sams microlander - TEC / CAD College

advertisement
 SAMS MICROLANDER Lorendz Boom HBO deeltijdopleiding ACE Mechanical Designer
Koninklijk NIOZ
Landsdiep 4, 1797 SZ ‘t Horntje
Texel
©2008
SAMS Microlander
SAMS Microlander
Sùil na Mara
‘Eye of the Sea’
2
SAMS Microlander
Onderwerp: Ontwerp voor autonoom werkend onderwater-observatieplatform
Opdrachtgever: Scottisch Association for Marine Sciences (SAMS) instituut, Schotland
Auteur: Lorendz Boom
Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek (NIOZ)
Afdeling Marine Technology Mechanical (MTM)
Landsdiep 4
1797 SZ ’t Horntje, Texel
Internet: www.nioz.nl
E-mail auteur: [email protected]
HBO deeltijdopleiding
ACE Mechanical Designer
November 2008
Begeleider: ir. Ronald Boeklagen
TEC, CadCollege
Kerkenbos 1018B
6546 BA Nijmegen
3
SAMS Microlander
1 Voorwoord
Na een werktuigbouwkundige opleiding aan het ‘Noorderhooft’ college
in Den Helder ben ik terecht gekomen bij het Koninklijk Nederlands
Instituut voor Zeeonderzoek (NIOZ) op Texel. Dit instituut doet
wereldwijd onderzoek naar alle facetten die met de zee te maken hebben,
zoals bijvoorbeeld stromingen, het leven in de zee en de samenstelling
van de zeebodem.
Ik werk hier op de afdeling Mariene Technology Mechanical (MTM)
waar we onderhoud plegen aan de zeegaande apparatuur en
instrumenten, zoals mobiele labcontainers, water- en
bodembemonsteringsapparatuur etc. Tevens verbeteren we bestaande en
bouwen we nieuwe instrumenten. Als laatste, en misschien wel de meest belangrijke dan wel
leukste taak is het geven van technische ondersteuning op wetenschappelijke expedities aan
boord van (buitenlandse) onderzoeksschepen. Op deze manier zien we veel van de wereld.
De eerste acht jaar heb ik op de werkvloer gewerkt en heb ik mij het lassen eigen gemaakt van
verschillende metalen zoals (roestvast) staal, aluminium en titanium. Vanwege de komst van
verschillende computergestuurde machines, zoals de frees- en draaibank maar ook de
plasmasnijmachine heb ik programmeercursussen
Computer Numerical Control (CNC) gevolgd.
Daarna ben ik gevraagd om te komen assisteren bij
de werkvoorbereiding vanwege de groeiende
hoeveelheid werk. Er werd in die tijd alleen met
AutoCAD gewerkt daarna zijn we overgestapt naar
Inventor. Hiervoor heb ik in de loop van de jaren
verschillende cursussen gevolgd. Om mijn kennis
te kunnen vergroten wilde ik nog meer cursussen
volgen en kwam ik terecht bij de opleiding van
ACE Mechanical Designer van TEC Cadcollege.
Op dat moment kwam bij ons het verzoek binnen
van een Schots onderzoeksinstituut voor het
ontwerpen en eventueel bouwen van een
constructie voorzien van meetapparatuur. Deze
constructie moet geplaatst worden op koudwater
koraalriffen (Fig. 1) en daar voor een bepaalde tijd
metingen verrichten.
Dit leek mij een interessant onderwerp voor mijn
afstudeeropdracht.
Werk aan boord van onderzoeksschip ‘Pelagia’
Na dit voorwoord wil ik iedereen bedanken, die mij geholpen hebben dit verslag tot een goed
einde te brengen. Alle mensen die tijd vrij hebben gemaakt om me te helpen antwoorden te
vinden op vragen, die op mijn weg kwamen. In het bijzonder wil ik mijn studiebegeleiders
bedanken van het TEC Cadcollege, dit zijn Ronald Boeklagen en Leonie Bergsma, en ‘last
but not least’ mijn vriendin Furu voor alle steun.
4
SAMS Microlander
Inhoudsopgave
1 Voorwoord ........................................................................................................................................... 4
2 Doelstelling .......................................................................................................................................... 7
3 Inleiding ............................................................................................................................................... 9
3.1 Organisatie.................................................................................................................................... 9
3.2 Het onderzoek................................................................................................................................ 9
3.3 Opdracht...................................................................................................................................... 10
3.4 Planning ...................................................................................................................................... 11
4 Methodisch ontwerpen lander, vooronderzoek .................................................................................. 12
4.1 Probleemstelling.......................................................................................................................... 12
4.2 Weegfactoren............................................................................................................................... 13
4.3 Formulering begin- en eindtoestand ........................................................................................... 13
4.3.1 Functies ................................................................................................................................ 13
4.4 Werkwijzen per functie ................................................................................................................ 15
5 Werkwijzen ........................................................................................................................................ 15
5.1 Werkwijze 1: Het omhoog houden van de instrumenten ............................................................. 15
5.1.1 Werkwijze A: Paal ................................................................................................................ 15
5.1.2 Werkwijze B: Frame constructie .......................................................................................... 15
5.1.3 Werkwijze C: Drijflichaam en gewicht................................................................................. 16
5.2 Werkwijze 2: Fixeren ten opzichte van de bodem ....................................................................... 16
5.2.1 Werkwijze: A In de bodem.................................................................................................... 16
5.2.2 Werkwijze B: Op de bodem .................................................................................................. 16
5.2.3 Werkwijze C: Combinatie in en op de bodem ...................................................................... 16
5.2.4 Werkwijze D: In bodem geschroefd...................................................................................... 17
5.3 Werkwijze 3 Verschillende bevestigingen ................................................................................... 17
5.3.1 Werkwijze A: Duct tape ........................................................................................................ 17
5.3.2 Werkwijze B: Klem om koker/buisprofiel ............................................................................. 17
5.3.3 Werkwijze C: Strip met boutgaten........................................................................................ 17
5.3.4 Werkwijze D: Ty-raps........................................................................................................... 18
6 Het uitwerken van de structuren......................................................................................................... 19
6.1 Structuur A .................................................................................................................................. 21
6.2 Structuur B .................................................................................................................................. 21
6.3 Structuur C .................................................................................................................................. 22
6.4 Structuur D .................................................................................................................................. 22
5
SAMS Microlander
6.5 Keuze tussen structuren A tot en met D....................................................................................... 23
7 Vormvariaties ..................................................................................................................................... 25
7.1 Frameconstructie......................................................................................................................... 25
7.1.1 Vormvariatie A ..................................................................................................................... 25
7.1.2 Vormvariatie B ..................................................................................................................... 25
7.1.3. Vormvariatie C .................................................................................................................... 26
7.1.4. Vormvariatie D.................................................................................................................... 26
7.1.5 Vormvariatie E ..................................................................................................................... 26
7.1.6 Keuzeverantwoording Frameconstructie ............................................................................. 27
7.2 Combinatie in en op de bodem .................................................................................................... 29
7.2.1 Vormvariatie A Gecombineerd............................................................................................. 29
7.2.2 Vormvariatie B Apart ........................................................................................................... 29
7.2.3 Vormvariatie C Gecombineerd geveerd ............................................................................... 29
7.2.4 Vormvariatie D Apart geveerd ............................................................................................. 29
7.2.5 Keuzeverantwoording Combinatie in en op de bodem......................................................... 30
8 Uiteindelijk ontwerp........................................................................................................................... 32
9 Extra opdracht .................................................................................................................................... 34
9.1 Geïsoleerd ophangen van de instrumenten ................................................................................. 34
9.1.1 Vormvariatie A: Kunststof klem bestaande uit één deel....................................................... 34
9.1.2 Vormvariatie B: Kunststof klem bestaande uit twee delen ................................................... 34
9.1.3 Vormvariatie C: Klembeugel uit twee delen met inleg......................................................... 34
9.1.4 Keuzeverantwoording klembeugels ...................................................................................... 35
10 Eindresultaat inclusief extra opdracht .............................................................................................. 37
10.1 Conclusie ................................................................................................................................... 37
11 Bijlagen ............................................................................................................................................ 38
Bijlage 1 Potentiele ROV’s en SUB’s................................................................................................ 38
Bijlage 2 Potentiele Instrumentconfiguraties.................................................................................... 38
Bijlage 3 Instrumentmaten ................................................................................................................ 39
Bijlage 4 Stromingsberekening ......................................................................................................... 40
Bijlage 5 Sterkteberekening............................................................................................................... 41
Bijlage 6 Werktekeningen.................................................................................................................. 42
6
SAMS Microlander
2 Doelstelling
Het ontwerpen van een nieuw observatieplatform ter vervanging van de oude bestaande
frames.
