Gedragsdocument 0 Januari 2017 Inhoudsopgave Voorwoord 2 1. Missie en visie van de Wichelroede 3 2. Schoolklimaat 4 Contact 4 3. Preventie Kapstokregels 5 Preventief handelen vanuit de leerkrachten 9 Vertrouwenscontactpersonen 10 Het volgen van de sociaal-emotionele ontwikkeling 10 Schoolmaatschappelijk Werk 11 4. Er zijn grenzen Samenvatting Protocol Time-out en Schorsing Tangent 12 14 5. Pestprotocol 15 6. Nuttige informatie 21 7. Bijlage 23 Kapstokregels 1 Voorwoord Voor u ligt het gedragsdocument van basisschool de Wichelroede. We willen een school zijn waarin alle kinderen zich prettig en veilig voelen en zich op een positieve manier kunnen ontwikkelen. We proberen een pedagogisch klimaat te scheppen waarin dit optimaal mogelijk is. In dit document beschrijven we hoe wij omgaan met gedrag op onze school. We hebben het over gedrag in de breedste zin van het woord; zowel gewenst als ongewenst. Het maakt zichtbaar wat we doen om gewenst gedrag aan te leren en te bevorderen, ongewenst gedrag te voorkomen en om te buigen en wat we doen wanneer we merken dat een kind gepest wordt. Veel van wat er in dit document staat, wordt al meerdere jaren toegepast op onze school. Het is erop gericht om alle betrokkenen (leerkrachten, leerlingen en ouders) op de hoogte te brengen van alles wat de school wil doen om een zo veilig mogelijk schoolklimaat te scheppen. De acties die we ondernemen zijn niet statisch. Afhankelijk van alle andere ontwikkelingen binnen de school, zal ook het handelen rond gedrag en pesten zich verder ontwikkelen. In dat geval zal dit document aangepast worden. 2 1. Missie en visie De Wichelroede is een MI school. MI staat voor Meervoudige Intelligentie. 10 Jaar geleden kwamen we in aanraking met de visie van de Amerikaanse onderwijsprofessor Howard Gardner. Hij heeft een theorie ontwikkeld waarbij men ervan uitgaat dat mensen niet meer of minder intelligent zijn, maar op een andere manier intelligent zijn. Hij erkent in zijn theorie acht verschillende intelligenties, vandaar de naam Meervoudige Intelligentie. Mensen bezitten alle intelligenties, maar de ene is verder ontwikkeld dan de andere. Met het gehele team hebben wij ons in deze theorie verdiept en dat heeft ertoe geleid dat men nu overal in onze school kenmerken van deze visie op onderwijs terug kan vinden. Schoolklimaat Het pedagogisch klimaat op onze school berust vooral op respect voor elkaar. Wanneer men ervan uitgaat dat iedereen op een andere manier intelligent is, dan is het niet nodig om verschillen tussen mensen te bekritiseren, maar juist om deze te waarderen. Op het moment dat je beseft dat we met z’n allen een geheel vormen waarbij de verschillen tussen mensen juist een meerwaarde zijn, ontstaat respect voor de ander. Wij proberen deze verschillen tussen kinderen vanaf groep 1 tot en met groep 8 te laten zien en te waarderen. Dit doen wij onder andere door middel van activiteiten als kind van de week, de ik-kast en werken in het leerlandschap. Daarnaast bieden wij als school zoveel mogelijk rust en structuur. We hanteren door de gehele school dezelfde regels. Deze worden in het volgende hoofdstuk besproken. Wij zijn samen (ouders, leerlingen en leerkrachten) verantwoordelijk voor de manier waarop wij met elkaar en met de materialen omgaan. Daarnaast proberen we om van de school en zijn omgeving een zo uitdagend mogelijk leerlandschap te maken waardoor de kinderen zich thuis voelen en geprikkeld worden om te leren. Contact Een hechte samenwerking tussen school en ouders is belangrijk voor de ontwikkeling van een kind. Immers hebben we hetzelfde doel voor ogen, namelijk dat onze leerlingen zich prettig voelen en zich optimaal kunnen ontwikkelen. Wij proberen ouders te informeren over het gedrag van hun kind en wij hopen dat ouders de school informeert waar en wanneer dit nodig is. Hierdoor proberen we de lijntjes kort te houden. 