Tuin Witziekte of echte meeldauw bestrijdt men vaak door zwavel te verdampen. Doe dit nooit te lang, want de kans op plagen neemt dan toe. De nuttige insecten zullen de bestreden plaats immers eerder mijden, waardoor de schadelijke insecten meer hun gang kunnen gaan. 15 Een nieuwe preiplaag Napomyza gymnostoma Tekst Luc Vanhoegaerden Foto’s en grafiek Ellie Agallou en Dom Collins Vriend en vijand Een meer structurele maatregel is het controleren van de stand van de insecten. Welke goede en slechte insecten zitten er in de serre? Kunnen we deze stand eventueel bijsturen met natuurlijke vijanden? Dit werk is een specialistenwerk dat veel ervaring vraagt. Maar ook in je moestuinserre kun je het onder de knie krijgen. Vandaag heeft Philip een spoor van de mineervlieg gevonden. Die mineert (maakt gangen) in de bladeren van de plant. Dit kan leiden tot (te veel) bladverlies waardoor de plant minder opbrengt. Als dit spoor wordt gevonden, zet Philip de natuurlijke vijanden van de mineervlieg in: sluipwespen. De eerste sluipwesp parasiteert de pop van de mineervlieg. Ze is goed in het zoeken naar de vliegen in de serre. De tweede sluipwesp parasiteert de larve van de vlieg. Ze is een minder goede zoeker, maar heel doeltreffend: als de vlieg in de buurt is, gaat ze er gegarandeerd aan. Deze natuurlijke vijanden zijn te koop in tuinzaken. Ze zijn echter vrij duur. Voor de tuinier is het door de kleinere schaal mogelijk om de bladeren die zijn aangetast af te trekken en op te branden om verdere aantasting te voorkomen. Een ander voorbeeld waarbij gewerkt wordt met natuurlijke vijanden is de bestrijding van luizen. Daarvoor is het lieveheersbeestje heel nuttig. Er zijn echter beperkingen. Tegen de witte vlieg worden ook sluipwespen ingezet. Als de plaag te groot is, kunnen de vijanden van de vijanden het niet meer of maar langzaam winnen. Philip kreunt bij de herinnering aan vorige zomer. In juni begon de plaag. Het duurde twee maanden voor de plaag overwonnen was. De witte vlieg scheidt een kleverige stof af op de tomaten. De tomaten zijn nog perfect, maar helaas onverkoopbaar. Dat betekende voor Philip en Dominique dat ze naast het dagelijkse werk in de serres duizenden kilo’s tomaten moesten wassen. → www.biobrugsommeland.be In de winter van 2006 vestigde Jef Hermans, de voorzitter van Velt Limburg, mijn aandacht op een ‘nieuwe’ aantasting van zijn winterprei. Ook op andere plaatsen in de regio rond Maasmechelen merkten Velt-leden bij het schoonmaken van de de winter- en late herfstprei roodbruin verkleurde vraatgangen in de schacht van de prei op. In de gangen vond men hier en daar kleine bruine poppetjes, hooguit een paar millimeter lang. 16 3 | 2008 is deze mineervlieg ook actief bij ui, look en bieslook. De larven vreten gangen in de plant waardoor die vatbaarder wordt voor bacteriële en schimmelinfecties. We verzamelden enkele van die poppetjes in een bekertje en na enkele dagen kwamen er vliegjes tevoorschijn. Een ‘gewone’ preivlieg, dachten we. We vermoedden dat het om een aantasting ging door een late vlucht van de preivlieg in de herfst van 2006. In de loop van het vroege voorjaar van 2007 signaleerde een lid uit Kessel-lo dezelfde aantasting en vorig najaar dook het fenomeen op in mijn eigen tuin in Oost-Brabant. Op internet ontdekte ik dat hobbytuiniers in Vlaanderen en Nederland op diverse tuinsites melding maken van dezelfde, ongewone aantasting van prei. Enkele weken geleden maakte het provinciale Proefcentrum voor de Groenteelt in Kruishoutem bekend dat het gaat om een