Voedselpyramides

advertisement
voedselpyramiden
Fossiele voedselketen van vertebraten ontdekt
http://www.geo.uu.nl/ngv/geonieuws/geonieuwsart.php?artikelnr=882
Voor het eerst is een steen met fossielfragmenten ontdekt waaruit een voedselketen kan worden gereconstrueerd die drie stappen met vertebraten omvat: het gaat om de haai Triodus
sessili die een amfibie at dat zelf een vis (Acanthodus browni) had opgesoupeerd. De kans dat de maaginhoud van een gewerveld dier bewaard blijft is gering omdat de agressieve maagzuren
het voedsel gewoonlijk zo snel verteren dat er niets meer van over is wanneer het dier overlijdt. De kans dat het voedsel nog herkenbaar bewaard is gebleven in de maag van een dier dat zelf
weer door (gefossiliseerd) dier is verorberd, is daarom extreem klein. De betrokken onderzoekers hebben dan ook aanwijzingen dat er geen sprake van is dat de haai op normale wijze is
gestorven; hij zou, zeer kort nadat hij het amfibie had verslonden, bedekt zijn geraakt door een sedimentmassa die onder water van een helling afgleed.
De haai Triodus sessili at een amfibie dat de vis Acanthodes browni had gegeten
Het 'eten en gegeten worden' speelde zich zo’n 290 miljoen jaar geleden (Laat-Trias) in de ondiepe kustwateren van een zoetwatermeer in het Saar-Nahe Bekken (zuidwest Duitsland). Het
meer was een restant van een vroegere zeearm die echter al miljoenen jaren eerder was afgesloten van de zee.
De fauna had zich aan die veranderde omstandigheden aangepast. De haai was, evenals zijn voorvaderen uit het Perm, klein van stuk: ca. 50 cm. Deze kleine haaien lagen in hinderlaag op
hun prooi te wachten, waarna ze hun prooi van achteren benaderden en in z’n geheel inslikten. Het gevonden fossiel komt daarmee overeen: het amfibie ligt met zijn staart het diepst in het
darmkanaal van de haai, en met zijn kop het minst ver.
Dat de gevonden visrestanten het maal van het amfibie voorstellen, blijkt uit hun positie die geheel binnen de huidplaten van het amfibie liggen (daarom kan de vis niet een eerdere prooi van
de haai zijn geweest); bovendien liggen de visrestanten precies waar het - niet-gefossiliseerde - spijsverteringsorgaan van het amfibie moet hebben gelegen.
De vis moet al enigszins verteerd zijn geweest, gezien de positie van de graten die iets uit elkaar gevallen zijn.
Het gesteentefragment met de fossiele resten waaruit de voedselketen werd gereconstrueerd
Paleontologisch is de fossiele haai interessant omdat er momenteel geen zoetwaterhaaien meer voorkomen, al zijn er nog wel enkele nauwe verwanten die wel het grootste deel van hun
leven in zoetwater doorbrengen.
Overigens kunnen ook de moderne haaien wel enige tijd in zoet water leven, zoals blijkt uit het feit dat ze soms een eind een rivier opzwemmen. Dat doen ze echter altijd voor slechts beperkte
tijd. Van de huidige haaien is overigens niet bekend dat ze amfibieën eten, zelfs niet in de tropen waar veel grote amfibieën langs en in de meren en rivieren leven die de haaien soms
opzwemmen.
Het amfibie dat de vis at en dat zelf weer door de haai werd verslonden heeft iets weg van een krokodil (krokodillen bestonden echter destijds nog niet). Het behoorde tot de temnospondyle
amfibieën, een groep met korte poten, lange snuit, grote tanden en een lange staart die ze als roer gebruikten.
Samen met de haaien behoorden deze amfibieën destijds tot de grote roofdieren, die aan de top van de voedselketen stonden.
Referenties:

Kriwet, J., Witzmann, F., Klug, S. & Heidtke, U.H.J., 2008. First direct evidence of a vertebrate three-level trophic chan in the fosil record. Proceedings of the Royal Society
B 275, doi 10.1098/rspb.2007.1170.
Illustraties: Museum für Naturkunde Berlin.
Plant beïnvloedt gehele voedselweb
11 FEBRUARI 2008
Ecologen van Wageningen Universiteit en Imperial College Londen hebben een compleet voedselweb van negentien plant- en diersoorten geanalyseerd. Uit hun 'wie-eet-wie'onderzoek blijkt dat de structuur van het voedselweb afhankelijk is van de kwaliteit van de planten, aan de basis van het web.
Het onderzoeksteam concentreerde zich op bladluizen en hun natuurlijke vijanden die zich op verwilderde en gecultiveerde koolplanten ontwikkelen. Daaruit blijkt dat bladluizen beter groeien
en in hogere aantallen voorkomen op koolplanten die meer voedingsstoffen bezitten. Dit heeft weer invloed op de kwaliteit en de aantallen primaire en secundaire sluipwespen. Hieruit blijkt dat
de plantenkwaliteit de hoger gelegen niveaus in de voedselketen beïnvloedt. De resultaten geven nieuw inzicht in de mechanismen die de structuur van een voedselweb bepalen en zelfs een
hele levensgemeenschap beïnvloeden. Dit is van belang voor een beter begrip van het ontstaan en beheersen van insectenplagen in natuurlijke situaties, maar vooral in landbouwsystemen,
waar insectenplagen veel voorkomen.
Informatie: www.wur.nl/NL/nieuwsagenda/nieuws/
Bron: Wageningen UR
Ratten op eilanden beïnvloeden ook leven in zee
29 februari 2008 / Sander Voormolen
Een rat. (Foto AP) /
In het water rond eilanden waarop ratten leven, komen minder wieren voor en juist meer slakken, mosselen, zeepokken, zeesterren, sponzen en anemonen.
Dat concluderen Amerikaanse ecologen na een grootschalig vergelijkend onderzoek op de Aleoeten. De vraatzucht van ratten werkt door in de hele voedselketen
(Proceedings of the National Academy of Sciences, 25 februari).
Dat ratten op grote schaal eieren en kuikens roven en soms ook volwassen grondbroedende vogels vangen, was bekend. Ratloze eilanden huisvesten vaak vogelkolonies
met schouder aan schouder broedende dieren. Als er ratten zijn, is het vaak vreemd stil. Op de Aleoeten, een eilandenarchipel in de Beringstraat tussen Siberië en Alaska,
zijn de meeuwenkolonies op ratteneilanden zowat gehalveerd zijn in vergelijking met ratvrije eilanden.
Deze reductie van het aantal zeevogels werkt indirect door in het ecosysteem van de eilanden, zo schrijven de onderzoekers onder leiding van Donald Croll en Bernie
Tershy van de University of California in Santa Cruz. Ze telden de aantallen beringmeeuwen (Larus glaucescens) en Noord-Amerikaanse zwarte scholeksters (Haematopus
bachmani) op acht rathoudende en op ruim tachtig ratvrije eilanden.
De onderzoekers legden de veranderingen in het zeeleven vast door bij eb op regelmatige afstanden foto’s te maken van kustlijn. Lange zeewieren knipten ze weg om de
overige bodemflora en -fauna in beeld te krijgen. Zo konden zij tellen hoeveel soorten er van welke dier- of plantengroepen aanwezig waren.
Met name zeeslakken profiteren flink van de door ratten gedecimeerde meeuwen- en scholeksterpopulaties. Zij vormen de belangrijkste prooi van deze vogels. Er waren
zoveel slakken dat zij de algen en wieren op de rateilanden flink kort hielden, tot bijna de helft van de oorspronkelijke begroeiing. Op de vrijgekomen plekken zagen andere
ongewervelde dieren hun kans. De dichtheden van mosselen en zeesterren namen dertig en vijftig keer toe. Er waren zes keer zoveel zeepokken te zien dan op ratvrije
eilanden. Het aantal zeeanemonen en sponzen verdriedubbelde.
