap voor stap onderdelen af te ronden van het onderzoek. Week 14 Week 15 Week 18 Week 20 en 21 Week 22 Week 23 Week 24, 25 Week 25 4 Onderwerp bepalen Plan van aanpak maken in de les Lay out bepalen van onderzoeksrapport Enquête interesses en motivatie van leren samenstellen en uitprinten Leerstijlentest Kolb maken en uitprinten Theoretisch kader schrijven Theoretisch kader eventueel aanpassen na feedback op elkaars kader. Afnemen enquête d.m.v. een kort vragenlijstje Observatie tijdens de les Theoretisch kader afronden Onderzoek resultaten verwerken Conclusie en aanbevelingen schrijven Presenteren onderzoek in 5 minuten aan de klas tijdens de les ABV Laatste controle onderzoek tekstueel en inhoudelijk Inleveren onderzoek op BSCW Hoofdstuk 2 2.1 Hoofdvraag van het onderzoek Kan achtergrondmuziek in het lokaal de motivatie van leerlingen tijdens de praktijkles bevorderen? 2.2 Deelvragen Om beter te onderzoeken hebben we ook een aantal deelvragen opgesteld om de hoofdvraag beter te kunnen beantwoorden. 5 Wie zijn deze leerlingen? Wat zijn de kenmerken en interesses van deze leerlingen? Is het praktijklokaal wel geschikt voor achtergrondmuziek? Wat bevordert de motivatie van de leerlingen? Hoofdstuk 3 theoretisch kader 3.1 Kenmerken vmbo scholier Vanuit het onderzoek van (Hiteq, 2010) is het volgende gepubliceerd: 60% van de leerlingen in Nederland is vertegenwoordigd binnen het VMBO. Een groot aantal scholieren in het voortgezet onderwijs volgt dus een vorm van VMBO. De andere 40% volgt een Havo of VWO opleiding. In het algemeen is de VMBO leerling een meer praktisch ingestelde leerling. Het theoretisch niveau is niet zo hoog. Daarnaast zijn de VMBO leerlingen minder geconcentreerd en is het abstract denkvermogen nog niet genoeg ontwikkeld. Er is wel een groot verschil tussen de leerwegen. Binnen het VMBO is een onderscheid te maken in 3 groepen leerlingen: Leerlingen uit de basisberoepsgerichte leerweg Leerlingen uit de kaderberoepsgerichte leerweg Leerlingen uit de gemengd/theoretische leerweg Kenmerken binnen de groepen leerlingen Basisberoepsgerichte Kaderberoepsgerichte leerweg leerweg Theoretisch zwak Theoretisch gemiddeld Meer praktisch ingesteld Zowel praktisch als theoretisch ingesteld Korte spanningsboog Beperkte spanningsboog Weinig concentratie Beperkte concentratie Visueel ingesteld Visueel ingesteld Krijgt 15 uur beroepsgerichte vakken Lopen beroepsgerichte stage Abstract denkvermogen zwak Gemengd/theoretische leerweg Theoretisch sterker Meer theoretisch ingesteld Redelijke spanningsboog Redelijke concentratie Zowel visueel als auditief ingesteld Krijgt 12 uur beroepsgerichte Gemengd krijgt 4 uur vakken beroepsgerichte vakken Theoretisch: geen beroepsgerichte vakken Lopen beroepsgerichte stage Lopen maatschappelijke stage Abstract denkvermogen Abstract denkvermogen sterker redelijk Tussen leerlingen uit klas 3 en 4 zijn ook weer algemene verschillen. Klas 3 Klas 4 Leeftijd 14 - 15 jaar Leeftijd 15 - 16 jaar Voorexamenjaar Examenjaar Begint in dit leerjaar met het beroepsgerichte Werkt al een jaar met het beroepsgerichte vak/afdeling vak/afdeling Stage karakter van snuffelstage Stage gericht op de beroepspraktijk Nog minder bezig met vervolgopleidingen Moet in dit jaar kiezen voor een MBO vervolgopleiding Beroepsbeeld nog niet uit ontwikkeld Beroepsbeeld helderder Gericht op leeftijdsgenoten Meer gericht op eigen situatie 6 Het komt er in het kort op neer dat de VMBO’er: - een voorkeur heeft voor niet-tekstueel rechtlijnig leren; - heeft behoefte aan structuur en instructie in stap- voor- stap; - wil een aardige, betrokken docent met goede didactische vaardigheden en vakkennis; - werkt graag samen omdat dat gezellig is, maar niet omdat dat meer leerrendement oplevert; - geeft de voorkeur aan beeld boven tekst. Heeft moeite met: - lezen - het omgaan met grote hoeveelheden informatie - het verklaren van lesstof en de samenhang plaatsen van woorden en zinnen - het beoordelen van de toepasbaarheid en de relatie van lesstof - het combineren van taken. Naast de typische kenmerken over het leren van de VMBO scholier heeft hij/ zij ook een aantal gedragskenmerken waaronder: Positief: Enthousiast Leergierig Slim Hard willen werken in de praktijk Ontdekken In voor iets nieuws Negatief: Vaak