De te ontwerpen oplossing betreft een constructie:
• waarin verschillende instrumenten flexibel geplaatst kunnen worden
• met de mogelijkheid deze te plaatsen met een Remotely Operated Vehicle (hierna:
ROV) of onbemande onderzeeër
• die bestand is tegen de heersende omgevingsfactoren
• die voor bepaalde tijd autonoom metingen kan verrichten
Copyright Ifremer
Fig. 1 Koudwater koraalrif, Gorgoon met kreeftje
7
SAMS Microlander
Copyright Ifremer
8
SAMS Microlander
3 Inleiding
Dit verslag beschrijft het tot stand komen van een nieuw observatie platform om metingen te
verrichten op koudwater koraalriffen. Allereerst geef ik een korte uitleg over het instituut en
wil ik aan de hand van een kort verhaaltje iets meer vertellen over koudwater koraalriffen
omdat het bestaan van deze riffen nog niet zo lang bekend is. Dit maakt het ook
gemakkelijker om een voorstelling te maken bij het doel van het observatieplatform.
3.1 Organisatie
Het Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek (NIOZ) is opgericht in 1876 te Den
Helder. In 1970 is het instituut verhuisd naar het eiland Texel, wat destijds een mooie uitval
basis was voor het onderzoek op de Noord- en Waddenzee. Inmiddels wordt er wereldwijd
zeeonderzoek gedaan.
Het onderzoek strekt zich uit van de Waddenzee tot de diepe oceaan, van het wateroppervlak
tot en met de zeebodem. Het instituut heeft daarom verschillende wetenschappelijke
afdelingen waaronder o.a. de afdelingen Fysische Oceanografie, Mariene Geologie en
Biologie.
Op het NIOZ werken de onderzoekers en technische staf nauw samen aan het verbeteren en
ontwikkelen van instrumenten en apparatuur. Het instituut heeft een eigen technische afdeling
die bestaat uit een constructie werkplaats, een instrumentmakerij en een
elektronicawerkplaats. Hier worden de instrumenten en apparatuur ontworpen, gebouwd en
onderhouden, die gebruikt worden voor onderzoek op het instituut en op zee.
Voor het verkrijgen van de data worden expedities aan boord van schepen gemaakt. Hiervoor
bezit het NIOZ vier eigen schepen. Allereerst het onderzoeksvaartuig ‘R.V. Pelagia’. Dit is
het schip waarmee onderzoek op de oceanen wordt verricht. De andere drie schepen, de
Navicula, de Stern en de Gielesflet zijn kleiner en worden gebruikt voor het onderzoek
dichtbij huis, zoals op de Wadden- en de Noordzee. Het is onmogelijk om met de eigen
schepen alle onderzoeken te doen. Door de samenwerking met buitenlandse instituten worden
er ook vaak niet NIOZ onderzoeksvaartuigen ingezet.
Sinds een aantal jaren doet het NIOZ ook meer werk voor andere instituten en bedrijven uit de
olie industrie. Vooral de technische afdelingen worden ingezet om betere instrumenten te
ontwikkelen en te construeren voor derden, zoals bodem- en waterbemonsterings apparatuur,
instrumenten op gebied van golfbewegingen, stromingen en temperaturen van de waterkolom,
netten voor het vissen op plankton etc.
3.2 Het onderzoek
Tien jaar geleden zijn er bij toeval koudwater
koraalriffen (Fig. 1&2) ontdekt in de diepzee op de
Europese continentale helling. De Scottisch
Association of Marine Sciences (SAMS) en het NIOZ
bestuderen al enige jaren deze koudwater koraalriffen,
die zeer fragiele ecosystemen vormen. De riffen die
onderzocht worden liggen op een diepte van ongeveer
800 m water diepte en vormen net als tropische
koraalriffen een belangrijke schuilplaats, kraamkamer
en substraat voor vele diersoorten. Het is daarom van
Copyright Ifremer
Copyright
Ifremer koraal met anemonen
Fig.
2 Koudwater
9
SAMS Microlander
belang om deze riffen zoveel mogelijk in tact te laten tijdens het onderzoek. Tot nu toe is
gebleken dat de koralen vooral voorkomen in gebieden waar het hard stroomt. Harde stroming
zorgt voor de aanvoer van voldoende voedsel en zorgt er tevens voor dat de koralen niet
begraven worden onder het sediment.
Om deze omgevingsfactoren te meten rondom de koraalriffen is er de laatste jaren veel
gebruik gemaakt van vrijvallende bodem observatoria (hierna landers genoemd), die voor
langere tijd op de zeebodem metingen kunnen verrichten. Echter de nu bestaande landers zijn
zeer groot, daardoor soms moeilijk aan boord van schepen te gebruiken en laten hun
bodemgewichten achter op de zeebodem. Daarom is er grote behoefte aan nieuwe
ontwikkelingen op het gebied van landers.
3.3 Opdracht
Onlangs kwam er vanaf het SAMS instituut, waar het NIOZ al jaren mee samenwerkt op
gebied van koudwater koraalriffen het verzoek voor het ontwerp en eventuele constructie van
een kleine lichte lander, waarmee op de zeebodem observaties uitgevoerd kunnen worden.
SAMS is in het bezit van twee oudere frames, maar die voldoen niet meer aan de eisen. De
onderzoekers willen nu de twee oude frames combineren tot één klein frame wat doormiddel
van een ROV, of een onbemande onderzeeër op de zeebodem geplaatst kan worden.
Gezien de komende projecten in de Golf van Mexico, waar de lander word ingezet, gaan we
er in dit ontwerp vanuit, dat de lander geplaatst wordt
door de Amerikaanse ROV ‘ISIS’ (Fig. 3) en zal
daarom volgens die voorwaarden ontworpen worden.
Echter de mogelijkheid tot plaatsing door een
onbemande onderzeeër moet tot de mogelijkheden
blijven behoren.
Ze willen hier op verschillende manieren data
verzamelen en daarom moet de lander uitgerust worden
met verschillende instrumenten. Zoals audio- en video
opnameapparatuur, stromingsmeters en troebelheid
meters.
Fig. 3 ROV ‘ISIS’
Om dit te kunnen realiseren zijn de volgende eisen opgesteld:
• De lander moet met verschillende configuraties van instrumenten uitgerust kunnen
worden (zie bijlage 2).
• De lander moet geplaatst kunnen worden door een ROV of een onbemande
onderzeeër.
• De lander moet bestand zijn tegen de heersende omstandigheden zoals druk en
stroming. Bovendien moet hij corrosiebestendig zijn.