3 2. Preventie Kapstokregels De cultuur en de sfeer op school wordt mede bepaald door wijze waarop leerkrachten met leerlingen omgaan, hoe leerlingen onderling met elkaar omgaan, de omgang tussen leerkrachten onderling, het omgaan van leerkrachten met ouders en de omgang tussen ouders onderling. Het pedagogisch klimaat krijgt bij ons op school vorm als er duidelijke afspraken gemaakt worden. Afspraken die een bijdrage leveren aan een prettige sfeer waarin elkaar geen pijn of verdriet wordt gedaan en waarin we elkaar respecteren zoals we zijn. We hebben met elkaar afgesproken dat wij onze regels niet uit het oog moeten verliezen, maar dat wij er wel voor moeten oppassen dat de leerkrachten, ouders en leerlingen door de vele regels het bos niet meer zien. Eigenlijk moet het eenvoudig zijn. Daarom werken wij met 3 kapstokregels waaraan wij al onze huidige schoolregels kunnen ophangen. De afspraken zijn zoveel mogelijk positief geformuleerd. Door goed voor de spullen te zorgen zijn ze weer bruikbaar voor morgen. Breng jezelf en anderen niet in gevaar en doe voorzichtig met elkaar. Voor groot en klein zullen we aardig zijn. Gebruik Er is één moment in de week, door de leerkracht zelf te bepalen (denk bijvoorbeeld aan bloemetje van de week/ kringgesprek/ voor een pauze/ om 12.45 uur/ ...), waarbij de kapstokregels door de leerkracht gebruikt worden als aanleiding voor een gesprekje. De leerkracht maakt dan met de klas één regel die die week belangrijk is voor de klas. Hieraan kan een kleine beloning verbonden worden, iets wat aansluit bij de behoefte van die klas. Te denken valt bijvoorbeeld aan buitenspelen/ voorlezen/ spelletje doen/ ... . Voorbeelden van regels Hieronder vind je per kapstokregel een aantal voorbeelden van regels die je ‘aan de kapstok’ zou kunnen hangen. 4 “Door goed voor de spullen te zorgen, zijn ze weer bruikbaar voor morgen" Leerlingen: o Ik help mee de klas en de school opgeruimd en schoon te houden o Ik zorg ervoor dat mijn laatje opgeruimd blijft o Mijn rugzak met gymspullen hang ik aan de kapstok en mijn lunch zet ik in de daarvoor bestemde krat. o Ik gebruik de spullen waarvoor ze bedoeld zijn en ga er zuinig mee om o Ik gebruik steeds mijn eigen spullen maar wanneer ik een keertje iets van een ander leen, geef ik dat na gebruik weer terug o Wanneer ik iets vind, geef ik dat aan de leerkracht of aan de conciërge o Ik kom alleen op de fiets naar school als dat echt nodig is o Ik zet mijn fiets dan tussen de bomen en zet hem op slot Leerkrachten: o Ik zorg voor een opgeruimde en gestructureerde werkomgeving voor de leerlingen o Wanneer ik materialen gebruik, zet ik ze weer terug waar ze horen o Ik ga op een verantwoorde en zuinige manier om met materialen en energie Ouders: o Ik geef mijn kind de spullen die hij/zij nodig heeft in een rugzak mee naar school o Ik besteed aandacht aan het werk en aan de spullen die mijn kind meebrengt o Ik zorg ervoor dat mijn kind geschikte gymspullen bij zich heeft op de dagen dat er gymles wordt gegeven 5 “Breng jezelf en anderen niet in gevaar en doe voorzichtig met elkaar” Leerlingen: o Ik houd rekening met mijn klasgenootjes als ik in mijn lokaal ben o Ik houd rekening met anderen als ik door het gebouw loop o Ik houd de deur open voor een ander o Ik houd rekening met andere kinderen wanneer ik op de speelplaats speel o Ik loop rustig de poort uit o Ik houd me aan de verkeersregels en aan de regels van de brigadiers die zorgen voor een veilige oversteek o Ik leef mee met een kind dat even pijn of pech heeft o Wanneer ik zie dat iemand hulp nodig heeft, waarschuw ik een van de