Niet eerder is er zo’n groot ecosysteemeffect vastgesteld van een exoot. Ratten horen van nature niet thuis op de Aleoeten. Ze zijn er waarschijnlijk beland toen een Japans
schip rond 1750 op de kust strandde van een eiland dat toepasselijk Rat Island is genoemd. Natuurbeschermers proberen de ratten er weer uit te roeien omdat zij zoveel
schade aanrichten aan de vogelstand
Ketens van uitstervende diersoorten en duizenden vierkante kilometers veranderingen in het millieu (bosontginning veranderingen zuurtegraad water/ eutrofiering )
,slepen ( ook op duizenden kilometers afstand) hele voedselpiramides en voedselketens mee van dieren en planten die van hen afhankelijk zijn.
Voedselpiramides vol gif
*Een dier in de top van een voedselpiramide heeft het meeste last van gifstoffen die in het millieu verspreid raken
Dat proces noemt accumulatie ...
Het gaat er om dat het gif wat een organisme binnen krijgt meestal in zijn lijf blijft en dat de laag erboven ( de praedator van dat eerste organisme )in
de voedselpiramide al dat verameld gif in veelvoud binnen krijgt.
Accumulatie betekent dan ook optelling of opeenhoping.
Je kan het voor allerlei piramides opschrijven, bijv.:
planten - konijn - buizerd
plankton - vis - zeerob - orca
gras - koe - mens
Best eng idee eigenlijk dat laatste voorbeeld, waarbij gif op en in gras in mensen kan komen.
We kunnen daardoor ook ziek worden van onze eigen bestrijdingsmiddelen en onverantwoorde lozing van vervuilende giften .
Vandaar de toenemende noodzaak van voedselkeuring , strengere wetgeving rond emissienormen ,verbod op niet afbreekbare gifstoffen en strafrechterlijke beteugeling van
sluikstorterij en gebruik
van verboden produkten
Stijgend aantal haaivangsten doen schaaldieren verdwijnen
Het groot aantal haaivangsten in de Atlantische oceaan zorgen voor een vermindering van het aantal schaaldieren en de bedreiging van onder andere garnalen en krabben.
Tussen 1970 en 2005 is het aantal haaien in de Atlantische oceaan met 99 procent gedaald.
De meeste haaien voeden zich met roggen. Maar nu er steeds minder haaien zijn, is er een enorme explosie van roggen. Roggen voeden zich met schaaldieren die op de
zeebodem leven. Door de explosie van het aantal roggen zullen dus ook meer schaaldieren opgegeten worden. Zo ontstaat er een tekort aan krabben, garnalen en andere
schaaldieren.
"Eens de roggen geen schaaldieren meer vinden, zullen ze zich naar beschermde gebieden begeven, waar andere jonge vissen leven", aldus Charles Peterson van de
universiteit van North Carolina in Chapel Hill.
"Als de roggen de gemakkelijke prooien, op de bodem, opgegeten hebben zullen ze onder de bodem graven, waar ook veel schaaldieren leven."
Het steeds hoger aantal haaivangsten valt te wijten aan de stijgende vraag naar haaivinnen. Die worden graag gegeten in Azië en worden ook voor medische doeleinden
gebruikt. (hln)
Roggen op zoek naar voedsel
Rog
De vogels verdwijnen /Knack - 19-01-2005 / Dirk Draulans
Het uitsterven van vogelsoorten kan grote ecologische gevolgen hebben.
Hoe dominanter de mens wordt, hoe schraler de natuur eruitziet, want de mens verdraagt in zijn zog alleen wezens die zich aan zijn aanwezigheid aanpassen. Steeds meer wetenschappers worden bezorgd over de
effecten op het leefmilieu van het verdwijnen van steeds meer dieren. Het vakblad Proceedings of the National Academy of Sciences schetst een aantal scenario's.
Vogels, bijvoorbeeld, bevruchten planten, verspreiden zaden, ruimen kadavers op en houden insectenpopulaties onder controle. Het verminderen van het aantal vogels in de wereld zou verstrekkende
gevolgen kunnen hebben, ook voor ons.
Er zijn bijna tienduizend vogelsoorten beschreven, waarvan een aantal uitgestorven is. De voorbije vijfhonderd jaar zouden 129 soorten definitief verdwenen zijn. Maar de projecties van de wetenschappers
suggereren dat er tegen het einde van deze eeuw nog eens 500 tot 1300 soorten zouden verdwijnen, en dat van 1050 andere er zo weinig exemplaren zouden overblijven dat ze geen rol van betekenis meer kunnen
spelen.
Een voorbeeld van dit doemgebeuren speelt zich momenteel in Zuid-Azië af. De gierenpopulaties krijgen er klappen, omdat ze vergiftigd worden door de restanten van veterinaire geneesmiddelen in de
karkassen van vee. Als gevolg daarvan groeien de populaties van ratten en verwilderde honden. Twee soorten die bekendstaan als ziekteverspreider.
°
WIJ MOETEN UITSTERVEN /Dirk Draulans/ Knack - 30-06-2004
Dieren zijn gedoemd om te verdwijnen. Bijna alle soorten die ooit op aarde zijn ontstaan, zijn ondertussen uitgestorven. Slechts 4 procent is uitgeroeid na rampen zoals de inslag van een komeet.
Wat er met de rest gebeurde, is onduidelijk. De Journal of Experimental Zoology lanceert de hypothese dat iedere soort een timer in zich heeft. Als die afloopt, is het gedaan.
De fysieke invulling van dat timerconcept zouden de telomeren zijn: de kapjes aan de uiteinden van de chromosomen. Bij elke replicatie van een chromosoom slijten die kapjes een beetje af. Op den duur is dat
erosieproces zo ver gevorderd dat er geen normale voortplanting meer mogelijk is. Dan kan een soort niet anders dan uitsterven.
Onderzoek wees in ieder geval uit dat de lengte van de telomeren sterk varieert tussen verschillende soorten. Bij sommige vogels zijn ze meer dan een miljoen DNA-eenheden lang. De mens heeft korte telomeren,
van amper een tienduizendtal eenheden. Dat is dus eigenlijk slecht nieuws.
Zeker omdat het verslijten van telomeren gepaard gaat met opstoten van ziektes als kanker en problemen met het afweersysteem - wat wij nu meemaken. Het telomeereffect zou bijvoorbeeld verantwoordelijk
kunnen zijn voor de plotse en onverklaarbare verdwijning van de Neanderthaler zonder ogenschijnlijk externe oorzaken.
De ultieme test van de hypothese zou een vergelijking inhouden van de telomeerlengte van algemene en bedreigde soorten. Maar dat is een hels werkje.
Wanneer sterven wij uit? /DIRK DRAULANS/Knack - 06-12-2006
Een gemiddelde zoogdiersoort overleeft 2,5 miljoen jaar. Maar onze voorouders hebben die leeftijd lang niet gehaald. Hoeveel tijd rest de moderne mens nog?
Er woedt een hevig debat onder evolutiebiologen over de vraag hoe soorten uitsterven. Sterven ze uit omdat ze zich op een gegeven ogenblik niet meer kunnen aanpassen aan veranderende
omstandigheden in hun omgeving?
Of sterven ze uit omdat ze niet meer opgewassen zijn tegen de druk van andere soorten?
Een recent verslag in het wetenschappelijke topvakblad Nature probeert klaarheid te scheppen in deze polemiek. Het werk steunt op wat op het eerste gezicht oervervelende wetenschap lijkt: de studie van
fossiele tanden van kleine knaagdieren (zoals muizen), gevonden langs Spaanse meren en riviertjes. Liefst tachtigduizend tandjes werden geanalyseerd. Ze waren op de oevers afgezet over een periode van 22
miljoen jaar, in lagen die gedateerd konden worden met een nauwkeurigheidsmarge van 20.000 jaar. Zo konden de veranderingen van diverse soorten in kaart worden gebracht, en gelinkt aan een tijdsschaal.