10
SAMS Microlander
3.4 Planning
30 Mei
Juli
Begin augustus
Eind augustus
1e terugkomdag
2e Terugkomdag (concept verslag inleveren)
definitief verslag
presentatie
Herzien planning vanwege extra vaartocht:
30 Mei 1e terugkomdag
1 Oktober
1 November
4 November
14 November
28 November
morfologisch overzicht en tabellen af
concept verslag af
2e terugkomdag
definitief verslag inleveren
presentatie en examen
11
SAMS Microlander
4 Methodisch ontwerpen lander, vooronderzoek
4.1 Probleemstelling
X
geschikt voor dieptes tot 3000 meter
X
corrosiebestendig
X
X
te plaatsen door een R.O.V. of onbemande onderzeeër
X
X
stabiel platform voor wetenschappelijke instrumenten
X
geschikt voor 3 verschillende instrumentconfiguraties
X
X
maximaal totaalgewicht van 50kg onder water
X
X
bestand tegen een stroming van 1 m/s
X
sterk genoeg voor gewicht instrumenten
X
geschikt voor verschillende bodemgesteldheden
X
instrumenten makkelijk uitwisselbaar
X
instrumenten tussen 0,5 en 1 m boven zeebodem
X
X
extra experimentenplatform aan zijkant
X
X
transporteerbaar in zeecontainer
X
X
de instrumenten dienen goed beschermd te zijn
X
X
maakbaarheid; eenvoudig (snel) productieproces
X
X
prijs
X
X
goed verkrijgbaar materiaal en standaard onderdelen
X
X
gemakkelijk monteren van de componenten
X
X
X
X
X
X
X
Fabricage
X
Wens
autonoom werkende lander
Variabele
eis
X
Vaste eis
Voorwaarden
Functioneel
Het ontwerpen van een lander, die door middel van een ROV of onbemande onderzeeër op de
zeebodem of koraalriffen geplaatst kan worden en autonoom metingen kan verrichten
gedurende een bepaalde tijd (strategische plaats en ter voorkoming van schade aan de riffen).
Er is gekeken naar twee andere landers; de ‘Eye in the Sea’ van National Oceanic and
Atmospheric Administration (NOAA) uit Amerika en de ROBIO (RObust BIOdiversity) van
Oceanlab uit Aberdeen, maar geen van deze landers voldoet aan de nieuwe eisen.
Er moeten allerlei dingen aan worden veranderd en tenslotte gaat het hier om de realisatie van
een nieuw ontwerp.
De modellen van de landers zullen echter wel worden meegenomen in het ontwerpproces.
Omdat we in dit ontwerpproces uitgaan van de ROV ‘ISIS’ moeten we rekening houden met
de ‘payload’ van het voertuig. In dit geval is dit 50 kg onder water (zie bijlage 1). Als we daar
het onder water gewicht van de zwaarste instrumentconfiguratie (zie bijlage 2) vanaf trekken
houden we maar 12,2 kg over voor het frame en de instrumentbevestigingen.
Tabel 1 geeft aan welke voorwaarden zijn opgesteld waaraan de lander in meerdere of
mindere mate moet voldoen.
Tabel 1 Eisenprogramma van microlander
12
SAMS Microlander
4.2 Weegfactoren
Om inzicht te krijgen in de mate waarin de voorwaarden bepalend zijn voor het ontwerp
worden weegfactoren op de voorwaarden toegepast. Dit wordt weergegeven in tabel 2.
Voorwaarden
1
2
3
4
5
Totaal
Functionele voorwaarden
1 Corrosiebestendigheid
(1)
1
1
1
0
4
2 Geschikt voor 3 verschillende
instrumentconfiguraties
0
(1)
1
0
0
2
3 Geschikt voor verschillende bodemgesteldheden
0
0
(1)
0
0
1
4 Instrumenten tussen 0,5 en 1 meter boven zeebodem
0
1
1
(1)
0
3
5 Als bescherming dienen voor de instrumenten
1
1
1
1
(1)
5
(1)
1
1
1
4
2 Prijs
0
(1)
0
1
2
3 Goed verkrijgbaar materiaal en standaard onderdelen
0
1
(1)
1
3
4 Gemakkelijk monteren van de componenten
0
0
0
(1)
1
Fabricage voorwaarden
1 Maakbaarheid; eenvoudig (snel) productieproces
Tabel 2Weegfactoren
4.3 Formulering begin- en eindtoestand
transportere
n naar
bodem
monteren
instrumente
n
1
2
plaatsen en
loskoppelen
door ROV
3
fixeren
instrumente
n
omhoog
houden
instrumenten
4
transportere
n naar
oppervlak
benaderen
en
aankoppele
7
8
demonteren
instrumente
n
9
5
beschermin
g bieden
6
Fig .4 Functieblokschema
4.3.1 Functies
Aan de hand van het bovenstaande functie blokschema (Fig. 4) kunnen we een aantal functies
opstellen welke de lander moet kunnen vervullen. We hebben te maken met een drietal
hoofdfuncties:
1. Omhoog houden van de instrumenten (5)
2. Fixeren van de instrumenten ten opzichte van de bodem (4)
13
SAMS Microlander
3. Vastklemmen van de instrumenten (1,9)
14
SAMS Microlander
4.4 Werkwijzen per functie
In de komende hoofdstukken gaan worden werkwijzen gezocht voor de genoemde functies.
Er is met een aantal mensen op de afdeling gebrainstormd en hier zijn per functie
verschillende ideeën uit voort gekomen.
De werkwijzen worden per functie besproken en er worden enkele voor en nadelen naar voren
gebracht, welke later zullen worden meegenomen bij het uitstippelen van de structuren in het
morfologisch overzicht op pagina 17.
De structuren die hierin naar voren komen noemen we ‘Structuur A’, ‘Structuur B’,
enzovoorts.
5 Werkwijzen
5.1 Werkwijze 1: Het omhoog houden van de instrumenten
Onderstaand worden een aantal werkwijzen beschreven voor het omhoog houden van de
instrumenten op een bepaalde afstand boven de bodem.
5.1.1 Werkwijze A: Paal
Bij de werkwijze in figuur 5 wordt er een paal in de
bodem geplaatst door de ROV waaraan de instrumenten
gemonteerd zitten.
Dit is een eenvoudig te construeren geheel en heeft een
laag eigen gewicht. Een van de nadelen van deze
werkwijze is dat de instrumenten slecht worden
beschermd.
Fig. 5 Paal
5.1.2 Werkwijze B: Frame constructie
In figuur 6 worden de instrumenten geplaatst in een
frame van buis- of kokerprofiel.
Dit vergt wat meer constructietijd en is zwaarder dan
werkwijze A maar in dit frame worden de instrumenten
beter beschermd en het frame staat stabiel op de bodem.
Fig. 6 Frameconstructie
15
SAMS Microlander
5.1.3 Werkwijze C: Drijflichaam en gewicht
Bij de laatste werkwijze, beschreven in figuur 7 hebben we
een gewicht op de bodem met een stuk kabel dat omhoog
wordt gehouden door een drijflichaam. De instrumenten
worden met klemmen op de kabel gemonteerd.
Het construeren en plaatsen is zeer eenvoudig en de
constructie heeft een laag eigen gewicht. Er kleven echter
nogal wat nadelen aan deze werkwijze. De instrumenten
zijn slecht beschermd en de stabiliteit laat te wensen over,
zeker wanneer het hard stroomt.
Fig. 7 Drijflichaam en gewicht
5.2 Werkwijze 2: Fixeren ten opzichte van de bodem
Het is belangrijk dat de constructie gedurende de metingen op de zeebodem op dezelfde
positie blijft staan. Dus is het noodzakelijk de constructie op een of andere manier te fixeren
ten opzichte van de zeebodem. Hier zijn een aantal werkwijzen voor bedacht.
