Oude Testament ontstaan in ongeletterde cultuur De Hebreeuwse Bijbel, voor christenen het Oude Testament, kwam tot stand in een grotendeels ongeletterde cultuur, waarin alleen een elite zich met het schrijven, redigeren en interpreteren van teksten bezighield. Dat schrijft de Nederlandse hoogleraar godsdiensten Karel van der Toorn in zijn boek 'Scribal Culture and the Making of the Hebrew Bible'. Van der Toorn schrijft als eerste over de professionele schrijvers die voor de bijbelteksten verantwoordelijk waren. De hoogleraar laat zien dat de Bijbel het product was van de schrijfwerkplaats van de tweede tempel van Jeruzalem, die tussen 500 en 200 voor Christus actief was. Hij vergelijkt hun gebruiken met die van schrijvers uit het oude Egypte en Mesopotamië en geeft een gedetailleerde beschrijving van de methoden, veronderstellingen en productiemiddelen die aan de bijbelteksten ten grondslag liggen. Van der Toorn past zijn waarnemingen toe op twee belangrijke boeken: Deuteronomium en Jeremia. Hij schrijft dat de professionele schrijvers verantwoordelijk waren voor zowel de productie als de overdracht van teksten. Als product van de schrijverswerkplaats dankt de Bijbel zijn bestaan aan generaties van schrijvers, waarbij iedere nieuwe schrijver het werk van zijn voorganger voortzette. Door te laten zien hoe de afzonderlijke bijbelboeken en de daarmee verbonden auteurs waren beïnvloed door de sociale en intellectuele wereld van de professionele schrijvers levert Van der Toorn een nieuw perspectief op de oorsprong van het Oude Testament. (anp) 16/03/2007 De Morgen