leerkrachten o Ik geef het goede voorbeeld aan jongere kinderen Leerkrachten: o Ik zorg voor een veilige, prettige sfeer in de groep o Ik houd toezicht op álle kinderen, zowel binnen als buiten het gebouw o Ik laat mijn leerlingen niet alleen naar buiten en weer naar binnen gaan o Wanneer kinderen een van de regels overtreden, spreek ik ze daar op een rustige manier op aan o Ik leer de kinderen om te gaan met onze regels en geef hierbij steeds zelf het goede voorbeeld o Ik geef mijn leerlingen nooit zonder bericht aan iemand mee die ik niet ken Ouders: o Wanneer ik mijn kind naar school breng of ophaal doe ik dit zoveel mogelijk te voet of met de fiets o Halen en brengen op het Plein, vinden wij fijn o Ik leer mijn kind omgaan met de verkeersregels en houd me zelf ook aan de regels voor het oversteken bij de verkeersbrigadiers 6 “Voor groot en klein zullen we aardig zijn” Leerlingen: o Ik accepteer en respecteer iedereen zoals hij/zij is o Ik kom op voor wie gepest wordt, voor wie ziek is en voor wie niet goed mee kan komen o Ik sluit niemand buiten en probeer samen met de leerkrachten en mijn klasgenootjes te zorgen voor een prettige sfeer in de groep en in de school o Wanneer ik iets nodig heb, vraag ik daar netjes om o Wanneer ik iets krijg, of iemand helpt me ergens mee, zeg ik dankjewel o Ik geef een ander regelmatig een complimentje o Ik begroet de leerkrachten en mijn klasgenootjes o Ik los mijn problemen op met praten o Ik pas op mijn woorden, schelden en vloeken wordt niet geaccepteerd o Ik spreek de leerkrachten aan met juffrouw / meneer Leerkrachten: o Ik geef de kinderen vaak complimenten en toon waardering voor gemaakt werk o Ik bied mijn hulp aan aan leerlingen, collega’s en ouders o Ik toon interesse en belangstelling in de leefwereld van leerlingen en collega’s o Ik sluit een vervelende situatie altijd positief af o Ik begroet mijn collega’s, de leerlingen en de ouders o Ik zeg niets negatiefs / ongunstigs van een kind in de aanwezigheid van anderen. o Wanneer ik kinderen bestraf, doe ik dit op een rustige, correcte en persoonsgerichte manier o Ik neem vragen en eventuele klachten van ouders serieus Ouders: o Ik bespreek problemen met de leerkracht van mijn kind. Het doel daarbij is steeds om een probleem op een correcte manier op te lossen o Ik spreek de leerkrachten, andere ouders en kinderen respectvol aan o Ik bespreek problemen niet in het bijzijn van kinderen 7 Preventief handelen vanuit de leerkrachten We merken dat de meeste problemen tussen kinderen ontstaan tijdens het buiten spelen en bij vrijere situaties zoals het binnenkomen in de klas. In deze situaties draagt het preventief handelen van de leerkracht in grote mate bij aan het voorkomen van problemen. Als we willen insteken op preventie, zullen de volgende acties hieraan bijdragen: In de klas: Voorbespreken van de pauze met de groep: welke kapstokregel is van belang voor deze groep op dit moment? Welke plannen zijn er om te doen? Voorbespreken van de pauze met een individueel kind: welke plan is er, welke afspraken gelden er. Nabespreken van de pauze op een oplossingsgerichte wijze (wat je aandacht geeft, groeit). Dus de kinderen die kunnen vertellen wat, waarom en hoe het goed gegaan is in de pauze, krijgen daar alle tijd voor. Wanneer er in de pauze iets voorgevallen is dat uitgepraat moet worden, laat de leerkracht het de betreffende kinderen zelf oplossen, het liefst buiten de groep, buiten lestijd. Toezicht bij het surveilleren: Actief surveilleren: de leerkracht loopt rond op de speelplaats en is alert op triggers. Er wordt preventief gereageerd door te benoemen wat er gebeurt en in te grijpen waar het al fout gaat. Als kinderen ruzie hebben gehad en ze vragen de leerkracht om hulp, wordt ze gevraagd dit onder toezicht van de leerkracht zelf met elkaar uit te praten. Toezicht bij binnenkomen: De leerkracht is al in de klas wanneer de kinderen binnenkomen. Kinderen weten wat de regels zijn wanneer ze de klas binnenkomen. 