Gemiddeld bleef een knaagdiersoort ongeveer 2,5 miljoen jaar bestaan. De verdwijning van soorten bleek geconcentreerd in korte periodes die gecorreleerd konden worden met veranderingen in de afstand van
de aarde tot de zon en in de positie van de aardas. Wat een sterke steun geeft aan het idee dat soorten, op zijn minst in de knaagdierenwereld, verdwijnen omdat ze niet meer opgewassen zijn tegen grote
veranderingen in hun omgeving, zoals forse opwarming of afkoeling (ijstijden). Andere soorten krijgen dan kansen.
De auteurs van de studie wijzen er fijntjes op dat een massale uitsterving zoals die welke de mens sinds enkele duizenden jaren in de hand werkt, maar om het miljoen jaar voorkomt. Wij zijn voor vele dieren,
ook andere zoogdieren, een catastrofe waartegen ze niet bestand zijn. De auteurs stellen ook dat er geen reden is om aan te nemen dat hun conclusies niet opgaan voor grote zoogdieren, zoals de mens. Maar het
zal moeilijk zijn om dat te bevestigen, want van grote dieren worden doorgaans te weinig fossielen gevonden om gedetailleerde tijdsreeksen te kunnen maken.
Groot zijn hoeft niet noodzakelijk te betekenen dat een soort langer in leven blijft. In een ander recent verslag in Nature werd aangetoond dat de neanderthaler ongeveer een half miljoen jaar geleden ontstond, als
een afsplitsing van een andere mensentak. De groep van gemeenschappelijke voorouders zou slechts drieduizend exemplaren geteld hebben, en dus héél verspreid hebben geleefd.
In zulke omstandigheden kan soortvorming vrij gemakkelijk gebeuren. Groepen kunnen zo lang van elkaar geïsoleerd raken, en in zulke verschillende omgevingen leven, dat ze uiteindelijk genetisch zo sterk van
elkaar gaan verschillen dat ze onderling geen vruchtbare nakomelingen meer kunnen maken.
HYBRIDE MENSENKINDEREN
De moderne mens zal ongetwijfeld op dezelfde manier ontstaan zijn, zo'n 200.000 jaar geleden, ergens in Afrika. Van daaruit koloniseerde hij de rest van de wereld. In Azië kwam hij in contact met dehomo
erectus, een andere mensensoort die een dik miljoen jaar geleden ontstond, en die op haar beurt de nog altijd sterk bediscussieerde dwergmens zou hebben voortgebracht, de homo floresiensis, de hobbit van het
Indonesische eiland Flores die mogelijk de laatste andere mensensoort was die heeft standgehouden naast de moderne mens.
In Europa ontmoetten onze rechtstreekse voorouders de homo neanderthalensis. Er zijn sterke aanwijzingen dat de verschillende mensensoorten samen paarden - het tegendeel zou verbaasd hebben. Er zouden
ook hybride kinderen geboren zijn, maar daar is geen eenduidigheid over. En zeker niet over de kwestie of die nakomelingen vruchtbaar waren.
Feit is dat de gemiddelde mensensoort het duidelijk geen 2,5 miljoen jaar heeft volgehouden. Homo erectus stierf zo'n 50.000 jaar geleden uit, de neanderthaler zo'n 38.000 jaar geleden, beiden nadat ze in
contact waren gekomen met de nieuwe moderne mens. Toch zijn wij niet noodzakelijk rechtstreeks verantwoordelijk voor hun verdwijning. Zeker in het geval van de neanderthaler zijn er aanwijzingen dat
uiterst moeilijke klimatologische omstandigheden de genadeslag hebben gegeven. De moderne mens zou die hebben overleefd, omdat hij iets vaardiger was en zich dus beter kon aanpassen. Het is natuurlijk
mogelijk dat zonder moderne mensen in de buurt de neanderthaler het wél gehaald zou hebben, en nu nog zou hebben geleefd, want er moet in het ijskoude Europa van toen héél weinig makkelijk te vinden of te
vangen eten zijn geweest.
Geen enkele bekende fossiele homo-soort zou het overigens langer dan een miljoen jaar hebben uitgezongen. Hetzelfde geldt voor onze nóg oudere voorouders, de australopitheken. Fossiele vondsten wijzen uit
dat ook de gemiddelde aapmensensoort geen miljoen jaar heeft overleefd. Waarom die tijdspanne zo kort is, is niet duidelijk, maar grotere soorten kunnen extra gevoelig zijn voor klimaatsveranderingen, omdat
ze specifiekere eisen aan hun omgeving stellen. Het is dus best mogelijk dat muizen en ander klein gebroed langer overleven dan soorten hogerop in de voedselketen.
Wij bestaan ondertussen een paar honderdduizend jaar, dus we hebben in principe nog wel een tijdje te gaan. Maar wie durft zich sterk te maken dat wij het beter zullen doen dan onze voorgangers? Zullen wij
langer dan een half of een vol miljoen jaar als soort overleven?
Het is niet onmogelijk. Wij zijn ondertussen héél talrijk geworden en hebben de hele wereld gekoloniseerd. Voor soorten die in grote aantallen en over grote oppervlakten leven, zou het risico op uitsterven
minder groot zijn. De impala - een gazelle van de Afrikaanse savanne - zou al zeven miljoen jaar haast ongewijzigd als soort bestaan.
Wij zijn een pest geworden, en pestsoorten doen het in de regel goed, denken we maar aan ratten, kakkerlakken en brandnetels. Wij leven overal in de wereld, wij verplaatsen ons over de hele wereldbol, dus is
de kans klein dat we snel in iets anders zullen veranderen, want daar is meestal een vorm van geografische isolatie voor nodig. Omdat wij ondertussen zo'n grote greep op onze omgeving hebben gekregen, zijn
we evenmin nog vatbaar voor de veranderingen om ons heen.
UITSTERVENDE BEREN
In feite zorgen wij zelf voor de grootste veranderingen in ons leefmilieu. Zo oefenen wij niet alleen rechtstreeks, maar ook onrechtstreeks invloed uit op de overlevingskansen van andere grote soorten. De
opwarming van de aarde die wij in de hand werken, kan voor een aantal andere diersoorten het einde betekenen. De ijsbeer, bijvoorbeeld, die zo'n 250.000 jaar geleden zou zijn afgesplitst van gigantisch grote
bruine beren onder druk van een kouder wordend klimaat, krijgt het nu moeilijk, omdat het weer warmer wordt. Hij krijgt het niet alleen kwaad omdat hij moeilijker aan eten raakt, maar hij zal ook in competitie
komen met bruine beren en grizzly's die oprukken omdat de toendra warmer wordt. De kans dat de ijsbeer nog lang overleeft als soort, is uiterst klein geworden. Hij zal de 2,5 miljoen jaar ongetwijfeld niet
halen.
De mens is dus zelf een mooi voorbeeld van het feit dat ook competitie met andere soorten uitsterven in de hand kan werken. Wij hebben een kwalijk effect op de bestanden van andere grote dieren. Van de
walvissen leeft nu nog maar een fractie van het aantal dieren dat vroeger in de zeeën rondzwierf, minder dan één procent voor potvissen en vinvissen. In de vernieling gejaagd door de moderne mens.
Vooral roofdieren lopen ons in de weg. Tot enkele tienduizenden jaren geleden hadden wij geen middelen die naam waardig om ons te verdedigen tegen aanvallen van roofdieren. Het grootste deel van onze
evolutionaire voorgeschiedenis waren wij fysiek zwakke, rechtop lopende apen die voortdurend op hun hoede moesten zijn voor sabeltandtijgers en reuzenhyena's. Alleen dankzij de groei van onze hersenen
konden wij systemen ontwikkelen, waarmee we predatoren te slim af waren. Het is waarschijnlijk mee de verklaring van ons snelle succes als soort.