in discussie willen Onderhandelen Geen verantwoording nemen voor eigen daden Grote mond ( sommigen) 7 3.2 Interesses VMBO leerling Vanuit het onderzoekrapport van (Prins, 2008) getiteld “de deugd van tegenwoordig” Is onderzocht wat jongeren buiten school doen. Uit dit onderzoek komt onder andere naar voren dat jongeren veel aan sport doen. De helft van de onderzochte jongeren zegt zelf meerdere keren per week te sporten, waarbij voetbal en fitness de populairste sporten zijn. Een enkeling geeft aan niks aan sport te doen. Naast het beoefenen van sport kijken jongeren veel televisie maar liefst 2,4 uur per dag. Favoriete televisieprogramma’s zijn GTST, talentenshows en sportprogramma’s.. Meisjes hebben meer dan jongens een voorkeur voor GTST, terwijl jongens Southpark vaker waarderen. De huidige generatie jongeren is doorgaans niet meer geïnteresseerd in één soort muziek. Deze jongeren hebben juist meer behoefte aan muziek die ontstaan is uit meerdere achtergronden en culturen. Hetgeen onderstreept wordt door een publicatie in het boek : Identiteitsontwikkeling en leerlingbegeleiding van (J. van der Wal, 2006). Hierin staat het volgende citaat over de FunX jongeren: “geïnspireerd door de Urban lifestyle worden FunX jongeren van Turkse, Marokkaanse, Nigeriaanse, Nederlandse en Surinaamse komaf bijeengebracht. Hun idolen rappen in het Engels, Spaans, Arabisch, Nederlands of combi taal. 8 3.3 Is een praktijklokaal wel geschikt voor muziek? Volgens de internetpublicatie “akoestiek” op de internetsite www.gezondescholen.eu zijn lokalen met harde vlakke wandoppervlakken tegenover elkaar, zeer vatbaar voor de zogenaamde flutterecho. Een storende echo die veel stress kan veroorzaken bij de docenten en leerlingen. Het wetenschappelijk onderzoek genaamd: “Akoestiek in Moderne Onderwijsgebouwen over pedagogische trends, ruimte akoestiek, gezondheid leraren en gedrag leerlingen” geschreven door: (Dr. Markus Oberdörster) Concludeert over lawaai in de onderwijsgebouwen het volgende: Ruim 80% van de docenten gaven aan dat lawaai veroorzaakt door leerlingen stress oplevert. Tijdens de lesuren worden in de lokalen een geluidsniveau van gemiddeld 65 dB gemeten. Communicatie wordt bij dit geluidsniveau ernstig bemoeilijkt. Het geluid is niet alleen het geluid die de leerling of docent maakt maar is het totale geluid geproduceerd in de klas. Het gevolg is dat de docent voortdurend met een verhoogd stemniveau moet spreken aangezien het spraakniveau van een volwassenen op 50-55 dB ligt. Daarbij komt dat kinderen nog moeten leren horen en verstaan. Dit horen en verstaan ligt idealiter 15 dB boven het storingsgeluid. Een extra moeilijkheid is dat het storingsgeluid gelijkmatig verdeeld is over het lokaal terwijl de docent vanuit één positie spreekt en de leerling achterin met zes meter afstand moet zien te bereiken. Dit houd dus in dat een toegenomen stembelasting van de leerkracht op den duur gevolgen heeft voor zijn of haar gezondheid, en dat een gestoorde informatiestroom naar leerlingen die verder weg zitten, een negatief effect heeft op hun leerprestaties. In een inspectieverslag van het project “lichamelijke belasting en geluid in de voeding- en genotmiddelen sector ”van de arbeidsinspectie uit 2005 staat dat het gemiddelde indicatieve geluidsniveau in de voeding- en genotmiddelensector is vastgesteld op 80 dB. Conclusie: Een praktijklokaal bestaat uit harde, vlakke, tegenover elkaar liggende, wanden. Het harde materiaal dat hiervoor gebruikt is zijn tegels en roestvaststalen delen. In het praktijklokaal zou dus sprake zijn van een flutterecho (de weerkaatsing van geluid via de harde oppervlakken) tevens kunnen we concluderen dat het geluidsniveau in klaslokalen alsook in de voedingsindustrie bovengemiddeld hoog liggen. Het praktijklokaal is te vergelijken met de ruimtes die ook in de voedingsindustrie gebruikt worden met de bijbehorende apparatuur. Theoretisch gezien is een praktijklokaal niet geschikt is om muziek af te spelen. Om een definitieve conclusie te trekken in het betreffende praktijklokaal waar wij ons onderzoek op richten gaan we dit door middel van een observatie tijdens de les zelf ervaren. 