8 Vertrouwenscontactpersoon Elk kind of elke ouder kan op de vertrouwenscontactpersonen een beroep doen als ze problemen hebben, van welke aard dan ook, waar ze niet met iedereen over durven praten. De vertrouwenscontactpersonen zijn erin geschoold om deze gesprekken op een goede manier te voeren en/of eventueel verder te verwijzen naar andere personen, de externe vertrouwenspersoon en/of de klachtencommissie. Op onze school zijn Loes Verwijmeren en Beatrijs Werkhoven de vertrouwenscontactpersonen. Om het werk van de vertrouwenscontactpersonen onder de aandacht te brengen van de kinderen, is er elk jaar een “rondje langs de klassen”. Hierbij wordt aandacht gegeven aan de volgende zaken: Het belang van praten over zaken die je dwars zitten. De mogelijkheid om op school met leerkrachten en/of vertrouwenscontactpersonen over problemen te praten. Hoe contact met de vertrouwenscontactpersonen gelegd kan worden en hoe een gesprek verloopt. Volgen van sociaal-emotionele ontwikkeling en de sociale veiligheid Wij volgen de sociaal-emotionele ontwikkeling door: voor alle leerlingen twee keer per jaar een SocialeCompetentieObservatieLijst in te vullen de leerlingen vanaf groep 6 twee keer per jaar een leerling SCOL te laten invullen Deze lijsten worden door leerkrachten en IB-er op groepsniveau en individueel niveau besproken. Met de ouders worden de uitslagen besproken, bv tijdens de 10minutengesprekken. Ook worden de uitslagen met de groep of met individuele kinderen besproken, indien de uitslagen daartoe aanleiding toe geven. Wij volgen de sociale veiligheid door: een leerling-enquête vanaf groep 6 een keer per jaar af te nemen met vragen met betrekking tot de sociale veiligheid. leerlingen vanaf groep 5 (andere jaren: ouders en personeel) een leerlingtevredenheidspeiling in te laten vullen in waarin vragen staan over sociale veiligheid: het plagen en pesten, het zich veilig voelen op school. Deze vragenlijst is anoniem en de uitslag ervan wordt door school gebruikt om het onderwijs op onze school in de breedste zin des woords te evalueren. We communiceren de uitslag hiervan naar de ouders via het Wichelroedejournaal. De inzet van deze vragenlijsten is om ons beleid te controleren en aan te passen waar nodig. 9 Schoolmaatschappelijk Werk Schoolmaatschappelijk Werk is een aanvulling op de leerlingenzorg die wij als school zelf kunnen bieden. Schoolmaatschappelijk werk ondersteunt school, leerkrachten en ouders in de omgang met onder andere gedragsproblemen, pesten en opvoedingsvraagstukken. De schoolmaatschappelijk werker die aan onze school is toegewezen, is Gwendolyn van der Hofstad. Ouders kunnen contactleggen met haar via de leerkracht of IB-er van de school. 10 4. Er zijn grenzen. Ongewenst gedrag voorkomen is beter dan genezen, echter …. Er zijn grenzen. Het ene ongewenste gedrag is het andere niet. Soms is bij één uiting de maat al vol, vaker is het een optelsom van negatief gedrag waarbij we het gevoel hebben dat onze inspanningen niet tot het gewenste resultaat leiden. Precies aangeven aan welk soort gedrag we hierbij moeten denken, is erg moeilijk. Aan de hand van een aantal voorbeelden proberen we duidelijk te maken welk gedrag we bedoelen: Een kind luistert herhaaldelijk niet naar leerkrachten op school of loopt van school weg. Een kind houdt zich bewust niet aan de regels en belemmert de onderwijskundige mogelijkheden van de leerkracht. Een kind vertoont systematisch pestgedrag, waardoor het algehele gevoel van veiligheid wordt