De wondere wereld van Arnold Heertje

advertisement
Belastingvrij werken is geen optie
Artikel voor NRC Handelsblad 4 november 2003
Paul de Beer en Piet Renooy*
Wit werken en toch geen belasting en premies betalen. Wie zou dat niet willen? Arnold Heertje
ziet in deze mogelijkheid een wenkend perspectief voor de Nederlandse arbeidsmarkt (NRC
Handelsblad van 28 oktober). Niet alleen de belastingvrije werkers zelf – door hem
‘bovenwerknemers’ genoemd – zouden ervan profiteren, maar ook degenen die wel trouw hun
belasting en premies afdragen. Zij zullen immers gebruik kunnen maken van de extra diensten die
dan tegen een schappelijke prijs beschikbaar komen. Volgens hem vormen de belastingvrije
werkers de smeerolie van de economie.
Er valt iets voor te zeggen dat in een sterk gereguleerde economie, zoals de Nederlandse, een
zekere mate van ‘informaliteit’, van zwart en grijs werk, ertoe kan bijdragen dat de economie
soepeler draait. Een extreem voorbeeld daarvan was de centraal geleide economie van de
voormalige Sovjet-Unie, die alleen zo lang stand heeft kunnen houden, doordat een toenemend
deel van de economische activiteiten buiten het formele, gereguleerde circuit plaats vond. Maar
de ervaring van de Sovjeteconomie leert ook, hoe gevaarlijk het is als die informele economie te
groot en te invloedrijk wordt: uiteindelijk heeft de informele sector de economische neergang niet
kunnen tegenhouden.
In essentie is dit onze voornaamste kritiek op de analyse van Heertje. Aan de ene kant suggereert
hij dat het bij de belastingvrije bovenwerknemers, ook als zij zijn gelegaliseerd, om een
betrekkelijk marginaal verschijnsel zal gaan. Aan de andere kant stelt hij, dat hiervan een groot
effect op de rest van de arbeidsmarkt zal uitgaan. Deze twee veronderstellingen laten zich echter
lastig combineren.
Voor een deel bestaan Heertjes bovenwerknemers natuurlijk al. Enerzijds zijn er de zogenaamde
‘zelfstandigen zonder personeel’ (ZZP’ers), die voor eigen rekening hun diensten aanbieden,
maar niet onder de sociale verzekeringen vallen – al moeten zij wel inkomstenbelasting betalen.
Anderzijds zijn er de zwartwerkers: huisvrouwen, studenten en uitkeringsgerechtigden die er wat
zwart bijverdienen. We spreken dan echter niet over bijzonder grote aantallen. Er zijn hooguit
enkele honderdduizenden ZZP’ers, minder dan vijf procent van de beroepsbevolking. En het
volume van het zwarte werk is waarschijnlijk niet groter. Bovendien wordt ongeveer de helft
daarvan gedaan door werknemers die al een volwaardige ‘witte’ baan hebben, zoals bouwvakkers
die er ’s avonds en in het weekend wat bijklussen.
1
Heertje wil blijkbaar de ZZP’ers belastingvrijstelling bieden en de zwartwerkers ‘legaliseren’.
Wil dit werkelijk leiden tot een “indrukwekkende vitalisering van de Nederlandse economie”,
zoals Heertje stelt, dan zullen hun aantallen fors moeten toenemen. Cruciaal is dan waar dit extra
aanbod vandaan komt. Gaat het om mensen die nu geen betaald werk doen, omdat de overmatige
regulering van de arbeidsmarkt hen daarvan weerhoudt? Daar zou inderdaad de meeste winst zijn
te behalen. Het is echter de vraag of er nog wel zoveel ‘latent’ arbeidsaanbod in Nederland is. Zo
participeert al 57 procent van de vrouwen op de arbeidsmarkt en van de rest zegt slechts 16
procent eventueel te willen werken. Bovendien is het de vraag of zij de vaardigheden en
voorkeuren hebben waaraan behoefte bestaat: niet iedereen wil en kan onmiddellijk in de
bewaking of in de kinderopvang aan de slag. Daarnaast mogen van Heertje ook
bijstandontvangers onbeperkt gaan bijverdienen, zonder enige controle. Maar waarom zouden zij
dan nog een normaal belaste baan aanvaarden?
Waarschijnlijk zal echter een groot deel van het extra aanbod bestaan uit mensen die nu een
normale, ‘witte’ baan hebben maar graag willen profiteren van de belasting- en premievrijstelling.
Volgens Heertje is het “erg onwaarschijnlijk dat mensen die voor volledige banen kiezen afzien
van sociale zekerheid”. Maar als je jong en gezond bent, kan het toch wel heel verleidelijk zijn
om geen premies voor de WAO en WW te hoeven betalen. Essentieel voor het bestaande stelsel
van sociale zekerheid is nu juist, dat alle werknemers er verplicht aan deelnemen, ongeacht de
eigen voorkeuren en risico’s. Heertjes voorstel dreigt daarom op termijn het stelsel van sociale
zekerheid te ondergraven. En door ‘vrijwillig’ af te zien van het betalen van belasting verlies je
geen aanspraken, dus daar wil iedereen wel voor kiezen.
Mocht Heertjes voorstel een succes worden – hetgeen overigens nog te bezien valt –, dan dreigt
daarvan op den duur een sterk ondermijnend effect op de rest van de arbeidsmarkt uit te gaan. Als
de economie over een of twee jaar weer aantrekt en er schaarste aan arbeidskrachten ontstaat, zal
de bovenwerknemer dan vrolijk belastingvrij blijven doorwerken, terwijl op de krappe ‘witte’
arbeidsmarkt de loonkosten worden opgedreven? Dan zou dit wel eens in een vergelijkbare
uitholling van de formele economie kunnen resulteren als we in de Sovjet-Unie hebben gezien.
Niemand vindt regels en controle leuk. Maar de meeste regels zijn er niet voor niets. Een
volstrekt gedereguleerde arbeidsmarkt zal meer op een jungle lijken dan op de ideale soepele
arbeidsmarkt uit de leerboekjes van studeerkamereconomen.
* Paul de Beer is bijzonder hoogleraar arbeidsverhoudingen aan de Universiteit van Amsterdam en verbonden aan het
Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies (AIAS) en De Burcht; Piet Renooy is lid van de directie van Regioplan
Beleidsonderzoek..
2
Download