9 3.4 Wat motiveert de leerling Om antwoord te vinden op onze deelvraag wat motiveert de leerling? Zijn wij gestuit op een artikel genaamd “De gemotiveerde leerling” van (Emonds, 2011). Het artikel omschrijft, dat buiten het juiste pedagogische contact tussen de docent en de leerling de extrinsieke en intrinsieke motivatie een rol spelen op de motivatie van de leerling. Het pedagogische contact tussen de docent en de leerling is essentieel voor de motivatie. De leerling is bezig zichzelf te ontwikkelen. Een ontwikkeling die een onvoorspelbaar, dynamisch en individueel verloop heeft. Een ontwikkeling die de talenten en uitdagingen van de leerling bloot legt. Die ontwikkeling kan de leerling echter niet alleen doorlopen. Daar is onder ander de hulp van de docent bij nodig. Hulp die is gebaseerd op vertrouwen en respect voor de capaciteiten van de leerling. Goed kijken naar leerlingen is dan ook een vereiste wanneer de school haar leerlingen gemotiveerd wil houden. Het artikel geeft aan dat Intrinsieke motivatie en extrinsieke motivatie een onderdeel zijn van de totale motivatie van de leerling. Maar wat is nu het verschil tussen de intrinsieke en extrinsieke motivatie? Uit de bachelor thesis van (Maas, 2011) genaamd intrinsieke motivatie van kinderen in sport en spelsituaties komt de volgende definitie van intrinsieke motivatie. Intrinsieke motivatie komt voort uit het individu zelf . Het zijn innerlijke drijfveren van de leerling die de leerlingen aanzetten om bepaald gedrag te vertonen. Zo kunnen ze aan zichzelf bewijzen dat ze bepaalde vaardigheden bezitten. Extrinsieke motivaties zijn motivaties waarbij de wil om een taak uit te voeren niet ligt in het plezier hebben vanuit jezelf, maar omdat je op termijn een bepaalde beloning verwacht te bereiken. Vanuit deze gedachte zou muziek een intrinsieke en extrinsieke waarde kunnen hebben. Intrinsiek omdat muziek vanuit de persoonlijke interesse van de leerling komt en extrinsiek omdat muziek als belonend middel toegepast kan worden. Wordt er goed gewerkt dan belonen we extrinsiek de intrinsieke motivatie. 10 Hoofdstuk 4 4.1 Onderzoeksopzet Het doel van dit onderzoek moet uitwijzen of achtergrondmuziek in het lokaal de motivatie van leerlingen tijdens de praktijkles kan bevorderen. We willen voor dit onderzoek de volgende methode van dataverzameling gebruiken, namelijk: De kwantitatieve dataverzameling die we middels een enquête/ reflectieformulier gaan inzetten. Het enquête/ reflectie formulier gaan we afnemen onder 10 leerlingen van klas 3E. Het enquête/ reflectieformulier bevat 8 vragen die betrekking hebben op muziek tijdens de les. De tweede manier van dataverzameling is de kwalitatieve dataverzameling. Dit wordt vanuit een observatie tijdens de les gedaan. We willen weten elke invloed muziek heeft op de motivatie van de leerlingen tijdens de verschillende fases van de les. Daarnaast zal tijdens de observatie duidelijk worden wat de voorkeur heeft aan muziek keuze onder de leerlingen van klas 3E. In de onderzoeksfase is tevens gebruik gemaakt van deskresearch van bestaande gegevens in de vorm van algemene literatuur, voorgaande onderzoeken of databases. Het theoretisch kader maakt de probleemstelling inzichtelijk. Het biedt een kader waarbinnen eventuele overlap en samenhang voorkomen of waar zaken ontbreken. Op deze wijze kan de onderzoeker bewustere keuzes maken voor de invulling van het probleem. 11 4.2 Resultaten naar aanleiding van het enquête/ reflectie formulier: 1) Ik vond de les met muziek leuker. 100% ja 50% nee geen mening 0% Onder de geënquêteerde wordt dus als positief ervaren wanneer er muziek op de achtergrond hoorbaar is. Maar liefst alle 10 de ondervraagde geeft aan dat de les leuker was met muziek aan. 2) Ik ging meteen aan de slag na de uitleg van de docent. 100% 80% 60% 40% ja nee geen mening 20% 0% Er was van tevoren verteld wat de spelregels waren tijdens de les. Uit dit resultaat komt naar voren dat ook iedereen daadwerkelijk begrepen heeft wat er van hem/ haar werd verlangd. Deze bevinding is ook gemeten tijdens de observatie. 3) Ik was geconcentreerder door de muziek. 