aangetast. Wanneer het bovenstaande bij een kind van toepassing is spreken we niet meer van ongewenst gedrag, maar van onacceptabel gedrag. Op het moment dat we spreken van dit soort onacceptabel gedrag, is de impact voor de klas, het team en zelfs de hele school, dermate groot, dat vergaande maatregelen op dat specifieke moment nodig zijn. 11 Hoe nu te handelen in de concrete praktijk Een kind misdraagt zich verregaand in de klas of op school en is niet tot rede te brengen door de verantwoordelijke leerkracht óf heeft het gedrag al te vaak vertoond. Het kind krijgt een time-out en wordt daarom kort uit de klas verwijderd en neemt plaats op de time-out plek. Dit kan zijn bij een collega-leerkracht in de klas, op de gang, apart in een werkkamer of bij directie/ IB in de kamer. Afhankelijk van een snelle inschatting worden de volgende stappen gezet: 1. Het kind geeft zelf een omschrijving van het gebeurde en bedenkt een plan om het probleem op te lossen (eventueel op schrift). 2. De leerkracht inventariseert bij alle betrokkenen relevante informatie. 3. De leerkracht begeleidt het kind bij het uitvoeren van het plan. De afkoelingsperiode en de omschrijving van het incident met bijbehorende oplossing is erop gericht om het kind weer in de groep aan het leerproces te laten deelnemen. De ouders en directie worden op de hoogte gebracht: middels een telefoontje/ een e-mail middels een gesprek (bij een ernstig incident of bij voortduring van onacceptabel gedrag). De leerkracht legt zijn of haar ervaringen van de problematiek en de gekozen oplossing kort en bondig in het digitaal leerling dossier vast. Dit wordt indien nodig per mail gecommuniceerd met de collega´s. Wanneer het leerkracht en kind niet lukt het plan uit te voeren, dan gaat de begeleiding van het kind over naar de directie. Ouders worden hiervan op de hoogte gesteld. Indien bovenstaande geen vruchten afwerpt, kan de directie overwegen het beleid schorsen en verwijderen van Tangent in werking te stellen. 12 Berisping, schorsing en verwijdering Schorsing en verwijdering van een leerling is niet iets waar we als school op zitten te wachten. We hopen dat deze maatregelen niet hoeven te worden genomen. Niemand voelt zich daar lekker bij. De leerling niet, ouders niet, maar ook de onderwijsgevende niet. Helaas kan het gedrag van een leerling zo problematisch zijn dat maatregelen noodzakelijk zijn. Het mag niet zover komen dat leerkrachten of medeleerlingen dermate lijden onder het gedrag van een leerling dat zij zich niet meer veilig voelen op onze school. Ten aanzien van schorsing en verwijdering van leerlingen heeft de stichting Tangent beleid vastgesteld. We nemen in dit document de ordemaatregelen van dit beleid op. Het gehele document ‘Beleid schorsen en verwijderen Tangent’ is te vinden via onze website. Een ordemaatregel wordt genomen als zich een normenschending voordoet. Normen zijn regels waar degene tot wie de norm is gericht zich aan moet houden. Omdat ordemaatregelen de rechtspositie van leerlingen raken, geldt dat uitsluitend het bevoegd gezag gerechtigd is tot het opleggen van een ordemaatregel. Voordat het bevoegd gezag tot verwijdering overgaat, kan het ervoor kiezen om eerst een schriftelijke waarschuwing voor een verwijdering te geven Er wordt gesproken van vijf maatregelen: • de schriftelijke berisping; • de overplaatsing definitief naar een parallelklas of een andere vestiging van de school van het bevoegd gezag; • de schorsing; • de verwijdering 13 5. Pestprotocol Waarom een pestprotocol? Wij willen onze leerlingen een veilig pedagogisch klimaat bieden, een omgeving waarin zij zich op een prettige en positieve wijze kunnen ontwikkelen. De leerkrachten willen deze ontwikkeling bevorderen door het scheppen