Dankzij onze technologische ontwikkelingen zijn we nu in staat om de rollen om te draaien. Nu zijn wij de gevaarlijkste soort op aarde, voor alle andere soorten, behalve huisdieren en een aantal parasieten. In
Europa zijn beren, wolven, lynxen en veelvraten de voorbije eeuwen uiterst zeldzaam geworden, behalve op plaatsen waar weinig of geen mensen leven, zoals de toendrabossen in het hoge noorden of de
besmette en door mensen verlaten zone rond de ontplofte kerncentrale van Tsjernobyl in Oekraïne, waar wolven floreren als nooit tevoren.
De Iberische lynx komt in de verdrukking sinds Spanje en Portugal lid geworden zijn van de Europese Unie en massa's subsidies voor regionale ontwikkeling krijgen. Overal in het ooit zo rustige leefgebied van
de lynx komen wegen, toeristische attracties en industrieterreinen. Het laatste anderhalf jaar zijn zeven lynxen doodgereden op de weg, wat dramatisch is in het besef dat er maar een tweehonderdtal exemplaren
van de soort meer in leven zijn.
Misschien is er echter een kentering op komst. We beginnen begrip te tonen. Sinds kort maken we ons zorgen om het voortbestaan van de soorten die we zo lang naar het leven hebben gestaan. Het
vakblad Science analyseerde recent de commotie die op vele plaatsen in Europa is ontstaan, omdat beren en wolven weer in de buurt van mensen komen. Het incident met de in Zuid-Duitsland terechtgekomen
bruine beer Bruno, die werd afgeschoten omdat men hem niet kon vangen en hij graag lammetjes at, illustreerde perfect dat samenleven met grote dieren niet meer voor de hand ligt. Maar het feit dat Bruno's
dood wereldnieuws werd, heeft ook betekenis. Er woedt een debat over onze greep op andere soorten, over het liquideren van andere interessante dieren.
Het Franse Pyreneeëndorpje Arbas is symbool geworden van dat conflict. De burgemeester stelt de regio beschikbaar voor de introductie van drie bruine beren uit Slovenië. Sindsdien wordt het dorp niet alleen
overspoeld door toeristen, maar ook door actievoerders, vooral boeren die vrezen dat ze hun vee gaan verliezen. En jagers, die vinden dat zij de rol van roofdieren als 'regulatoren' van het natuurlijk evenwicht
prima kunnen overnemen.
Maar grote dieren kunnen ver zwerven. Ze kunnen in korte tijd honderden kilometers afleggen op zoek naar een partner en een goede plaats om te leven. Een beer uit de Pyreneeën verzeilde op zo'n zwerftocht in
de buurt van de stad Toulouse, waar hij werd gevangen en teruggebracht. Een wolf uit de omgeving van de Italiaanse stad Parma trok 300 kilometer ver, tot in de buurt van het Franse Nice.
De dieren zijn in staat om het terrein weer in te palmen. We moeten ze alleen een kans geven. Want in feite, stellen waarnemers, is de onvrede van boeren niet in de eerste plaats tegen beren en wolven gericht,
maar tegen het feit dat ze het economisch moeilijk hebben, en dat hun rustige omgeving steeds meer gekoloniseerd wordt door mensen die er in hun ogen niet thuishoren, stadsmensen die een buitenverblijf voor
het weekend willen, en toeristen die naar de natuur komen kijken. Een beer of een wolf is dan een welkom excuus om de frustraties te luchten.
ééN GROOT LUNAPARK
In de Verenigde Staten willen sommige wetenschappers nog verder gaan. Ze willen, volgens het vakblad American Naturalist, ooit verdwenen diersoorten weer op de grote prairies introduceren, zelfs als ze die
op andere continenten moeten gaan halen, zoals leeuwen en kamelen. Ze presenteren dat niet in de eerste plaats als een toeristische attractie - hoewel het uiteraard meegenomen is dat die beesten geld zullen
opbrengen - maar als een manier om de oude ecosystemen weer te herstellen. Daardoor zal er meer plantengroei komen, omdat er meer evenwicht tussen grazers en begrazing zal zijn. Zo wordt er meer
koolstofdioxide vastgehouden (nuttig in de strijd tegen de opwarming van het aardklimaat) en zullen problemen als de ziekte van Lyme, die door dieren zoals herten wordt overgedragen, minder mensen treffen.
Wij lijken ons stilaan bewust te worden van het feit dat het leven interessanter is als we andere dieren in onze omgeving tolereren. Als het leven één groot lunapark is geworden, is het voor niemand meer
boeiend. Helaas dreigen wij als soort zo sterk te groeien dat de meeste mensen binnen afzienbare tijd alleen maar andere mensen, en aan de mens gebonden dieren, te zien zullen krijgen.
Waarbij de vraag rijst hoe wij als soort zullen evolueren. Wat er eventueel na ons komt. Het hoeft niet te verbazen dat veel denkers ter zake gemakkelijk met het concept van het transhumanisme op de proppen
komen: het idee dat wij bezig zijn ons biologisch keurslijf te doorbreken en zo'n grote greep op onze omgeving te krijgen dat we niet langer louter onderhevig zijn aan de beperkende wetten van de natuur.
Wij zullen niet alleen machines gebruiken om controle te krijgen op onze omgeving, we zullen onszelf ook versterken met (misschien zelfs piepkleine) machines. Het is heel moeilijk te voorspellen waar dat zal
eindigen. Onze voorouders in de steentijd zullen nooit gedacht hebben dat hun nazaten steden en wagens zouden hebben. Wij zijn altijd geneigd te blijven steken in ons eigen wereldbeeld. Over onze verre
toekomst kan er dus weinig zinnigs gezegd worden. Ook daarom is het nuttig dat we het heden koesteren.
Echter : Wat we moeten doen kun je niet afleiden uit feiten. Wel uit normen.
En die norm kan bijvoorbeeld zijn: het is beter als er minder ongelijkheid in de verdeling van voedsel in de wereld is.
Oftewel "Als al die monden gevoed moeten worden...". Het is conditioneel. En het heeft niet zo zeer met vegetarisme of milieubewustzijn te maken, maar wel met eerlijke verdeling van het beschikbare
voedsel in de wereld.
Dit jaar bereiken we de mijlpaal van zeven miljard mensen en we zijn op weg naar 8 miljard! Niet te vergeten de miljoenen of miljarden (?) huisdieren die ook moeten eten! Het gaat dus om deze feiten.
Voedselpyramide
Velen denken dat energieverlies, warmteverlies niet de reden is van de lage efficiëntie, maar het feit dat hun hobby- varkentje het voedsel inefficient verteerd en er héél veel onverteerd uitkomt als stront. Dat
klopt niet.
Dergelijke "ervatringsdeskundigen " trekken vergaande conclusies over voedselketens op basis van waarnemingen van anderhalve week aan een gedomesticeerd hobbyvarken die gevoerd wordt met een kanten-klare varkensmuesli.
Als je een goed beeld wilt hebben van voederconversie moet je het bekijken in de context van food chains en voedselpiramides (ecological pyramid). Belangrijk is:
"About 80 to 90% of the energy is expended for the organism’s life processes or is lost as heat or waste"
Dus 3 zaken:
1. levensprocessen, 2. warmteverlies 3. stront
bepalen samen de mate van voedselconversie.
Het netto resultaat wordt uitgebeeld in de voedselpyramide:
primary producers = planten,
primary consumers = herbivoren,
secondary consumers = carnivoren
tertiary consumers = topcarnivoren
Noodzakelijkerwijs zijn er minder organismen hoger in de voedselpyramide. Dat is ook de reden dat het een pyramide is. Als je de onderste laag op 100% stelt, is er ruwweg 10% van de energie beschikbaar
voor de 2e laag, 1% voor de 3e laag en maar 0,1% voor de 4e laag. De bovenste lagen hebben zo weinig energie ter beschikking dat er maar heel weinig (top)predatoren kunnen bestaan in een ecosysteem. Zie
ook het toegankelijke boekje van Johan van Rijn (2010) Hoe rekbaar is onze planeet? voor uitleg voedselpyramide en de draagkracht van de natuur.