5.2.1 Werkwijze: A In de bodem
Door de constructie vast te pinnen in de zeebodem (Fig. 8). Dit
geeft een goede fixatie in horizontale richting en maar echter
minder goede fixatie in verticale richting.
Fig. 8 In de bodem
5.2.2 Werkwijze B: Op de bodem
Hier wordt de constructie op de bodem geplaatst (Fig. 9). Deze
werkwijze geeft een goede fixatie in verticale richting en een
minder goede fixatie in horizontale richting.
Fig. 9 Op de bodem
5.2.3 Werkwijze C: Combinatie in en op de bodem
Als we de constructie op deze manier uitvoeren wordt hij zowel
op als in de bodem geplaatst (Fig. 10). Zo wordt de constructie in
horizontale als en verticale richting gefixeerd.
Fig. 10 Combinatie in en op de bodem
16
SAMS Microlander
5.2.4 Werkwijze D: In bodem geschroefd
Hier wordt de constructie in de grond vast geschroefd (Fig. 11).
Door de constructie te roteren schroeft hij zich vast in de bodem
en zorgt voor zowel horizontale als verticale fixatie.
Het nadeel van deze werkwijze is het roteren van het geheel.
Dit wordt later toegelicht bij het uitwerken van de structuren.
5.3 Werkwijze 3 Verschillende bevestigingen
Fig. 11 In bodem geschroefd
Vanwege de drie verschillende configuraties (bijlage 2) aan instrumenten is het belangrijk dat
de instrumenten op verschillende plaatsen gemonteerd kunnen worden. Hieronder volgen
enkele mogelijkheden.
5.3.1 Werkwijze A: Duct tape
De bevestiging met ‘Duct’ tape (Fig. 12) is een eenvoudige en
snelle methode om de instrumenten te bevestigen. Onder water
weegt het praktisch niets en na gebruik kan het van het frame
worden verwijderd. Het gaat echter om dure instrumenten die
voor langere tijd onder water blijven en het is daarom zeer
belangrijk dat de verbinding stand houdt gedurende die
periode.
Fig. 12 ‘Duct’ tape
5.3.2 Werkwijze B: Klem om koker/buisprofiel
Bij deze manier van bevestigen is gekozen voor een klem
bestaande uit twee schalen die met behulp van een
boutverbinding aan elkaar worden gekoppeld en om het profiel
worden geklemd (Fig. 13). Dit biedt de mogelijkheid de
instrumenten op bijna alle plaatsen te monteren. Dit kan echter
alleen op rechte profielen. De constructie van deze klem is
relatief gemakkelijk. Ter voorkoming van elektrolytische
werking tussen de klem en het frame onder water is het
belangrijk dat beide van hetzelfde materiaal worden gemaakt.
Daarom is het vrijwel onmogelijk om deze klemmen op de markt te
kopen.
Fig. 13 Klem om profiel
5.3.3 Werkwijze C: Strip met boutgaten
Bij deze optie wordt er een strip langs de profielen van het
frame geplaatst met op een bepaalde afstand gaten waaraan
door middel van een boutverbinding de instrumenten kunnen
worden geplaatst (Fig. 14). Deze strippen kunnen ook alleen
langs rechte profielen worden geplaatst.
Een nadeel van deze optie is dat de strippen voor continu extra
gewicht zorgen. Dit in tegenstelling tot de vorige optie met de
klembeugels. De constructie hiervan is eenvoudig.
Fig. 14 Strip met boutgaten
17
SAMS Microlander
5.3.4 Werkwijze D: Ty-raps
Bij deze werkwijze worden de instrumenten met behulp
van ‘ty raps’ (Fig. 15) aan de constructie bevestigd. Dit
is net als werkwijze A een eenvoudige en snelle manier
om de instrumenten te monteren maar heeft hetzelfde
nadeel namelijk dat het belangrijk is dat de verbinding
100% veilig moet zijn om geen instrumenten te
verliezen.
Fig. 15 Ty-raps
18
SAMS Microlander
6 Het uitwerken van de structuren
In het morfologisch overzicht (Fig. 16) zijn de mogelijkheden van alle verschillende functies
uiteen gezet.
In het morfologisch schema hebben we vier structuren uitgekozen.
De vier structuren worden in de volgende hoofdstukken 6.1, 6.2, 6.3 en 6.4 uitgewerkt.
functies
werkwijzen
omhoog houden
van instrumenten
paal
frameconstructie
gewicht en drijver
in bodem
op bodem
combinatie
fixeren van de
instrumenten ten
opzichte van de
bodem
schroef
Voor elk van de vier structuren worden de voor- en nadelen beschreven.
A
B
C
D
19
SAMS Microlander
vastklemmen
instrumenten
‘Duct tape’
klem om profiel
strip met boutgaten
‘Ty-raps’
Fig. 16 Morfologisch overzicht
Structuur A =
Structuur B =
Structuur C =
Structuur D =
20
SAMS Microlander
6.1 Structuur A
Bij structuur A (Fig. 17) is gekozen voor een combinatie van
een paal, die door middel van een roterende beweging en de
boorkop in de grond wordt gedraaid. De instrumenten zijn met
klemmen aan de paal bevestigd.
Voordelen:
Fig. 17 Structuur A
• Het is een constructie die eenvoudig gemaakt kan worden
• Het geheel heeft een laag eigengewicht
• De instrumenten hebben vrij zicht en de stroommeter heeft geen last van turbulentie
om het frame wanneer hij hoog genoeg wordt gemonteerd
• De paal biedt een redelijk stabiele ondergrond voor de instrumenten
• Het stromingsweerstandoppervlak is laag
Nadelen:
• De instrumenten worden nauwelijks beschermd
• Het is bijna onmogelijk om met een ROV een paal roterend de grond in te draaien
want de ROV is bevestigd aan een zogenaamde ‘navelstreng’ (stroom- en
signaalkabels voor de besturing) en die zou in de knoop kunnen raken. Er zou dus een
extra draai-unit op de ROV gemaakt moeten worden. Er is echter maar weinig ruimte
voor extra dingen vanwege de beperkte payload van de ROV
• Er is maar beperkte plaats voor de instrumenten tussen de 0.5 en 1 m boven de bodem
6.2 Structuur B
Structuur B (Fig. 18) is een combinatie van een frame dat door
middel van ‘pins’ aan de onderkant in horizontale richting
gefixeerd wordt ten opzichte van de bodem. Ook bij deze
structuur worden de instrumenten op het frame gemonteerd
met klemmen.
Voordelen:
Fig. 18 Structuur B
• De instrumenten worden goed beschermd door het frame
• Er is redelijk veel ruimte om de instrumenten te positioneren op de juiste afstand
boven de bodem
• Het biedt een zeer stabiele ondergrond voor de instrumenten
• Kan eenvoudig door ROV worden geplaatst
Nadelen:
• Minder makkelijk en snel te construeren
• Het frame heeft een relatief hoog eigen gewicht
• Tevens is het stromingsweerstandoppervlak vrij groot
21
SAMS Microlander
• Bij zachte ondergrond zou het frame weg kunnen zakken
6.3 Structuur C
Deze structuur (Fig. 19) lijkt erg op de voorgaande met
als enige verschil dat het frame met ‘poten’ is uitgerust,
die het frame zowel in horizontale als in verticale richting
fixeren.
Voordelen:
Fig. 19 Structuur C
• De instrumenten worden goed beschermd door het frame
• Er is redelijk veel ruimte om de instrumenten te positioneren op de juiste afstand
boven de bodem
• Het biedt een zeer stabiele ondergrond voor de instrumenten
• Het is geschikt voor zowel harde als zachte bodem
• Kan eenvoudig door ROV worden geplaatst
Nadelen:
• Het frame heeft een relatief hoog eigen gewicht
• Tevens is het stromingsweerstandoppervlak vrij groot
• Minder makkelijk en snel te construeren
6.4 Structuur D
Als laatste hebben we een structuur gekozen bestaande uit
een gewicht en een drijflichaam (Fig. 20) met daar tussen
een kabel waaraan de instrumenten kunnen worden
bevestigd door middel van klemmen.