van een veilig klimaat in en om de school en een prettige werksfeer in de klas. We weten dat het niet (altijd) allemaal vanzelf gebeurt, en dat we het de kinderen moeten leren en daar dus energie in moeten steken. Dat leerproces verloopt meestal vanzelf goed, maar het kan ook voorkomen dat een kind in een enkel geval systematisch door andere kinderen wordt gepest. Dan kan een kind zodanig in de knoop komen, dat de regels van de leerkracht niet meer in voldoende mate de veiligheid bieden of garanderen en daarmee de gewenste ontwikkeling onderbreken. Het is in dat geval van groot belang dat de leerkracht onder ogen ziet, dat er een ernstig probleem in de groep is. In een klimaat waarin het pesten gedoogd wordt, wordt de veiligheid ernstig aangetast. Dit betekent dat wij als school pesten als ongewenst gedrag moeten beschouwen en bereid moeten zijn alles in het werk te stellen om pestgedrag aan te pakken. In dit protocol is vastgelegd hoe wij het pestgedrag van kinderen benaderen en hiermee voldoen we ook aan de door de overheid gestelde eisen. Via dit protocol wil de school alle betrokkenen op de ernst van pesten wijzen en daarnaast zowel handreikingen geven om te werken aan een veilige school als een stappenplan bieden bij systematisch pestgedrag. Kortom: wij zien pesten als een bedreiging voor de school als geheel, voor alle leerlingen, leerkrachten en ouders en alle andere betrokkenen bij de school. Wij erkennen, herkennen pestgedrag en ondernemen actie ter voorkoming van pestgedrag. Wat is eigenlijk pesten en wat is het verschil tussen plagen en pesten? Iemand op het schoolplein een stevige duw geven, kan plagen zijn, maar het kan net zo goed gaan om echt pestgedrag. We spreken over plagen, wanneer kinderen min of meer aan elkaar gewaagd zijn en het vertoonde gedrag uitnodigt om iets terug te doen in een onschuldige sfeer. Het gaat dan om een prikkelend spelletje, dat door geen van de betrokkenen als bedreigend of echt vervelend wordt ervaren. Er is sprake van een pedagogische waarde: door elkaar uit te dagen leren de kinderen heel goed om met allerlei conflicten om te gaan. Dat is een vaardigheid die ze later in hun leven van pas komt bij het hanteren van conflicten. We spreken bij het volgende over pesten: Het is een vorm van agressie waarbij één of meer personen de intentie hebben een ander stelselmatig schade toe te brengen waarbij de macht ongelijk verdeeld is; het slachtoffer kan zich meestal niet verdedigen. 14 Vormen van pesten zijn: Verbaal: Relationeel: Materieel: Fysiek: Digitaal: beledigen, uitschelden, uitlachen uitsluiten, negeren, roddelen spullen afpakken/kapot maken spugen, slaan, schoppen, knijpen via internet Wat kunnen we als school doen om pesten te voorkomen Door middel van M.I. bouwen we aan de eigenwaarde van alle kinderen Met didactische structuren bevorderen we het samenwerken Werken met tips en complimenten Kinderen positief benaderen Interesse in kinderen tonen, zodat ze zich veilig en vertrouwd weten Werken aan goede communicatie Met problemen kunnen de kinderen naar hun leerkracht gaan De leerkracht geeft het goede voorbeeld Als het ene kind een ander kind op een manier benadert die als niet prettig/ vervelend ervaren wordt, en er niet wordt geluisterd naar het protest, leren wij de kinderen de STOP HOU OP-regel te gebruiken. Ook hanteren we de VIERSTAP: 1. Zeg duidelijk dat je het niet wilt 2. Zeg boos dat je het niet wilt 3. Waarschuw de ander 4. Doe waarvoor je gewaarschuwd hebt Wie zijn bij het pesten betrokken Het gepeste kind Sommige kinderen hebben een grotere kans om gepest te worden dan anderen. Dat kan komen door uiterlijke kenmerken, maar het heeft vaker te maken met vertoond gedrag, wijze waarop gevoelens worden beleefd en de