Wake up! - Gods profetische kalender in tijdslijnen en feesten Auteurs: Arno Lamm en Emile-Andre Vanbeckevoort Uitgever: Het Zoeklicht, Doorn ISBN 9789064511851 0 Wake up! Je kunt je afvragen waarom mensen een Nederlands boek uitgeven met een Engelse titel; in dit geval dekt de titel zeker de bedoeling van het boek. Het is bedoeld als een wake up call aan alle christenen om zich voor te bereiden op de aanstaande wederkomst van Christus. Volgens de schrijvers wordt er in onze kerken nog maar weinig over de wederkomst van de Messias gesproken, en ze wijten dat aan het feit, dat veel theologie is losgeraakt van haar oorspronkelijke Joodse wortels. Om daarin te voorzien wil dit boek de ‘kerk van het Christendom’ oproepen wakker te worden en ‘opnieuw kerk van Christus’ te worden. We moeten daartoe de ‘Goddelijke patronen’ herontdekken die verborgen zijn bv in de Bijbelse feesten en in het Hebreeuwse huwelijksritueel. De schrijvers zijn er namelijk van overtuigd, dat God in gecodeerde vorm openbaring en informatie geeft die een scherp beeld geeft van ‘de Toekomst op Gods kalender en Zijn Reddingsplan’. God heeft in de bijbel concrete tijdslijnen aangebracht, die zelfs heel precies wijzen naar onze tijd. Deze Bijbelse patronen, beelden en tijden kunnen exact gedecodeerd worden als we ‘bereid zijn om vastgeroeste theologische denkkaders los te laten’. De schrijvers stellen deze denkkaders ter discussie, en veronderstellen dat hun boek dus confronterend zal zijn, maar ook een ‘vernieuwd perspectief op het Koninkrijk van Jezus Christus’ zal geven. Bijbelse toekomstverwachting Al met al een forse pretentie. Er staan heel veel behartigenswaardige zaken in dit boek. Maar ook heel veel waarbij de vraagtekens direct opduiken. De grote verdienste is, dat het indringend aandacht vraagt voor de Bijbelse toekomstverwachting. Het mag opmerkelijk heten dat van dit vuistdikke boek (ruim 500 pagina’s, nog aan te vullen met informatie van het internet) in korte tijd 6 drukken verschenen zijn. Duizenden exemplaren vonden dus hun weg naar geïnteresseerde lezers in zowel traditioneel kerkelijke (reformatorische) als evangelische kring. Dat zal een aanwijzing zijn voor het feit, dat er in onze tijd vol verwarring en onzekerheid breed een grote honger bestaat naar Bijbelse voorlichting over de toekomst; voorlichting, die –althans volgens de schrijvers- schromelijk ontbreekt in de kerken, of zelfs bewust achter gehouden wordt vanuit theologische vooringenomenheid. Of dit laatste in zijn algemeenheid waar is betwijfel ik; de laatste decennia zijn er talloze publicaties op dit terrein verschenen. En of dit boek werkelijk een positieve vernieuwende bijdrage levert en zo de pretentie waarmaakt valt nog te bezien. Het is natuurlijk ondoenlijk om alle aspecten van het boek in een bespreking de revue te laten passeren. Ik maak enkele opmerkingen die mij van belang lijken. Algemene opmerking: de auteurs zijn zeer stellig in hun meningen, maar laten heel vaak na een duidelijke onderbouwing te geven. Vaak is er sprake van een cirkelredenering: de conclusies zitten al verstopt in de uitgangspunten. Ook de bronnen die hun meningen ondersteunen maken ze niet altijd duidelijk. Een inleidend hoofdstuk over de gevolgde methode en een heldere verantwoording van de bronnen was niet onwelkom geweest. Joodse uitleg Zeer positief waardeer ik het pleidooi om in de christelijke exegese ingespannen te luisteren