100% 80% 60% 40% 20% ja nee geen mening 0% De uitkomst laat duidelijk zien dat de leerling geconcentreerder waren door de muziek die op de achtergrond hoorbaar was. Ook dit is terug te lezen in het observatie verslag tijdens de verschillende fases van de les. 12 4) Door de muziek leidden we elkaar minder af. 50% 40% 30% 20% 10% ja nee geen mening 0% Vanuit het resultaat is af te lezen dat maar liefst de helft van de leerlingen elkaar niet van hun werk heeft gehouden, terwijl er ook leerlingen zijn geweest die dit wel hebben gedaan (20%). Van de geënquêteerde zegt 30% geen mening hierover kwijt te willen. 5) Het was voor mij duidelijk dat als de muziek uitging de docent wat wilde vertellen. 80% 60% ja 40% nee 20% geen mening 0% Deze uitkomst scoort hoog maar liefst 80% van de leerlingen wisten wat het inhield als de muziek uitging. De andere 20% heeft hier geen mening over. 6) Ik heb meer geleerd en onthouden tijdens de les met muziek. 80% 60% ja 40% nee 20% geen mening 0% Deze uitkomst van 70% laat zien dat er meer onthouden en geleerd is tijdens de les terwijl er muziek op de achtergrond hoorbaar was. 30% zegt hier geen mening over te hebben. 13 7) Wanneer ik muziek hoor heb ik meer zin om mij in te zetten voor mijn eigen werk en ben ik meer bereid om de andere te helpen. 80% 60% 40% ja nee geen mening 20% 0% Gezien de uitkomst van deze vraag is het wel duidelijk dat de voorkeur uitgaat om muziek aan te hebben zodat de focus ligt bij het product die ze moeten leveren. Dit heeft dan ook zijn weerslag op de anderen zodat de bereidheid ontstaat om de medeleerlingen te helpen. Maar liefst 80% geeft dit aan, terwijl 10% aangeeft geen motivatie te vinden met muziek. De andere 10% heeft hier geen mening over. 8) Ik zou tijdens elke les wel muziek willen horen. 60% 50% 40% ja 30% nee 20% geen mening 10% 0% Uit alle andere resultaten die uit deze enquête zijn voortgekomen is duidelijk de voorkeur dat er muziek hoorbaar moet zijn op de achtergrond. Van de leerlingen geven 60% aan deze voorkeur te hebben, de andere 10% geeft aan dit niet te willen, terwijl 30% hier geen mening over geeft. 1. Geef een duidelijke reden waarom jij vindt dat er muziek afgespeeld moet worden in de klas. Het is veel gezelliger Je kunt je veel beter op je eigen werk concentreren Het zou gewoon bij elke les moeten mogen om muziek aan te hebben staan. Door de muziek voel ik me een stuk vrolijker en gaat alles veel sneller. De les word veel leuker als er muziek aan mag. 14 2x 4x 2x 1x 1x 2. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat er geen discussies ontstaat voor het begin van de les of er muziek aan mag? Door dit van te voren aan te geven bij het begin van de les Gewoon luisteren naar de docent Niet discussiëren 5x 3x 2x 4.3 Observatie verslag n.a.v. gegeven les op donderdag 30 mei j.l. Is een praktijklokaal wel geschikt voor muziek? Werkt muziek motiverend op de leerling? En welke muziek is het meest motiverend? Drie vragen die we gaan beantwoorden in het kwalitatieve onderzoekdeel, namelijk de observatie. Middels een observatieformulier gaat de observant een vier uur durende praktijkles bijwonen. De leerlingen zijn vooraf op de hoogte gebracht van dit onderzoek. Allereerst hebben de leerlingen een reguliere praktijkles gehad zonder muziek. Twee weken later is er opnieuw een praktijkles gegeven aan dezelfde leerling door dezelfde docent. De observant heeft tijdens de les met muziek gelet op non verbale communicatie en verbale communicatie bij de leerling en de docent. Na de les spreekt de docent zich uit of hij een verschil merkt in de les met muziek en de reguliere les zonder muziek. De observaties van de observant en de opmerkingen van betreffende docent zijn in de vijf fases hierna omschreven. Fase 1, mise en place*, Q Music top 40 muziek - - - - 15 Leerlingen komen binnen zonder muziek om hun oren. Vragen direct of de eigen zender op kan maar accepteren ook direct dat de zender voor ze bepaald wordt. Een aantal leerlingen beginnen direct zachtjes in zichzelf te zingen De stemming is vrolijk en iedereen lijkt er zin in te hebben Associaties met de muziek en een leerling “He Richard je bent op de radio” Surveillerend door de klas merk ik het verschil in volume op. Bij 3 meter van de radio af is het goed hoorbaar maar achterin op ongeveer 8 meter afstand is de muziek nauwelijks hoorbaar. De muziek wordt harder gezet 1/3e van het vermogen. Weerkaatsing van het geluid via de wanden is hoorbaar de zogenaamde flutterecho. Muziek is nu hoorbaar op 8 meter van de