manier waarop dat geuit wordt. Veel kinderen die worden gepest hebben een beperkte weerbaarheid. Ze zijn niet in staat daadwerkelijk actie te ondernemen tegen de pesters en stralen dat ook uit. 15 De pester Kinderen die pesten zijn vaak fysiek wat sterker, waardoor ze zich kunnen permitteren zich wat agressiever op te stellen. Ze lijken populair te zijn in de klas. Ze krijgen anderen kinderen gemakkelijk mee en ze hebben feilloos in de gaten welke kinderen makkelijk aan te pakken zijn. Meisjes pesten vaak minder openlijk, en meer met groepsvorming in de zin van er al dan niet bij te horen. Ook pesters kunnen op termijn last krijgen van hun pestgedrag. Ze maken een beperkte sociale ontwikkeling door. De zwijgende middengroep De meeste kinderen zitten niet in de direct actieve rol van pester. Ze behouden enige afstand of doen incidenteel óf structureel mee als meeloper. Het specifieke kenmerk is de grote angst om zelf in de slachtofferrol te raken. Of ze denken door mee te doen populairder te worden. De ouders Het is voor de school heel belangrijk om op tijd te weten of een kind gepest wordt. Als een kind dat zelf niet meldt, horen wij het graag van de ouders. Ook thuis kan er iets mee gedaan worden, of het nou een gepest kind betreft, een meeloper, of een pester. Het is belangrijk om het kind serieus te nemen, samen naar de oorzaak te zoeken, aandacht aan het kind te besteden en evt. sociale vaardigheidstraining te starten. De leerkrachten De leerkracht heeft een vertrouwensband met de kinderen en is op school de eerst aangewezene om het pesten te bespreken. Het heeft absoluut zin om daadwerkelijk op te treden tegen pesten. Dat zullen wij dus met alle partijen doen: het gepeste kind, de pester, de meelopers en de ouders. Hoe begeleiden we als school de betrokkenen Het gepeste kind We tonen medeleven en luisteren en vragen hoe en door wie er wordt gepest. We gaan na hoe de leerling zelf reageert, wat doet hij/zij voor tijdens en na het pesten. We laten de leerling inzien dat je soms ook op een andere manier kunt reageren. We gaan na welke oplossing het kind zelf wil. We benadrukken de sterke kanten van het kind. We stimuleren het dat de leerling zich anders opstelt. We praten met de ouders van het kind (en de ouders van de pester). We plaatsen het kind niet in een uitzonderingspositie door het over te beschermen. 16 We schakelen indien nodig, in overleg met de ouders, hulp in zoals: sociale vaardigheidstrainingen, School Maatschappelijk Werk, Jeugdgezondheidszorg, huisarts, GGD. De pester We praten met de pester en we zoeken naar de reden van het pesten. We laten inzien wat het effect van zijn/ haar gedrag is voor de gepeste. We praten met de ouders van het kind We laten inzien welke positieve kanten de gepeste heeft. We schakelen indien nodig, in overleg met de ouders, hulp in zoals: sociale vaardigheidstrainingen, School Maatschappelijk Werk, Jeugdgezondheidszorg, huisarts, GGD. We laten excuses aanbieden. We spreken bij herhaling de pester er weer op aan. De zwijgende middengroep We maken het probleem bespreekbaar in de groep. We stimuleren dat de kinderen een eigen standpunt innemen en eventueel partij trekken voor de gepeste leerling. We bespreken met de leerlingen dat “meedoen” met de pester meestal kan leiden tot verergering van het probleem. We laten inzien wat het effect van zijn/ haar gedrag is voor de gepeste. We laten inzien welke positieve kanten de gepeste heeft. Met de groep bespreken welke spelletjes in de pauze acceptabel zijn Rollenspel spelen met de groep Verhaal voorlezen over pesten. Goed gedrag laten oefenen School Video Interactie Begeleiding inzetten We schakelen indien nodig, in overleg met de ouders, hulp in zoals: sociale vaardigheidstrainingen, Jeugdgezondheidszorg, huisarts, GGD. De ouders van de gepeste kinderen Neem het probleem van uw kind serieus. Houdt de communicatie met uw kind open, blijf in gesprek met uw kind. Pesten kunt u het beste direct met de leerkracht bespreken. Steun uw kind in het idee dat er een einde aan het pesten komt. Stimuleer de leerling om naar de leerkracht te gaan. De ouders van pesters Neem het probleem van uw kind serieus. Probeer achter de mogelijke oorzaak te komen. Maak uw kind gevoelig voor wat het anderen aandoet. 