naar de Joodse uitleg van de Schriften, en de Joodse uitlegmethoden zeer serieus te nemen. Dat betekent dat ook de mondelinge Tora veel serieuzer genomen dient te worden dan meestal in christelijke kring gebeurt. Ik val dat van harte bij. Het is overigens denk ik niet zo simpel om ongenuanceerd over ‘de’ Hebreeuwse traditie te spreken. Er is de Babylonische Talmoed en er is de Jeruzalemse Talmoed: verzamelingen discussies, uitleggingen, verhalen, gelijkenissen enz. die een periode van ruim 6 eeuwen omvatten, en bovendien een veelheid van opvattingen vertonen. Het is juist kenmerkend voor de Hebreeuwse / Joodse traditie om in stevige discussies met vraag en tegenvraag de bedoelingen van de Eeuwige in de Tora op het spoor te komen. De auteurs hanteren naar mijn mening de term ‘Hebreeuwse traditie’ veel te veel als een monolytisch begrip, zonder rekening te houden met nuanceringen. Verwijzingen naar die traditie worden vaak niet verantwoord, maar alleen gebruikt om de ideeën van de schrijvers te staven. Wat mij verbaast is het veelvuldig gebruik van het boek Jubileeën. Dit apocriefe geschrift uit de 2e eeuw v. Chr., dat niet in de Talmoed voorkomt en dus zeker minder gezag heeft wordt op een aantal beslissende punten geciteerd om de redenering van de auteurs te staven. Dat lijkt me niet sterk. In dit zelfde verband worden regelmatig ‘Hebreeuws’ en ‘Grieks’ denken tegenover elkaar gezet. Ik ben het met de schrijvers helemaal eens dat er heel veel is mis gegaan toen de kerk volledig afstand nam van de synagoge en daarmee ook losraakte van haar Hebreeuwse wortels. Diepgaande herbezinning op de Joodse context van Jezus en de apostelen, van heel het NT, is broodnodig! Maar ook hier is enige nuancering op zijn plaats. Helemaal zwart-wit zijn de dingen maar zelden. De schrijvers houden (wat mij betreft terecht) vast aan de grote dogma’s van de Drieëenheid en de twee naturen van Christus. Die dogma’s zouden zonder ‘Griekse’ geest nooit zijn geformuleerd. Volgens de schrijvers streeft de Griek ernaar zoveel mogelijk over God te willen weten, terwijl de Jood God wil kennen in alle aspecten van het bestaan. Grieken filosoferen, Joden doen de Tora om ‘al doende’ de Eeuwige beter te leren kennen. Ik vind dat fraai geformuleerd. Maar volgens deze omschrijving is het boek ‘Wake up’ door en door Grieks zou ik zeggen! Ontmaskering van de vervangingstheologie Tot de beste passages van het boek horen volgens mij de paragrafen die gewijd zijn aan een overtuigende ontmaskering van de vervangingstheologie, die helaas nog steeds breed in het christendom leeft. De schrijvers geven een aantal indringende (en verootmoedigende!) voorbeelden van deze theologie en de werking daarvan, tot in de huidige tijd toe. Terecht komt het boek op voor de blijvende eigen plaats van Israël in het handelen van God. De Paulinische verkondiging dat de gelovigen uit de volkeren geënt zijn op de edele Olijfboom Israël en zo deel hebben gekregen aan de voedende sapstroom is terecht een van de dragende overtuigingen in dit boek, en even terecht wordt gesteld, dat het mis ging toen de kerk zich dat niet meer bewust was en zich boven Israël ging verheffen. Rijk van de Messias Hét thema van het boek is de toekomstverwachting. De schrijvers zijn ervan overtuigd dat het ‘later dan 5 voor 12’ is op Gods wereldklok. Uitgaande van de rabbijnse voorstelling van de wereldgeschiedenis als een wereldweek: 6 perioden