Landoppervlakte
sommige " ervaringsdeskundigen " kijken wel naar de waarde van het onverteerde voedsel (stront) van hun hobby- varkentje -en dat is mooi- maar vragen zich niet af, waar de varkensmuesli vandaan komt.
Plantaardige kost dat landoppervlakte claimt. Op een planeet met 7 miljard menselijke bewoners en evenveel huisdieren wordt de vraag dringend: hoe kun je het landoppervlak dat je hebt het meest efficiënt
gebruiken? of: hoeveel hectare heb ik nodig om 100 kg eiwit te produceren?
eiwitbron landoppervlakte
rundvlees
0,60 ha
varkensvlees
0,36 ha
bonen
0,25 ha
(bron: N. Koffeman (2010) Meat The Truth. Essays on Livestock Production, Sustainability and Climate Change, p. 183).
varkens zijn als eiwit producent bijna 2x zo efficiënt als koeien. Maar bonen geven de hoogste eiwit opbrengst per hectare.
Als je toch vlees wilt eten en een kleine ecologische voetafdruk dan kun je beter varkensvlees (of kippevlees) eten dan rundvlees. Als je bovendien rekening wilt houden met dierenwelzijn: bonen (Engels:
'pulses').
Evolutie
Over het algemeen zal het resultaat van evolutie zijn dat soorten en individuen hun voedsel efficient benutten.
Uitzonderingen: reuzenpanda met zijn bamboe dieet en hobbyvarkens, die niet gefokt zijn voor maximale vleesproductie maar voor de aaibaarheid. Een gedomesticeerd hobbyvarken heeft
ook dikwijls een witte vacht. Dat is vaak een neveneffect van domesticatie.
Vergelijk het domesticeren van vossen (NG): die kregen ook als neveneffect van domesticatie een andere kleur vacht (wit, grijs, zwart gevlekt).
Het hobbyvarkentje is geen natuurlijk dier in een natuurlijke omgeving. Op grond daarvan kun je dan geen vergaande conclusies trekken over ecosystemen.
Bloemen doen het met geur
08 2008
Bloemen gebruiken zowel lekkere als vieze geurstoffen voor een optimale voortplanting. Daar zijn biologen middels genetische testen achter gekomen.
Bloemen hebben insecten en vogels nodig om hun stuifmeel over te brengen naar andere bloemen en zich zo voort te planten. Dus zorgen ze dat ze er mooi uitzien en
lekker ruiken om bezoekers aan te trekken.
Maar die beesten moeten niet te lang blijven zitten en alle nectar in één keer opzuigen, of de plant op een andere manier beschadigen. Hij moet door naar de volgende
plant. Een bloem produceert dus ook afstotende geurstoffen om te zorgen dat zo’n insect weer opvliegt.
Duitse biologen zijn hierachter gekomen middels een genetische test met tabaksplanten. Die gebruiken 챕챕n stof, benzylaceton, om insecten aan te trekken, en 챕챕n stof,
nicotine, om af te stoten.
Met genetische manipulatie zijn planten gemaakt die alleen het een of alleen het ander uitstootten. En wat blijkt: met alleen benzylaceton kwamen er meer insecten op de
bloemen af, maar bleven ze ook vervelend lang en dronken alle nectar op. En planten met nicotine trekken nog wel insecten aan, maar ze blijven amper zitten.
(bron ;science )
Nectar is geen godendrank
nectar, nicotine, stuifmeel, ecologie
28 02 2007
Kolibrie
Bloemennectar bevat soms ook giftige stoffen zoals nicotine. Waarom?
Bloemen produceren nectar om insecten aan te trekken die als wederdienst het stuifmeel van de bloem verspreiden. Nectar is een stof die naast allerlei suikers ook
aminozuren en vitaminen bevat net als een sportdrankje. Waar zoveel lekkers te halen valt zijn natuurlijk ook dieven zoals mieren die wel nectar tanken maar geen
stuifmeel verspreiden. Onderzoekers Danny Kessler and Ian Baldwin van het Max Planck Institute voor Chemische Ecologie in Duitsland vroegen zich af waarom nectar
naast al het goede soms ook giftige stoffen zoals nicotine bevat. Zij onderzochten de nectar van de wilde tabaksplant, de Nicotiana attenuata, en ontdekten een cocktail van
35 stoffen die voor de meest frequente bezoekers van de plant afwisselend aantrekkelijk en afstotend waren. Hun vraag was: waarom laat een plant giftige stoffen toe in
zijn nectar en maakt zich zo onaantrekkelijk voor bezoekers? Het bleek dat de onsmakelijke nectar bezoekers dwong tot kleine hapjes en niet tot het gebruikelijke zwelgen.
Resultaat was dat de plant meer bezoekers kreeg die met een kleiner beetje nectar weer vertrokken en zo wellicht voor een verdere verspreiding van het stuifmeel zorgden.
Dat is althans de hypothese die ze nu verder gaan onderzoeken.
De komende decennia zullen eenvierde van de diersoorten door ons toedoen verdwijnen.
Het verhaal is simpel genoeg,
De wereldbevolking neemt tot 2050 toe tot 9,2 miljard.
( althans dat wordt beweerd / het is daarom nog niet zo )
Is de enig werkelijk werkende dratische oplossing voor het uitstervingsprobleem van de biodiversiteit
"de menselijke populatie zeer drastisch inperken of uitroeien ..." ?
Dit kan natuurlijk niet
* Diersoorten zijn altijd al uitgestorven en het lijkt me sterk dat het aantal soorten gedurende het bestaan van deze aardkloot altijd hetzelfde is geweest.....Het is trouwens de zesde of zevende uitstervingsgolf
die op dit ogenblik bezig is ....
Het is nu ook eenmaal zo dat soorten komen en gaan.
"De natuur is niet meer in balans.." is een veel gehoorde kreet
Sinds wanneer is de natuur ooit in balans geweest?
de natuur is een voortdurend verschuiven van balansen op alle niveaus van organisatie
Men vraagt zich nooit eens af of soorten, en het voortbestaan er van, ook niet bij de dynamiek van de natuur horen.
Stel dat we te maken krijgen met een natuur die nooit verandert, geen klimaatswisseling, geen soorten die verdwijnen, laat staan er bij komen, ....is dat een reeël beeld?
Echter dit is op dit ogenblik van de geologische geschiedenis wel degelijk een massale uitstervingsgolf aan de gang die de menselijke biotoop en overlevingsmogelijkheden ernstig bedreigt :
de mens is nu eenmaal een top van allerlei pyramides en grote verbanden en is van al deze
kleine ecologische evenwichten afhankelijk voor zijn overleven als soort ....
Het is namelijk ons vangnet en onze kribbe ... trouwens van veel gewervelde dieren ...
Een wereld die alleen nog leefbaar is voor bacterieeen , kakkerlakken en schimmels , is geen mensenwereld ...
en dat er daar weer iets anders kan uit evolueren ... natuurlijk daar twijfel ik niet aan
Misschien onstaan er zelfs kakkerlak ekonomen en filosofen binnen een paar miljoen jaar ... wat hebben we daar als mensen aan
De natuur is zeker dynamisch. Kijk maar naar de evolutie van het leven. Maar bedenk dat de mens ook een soort is.
En die soort kan dus ook verdwijnen als de levensomstandigheden al te ongunstig worden.
Dat scenario behoort ook tot dat reëele beeld.
Als ik hoor waar mijn moeder en mijn oma vroeger gingen zwemmen .... in dat water houdt een vis het vandaag geen 5 minuten uit.
De populatie van vissen zegt iets over de kwaliteit van dat water.
En door extrapolatie kan je inzien dat de diversiteit der soorten iets over de omgeving in zijn geheel zegt.