Voordelen:
• Gemakkelijk te construeren
• Deze structuur is makkelijk te plaatsten door de ROV
Fig. 20 Structuur D
Nadelen:
• De instrumenten worden slecht beschermd
• Het eigen gewicht wordt te hoog voor de ROV
• De stabiliteit is slecht
22
SAMS Microlander
6.5 Keuze tussen structuren A tot en met D
Alle vier de structuren worden in een tabel (Tabel 3) gezet en beoordeeld, waarbij gebruik
wordt gemaakt van de weegfactoren die eerder in hoofdstuk 4.2 zijn bepaald. Voor iedere
functie worden punten gegeven. De punten worden vermenigvuldigd met de weegfactoren en
zo worden de puntentotalen per functie bepaald.
Factor
Max.
Structuur
A
Structuur
B
Structuur
C
Structuur
D
Tabel 6.5
1 Corrosiebestendig
4
16
3 (x4=12)
4 (x4=16)
4 (x4=16)
4 (x4=16)
2 Geschikt voor 3 verschillende
instrumentconfiguraties
2
8
2 (x2=4)
3 (x2=6)
3 (x2=6)
2 (x2=4)
3 Geschikt voor verschillende bodemgesteldheden
1
4
0
1 (x1=1)
2 (x1=2)
2 (x1=2)
4 Instrumenten tussen 0,5 en 1 m boven zeebodem
3
12
2 (x3=6)
3 (x3=9)
3 (x3=9)
2 (x3=6)
5 Als bescherming dienen voor instrumenten
5
20
0
4 (x5=20)
4 (x5=20)
0
60
22
52
53
28
100%
36%
87%
88%
47%
Eis of criterium
Functionele voorwaarden
Totaalscore
Fabricage voorwaarden
1 Maakbaarheid; eenvoudig (snel)
productieproces
4
16
3 (x4=12)
2 (x4=8)
2 (x4=8)
3 (x4=12)
2 Prijs
2
8
3 (x2=6)
2 (x2=4)
2 (x2=4)
4 (x2=8)
3 Goed verkrijgbaar materiaal
3
12
3 (x3=9)
3 (x3=9)
3 (x3=9)
3 (x3=9)
4 Gemakkelijk monteren van de componenten
1
4
2 (x1=2)
3 (x1=3)
3 (x1=3)
1 (x1=1)
40
29
24
24
30
100%
73%
60%
60%
75%
Totaalscore
Tabel 3 Weegfactoren en keuze verantwoording
Het wordt nog overzichtelijker wanneer we de scores per functie in het Kesselring diagram
(Fig. 21) zetten.
Fig. 21 Kesselringdiagram
23
SAMS Microlander
In het Kesselring diagram kunnen we zien dat structuur A onvoldoende scoort en afvalt.
Structuur B en C liggen beide praktisch op hetzelfde punt en dus even ver van de ideale lijn.
Het punt van de laatste structuur D ligt weer verder van de lijn af.
Het wordt dus een keuze tussen structuur C en D.
Omdat de voorkeur uitgaat naar zowel verticale als horizontale fixatie valt de keuze
uiteindelijk op structuur C.
Hier volgt het overzicht van de werkwijzen die zullen worden gebruikt:
• Voor het omhoog houden van de instrumenten zal een frameconstructie gebruikt
worden
• Voor het fixeren van de instrumenten ten opzichte van de bodem maken we gebruik
van een ‘voet’ die de fixatie in horizontale- en verticale richting combineert
• Voor het vastklemmen van de instrumenten wordt de werkwijze ‘klem om profiel’
toegepast.
In de volgende hoofdstukken wordt de structuur verder uitgewerkt. Voor de werkwijzen
‘frameconstructie’ en ‘fixeren van de instrumenten ten opzichte van de bodem’ worden enkele
vormvariaties besproken.
24
SAMS Microlander
7 Vormvariaties
Nu er een structuur is gekozen, kan het concept verder worden uitgewerkt. Voor twee van de
drie werkwijzen uit de gekozen structuur zijn in de volgende hoofdstukken een aantal
vormvariaties bedacht. Deze werkwijzen worden stuk voor stuk besproken en aan de hand van
de weegfactoren en het Kesselring diagram wordt er een keuze gemaakt.
7.1 Frameconstructie
Om een geschikt frame te verkrijgen is er een stabiel frame nodig dat met alle poten ‘draagt’
en dat ook de heersende stroming voldoende kan weerstaan zodat het niet omver wordt
geduwd.
Er is in het vooronderzoek gekeken naar reeds bestaande frames. Twee van de hieronder
vermelde frames zijn, de ‘Eye in the Sea 2’ en de ‘ROBIO’. Zoals eerder genoemd worden ze
niet nagebouwd maar wel meegenomen in het ontwerpproces wat betreft het model van het
frame.
7.1.1 Vormvariatie A
Het ‘Eye in the Sea’ frame (Fig. 22) is een frame bestaande uit een
combinatie van een driehoekig onderframe met daarop een frame in
piramide vorm. Het staat op drie poten voor de stabiliteit en is
geschikt om met de ROV ‘ISIS’, maar ook om met de ‘Johnson
Sea-link’ submarine te worden geplaatst. Zie respectievelijk de ‘Tbar’ in het midden van de piramidevorm en de twee ‘trechters’ in
het onderste driehoekige deel van het frame. Het frame is
samengesteld uit aluminium buisprofiel en het boven- en
ondergedeelte kan worden gescheiden.
Fig. 22 ‘Eye in the Sea’
7.1.2 Vormvariatie B
Het ‘ROBIO’ frame van Oceanlab (Fig. 23) is een meer
piramidevormig frame. Het frame staat ook op drie poten. Alleen
bij dit frame kunnen de poten niet uitgewisseld worden in
tegenstelling tot het ‘Eye in the Sea’ frame. Dit frame wordt in het
algemeen door een kabel vanaf het schip naar de bodem gelaten.
Hiervoor is het grote oog aan de bovenkant geplaatst. Het is
samengesteld uit aluminium buisprofiel
Fig. 23 Oceanlab ‘ROBIO’
25
SAMS Microlander
7.1.3. Vormvariatie C
Dit is een eenvoudig frame samengesteld uit
koker- of buisprofiel (Fig. 24). Hier wordt een
maximale ruimte en bescherming behaald voor de
instrumenten. Een nadeel van dit frame is het
grote stromingsweerstandoppervlak.
Het is echter eenvoudig te construeren.
Fig. 24 Vormvariatie C
7.1.4. Vormvariatie D
Het frame is wederom opgebouwd uit kokeren/of buisprofiel (Fig. 25). Bij dit frame is de
ruimte voor de instrumenten kleiner dan bij het
‘rechte driehoek’ frame, maar daarentegen is het
stromingsweerstandoppervlak kleiner Ook kan er
minder materiaal gebruikt worden wat het
gewicht ten goede komt. Qua constructie is het
minder makkelijk als voorgaande frames.
Fig. 25 Vormvariatie D
7.1.5 Vormvariatie E
Deze vormvariatie (Fig. 26) lijkt op vormvariatie
D maar dit keer zijn de profielen over een kortere
afstand gebogen zodat er meer ruimte overblijft
voor het vastklemmen van de instrumenten.
Het stromingsweerstandoppervlak wordt daardoor
ook wat kleiner. De constructie komt redelijk
overeen met vormvariatie D.