van 1000 jaar, gevolgd door de sabbat van de geschiedenis: het Rijk van de Messias, zijn de auteurs van mening dat de grote sabbat aanstaande is. Jezus Messias komt in heerlijkheid. Ik kan dat allemaal in grote lijnen bijvallen, en steun de oproep om waakzaam te zijn! Mijn grote moeite met dit boek ligt echter hierin, dat de auteurs menen dat God in de Schriften allerlei verborgen tijdslijnen en codes heeft verstopt, die wij op vernuftige manier moeten ontdekken om dan tot de conclusie te komen dat al die verborgen codes precies naar onze tijd wijzen. Ik geloof niet dat God ons een ingenieus puzzelboek in handen gegeven heeft . “Vervulling van profetie is nog wat anders dan creatief rekenwerk” Vervulling van profetie, inlossen van beloften is nog wat anders dan creatief rekenwerk, eventueel met behulp van een computer. En vervulling komt vaak verrassend anders dan wij verwachten. Denk aan de ongedachte wijze waarop God begonnen is messiaanse profetieën te vervullen: de paroesie van de Messias, die het OT in één beweging ziet, wordt in het NT in tweeën uiteen gelegd. Vervulling brengt ook altijd iets nieuws met zich mee. De meermalen geuite bewering van de auteurs, dat God gecodeerde, maar wel exacte informatie geeft over de toekomst, die we (bijna) kunnen uitrekenen als we de codes maar kennen is mij dan ook veel te vlak. Hoeveel toekomst-blauwdrukken zijn er al niet verschenen, die allemaal door de realiteit zijn ingehaald? Jezus roept ons te letten op de tekenen der tijden; Hij verwijt Zijn tijdgenoten dat ze aan de luchten de weersgesteldheid van morgen kunnen voorspellen, maar dat ze niet letten op de tekenen die God geeft. Tegelijk maakt Hij duidelijk, dat de dag en de ure bij niemand dan de Vader alleen bekend zijn. Intensief hopend, biddend, verwachtend uitzien is nog wat anders dan rekenen.’ Merkwaardige opvatting Heel merkwaardig is de opvatting van de schrijvers over de betekenis van het woordje ‘et’. Ieder die Hebreeuws kent, weet dat dit de zogenaamde nota accusativi is, een niet te vertalen woord dat de 4e naamval aangeeft. De auteurs menen (ik meen in navolging van een Amerikaanse website) dat deze letters verwijzen naar Jezus, al vanaf Genesis 1. Wat is het geval? Jezus zegt van zichzelf, dat Hij de Alfa en de Omega is – dat zijn de eerste en de laatste letter van het Griekse alfabet. Nu zijn de eerste en de laatste letter van het Hebreeuwse alfabet de alef en de tav – en samen vormen die het woordje et. Dus eigenlijk heeft Jezus in het Hebreeuws gezegd: Ik ben de alef en de tav – oftewel et. Dus overal waar in Tenach het woordje et voorkomt vinden we een verwijzing naar Jezus; zo is Hij als het ware verstopt in de tekst van het OT. Ik kan dat met geen mogelijkheid serieus nemen. Bovendien treffen we et ook talloze malen aan in combinatie met bijvoorbeeld de afgoden en de vijanden van Israël. Woordpatronen Even merkwaardig is het belang dat de schrijvers hechten aan woordpatronen. Via een techniek, die ELS genoemd wordt (Equidistant Letter Sequence) meent men verborgen boodschappen in de Hebreeuwse tekst te kunnen ontdekken. Uitgaande van een bepaalde letter slaat men (als ik het goed begrijp) telkens een gelijk aantal letters over, om dan woorden en zinnen te ontdekken, die een boodschap van God doorgeven. De auteurs spreken van ‘geestelijk DNA’ dat in de tekst verborgen is, en dat God gegeven heeft om de betrouwbaarheid van de tekst zelf