bron. Leerling loopt naar docent om iets te overleggen, vanaf 3 meter afstand probeert een andere leerling al roepend de docent te bereiken. De muziek die op dat moment te horen is rockmuziek met gitaren en luidde stem. Duidelijk waarneembaar is een betrekkend gezicht van de docent die later verklaarde stress te ervaren van twee leerlingen en een radio die de communicatielijn verstoord. Bij een Dance nummer met vele intermezzo’s keert de rust bij de docent terug. Leerlingen zijn zeer geconcentreerd met hun werk bezig en hebben geen behoefte om bij een andere leerling langs te gaan. De observant gaat bij een gesprek tussen de docent en de leerling staan. Op ongeveer 1,5 meter afstand is het gesprek niet meer hoorbaar. Overall zijn de leerlingen geconcentreerd en zingen vrolijk de liedjes mee. Fase 2, mise en place, de muziek gaat in één keer uit. - De leerlingen werken nog zo’n 20 seconde onverstoorbaar door totdat ineens wordt opgemerkt dat er geen muziek meer te horen is en kijken massaal naar de bron waar op dat moment ook de docent staat. De leerlingen hebben ineens aandacht van de docent. Die direct zijn instructie kan geven. Fase 3, mise en place, opnieuw muziek aan maar nu met Sublime FM, jazz en easy listening - Minder herkenning van muziek bij leerlingen omdat er minder meegezongen wordt Het volume is net zo hard als fase 1 Er wordt meer rondgelopen door de leerlingen. Een leerling wordt wat baldadig door haar koksmuts verkeerd op te zetten De sfeer is wat rustiger omdat de muziek wat rustiger is. Fase 4 Klassiek, mise en place, sommige leerlingen zijn al klaar - Rustige en vrolijke sfeer De leerlingen blijven geconcentreerd Toch lijkt het alsof de leerling een versnelling langzamer gaan Schouders gaan meer hangen er wordt rustiger gelopen Sfeer slaat een beetje om opmerkingen als; “ik word depressief van die muziek” “wat is het eentonig” en “die muziek werkt op mijn zenuwen”. Er wordt meer geklaagd over de muziek en de motivatie neemt wat af. De leerlingen zoeken elkaar meer op. Fase 5, einde mise en place, schoonmaak Q Music - - Herhaling van fase 1 men is opgewekter hoort herkenbare liederen, zingen zachtjes mee en er wordt zelfs niet geklaagd tijdens het schoonmaken dat er schoongemaakt moet worden. Als er een leerling wat baldadig wordt dan wordt deze direct gecorrigeerd door een mede leerling de observant hoort de opmerking “niet te hard meezingen anders gaat de muziek uit”. Conclusie Is een praktijklokaal geschikt voor muziek? Het antwoord luidt nee en wel om de volgende motivatie. Bij de bron is de radio goed hoorbaar maar als de muziek in het gehele lokaal te horen moet zijn dan moet de radio vrij hard staan. Door dit volume ontstaat er inderdaad een weerkaatsing van geluid door de harde wandoppervlakken in het praktijklokaal de zogenaamde flutterecho zoals die te lezen is in het theoretisch kader. Opvallend hierbij is dat dit geen extra stress oplevert bij de leerling maar wel bij de docent. De docent verklaarde dat de muziek irriteerde als hij iets aan de leerling moest uitleggen, een vraag moest beantwoorden of een instructie moest geven. Non verbaal was bij de docent af te lezen dat de wenkbrauwen begonnen te fronsen, de ogen meer dichtgeknepen werden de oren meer richten naar de vragende leerling. Alsof de docent boos keek. De observant merkte eveneens op dat de communicatie als deze indirect gegeven werd, dus via de zijlijn, op anderhalve meter niet meer hoorbaar was. Alleen een directe communicatie, dicht tegenover 16 elkaar, maakte de instructie hoorbaar. De docent moest hierbij wel voortdurend de stem verheffen. Waarom geen stress voor de leerling? Op het moment dat de leerling zijn instructies helder heeft en dus weet wij hij of zij moet gaan doen was men door de muziek opvallend gefocust op hetgeen zij moesten doen. De leerling vond geen aanleiding om andere leerlingen te storen men was meer op zichzelf. De docent die deze klas normaliter begeleid beaamde dit gegeven. Het leek wel of de muziek de werkplek van de leerling inkaderde en daardoor de concentratie hoog was. De leerling reageerde opgewekt door muziek en toonde veel inzet. In dit geval kan de conclusie getrokken worden dat muziek op de leerling een motiverende factor is. Welke muziek motiveerde de leerling