Fig. 26 Vormvariatie E
26
SAMS Microlander
7.1.6 Keuzeverantwoording Frameconstructie
In onderstaande tabellen 4&5 staan de weegfactoren en keuzeverantwoording. De
voorwaarden uit de eerder opgestelde tabel met weegfactoren in hoofdstuk 4.2 zijn aangepast.
Voor alle vormvariaties wordt hetzelfde materiaal gebruikt en dus kan de voorwaarde
‘corrosiebestendigheid’ worden weggelaten. Er is gekozen om de instrumenten met een
klembeugel aan het frame te bevestigen, daarom is de nieuwe voorwaarde ‘plaats voor
bevestiging van klembeugel’ opgenomen.
Voorwaarden
1
2
3
4
Totaal
(1)
1
1
1
4
2 Instrumenten tussen 0,5 en 1 meter boven zeebodem
0
(1)
0
0
1
3 Als bescherming dienen voor de instrumenten
0
1
(1)
1
3
4 Plaats voor bevestiging van klembeugel
0
1
0
(1)
2
(1)
1
0
2
2 Prijs
0
(1)
0
1
3 Goed verkrijgbaar materiaal en standaard onderdelen
1
1
(1)
3
Functionele voorwaarden
1 bestand tegen stroming van 1 m/s
Fabricage voorwaarden
1 Maakbaarheid; eenvoudig (snel) productieproces
Max.
Vormvariatie
A
Vormvariatie
B
Vormvariatie
C
Vormvariatie
D
Vormvariatie
E
Eis of criterium
Factor
Tabel 4 Weegfactoren
4
16
1(x4=4)
4(x4=16)
1(x4=4)
2(x4=8)
3(x4=12)
1
4
2(x1=2)
2(x1=2)
4(x1=4)
4(x1=4)
4(x1=4)
3
12
3(x3=9)
3(x3=9)
4(x3=12)
4(x3=12)
4(x3=12)
2
8
4(x2=8)
4(x2=8)
4(x2=8)
1(x2=2)
2(x2=4)
40
23
35
28
26
32
100%
58%
88%
70%
65%
80%
Functionele voorwaarden
1 Bestand tegen stroming van 1 m/s
2 Instrumenten tussen 0,5 en 1 m boven
zeebodem
3 Als bescherming dienen voor
instrumenten
4 Plaats voor bevestiging klembeugel
Totaalscore
Fabricage voorwaarden
1 Maakbaarheid; eenvoudig (snel)
productieproces
3
12
3 (x3=9)
3 (x3=9)
4 (x3=12)
3 (x3=9)
3 (x3=9)
2 Prijs
1
4
2 (x1=2)
3 (x1=3)
2 (x1=2)
3 (x1=3)
3 (x1=3)
3 Goed verkrijgbaar materiaal
2
8
3 (x2=6)
3 (x2=6)
3 (x2=6)
3 (x2=6)
3 (x2=6)
24
17
18
20
18
18
100%
71%
75%
83%
75%
75%
Totaalscore
Tabel 5 Weegfactoren en keuzeverantwoording
27
SAMS Microlander
Fig. 27 Kesselring diagram
Aan de resultaten in het Kesselring diagram (Fig. 27) zien we dat vormvariant E het dichtst
bij de ideale lijn ligt. Aan de hand van stromingberekeningen (bijlage 5) worden de
uiteindelijke dimensies van het frame bepaald.
28
SAMS Microlander
7.2 Combinatie in en op de bodem
Omdat het platform gebruikt wordt op plaatsen met een verschillende ondergrond namelijk
hard, zacht (sediment) en rotsachtig (koraalriffen), is het wenselijk dat het platform uitgerust
kan worden met verschillende soorten poten. Poten met een groot oppervlak voor de zachtere
sedimenten (verticale fixatie) en poten voor de harde sedimenten en rotsachtige ondergronden
(horizontale fixatie) of een combinatie ervan. Het grote oppervlak is nodig om de
oppervlaktedruk van het gewicht van het platform op de bodem te reduceren zodat het niet in
het zachte sediment wegzakt en onverhoopt vast komt te zitten. De scherpe uiteinden (spikes)
dienen ervoor de kans zo klein mogelijk te maken dat het platform weg kan glijden op zeer
harde ondergrond. Er is besloten om deze poten demontabel te maken in verband met het
transport van het frame.
7.2.1 Vormvariatie A Gecombineerd
Deze gecombineerde uitvoering (Fig. 28) is uitgerust met zowel
een plaat en spikes en is dus geschikt voor beide
bodemgesteldheden.
Fig. 28 Vormvariatie A
7.2.2 Vormvariatie B Apart
In het geval van de aparte uitvoering (Fig. 29) kan gekozen
worden tussen de gewenste poot al naar gelang de
bodemgesteldheid.
Fig. 29 Vormvariatie B
7.2.3 Vormvariatie C Gecombineerd geveerd
Deze uitvoering (Fig. 30) is hetzelfde als de eerste uitvoering
behalve dat deze geveerd wordt bevestigd ten opzichte van het
platform. Deze poten kunnen zich beter ‘zetten’ naar de bodem.
Als de bodem niet helemaal vlak is kan de schijf zich bewegen
om een zo groot en gelijkmatige druk op de bodem te
realiseren.
Fig. 30 Vormvariatie C
7.2.4 Vormvariatie D Apart geveerd
Hier kan ook weer worden gekozen tussen de twee
verschillende poten (Fig. 31). Beide worden geveerd bevestigd.
Fig. 31 Vormvariatie D
29
SAMS Microlander
7.2.5 Keuzeverantwoording Combinatie in en op de bodem
In onderstaande tabellen 6&7 zien we de weegfactoren en keuzeverantwoording. De
voorwaarden uit de eerder opgestelde tabel met weegfactoren in hoofdstuk 4.2 zijn wederom
aangepast. Er zijn een aantal nieuwe voorwaarden bepaald die betrekking hebben op de poten
zoals het gewicht, het gebruiksgemak en de stabiliteit voor het frame.
Voorwaarden
1
2
3
4
Totaal
(1)
0
0
1
2 Gebruiksgemak
1
(1)
0
2
3 Stabiliteit voor frame
1
1
(1)
3
(1)
1
1
3
2 Prijs
0
(1)
0
1
3 Goed verkrijgbaar materiaal en standaard onderdelen
0
1
(1)
2
Functionele voorwaarden
1 Gewicht
Fabricage voorwaarden
1 Maakbaarheid; eenvoudig (snel) productieproces
Factor
Max.
Vormvariatie
A
Vormvariatie
B
Vormvariatie
C
Vormvariatie
D
Tabel 5 Weegfactoren
1 Gewicht
1
4
2(x1=2)
4(x1=4)
1(x1=1)
3(x1=3)
2 Gebruiksgemak
2
8
2(x2=4)
4(x2=8)
1(x2=2)
3(x2=6)
3 Stabiliteit voor frame
3
12
3(x3=9)
3(x3=9)
2(x3=6)
2(x3=6)
24
15
21
9
15
100%
63%
88%
38%
63%
Eis of criterium
Functionele voorwaarden
Totaalscore
Fabricage voorwaarden
1 Maakbaarheid; eenvoudig (snel)
productieproces
3
12
3(x3=9)
3(x3=9)
2(x3=6)
2(x3=6)
2 Prijs
1
4
3(x1=3)
3(x1=3)
2(x1=2)
2(x1=2)
3 Goed verkrijgbaar materiaal
2
8
3(x2=6)
3(x2=6)
2(x2=4)
2(x2=4)
24
18
18
12
12
100%
75%
75%
50%
50%
Totaalscore
Tabel 7 Weegfactoren en keuzeverantwoording
30
SAMS Microlander
In het Kesselring diagram (Fig. 32) zien we dat vormvariatie C en D te laag scoren, omdat de
stabiliteit van het frame erg belangrijk is in verband met de audio- en video opnames. Het is
van belang dat de kans op trillingen en vibratie van het frame minimaal is dus vallen deze
opties af.