te onderstrepen. Ik geloof daar niets van en ik kan ook niet inzien waarom dat nodig zou zijn. “Ik geloof daar niets van en ik kan ook niet inzien waarom dat nodig zou zijn.” Tijdslijnen Vervolgens spreken ze uitvoerig over tijdslijnen. Het zou veel te ver voeren om overal op in te gaan, daarom maar een enkele opmerking. In de beschrijving van ‘Gods ongelofelijke tijdslijnen’ spelen de Joodse jaartelling en de jubeljaren een belangrijke rol. Ook het getal van 120 jaren dat in de geschiedenis van Noach vermeld wordt is belangrijk. God zegt daar dat de dagen van de mens 120 jaren zullen zijn. Traditionele uitleg (zowel Joodse als christelijke) vat dat op als óf begrenzing van de menselijke leeftijd óf het aantal jaren tot aan de zondvloed. Maar de auteurs zien hierin 120 jubeljaren, en dan gerekend vanaf Adam. Dat is een volkomen willekeurige uitleg, die ze op geen enkele manier onderbouwen; nog afgezien van het feit, dat Adam nog geen jubeljaren kende, die komen immers pas in Lev. 25 aan de orde. De schrijvers roepen hier het boek Juibileeën te hulp, dat de jubeljaren vanaf de schepping telt, en bv ook de feestkalender al bij de schepping laat beginnen. Er zijn 2 jubeljaarcycli: de eerste vanaf de schepping en de tweede vanaf Ezra. Vervolgens komt in de berekening van de auteurs de passage aan de orde die vertelt, dat Ezechiël 390 dagen op zijn linkerzijde moet liggen en 40 dagen op zijn rechterzijde. Verder spelen de jaarweken van Daniël een rol. Ik sla de details over, maar volgens de berekening vanuit deze ingrediënten komen we dan uit bij het 121e jubeljaar in onze tijd, en bij belangrijke gebeurtenissen in de geschiedenis van Israël: 1948 en 1967. Dat zijn ‘Gods profetische tijdlijnen’, die de spoedige komst van Christus aanwijzen. ’In het OT liggen profetieën opgeslagen die met grote precisie wijzen naar het midden van de 20e eeuw’. Ik merk op, dat deze berekening alleen maar kan bij de gratie van het boek Jubileeën en andere nauwelijks onderbouwde aspecten. De rabbijnen tellen de jubeljaren vanaf Leviticus 25. De auteurs verantwoorden niet, waarom ze een pseudepigrafisch geschrift als getuige nemen en geen gezaghebbender geschrift. Waarschijnlijk omdat hun redenering dan niet klopt. Bijbelse feestkalender Verreweg het grootste deel van het boek is gewijd aan de Bijbelse feestkalender. ‘Gods plan verborgen in 7 feesten’. In de voor- en najaarsfeesten vinden we dus heel Gods heilsplan terug. Opnieuw refererend aan Jubileeën zijn de schrijvers van mening dat de feesten ook al in Genesis gevierd werden. Abraham en Jacob zouden het Loofhuttenfeest en de Grote Verzoendag al gevierd hebben. In de bijbel vinden we daar geen enkele aanwijzing voor. De auteurs houden geen rekening met het gegeven dat Jubileeën geen betrouwbare historische informatie geeft, maar bedoeld is als een aansporing om de Tora te onderhouden en de feesten te vieren. “Wat voor de schrijvers erg belangrijk is, is het ‘schaduwkarakter’ van de feesten: ze wijzen op Christus.” Historische bewijzen kunnen hieraan niet ontleend worden. Wat voor de schrijvers erg belangrijk is is het ‘schaduwkarakter’ van de feesten: ze wijzen op Christus; in feite is heel het Evangelie van Christus in de feesten schaduwachtig aanwezig. Dat geldt niet alleen inhoudelijk, maar ook wat de chronologie betreft. De voorjaarsfeesten wijzen op Christus en Zijn weg van kruis en opstanding, met aansluitend het wekenfeest (pinksteren); de najaarsfeesten worden binnenkort door Christus vervuld. Hij zal op het Bazuinenfeest komen om Zijn bruidsgemeente op te halen, daarna volgen nog de Grote Verzoendag en het Loofhuttenfeest. De auteurs onderstrepen dat het hier niet zozeer gaat om Joodse feesten, maar om Bijbelse feesten, die de kerk ten onrechte veronachtzaamd heeft en soms vervangen heeft door heidense feesten. Toch pleiten ze als ik het goed begrijp niet echt voor invoering van de najaarsfeesten in de gemeente van Christus; we kunnen ze ‘geestelijk’ vieren, waarbij de essentie van de feesten tot zijn recht komt. Over de geestelijke betekenis van de feesten in het leven van het geloof worden trouwens zeer behartigenswaardige opmerkingen gemaakt. Eschatologie Het hoeft denk ik geen betoog dat dit alles staat in het kader van een bepaalde eschatologie: de opname van de gemeente, de grote verdrukking, het duizendjarig rijk, het herstel van Israël, de openbaring van de antichrist, de bruiloft van het Lam. Ik ga daar nu niet verder op in. We hebben daar wel vaker aandacht aan besteed in ons blad. In grote lijnen is dat de eschatologie zoals die bekend is bij het Zoeklicht, waar de auteurs mee verbonden zijn. Toch viel het me op, dat ze het dispensationalisme afwijzen, terwijl dat toch kenmerkend is voor het Zoeklicht. Het boek sluit af met een hoofdstuk over het ‘Hebreeuwse’ huwelijksritueel en een hoofdstuk over de verbonden. Het huwelijksritueel is ‘een goddelijke blauwdruk met grote profetische waarde’, dat andere Bijbelse patronen bevestigt. Dit ritueel kan volgens de schrijvers niet door mensen bedacht zijn vanwege het ingenieuze patroon, dat volledig klopt met ander Bijbelse patronen. Het is een interessant hoofdstuk , dat inderdaad frappante patronen signaleert. Maar zeker hier had ik heel sterk de vraag: wat is nu precies Joods of Hebreeuws? Hoe oud is dit ritueel? Wanneer is het ontstaan? Welke veranderingen hebben er plaats gevonden? Hoe zit het met de verschillen in verschillende Joodse tradities? En op wat voor grond zouden we openbaringsbetekenis aan dit ritueel toekennen? Bronvermelding ontbreekt! “Op wat voor grond zouden we openbaringsbetekenis aan dit ritueel toekennen? Bronvermelding ontbreekt!” Deze vrij uitvoerige bespreking mag aangeven dat ik het boek met belangstelling, maar ook kritisch gelezen heb. Daar roepen de schrijvers trouwens zelf ook toe op. Ik heb bewondering voor het gigantische werk, dat de auteurs hieraan gehad hebben. Wat ik zeer positief waardeer is de intense roep om waakzaam te zijn en uit te zien naar de komst des Heren. In die zin hoop ik dat boek ook echt als een wake up call zal fungeren. Ik ben overtuigd van de goede bedoelingen van de schrijvers. “We moeten niet doen alsof we door patronen te ontdekken uiteindelijk in Gods agenda kunnen kijken.” Teleurstelling Toch overheerst een gevoel van teleurstelling. De stellige toon van het boek kan niet verhullen dat het vol veronderstellingen zit, waar je zomaar doorheen prikt. En ja, het ‘klopt’ allemaal net een beetje te veel. Misschien dat dat me nog wel het meest tegen de borst stuit. We moeten niet doen alsof we door patronen te ontdekken uiteindelijk in Gods agenda kunnen kijken. Daarvoor is de openbaring ons niet gegeven! We doen er beter aan vol verwachting uit te zien naar de vervulling van al Gods beloften en ons intens te laten verrassen als het zo ver is. Ds. Jaap de Vreugd 0