Vandaar dat je toch best stil staat bij het verdwijnen van soorten, al zijn het bijvoorbeeld die rotbeesten van muggen
( die ik nochtans verder echt wel haat hoor ! ).
Stel dat er morgen geen muggen meer zijn.
Dan kan je op 2 manieren reageren :
1)° goed van af of
2°) gaan onderzoeken wat er voor het leefmilieu van de mug veranderd is, waardoor de soort is verdwenen en wat de implicaties zijn.
Dus onderzoeken wat dat verdwijnen in het groter geheel te betekenen heeft.
Maar op voorhand paniekvoetbal gaan spelen is uit den boze.
Zo zijn de dino's uitgestorven door een oorzaak waar de mens niets mee te maken heeft en waar de natuur zijn werk heeft gedaan.
Maar de vervuiling van rivieren en het niet meer aanwezig zijn van vissen in rivieren, daar heeft de mens wel degelijk iets mee te maken.
Dat laatste is meteen ook een goed meetbaar voorbeeld van efficient optreden; bij industriële zuiveringen-wetgevingen is de norm dat het water schoner de rivier ingaat dan we het eruit halen.
Zeg dus niet dat we niets moeten doen, maar zeg wel dat we niet alles op onszelf moeten betrekken.
Toch moeten we pleiten voor onderzoek indien er soorten verdwijnen, al is het lokaal en moeten we desgewenst de nodige maatregelen treffen,
___ levende soorten in onze omgeving zijn net zoiets als de kanariepietjes die mijnwerkers mee namen in de schacht_____ maar ik geef de mensen wel gelijk die zeggen dat we niet moeten paniekeren noch
overdrijven.
Erger nog, we slaan wat fundamentele begrippen over, namelijk dat soorten kunnen verdwijnen en dat dit niet altijd door 's mensen hand is. ---->
Klimaatverandering ( toch wel door mensenhand ?) ? http://groups.msn.com/evodisku/gaia.msnw?action=get_message&mview=1&ID_Message=3001 )
En je kan je afvragen dat het nodeloos beschermen van soorten niet nog meer onbalans brengt.
Kijk, vroeger had ieder dorp een paar ooievaars, ik vind het prachtige beesten.
Maar nu proberen we de populatie in stand te houden, of weer op te bouwen, in een omgeving waar er kennelijk tekorten zijn.
Zou dit niet meer onbalans kunnen brengen?
Die vraag kan men zich ook stellen in verband met de reuzenpanda.
Er is gewoon geen geschikte habitat meer waar dit dier kan gedijen en het diertje blijkt enkel bamboe ( en dan nog heel wat kilo's per dag ) te eten.
M.a.w. het schijnt zich niet te kunnen aanpassen aan veranderende omstandigheden.
Op termijn is dit dier inderdaad gedoemd om te verdwijnen, wat de mens ook probeert.
En op deze wijze komt de natuur dan terug "in balans", in de zin van 'the survival of the fittest".
Wat ons dus wel leert dat de menselijke aanwezigheid in de natuur ingrijpend is, maar ik begrijp dat dit niet wordt betwist.
En we kunnen simpelweg niet altijd voorkomen dat wij door onze aanwezigheid het milieu wijzigen, moeten we dan in de natuur zijn schoenen stappen en nog meer onbalans brengen omdat wij
vinden dat we elk soort tegen uitsterven moeten beschermen?
We hebben echter allang de grenzen overschreden om een of ander natuurlijk evenwicht( waardoor de mens kan overleven in een menselijke biotoop ) op de een of andere manier te kunnen
handhaven.De huidige Mens leeft( en overleefd) tegenwoordig door allerlei kunstingrepen ...
Het is zelfs een van de voorwaarden waardoor de druk op de natuur( de toenemende consumptie en uitputting van grondstoffen ) en de overbevolking( verlenging levensduur ) onstaan ...
HONINGBIJEN
je kan het belang van de bijen in het voortbestaan der soorten niet ontkennen
Ik meen dat het belang van de bij - in het geheel van flora - door velen wordt onderschat
Bijen produceren honing en was, dat is echter niet hun belangrijkste taak in de vermenselijkte wereld .
De bijen bestuiven de bloemen van alle planten die zij bezoeken.
Daarom zien we vaak bij fruittelers bijenkasten. Doordat de bloemen bestoven worden, zullen er meer en betere vruchten aan de bomen groeien.
http://news.bbc.co.uk/2/hi/americas/6438373.stm
http://www.newscientist.com/channel/life/dn11183-mystery-illness-devastates-honeybee-colonies.htm
http://www.celsias.com/blog/2007/03/29/european-bees-taking-a-nosedive/
Bijen sterven uit
( het zijn trouwens niet alleen de honingbijen ook de hommels en de wilde (niet sociale )bijen sterven in toenemende mate uit )
http://news.bbc.co.uk/1/hi/sci/tech/1314012.stm
http://www.well.com/user/davidu/extinction.html
http://www.amrozayed.com/YUReleaseZP05.htm
http://www.telegraph.co.uk/news/main.jhtml?xml=/news/2007/03/14/wbees14.xml
http://allafrica.com/stories/200703231010.html
http://www.allheadlinenews.com/articles/7006587883
http://gliving.tv/news/wild-bees-face-extinction/
http://dsc.discovery.com/news/2007/02/05/bees_ani.html?category=travel&guid=20070205144500
Mass extinction
http://www.well.com/user/davidu/extinction.html
De natuur heeft tot nu toe altijd het vermogen gehad, juist door de dynamiek van het uitsterven van soorten, om voor prima vervangers te zorgen.
Missschien moet de mens dit leren, zo milieu vriendelijk leven maar ook de betrekkelijkheid leren inzien van het bestaan.
Trouwens de bijen zijn niet de enige bestuivers ; vlinders
(schijnen ook uit te sterven ) , zweefvliegen , mieren( die trouwens juist schijnen toe te nemen ) doen dat ook ....
Alles hangt veel meer aan elkaar dan we vermoeden.
Het komt erop neer dat de mens is kunnen worden tot wat hij nu is, doordat de evolutie nu eenmaal zo gelopen heeft.
Dat wil zeggen dat bepaalde dieren op bepaalde momenten het juiste voedsel hadden.
Voor de ene soort is dat fruit, voor de andere planten, voor de andere vlees. En dat is nu nog steeds zo.
Op het einde van het krijt was het koud en hadden hoofdzakelijk de bedektzadigen overlevingskans.
En dit door hun goede 'samenwerking' met insecten.
En voor de eerste zoogdieren diende dit fruit en planten tot voedsel.
Voldoende aanwezigheid van geschikt voedsel was en is dus een vereiste.
Ook zorgen deze bedektzadigen voor wat kleur in de wereld. Leuk toch ?
Waarmee ik gewoon wil zeggen dat die op het eerste zicht vervelende insecten wel degelijk hun nut hebben.
Soms ook een nadeel, denk maar aan de malariamug of de tsee-tsee vlieg.
En uiteraard gaat een mug in mijn slaapkamer er zonder pardon aan.
Parasiet ?
Het hoge sterftecijfer van honing-bijen volken (overal op deze wereld ) wordt voornamelijk toegeschreven aan de snelle verspreiding van de varroamijt, die de bijenstallen teistert.
De mijt, die in 1986 voor het eerst in Wallonië werd aangetroffen, komt nu overal voor.
Op dit moment worden meer dan negen actieve stoffen gebruikt om de bijenkorven te behandelen.
Studies tonen aan dat er belangrijke verschillen bestaan wat betreft het sterftecijfer naargelang de aard en het aantal van
de gebruikte behandelingen.
De varroamijt, een bijenparasiet, zuigt bloed bij de volwassen bijen en legt haar eitjes in de cellen bij het broed.
Door het opzuigen van het hemolymfe worden de volwassen bijen verzwakt.