De keuze is tussen vormvariatie A en B. Beide liggen ongeveer even ver van de ideale lijn.
Echter B scoort qua functionaliteit iets hoger dus valt de keuze op die vormvariatie.
Fig. 32 Kesselringdiagram
31
SAMS Microlander
8 Uiteindelijk ontwerp
Figuur 33 toont het voorlopige ontwerp. Het is een combinatie geworden van:
• vormvariatie E van de werkwijze ‘frameconstructies’
• vormvariatie B van de werkwijze ‘in en op de bodem’
• En de werkwijze ‘klem om buis/kokerprofiel’
Fig. 33 Voorlopig ontwerp
Om het frame zo licht mogelijk te houden, wordt aluminium buisprofiel 32x3 mm gebruikt.
De materiaalsamenstelling is AlMnSi1, ook wel Aluminium 6082 genoemd. Dit is
zeewaterbestendig en sterk genoeg om de instrumenten te dragen (zie bijlage 5). Dit materiaal
is redelijk tot goed te verkrijgen op de markt, in tegenstelling tot titanium.
Aan de hand van de stromingsberekeningen (zie bijlage 4) zijn de platen van de poten
verandert om zo de basis van het frame maximaal te kunnen maken.
Om het stromingsweerstandoppervlak van het boven gedeelte niet te vergroten wordt een
extra bocht in de poten aangebracht en is de hoogte gereduceerd.
De stromingsberekening is gebaseerd op een totaalgewicht van 50 kg onder water.
Als er een andere (lichtere) instrumentconfiguratie gemonteerd wordt zou deze berekening
niet meer kloppen en is de kans groot dat het frame in gebieden met extreme stromingen
32
SAMS Microlander
omver wordt geduwd. Om dat te voorkomen is er op de poten een voorziening gemaakt om
loden gewichtjes te plaatsen, om het totaal gewicht onder water tot 50 kg aan te vullen.
Figuur 34 toont het uiteindelijke ontwerp van de lander met zowel (afneembare) platte poten
en ‘spikes’. Ook is goed te zien dat de platen van de poten naar binnen zijn gebracht.
Aan de bovenzijde is de ‘T-bar’ (zie bijlage 6) gemonteerd voor het transport met de ROV
‘ISIS’.
Om alle instrumenten te kunnen monteren en de ruimte optimaal te benutten zijn er drie extra
profielen geplaatst.
Fig. 34 Definitief ontwerp
33
SAMS Microlander
9 Extra opdracht
9.1 Geïsoleerd ophangen van de instrumenten
Als extra opdracht heeft SAMS gevraagd te kijken hoe de instrumenten goed geïsoleerd in het
frame gehangen kunnen worden. Omdat de instrumenten gemaakt zijn van verschillende
materialen zoals: aluminium, roestvast staal, duplex en titanium is het belangrijk om de
instrumenten geïsoleerd op te hangen ten opzichte van andere metalen van bijvoorbeeld het
frame of de klembeugels. Hier wordt een sterke kunststof voor gebruikt, Ertacetal genaamd.
Het is een zeer sterke en slijtvaste kunststof, die goed tegen lage temperaturen kan en geen
water opneemt. Een groot bijkomend voordeel is dat het nagenoeg dezelfde dichtheid heeft als
water en dus gewichtsneutraal is onder water. Hier zijn een aantal vormvariaties voor bedacht.
9.1.1 Vormvariatie A: Kunststof klem bestaande uit één deel
De klem in figuur 35 bestaat uit één deel en wordt uit
een plaat kunststof gefreesd. Bij deze optie worden de
instrumenten in het gat geschoven en daarna wordt door
middel van een bout de spleet verkleind waardoor het
instrument wordt vast geklemd. Het is een beugel die
gemakkelijk gemaakt kan worden.
Een nadeel van deze beugel is dat de speling tussen de
diameter van het gat en de diameter van het instrument
vrij klein is. Vaak zitten er dikke waterbestendige
stickers op de instrumenten, dat het inschuiven in de
klem bemoeilijkt.
Fig. 35 Vormvariatie A
9.1.2 Vormvariatie B: Kunststof klem bestaande uit twee
delen
Figuur 36 toont de klem die net als de voorgaande
optie uit een plaat kunststof wordt gefreesd. De
instrumenten worden bij deze klem vast gezet door
middel van twee bouten (draadeinden) door en door.
Doordat het twee losse delen zijn kan het instrument er
eenvoudig in gelegd worden waarna de beide helften
weer aan elkaar worden bevestigd.
Fig. 36 Vormvariatie B
9.1.3 Vormvariatie C: Klembeugel uit twee delen met inleg
De klem in figuur 37 is gemaakt van een metaal zoals
bijvoorbeeld aluminium of roestvast staal. De klem
bestaat uit twee delen en wordt met behulp van een
boutverbinding aan elkaar gezet. Om het instrument te
isoleren wordt er van kunststof een inleg in geplaatst.
34
SAMS Microlander
De constructie van deze beugels is vrij arbeidsintensief en het gewicht ligt hoger dan de
beugels bestaande uit alleen maar kunststof.
Fig. 37 Vormvariatie C
9.1.4 Keuzeverantwoording klembeugels
In onderstaande tabellen 8&9 zien we de weegfactoren en keuzeverantwoording. De
voorwaarden uit de eerder opgestelde tabel met weegfactoren in hoofdstuk 4.2 zijn ook hier
aangepast.
Er zijn een aantal nieuwe voorwaarden bepaald die betrekking hebben op de klemmen zoals
het gewicht, het gebruiksgemak en het stromingsweerstandoppervlak.
Voorwaarden
1
2
3
Totaal
(1)
1
1
3
2 Gemakkelijk inklemmen instrumenten (gebruiksgemak)
0
(1)
1
2
3 Stromingsweerstandoppervlak
0
0
(1)
1
(1)
1
1
3
2 Prijs
0
(1)
0
1
3 Goed verkrijgbaar materiaal en standaard onderdelen
0
1
(1)
2
Functionele voorwaarden
1 Laag gewicht
Fabricage voorwaarden
1 Maakbaarheid; eenvoudig (snel) productieproces
Factor
Max.
Vormvariatie
A
Vormvariatie
B
Vormvariatie
C
Tabel 8 Weegfactoren
1 Laag gewicht
3
12
4(x3=12)
4(x3=12)
2(x3=6)
2 Gemakkelijk inklemmen instrumenten (gebruiksgemak)
2
8
1(x2=2)
3(x2=6)
3(x2=6)
3 Stromingsweerstandoppervlak
1
4
2(x1=2)
2(x1=2)
3(x1=3)
24
16
20
15
100%
67%
83%
63%
Eis of criterium
Functionele voorwaarden
Totaalscore
Fabricage voorwaarden
1 Maakbaarheid; eenvoudig (snel) productieproces
3
12
3(x3=9)
3(x3=9)
1(x3=3)
2 Prijs
1
4
3(x1=3)
3(x1=3)
2(x1=2)
3 Goed verkrijgbaar materiaal
2
8
3(x2=6)
3(x2=6)
3(x2=6)
24
18
18
11
100%
75%
75%
46%
Totaalscore
Tabel 9 Weegfactoren en keuzeverantwoording
35
SAMS Microlander
Fig. 38 Kesselring diagram
In het Kesselring diagram zien we dat de vormvariant C te laag scoort en daardoor afvalt.
