Uit: De Groene Amsterdammer, 17 augustus 2016 Arme buren Wordt het populisme dat de westerse wereld overspoelt, veroorzaakt door stijgende inkomensongelijkheid? In Amerika verdient de rijkste één procent tweehonderd keer zo veel als dertig jaar geleden. Intussen stagneert het reële loon van de gemiddelde werknemer al dertig jaar. Eén op de vijf kinderen leeft er in armoede en 46 miljoen van de 333 miljoen Amerikanen hebben voedselhulp nodig. Van het vorige Britse kabinet was driekwart miljonair, een kwart van de Britse kinderen leeft in armoede. Op dit soort cijfers is veelvuldig gewezen om Brexit, Trumpmania en andere uitingen van populisme begrijpelijk te maken. Maar zou het kloppen? Niet in Nederland. Het CBS meldt in zijn Trends in Nederland 2016 dat de ongelijkheid van inkomens - toch al een van de laagste ter wereld - sinds de Fortuynrevolte en de opkomst van het populisme stabiel bleef. En ook dat 84 procent van de volwassen Nederlanders tevreden is met zijn leven. Toch zou Wilders, die teert op ontevredenheid, nu 42 zetels krijgen - bijna een derde van het totaal. Hoe kan dat? Is de verongelijktheid van Henk en Ingrid dan helemaal feitenvrij? Het antwoord ligt misschien in een ander CBS-cijfer. Bijna een derde (dertig procent) van de volwassen Nederlanders zei in 2015 financiële zorgen te hebben. Onder die tobbers zijn er dus velen die tegelijk in de categorie van 84 procent 'tevreden' Nederlanders vallen. Ik denk daarom dat wat in de CBS-enquêtes als 'tevreden' benoemd wordt eerder angstige behoudzucht is. Velen van ons - laten we ze Henk en Ingrid noemen - beseffen dat het hier goed toeven is, maar zijn bang juist dat kwijt te raken. Op het eerste gezicht is die angst misplaatst. De economische ongelijkheid stijgt hier niet. Datzelfde geldt voor de armoede. Maar denk nog eens na. Eén op de elf huishoudens (dat zijn er 700.000) en één op de acht kinderen leeft nu in armoede, volgens het Armoedefonds. Het CBS houdt het op tien procent van de bevolking. Tegelijk telt Nederland 108.000 miljonairs, bijna twee keer zo veel als rond de eeuwwisseling. Deze verschuivingen zijn te klein om terug te zien in de nationale ongelijkheidscijfers. Maar ze zijn te groot om onopgemerkt te blijven in de maatschappij. Dit geldt volgens mij met name voor het hardnekkige armoedecijfer. Het is een gegeven dat heel goed een veel grotere groep angst kan aanjagen. Want stel nu dat er in het sociale netwerk van ieder arm gezin drie andere huishoudens zijn die zien wat er gebeurt: langdurige armoede in hun omgeving, toenemende rijkdom elders. Dat zijn samen dus vier op de elf huishoudens die direct met armoede te maken hebben, proportioneel niet heel anders dan 42 van de 150 Kamerzetels. Henk en Ingrid zijn misschien best tevreden met wat ze nu hebben, maar om hen heen vinden ze genoeg redenen om nog eens met een zorgelijke blik naar hun financiën te kijken. Die zorgen nemen ze mee in het stemhokje. Het reservoir verontruste kiezers waaruit Trump en Wilders kunnen putten is dus vele malen groter dan de feitelijke economische verliezers. Het economische keeping up with the Joneses-effect is bekend: mensen willen graag minstens net zo goed leven als de buren, en dat verklaart hun consumptiegedrag. Misschien is er ook een politiek going down with the Joneses-effect. Dan maken mensen zich meer zorgen naarmate de buren armer zijn en blijven, terwijl elders in de maatschappij de miljonairs in aantal verdubbelen. En misschien verklaart dit wel hun stemgedrag. Zo bezien is populisme niet per se economisch irrationeel. Brexit is slecht voor het Verenigd Koninkrijk, Trumps isolationisme zou Amerika ruïneren, en Wilders heeft weinig benul van economisch beleid. Dat begrijpen Henk en Ingrid best. Maar ze zien ook dat zelfs in een van de meeste egalitaire landen ter wereld de EU en het neoliberalisme één op de tien mensen in de armoede laten zitten - en dat niet even, maar al vijftien jaar lang. Als die één op de tien je buur, vriend of familielid is, dan ben je bang. Want de klappen blijven maar in jouw buurt vallen. Als het going down with the Joneses-effect bestaat, dan moeten politici stoppen met uitleggen waarom de EU werkt. Dan moeten ze er als de bliksem voor zorgen dat Europa ook gaat werken voor die tien procent en hun buren. Dat kan tenslotte zomaar een derde van hun electoraat zijn. Dirk Bezemer