Door de ontstane wonden kunnen ziektekiemen binnendringen.
De levensduur kan daardoor tot de helft bekort worden.
De jonge mijten-larven voeden zich in de cel met het hemolymfe van de pop.
Dit gaat ten koste van diens ontwikkeling. Uit de aangetaste broedcellen komen misvormde bijen, bijv. met een verkort achterlijf, vleugelstompjes of afwijkingen aan de poten. Door de kortere levensduur en het
geringe aantal levensvatbare jonge bijen,
wordt het bijenvolk sterk verzwakt, zo sterk dat het ten gronde gaat, meestal binnen 3 jaar
http://nl.wikipedia.org/wiki/Varroamijt :
De belangrijkste manier van verspreiding gebeurt door de imker zelf:
door verwisseling van besmette raten, af het vrij laten rondvliegen, handel en import van bijenvolken en koninginnen.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Honingbij :
De varroamijt is een parasiet van de Aziatische Apis cerana, die in de loop van de twintigste eeuw naar onze streken is gebracht.
De Apis cerana heeft een goede afweer tegen de varraomijt, maar de Apis mellifera (nog) niet.
Dus m.a.w. door het feit dat mensen met elkaar contact hebben = LEVEN !
wat automatische deze hoge besmettingsrisico's meebrengt
De mens heeft met ander woorden
zeer veel invloed op de voortgaande selektiedruk op de soorten ( inclusief hun uitsterven door verspreiding van pathogenen )
Net zoals hij ook zorgt voor de verspreidng ( en nieuwe niches ) van en voor zijn eigen pathogenen
Het is daarom ook onzin om te zeggen dat bijensterfte zeker niet met ons te maken heeft.
Maar
sinds nog nooit iemand in de toekomst heeft kunnen kijken leven we in onzekerheid wat hier de uitkomst van zal zijn ,
terwijl we graag zo doen alsof we alles onder controle hebben
De mens is een dier onder de andere diertjes
Een zeer succesvol dier trouwens ...en net zoals andere diertjes kan het uitsterven ....ahahahaha
Omdat evolutie gaat over het optimaal doorgeven en vermeerderen van genen is het ultieme succes --- > zichzelf in de vernieling kweken ...
De totaal onverschillige natuur zal wel niet "helemaal" tot stilstand komen , alleen maar veranderen .... en zich wel herpakken als de mens weg is ...
Wat de mens naar de kloten maakt en kompleet verparasiteerd en uitzuigt is zijn nest en draagvlak , waar hij niet buiten kan ....
De mens die denkt dat hij " slim "genoeg is om er ook maar iets aan te doen is niet beter dan hij die er gewoon niets aandoet ... beiden doen
toch niets anders dan de overschotten, reserves en vindingen om te zetten in nog meer mensenvlees ..... met of zonder geitenwollen sokken ....
De laatste kans om er echt nog iets aan te kunnen doen ( de bevolkings-groei kontroleren ) is minstens dertig jaar geleden verkeken... Iedereen weet het .... niemand heeft een oplossing , niemand durft het te
zeggen maar enkelen gaan liever op zoek naar een paar zondebokken .... en enkele denken dat er reddingsloepen zijn of een nooduitgang ... of een "Deus ex machina " , whatever , weet ik veel
Uiteindelijk wordt het weer een afschuwelijk partijtje elkaar van de aardbol duwen en /of tenslotte toch een " happy end "voor de "wraaknemers "en de rancune-koesteraars .???
The point of no return "(bevolkingsexplosie / vervuiling / klimaatverandering / uitstervingsgolven / uitputting grondstoffen ... etc ) is waarschijnlijk al voorbij ( en dat geheel onafhankelijk van de initieele
oorzaken ervan .... )
... we moeten of kunnen niet terugkeren naar de "oude" tijd : of naar de toestand van de romantische/mythische "nobele wilde " ;maar we moeten ons als mensheid gaan aanpassen aan de (voorzienbare)
nieuwe realiteiten die de werkelijkheid van de biosfeer zullen gaan uitmaken en eraan LIJKEN te komen in vlug tempo ... en dat zal NIET gaan door weg te vluchten in fantasieen en anti-wetenschap of de
(draconische )maatregelen te vermijden die de toestand minstens kunnen stabiliseren ....
De mensheid zal niet overleven door de inspanningen van caricaturisten en scheefdenkers of geschifte profeten en eindtijd-ufonauten ,magisch/paranormale new-age lalalilala enoosterse wijsheden en
mystiek of rancuneuse drop outs of eigenzinnige betweters :
Dat is een risico wat niet meer kan en niet meer mag worden genomen , we hebben er GEEN tijd meer voor, noch de middelen om dit nog eens uit te proberen
en meteen (mogelijke ? ) kleine water- kansen te verspillen .....
Zijn dit OPLOSSINGEN ?
; afgezien van de meestal erg kromme voorstellen van sommigen om voornamelijk dan maar een heksenjacht te beginnen op de "wetenschap" of de "wetenschap" als zondebok af te schilderen en misschien
(op)te offeren (= te lynchen ? )
Het opzetten van of propaganda voeren voor een "ZUIVERING" is , een van de oudste nepoplossingen die de geschiedenis genoegzaam heeft gedocumeerd .....
Ikzelf weet voor die problemen (gesteld dat ze )eraan komen : en die anderen toch ook zien , veronderstel ik ___ GEEN (menswaardige )oplossingen :
Als de natuur het alleen moet oplossen (= wachten tot het schip de wal ramt ) zal het uiterst onverschillig en naar ons gevoel erg wreedaardig worden
--->ik ( als pessimist ) denk zelfs dat terugkeer naar het stenen tijdperk voor een handvol overlevenden niet mogelijk zal blijken
Er zal een bewustwording gekweekt moeten gaan worden voor samenhangen op deze aardkloot
Maar dat is al meer dan dertig jaar aan de gang ... het loste geen bal op ....
Er wordt inderdaad massaal verder gekweekt .... maar geen "bewustzijn " voor het hier aangehaalde/ verlangde agenda ....
Op dit moment zijn deze samenhangen zeer mager uitgelegd aan onze maatschappij,het lijkt wel bijna opzet
Ze zijn gewoonweg niet "bekend" (met voldoende grote waarschijnlijkheid om maatregelen te rechtvaardigen ) en kunnen daarom ook niet voldoende "uitgelegd" worden aan de masa's die bovendien nog
moeten beginnen met het aanleren van de basisvaardigheden en kennis en meestal gewone simplistische aanpakken en leuke oproepen of junk en pseudo kennis , verkiezen en daarom die (eventuele ) uitleg en
kennisverwerving allemaal gewoon afwijzen omdat het hun doctrines , religieeen en
ideologieen aantast ...
Lange termijn denken is trouwens geen optie voor politici ....urgente problemen vragen NU beslissigen die uitwerking hebben in de verre toekomst .... Die werden dertig jaar geleden al niet genomen , wat
zouden ze nu nog aarde aan de dijk brengen ( ook als ze NU al genomen of onverhoopt aanvaard en toegepast zouden worden) ....?
Zonder programma en idealen geen toekomst.
Jazeker ;
en zonder "dossierkennis " ook niet
ofwel ;
de oude ( nietszeggende ) oplossingen van de holle rethoriek en het appel op de goodwill en vrijblijvende toegevingen van diegenen die reeds volop genieten van - en zwelgen in - de "vruchten der aarde "
ofwel
de oude oplossingen( die hier ter plaatse hun nut hebben " bewezen" en tot succes hebben geleid ) ook overal mondiaal gebruiken voor de
planetaire problemen die ze zelf hebben helpen veroorzaken ?