17 Corrigeer ongewenst gedrag en benoem het goede gedrag van uw kind. Maak uw kind duidelijk dat u achter de beslissing van school staat. Raak niet in paniek: elk kind loopt kans pester te worden. De ouders van alle kinderen Neem het probleem van uw kind serieus. Neem de ouders van het gepeste kind serieus. Houdt rekening met de gevoelens van de ouders van zowel het gepeste kind als ook de gevoelens van de pester. Stimuleer uw kind om op een goede manier met andere kinderen om te gaan. Corrigeer uw kind bij ongewenst gedrag en benoem goed gedrag. Geef zelf het goede voorbeeld. Leer uw kind voor anderen op te komen. Leer uw kind voor zichzelf op te komen . Raak niet in paniek: elk kind loopt kans gepest te worden. Wat kunnen we als school doen als het pesten een grens heeft overschreden Rondetafelgesprek met kinderen en leerkracht/intern begeleider Ouders inlichten van gepeste en pester Interne vertrouwenspersoon inlichten: Loes Verwijmeren, Beatrijs Werkhoven De gedragspecialist inlichten: Shanon Schellekens Externe vertrouwenspersoon inlichten, aangesteld door schoolbestuur Tangent: Jacqueline Klerkx: Jacqueline Klerkx Advies en Begeleiding T: 06 22348129 I: www.jacquelineklerkx.nl E: [email protected] Externe hulp zoeken voor gepeste kind Voor de pester: time out/schorsing met opdracht Wat kunnen de ouders doen als het pesten een grens heeft overschreden? Hun kind serieus nemen Gesprek met de groepsleerkracht en/of intern begeleiders Martine Caspers en Beatrijs Werkhoven Gesprek met de gedragspecialist Shanon Schellekens Gesprek met de interne vertrouwenspersoon Loes Verwijmeren en Beatrijs Werkhoven Gesprek met de directeur Annelieke van Geffen Gesprek met de externe vertrouwenspersoon Jacqueline Klerkx Jacqueline Klerkx Advies en Begeleiding T: 06 22348129 I: www.jacquelineklerkx.nl 18 E: [email protected] 19 Nuttige websites, boeken o Nuttige websites o www.pestweb.nl (advies, helpdesk en forum) o www.meldknop.nl (meldpunt voor cyberpesten) o www.pesten.net (website van Bob van der Meer met advies voor ouders van pesters en gepeste kinderen) o www.kanjertraining.nl (weerbaarheidstraining) o www.gepestmaartrots.nl (website van Jamai Loman en Fred van Leer met ervaringen van hen en andere gepeste Nederlanders) o Kinderboeken o Rood, of waarom pesten niet grappig is (4+); Jan de Kinder o Eentje Geentje het lieveheersbeestje (4+); E. van Dort o Superdolfje (6+) ; Paul van Loon o Flits, de nieuwsjagers (9+); Mirjam Oldenhave o Boeken voor ouders o Soci@l kids; je kind op social media; Marlies Slegers (E-book) 20 21 22 Voor groot en klein zullen wij aardig zijn. 23 Breng jezelf en anderen niet in gevaar en doe voorzichtig met elkaar. 24 Door goed voor de spullen te zorgen zijn ze weer bruikbaar voor morgen. 25 Breng jezelf en anderen niet in gevaar en doe voorzichtig met elkaar. 26 Voor groot en klein zullen wij aardig zijn. 27 Door goed voor de spullen te zorgen zijn ze weer bruikbaar voor morgen. Breng jezelf en anderen niet in gevaar en doe voorzichtig met elkaar. Voor groot en klein zullen wij aardig zijn. Door goed voor de spullen te zorgen zijn ze weer bruikbaar voor morgen. _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ _____________________________ 28 29