meer? De test werd uitgevoerd met meerdere muziekstijlen. Uit de observatie blijkt dat de meest motiverende muziek bij de leerling de top 40 muziek is en in dit geval was de zender Q music veruit de populairste. De andere muzieksoorten zorgde weliswaar voor meer muzikale rust in het lokaal maar had ook hetzelfde effect op de motivatie van de leerling. De leerling werd langzamer begon meer contact te zoeken met andere leerlingen en de klassieke variant zorgde zelfs voor irritaties bij de leerling. Deze conclusie zorgt wel voor een impasse omdat de top 40 muziek veruit de meest onrustige muziek is die bij de docenten juist meer stress opleverde. Terwijl rustige muziek voor de docent juist prettiger is om instructie en sturing te geven aan de leerling maar bij de leerling juist weer voor afname van motivatie zorgde. Al met al valt wel te concluderen dat er in het begin van de les totaal geen ordeprobleem is als het gaat om de muziek die de leerling vanuit zijn eigen speler nog aan heeft staan. Iedere leerling kwam zonder oortelefoon de klas in er werd niet naar de telefoon gekeken, de docent kon direct beginnen en hoefde niet te vragen om de eigen muziekspelers af te zetten. Hetgeen een tijdwinst oplevert van vijf tot tien minuten * mise en place: voorbereidende keukenwerkzaamheden zoals bijvoorbeeld het snijden van groenten, het bakken van cake of het maken van een bavaroise. 17 Hoofdstuk 5 5.1 Conclusie en aanbevelingen Alvorens we tot de conclusie overgaan rest ons te zeggen dat dit onderzoek zo zijn beperkingen heeft. Zo is de doelgroep relatief klein, maar ons inziens geeft deze doelgroep wel een duidelijk beeld van wat er leeft onder de adolescenten. Alhoewel één observatie ons veel nieuwe inzichten heeft gegeven zou het, voor het onderzoek, nog beter zijn geweest als er gedurende een jaar meerdere observaties uitgevoerd zouden worden. Door meerdere observaties kunnen we ontdekken of de variabele invloed hebben op het gedrag van de leerling en de muziek. Echter, wij zijn met deze eerste resultaten al zeer content en het biedt ons een fundament voor eventuele verdieping van het onderzoek. Als we alle resultaten bekijken kunnen we concluderen dat er voldoende raakvlakken zijn tussen de literatuur genoemd in ons theoretisch kader en de resultaten van ons onderzoek. Zo bleek het praktijklokaal niet geschikt omdat er door de harde wandoppervlakken daadwerkelijk een flutterecho waarneembaar was. Dit leverde voor de docent een extra stress factor op omdat hij zijn stem continu moest verheffen bij het geven van instructies naar de leerlingen. Maar het onderzoek geeft ons ook nieuwe inzichten. Opvallend van het gebruik van muziek is dat deze zeker een extrinsieke motivatie geeft aan de intrinsieke motivatie van de leerling. Dit wordt ook nog eens onderstreept vanuit de kenmerken omschreven in het theoretisch kader. De spanningsboog zou kort of redelijk kort zijn maar het lijkt alsof de muziek de spanningsboog helpt te verlengen waardoor de leerling meer geconcentreerd op de eigen werkplek aan het werk blijft. Het humeur wordt ook nog eens positief gestimuleerd gezien de geobserveerde opgewektheid. Dit alles blijkt uit het observatie verslag waarbij de leerling wel beter acteert bij top 40 muziek. Hetgeen ook de muziek soort is die de persoonlijke voorkeur geniet van alle leerlingen blijkens de enquête en de onderbouwing in het theoretisch kader, de FUNX generatie. Omdat de leerlingen wisten dat er muziek gefaciliteerd werd in het lokaal was er aan het begin van de les geen orde probleem. Geen van de leerlingen droeg namelijk een eigen muziek apparaat waardoor de docent direct met zijn les kon beginnen. Er was zelfs zelfregulerend gedrag onder de leerlingen waarneembaar omdat de leerlingen zich bewust waren van de spelregel dat de muziek uitging als afspraken werden geschonden Aanbeveling: Kijkend naar de conclusie zou muziek een goede optie kunnen zijn om de leerling geconcentreerder en gemotiveerder aan het werk te houden. Het ordeprobleem aan het begin van de les verdwijnt helemaal als sneeuw voor de zon. Echter dit moet wel op momenten dat de leerling zelfstandig aan het werk is zonder dat er een instructie nodig is van de docent. Omdat het praktijklokaal en de muziek een onevenredige belasting geeft aan de docent. Er zijn dus twee fases in de les waar muziek een toegevoegde waarde heeft. De fase van het zelfstandig werken waarbij elke leerling vooraf weet wat hij/ zij moet doen. En in de fase waarbij schoongemaakt dient te worden. Om de variabele zoals, temperatuurverschillen, moment van de dag, moment van de week, niveau van de leerling etc en de invloed van muziek hierop verder te onderzoeken is het aan te bevelen dit onderzoek te verdiepen en te verbreden over langere periode. 