Vormvariant B scoort zichtbaar het best. Deze manier gaan we gebruiken om de instrumenten
geïsoleerd in te klemmen.
De vorm van de klemblokken zal nog iets aangepast worden om het stromingsweerstandoppervlak zo klein mogelijk te maken.
36
SAMS Microlander
10 Eindresultaat inclusief extra opdracht
Fig. 39 Definitief ontwerp inclusief de drie verschillende instrumenten configuraties en de ‘echte’
aan boord van het Engelse Royal Research Ship (RRS) ’Discovery’
10.1 Conclusie
Het toepassen van methodisch ontwerpen heeft ertoe geleid, dat er een mooi eindproduct (Fig.
39) is ontstaan dat voldoet aan de, door de opdrachtgever, gestelde eisen.
Door het definiëren van de functies met daaraan gekoppeld de weegfactoren kon goed worden
bepaald wat de meest ideale werkwijzen en/of vormvariaties waren.
Door de resultaten van de tabel met keuzeverantwoording weer te geven in het
Kesselringdiagram werd dit nog eens extra verduidelijkt.
Het Inventor tekenpakket is zeer handig bij het ontwerpproces, omdat er gemakkelijk tussen
de klant en de fabrikant kan worden overlegt door bijvoorbeeld 3D modellen te sturen. De
klant kan deze dan via de ‘viewer’ bekijken, en eventueel met aanpassingen komen.
Uiteindelijk is er een lander ontworpen die voldoet aan de gestelde eisen. Alleen de wens om
een extra experimenteerplatform aan de zijkant van de lander te monteren is afgevallen
vanwege de beperkte ‘payload’ van de ROV.
Het ontwerp is geconstrueerd in de werkplaats van het NIOZ en inmiddels ingezet op de
koudwater koraalriffen in de Golf van Mexico.
37
SAMS Microlander
11 Bijlagen
Bijlage 1 Potentiele ROV’s en SUB’s
Potential deployment platforms Name ROV/SUB Institute Payload (water) Payload (air) Dimensions Kraken ROV University of Conneticut (USA) 50 lbs / 22.65 kg ISIS ROV NERC (UK) 160 lbs / 70 kg Johnson Sea‐link SUB HBOI (USA) 104 lbs / 47.2 kg 204 lbs / 92.6 kg Jago SUB MPI (DE) 444 lbs / 200 kg 30 inch (762 mm) spacing between loading poles Victor ROV IFREMER (FR) 150 lbs / 330 kg 100 lbs / 220 kg Nautile SUB IFREMER (FR) 444 lbs / 200 kg Bijlage 2 Potentiele Instrumentconfiguraties
38
SAMS Microlander
Instrumentation dimensions (* closest estimate so far) System Item Digital Still Digital Sills (OE14‐208) Flash (OE11‐242) Oceanlab contoller Video camera (OE15‐
Digital Video 100A) IR LED x2 DVR (Digital Video Recorder) Hydrophone Made by Ben and Ian Current meter (L) Aquadopp 6000m Current meter (H) Aanderaa RCM9 IW Optical Instruments Transmissiometer Potential Configurations Light scattering meter Fluorometer D eployment 1, Digital Stills DH‐4 data logger L (mm) W D (mm) H (mm) (mm) Weight (Air/Water) (kg) 285 209 674 120 101 166 4/0.7 2.05/0.38 43/27.4 247* 149.45* 80 80 2.3*/1* 2.2*/2.2* 503 500 756 595 47 127 256 178 283 100 84 128 32 63 104 93 64 46*/14* ?/4 9.5/5.3 15.49/10* 3.6/2.7 0.3/0.1 1.54/1* 2.6/1 Qty Weight (Air/W
Item a ter) (kg) We estimate: 1 4/0.7 Digital Sills (OE14‐208) Frame weight to be approximately 25 kg in air / 20 kg in water. Flash (OE11‐242) 1 2.05/0.38 Clamps and fixings to be approximately 10 kg in air / 8 kg in water Oceanlab contoller 1 43/27.4 Hydrophone 1 ?/4 Current meter (L) 1 9.5/5.3 73.55/37.78 Deployment 2, Digtal Video Total
Item Qty Weight (Air/Water) (kg) Video camera (OE15‐100A) 1 2.3*/1* IR LED x2 1 2.2*/2.2* DVR (Digital Video Recorder) 1 46*/14* Hydrophone 1 ?/4 Current meter (L) 1 9.5/5.3 77.2/28.7 Deployment 3, Hydrographic Monitoring Total
Item Qty Weight (Air/Water) (kg) Current meter (H) 1 15.49/10* Transmissiometer 1 3.6/2.7 Light scattering meter 1 0.3/0.1 Fluorometer 1 1.54/1* DH‐4 data logger 1 2.6/1 23.53/15.34 Total
Bijlage 3
Instrumentmate
n
39
SAMS Microlander
Bijlage 4 Stromingsberekening
Omstroming van een vast lichaam: Fw=Cw*A*1/2*ρV2
"dwars" op de stroom
wel symmetrisch, basis: L = 1401 mm
Zijaanzicht
Vooraanzicht:
Input:
Stroomsnelheid
Soort. Massa
V
V
rho
1.16
2.2
1045
Weerstandscoeff.
Frontaal opp.
C_w
A_fr
1.41
0.445
m/s
Nmijl/uur
kg/m^3
m^2
kracht
N
x-arm
m
500
0.42
Gewicht in water
Stromingsweerstand
Pootdruk voor
G
F_water
F_nv
Stromingsweerstand
F_water
437
N
F_nv
F_na
0
500
N
N
F_wv
0
N
F_wa
check
437
0
N
N
y-arm
m
z-arm
m
0.48
1.24
Output:
Pootdruk voor
Pootdruk achter
Wrijvingsweerst.
voor
Wrijvingsweerst.
achter
Sigma f_x=0
== > min
wrijvingscoeff
op 1
poot
op 2 poten
op 1
poot
op 2 poten
0.87
poten
V_max =
V_max, 20% safety =
116
93
cm/s
cm/s
Macro:
ctrl-v = bereken V_max
40
SAMS Microlander
Bijlage 5 Sterkteberekening
De sterkteberekening is uitgevoerd met materiaalgegevens uit onderstaande tabel (bron: Matweb.com).
De kracht is 77.2 kg en staat gelijk aan het totaalgewicht van de zwaarste instrumentconfiguratie
boven water (zie bijlage 2).
Physical Properties
Density
Mechanical Properties
Metric
English
Comments
2.70 g/cc
0.0975 lb/in³
AA; Typical
Metric
English
Comments
Hardness, Vickers
Tensile Strength, Ultimate
95
95
290 MPa
42100 psi
Tensile Strength, Yield
250 MPa
36300 psi
wall thickness < 5
mm
wall thickness < 5
mm
Figuur 41 geeft aan dat met een safety factor van 11 de constructie voldoende sterk is.
Om tot een betrouwbaar resultaat te komen zijn er vier verschillende berekeningen uitgevoerd. Met
normale, fijne en grove ‘mesh’. Daarna is nog eens een berekening gedaan met de
convergentiemethode.
Fig.41 Safety factor
41
SAMS Microlander
Bijlage 6 Werktekeningen
1. Frame Lander
a. Frame Lander
b. Overzicht Frame Lander
c. Onderdelen Frame Lander
d. Onderdelen Frame Lander
2. Voet
a. Voet
b. Overzicht Voet
c. Onderdelen Voet
3. Klem
a. Klem
b. Onderdelen Klem
4. Spike
a. Spike
5. T-bar
a. T-bar
1#4
2#4
3#4
4#4
1#3
2#3
3#3
1#2
2#2
1#1
1#1
42
Download