mineervlieg, namelijk Napomyza gymnostoma. Het blijkt een relatief nieuwe ‘plaag’ te zijn die vanuit Centraal-Europa oprukt naar onze streken. Vooral hobbytuiniers merken die mineervlieg op. De professionele teelt berichtte tot dusver nog niet over een dergelijke aantasting; wellicht omdat er in de gangbare landbouw verschillende insecticiden worden gebruikt. Toch hebben we van biologische landbouwers nog geen meldingen gekregen. Volgens het Proefcentrum uit Kruishoutem De eerste generatie volwassen vliegen van Napomyza gymnostoma komt tevoorschijn in april en legt eitjes op waardplanten, aan de plantbasis of in de schacht van de plant. De larven die uit de eitjes ontstaan migreren in de schacht van de planten, waar ze verpoppen. Vanaf einde mei tot einde september blijft de vlieg in popstadium in de plant aanwezig. Dan verschijnt de tweede generatie volwassen mineervliegen, vanaf begin oktober tot november. De larven van deze vliegen zijn verantwoordelijk voor de schade die bij de prei werd opgemerkt in de late herfst en bij de winteroogst. Vanaf einde november overwintert de larve als pop. Deze bruine poppetjes werden eerst opgemerkt bij de oogst van winterprei. In tegenstelling tot de bekende aantastingen van wortel, ui, kool en prei waarbij de groentevliegen vanaf einde oktober geen verdere schade aanrichten, blijft de larve van Napomyza gymnostoma bij prei actief tot einde november. Preventie Hieronder geven we enkele preventieve teeltmaatregelen om aantasting door deze mineervlieg te vermijden of de uitbreiding ervan tegen te gaan: • het gebruikte insectengaas bij de teelt laten liggen tot november (gebruik een maaswijdte kleiner dan 0,8 mm, dat is de vleugelwijdte van het insect; • gewasresten opruimen om proactief het als pop overwinterende insect uit de tuin te weren; In deze grafiek zie je wat er in de verschillende maanden gebeurt. Vertrekkend in december en dan met de klok mee: • De poppen overwinteren in hun gast. • De volwassen vliegen voeden zich, zoeken en leggen eitjes in hun gast. • De larven voeden zich in de gast. • Rustpauze van de poppen in de gast. • De volwassen vliegen voeden zich, zoeken en leggen eitjes in hun gast. • De larven voeden zich in de gast. • een goede composthygiëne toepassen, waarbij aangetaste preiresten beter niet mee worden gecomposteerd om verspreiding van de poppetjes van de mineervlieg in de tuin tegen te gaan. Biologische bestrijdingsmiddelen Omdat dit een vrij recente aantasting is, zijn er nog geen ervaringen uit de praktijk bekend. Het gebruik van bestrijdingsmiddelen op basis van pyrethrum is een mogelijkheid. Pyrethrum werkt hoofdzakelijk als contactgif en het is gezien de grote mobiliteit van de mineervlieg en de beschutting die de preischacht biedt aan de larve dus twijfelachtig of pyrethrum effectief is. Sinds het najaar van 2007 zijn er in België voor gangbare landbouwers twee bestrijdingsmiddelen erkend op basis van de actieve stof spinosad. Deze actieve stof is een mengsel van twee metabolieten die geproduceerd worden door een van nature in de bodem voorkomende actinomyceet. Je vindt het sinds dit voorjaar in de handel voor hobbytuiniers, bijv. onder de merknaam Conserve®. De fabrikant raadt dit aan tegen o.a. mineervliegen. Middelen op basis van spinosad zijn momenteel niet toegelaten in de biologische landbouw. De aanvraag tot toelating in bio ligt nu op tafel bij de EU-commissie. We hebben ook wat dit middel betreft echter geen praktijkresultaten. Voorkomen blijft beter dan genezen; dat geldt ook voor Napomyza gymnostoma!