18 Reflectie en ontwikkeling Naar aanleiding van dit onderzoek is een deel van de opdracht om een reflectie te schrijven. De reflectie zal gaan over de samenwerking de inhoud het resultaat en overige zaken. Samenwerking De samenwerking is goed gegaan. En wat is goed? Goed is het nakomen van afspraken. We namen beide dit onderzoek zeer serieus en besefte de deadline die nadert. We wilde niets afdoen aan de kwaliteit en hebben dus gewerkt volgens schema en de discipline opgebracht om deze te volgen. Als er een moment van verslapping was in het schema of een van ons beidde had het gewoonweg te druk met andere zaken dan nam de ander automatisch uit loyaliteit de taak over. Zo gaf je elkaar de ruimte en het gevoel dat er ook een moment mag zijn dat je even minder presteert. Lastig was wel de motivatie aan het einde van dit jaar. Hoe interessant het onderzoek ook is we voelde beide dat het jaar op zijn einde liep en wij op ons laatste tandvlees. Desalniettemin zijn we er echt goed in geslaagd om elkaar er doorheen te slepen en ons aan het credo ‘afspraak is afspraak, te houden. Kwaliteit leveren en geleverde stukken voor het onderzoek kritisch bekijken was voor ons een basisvoorwaarde. We durfden kritische vragen te stellen aan elkaar en hielpen met suggesties. Vaak zaten we op dezelfde lijn en dat was prettig. Een verbeterpunt in de samenwerking kunnen we eigenlijk niet bedenken. Soms was de planning wat te rooskleurig wat de druk verhoogde. Wellicht is het een verbeterpunt om de planning nog meer SMART te maken. Inhoud en resultaat Inhoudelijk moesten we even zoeken naar de juiste richting. Er is zo veel over muziek geschreven dat we echt moesten oppassen om niet te verzanden in de onderzoeken. Het risico dat ons eigen onderzoek te breed werd was daarom ook groot. Dit konden we voorkomen door af en toe even uit het proces te stappen en met een helikopterview te kijken naar de richting die we op waren gegaan. Terug naar de basis zogezegd en het heeft er voor gezorgd dat we bepaalde aangeleverde stukken in met name het theoretisch kader moesten schrappen omdat deze minder relevant waren voor de hoofd en de deelvragen. De vragen hebben ons dus echt in de goede richting gehouden waardoor we beide opmerkte dat een goede hoofd en deelvraag essentieel zijn voor het uitvoeren van een onderzoek. Het bracht ons in ieder geval weer steeds terug naar de basis. De opzet van de gekozen dataverzameling waren terugkijkend hele leuke en interessante vormen. Met name de observatie die onafhankelijk van de enquête was uitgevoerd gaf hele leuke en interessante inzichten die ook nog eens voor een deel overeenkomen. We zijn dan ook blij en trots met het gegeven resultaat. Die we ook daadwerkelijk praktisch willen gebruiken. Wat ons leermoment hieruit is, is dat we vooraf meer het theoretisch kader moeten inkaderen door gerichte afspraken hierover te maken met elkaar. Wat willen we echt uitzoeken en is relevant en wat willen we per definitie niet uitzoeken en uitwerken. Dit had ons de geschrapte stukken gescheeld die we nu wel moesten schrappen en dus kostbare tijd kostte. Overige zaken. Persoonlijk vonden we het opzetten en uitvoeren van dit onderzoek behoorlijk belastend gezien de rest van het studieschema. Het gevaar van afraffelen lag daarom ook echt op de loer. Door elkaar scherp te houden is dat gelukkig niet gebeurt. We vonden het ook fijn dat onze docent wat meer begeleiding gaf in het goed formuleren van een hoofd en deelvragen en het opzetten van een theoretisch kader. Jammer was wel dat het daarbij bleef. Onderzoek doen is toch een vak apart hebben we gemerkt en wat ons betreft zou daar zelfs een aparte module over gegeven mogen worden. Het is immers een heel belangrijk onderdeel in het vierde jaar. Desalniettemin was het wel een leuk project waarin we merkte dat we vooruitgang boeken in het opzetten opstellen en uitvoeren van een project. 19 Nawoord: Een intensieve maar vooral een boeiende klus. Het zijn de eerste gedachte die uitgaan naar deze opdracht. Met zijn tweeën, een onderzoeken opstarten en uitvoeren vonden wij toch een behoorlijke belasting in een hoog tempo, ondanks dat de school bij één van ons al bekend was. Het resultaat mag er echter zijn. We zijn er in geslaagd om een goed geargumenteerd onderzoek te produceren met een doordachte conclusie en aanbeveling. Tevredenheid heerst omdat we goed in staat waren de verbindingen tussen de hoofdstukken te maken en het onderzoek zo te leiden naar de kern. Op de vraag of we antwoord hebben gekregen op de hoofd en de deelvragen kunnen we zeggen dat verdere verdieping noodzakelijk blijkt omdat we nu slechts één observatie hebben gedaan. Voor ons was de onderzoeksopzet duidelijk, met de daarbij behorende richtlijnen, en uitvoering. De grootste uitdaging en leermomenten van deze module lagen toch wel in het verwoorden van een theoretisch kader wat gebaseerd is vanuit de hoofd en deelvragen. Belangrijk hierin was toch de hoofd van de bijzaken te onderscheiden. De samenwerking tussen ons tweeën verliep probleemloos. Hoewel de vermoeidheid op den duur toesloeg wisten we elkaar te motiveren of zelfs even de taak van elkaar over te nemen waardoor de ander in wat rustiger vaarwater kwam. Op deze manier bleven we elkaar motiveren om het tot een goed einde te brengen.. We zijn daarom blij en trots dat we een mooi document kunnen overhandigen aan onze docent samen met de resultaten en aanbevelingen. Wellicht dat de school wat met deze informatie kan doen, maar dat is aan de school zelf om te bepalen. 20 Bijlage : 1 Reflectie/ enquête formulier: Voor mijn opleiding als docent Horeca & Voeding ben ik bezig met een onderzoek naar de invloed van muziek tijdens de les. Ik wil graag weten of een les met muziek motiverend werkt, of juist storend is. De bedoeling is dat de komende 2 weken tijdens de praktijkles er 1 les zal zijn waarbij muziek op de achtergrond hoorbaar is. De 2e les zal er geen muziek hoorbaar zijn op de achtergrond. Nu wil ik graag weten of het effect heeft op je leerprestatie wanneer de muziek aanstaat. En dat er geen discussie ontstaat over het wel / niet inhebben van een oortje. Vul de vragen hieronder in door het juiste antwoord aan te kruisen. Vraag Ja nee Geen mening Ik vond de les met muziek leuker Ik ging meteen aan de slag na de uitleg van de docent. Ik was geconcentreerder door de muziek. Door de muziek leidden we elkaar minder af. Het was voor mij duidelijk dat als de muziek uitging. De docent wat wilde vertellen. Ik heb meer geleerd en onthouden tijdens de les met muziek. Wanneer ik muziek hoor heb ik meer zin om mij in te zetten voor mijn eigen werk en ben ik meer bereid om de andere te helpen. Ik zou tijdens elke les wel muziek willen horen. 3. Geef een duidelijke reden waarom jij vindt dat er muziek afgespeeld moet worden in de klas. 4. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat er geen discussies ontstaat voor het begin van de les of er muziek aan mag? Bedankt voor het invullen van de enquête. 21 Bijlage:2 Observatielijst tijdens de les 22 Verschil in aandacht en concentratie. Met muziek Zonder muziek Hoe is de akoestiek in een praktijklokaal? echo Geen echo, muziek is goed hoorbaar Werkt dit stress verhogend wanneer er veel echo aanwezig is? ja nee Bronvermeldingen: Dr. Markus Oberdörster, D. G. (sd). ecophon.com. Opgeroepen op juni woensdag, 2013, van www. ecophon.com: http://www.ecophon.com/documents/01.ecophon%20master/acoustics/Education/NL_Ako estiek_moderne_onderwijsgebouwen.pdf Emonds, E. (2011). de gemotiveerde leerling. egoscoop, 5. Hiteq. (2010). Kenmerkend vmbo, mbo, havo en vwo. Hilversum: Hiteq. J. van der Wal, I. d. (2006). Identiteitsontwikkeling en leerlingbegeleiding. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Lanen, C. v. (2009). Praktijkonderzoek in de school. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Maas, H. (2011). Intrinsieke motivatie van kinderen in sport en spelsituaties. Tilburg: Universiteit. Prins, d. M. (2008, mei). de deugd van tegenwoordig. Nijmegen: Radboud Universiteit. 23