Zonder de kennis en vaardigheden om er daadwerkelijk iets aan te doen komt men er niet en die kennis is de "wetenschappelijke ".... persoonlijke Intuitie en talent is niet voldoende( wel een goede
leverancier van nieuwe en creatieve ideeen die echter moeten worden nagecheckt op consistentie met het de reeds bekende kennis buiten alle redelijke twijfel,....waardoor ze kunnen worden gezift op
hun bruikbaarheid als advies ) ....
http://forum.skepp.be/viewtopic.php?t=595
Van de bloemetjes en de bijtjes
Planten en hun bestuivers verdwijnen hand in hand
http://noorderlicht.vpro.nl/artikelen/29276512/
Op de voorpagina van Science prijkt deze week een heggenrankbij op een bloemetje van, jawel, de heggenrank. Deze twee gaan overigens niet achteruit in Nederland, maar veel andere
gespecialiseerde soorten wel.
De knautiabij voert haar larven niets anders dan stuifmeel van de Beemdkroon. Maar die komt tegenwoordig minder voor dan vroeger. (Foto: Gerard Minet)
In Nederland is de diversiteit van bijen (links) flink achteruitgegaan, terwijl er van zweefvliegen (rechts) op veel plaatsen juist meer soorten zijn gevonden dan voor 1980. (beeld: Science)
Een vrouwtje van de gewone pendelzweefvlieg op een wilgenkatje. Foto Roy Kleukers
Een vijfde van de zweefvliegen gaat achteruit
27 JULI 2007
Ruim twintig procent van de Nederlandse zweefvliegen (Syrphidae) is de afgelopen jaren sterk achteruit gegaan. Met name de soorten van laagveengebieden met goed schoon
water doen het slecht. Dat bleek onlangs tijdens een bijeenkomst van Natuurmonumenten.
foto: Wouter van Steenis, Natuurmonumenten
De belangrijkste reden voor de achteruitgang in laagveengebieden is de vermesting waardoor bloemenrijkdom en waterkwaliteit achteruit zijn gegaan.
Zweefvliegen genieten in Nederland echter geen bescherming en er wordt bij het (natuur-)beheer niet speciaal rekening mee gehouden. Dat terwijl Nederland een internationale
verantwoordelijkheid heeft voor deze soorten: op Europese schaal komen ‘laagveen-zweefvliegen’ met name in ons land voor. In het buitenland staan er veel van op de Rode Lijst.
Om meer aandacht te krijgen en vooral om inzicht te krijgen in de verspreiding en de ‘toestand’ van de zweefvliegen zijn totaal 400.000 waarnemingen verzameld (waaronder uit het jaar 1863)
en tot een verspreidingsatlas verwerkt.
Het monumentale werk komt medio 2008 uit en wordt uitgegeven door EIS-Nederland (European Invertebrate Survey) en Naturalis.
Nederland telt 328 soorten zweefvliegen. De volwassen dieren leven van nectar,(het zijn dus ook bestuivers ) en de larven – afhankelijk van de soort - van bacteriën in het water,
bladluizen, planten of bacteriën en schimmels in het hout, en het hout zelf. ( ze kunnen dus bepaalde plantenziekten en predatoren ( bladluizen ) in toom houden )
De larven van laagveensoorten zoals de kortspriet, korsetzweefvlieg en het moeras-glimlijfje leven voornamelijk in het water.
Met de houtbewonende soorten zoals de doodskopzweefvlieg (zie foto) gaat het goed, met name door de toename van bos en het natuurlijk bosbeheer.
Zweefvliegen zijn zeer veelvormig en maken gebruik van mimicry; ze lijken op ‘gevaarlijke’ dieren zoals bijen of wespen en schrikken zo predatoren af.
Zweefvliegen hebben echter niet vier maar twee vleugels en kunnen in tegensteling tot bijen en wespen stil hangen in de lucht en razendsnel accelereren.
Dat gaat niet vanzelf; sommige soorten maken 300 vleugelslagen per seconde.
Links


De European Invertebrate Survey houdt het voorkomen van allerlei beestjes in de gaten.
Lees ook: 'Waardevolle insecten - Gratis diensten leveren miljarden op', Noorderlicht nieuws, 5 april 2006
Vroeger, voor 1980, vlogen er op veel plaatsen in Nederland en Engeland meer soorten bijen rond dan tegenwoordig, blijkt uit een inventarisatie. In dezelfde tijd zijn ook bepaalde
planten achteruitgegaan. Dat is vast geen toeval. Maar wat verdween er eerder, de bloemen of de bijen?
Dieren kunnen elkaar opzoeken om te paren, planten niet. Die moeten dus seks bedrijven op afstand. Maar hoe zorg je als plant dat je sperma - stuifmeel noemen wij dat - terechtkomt bij een
gewillige soortgenoot? De simpelste oplossing is het door wind of water te laten meevoeren, en dat doen sommige planten ook. Maar het is veel doeltreffender om een koeriersdienst in te
huren: insecten.
Bijen, hommels, vlinders, zweefvliegen en kevers verzorgen de bevruchting bij duizenden soorten planten en laten zich daarvoor uitbetalen in nectar en stuifmeel.
Sommige vliegende bestuivers zijn helemaal aangepast aan planten van een bepaalde familie, of zelfs aan één soort. De knautiabij is zo'n specialist. Het beestje voedt zijn larven uitsluitend
met stuifmeel van de beemdkroon (Knautia arvensis), een plant met paarse bloemen.
Die bloemen zitten op hun beurt zó in elkaar, dat de knautiabij veel efficiënter werkt als bevruchtingsassistent dan andere insecten.
"Dat zie je vaak", zegt Koos Biesmeijer, een Nederlandse bioloog die aan de Universiteit van Leeds werkt. "Het is voor een plant voordelig als een insect niet te veel 'vreemdgaat' door
andere soorten planten te bezoeken. Daarom zijn sommige bloemen bijvoorbeeld heel diep, zodat alleen bestuivers met een lange tong bij de nectar kunnen.
En die lange tong is dan weer niet geschikt voor ondiepe bloemen. In de loop van de evolutie zijn zo veel partnerschappen tussen bloemen en hun bestuivers ontstaan.
" Het zijn juist die kieskeurige soorten, zowel bij de planten als bij de bijen, die de laatste 25 jaar sterk achteruitgegaan zijn, tonen Biesmeijer en andere onderzoekers deze week aan in
Science.
Ze vergeleken het aantal soorten bijen (waar ook de hommels onder vallen) en zweefvliegen dat voor 1980 is gevangen in bepaalde gebieden van Nederland en Groot-Brittannië met de vangst
in de periode daarna.
"Dit zijn de enige twee landen waarvoor je zo'n vergelijking kunt maken", vertelt Biesmeijer. "Nergens anders zijn er zo veel vrijwilligers die deze insecten vangen en bestuderen." Voor het
artikel in Science werden bijna een miljoen waarnemingen onder de loep genomen, bijna allemaal van na de Tweede Wereldoorlog.
En dat leverde een ontluisterend beeld op, vinden de onderzoekers. Op 42 van de 81 Britse locaties was de soortenrijkdom van bijen en hommels na 1980 duidelijk lager dan daarvoor, terwijl
hij maar op acht plaatsen was gestegen.
In Nederland ging het nog slechter met deze insecten. Op 66 van 99 plekken was het aantal soorten afgenomen en op slechts vier was het toegenomen.
Heel anders was het gesteld met de zweefvliegen. Insectenkenner Menno Reemer, werkzaam bij Naturalis in Leiden en medeauteur van het artikel:
"In Engeland bleef het aantal soorten grofweg gelijk, en in Nederland nam de diversiteit van zweefvliegen op veel plaatsen zelfs toe. Hoe komt dat, tja, daar geeft dit onderzoek
geen antwoord op, maar ik heb wel een idee.
Zweefvliegen zijn niet kieskeurig en veel minder afhankelijk van bloemen dan bijen, omdat ze hun larven niet met stuifmeel grootbrengen. Bovendien gedijen ze goed in bossen, en daarmee
gaat het de laatste tijd goed. Bijen moeten het vooral van open landschap hebben, en dat heeft flink te lijden gehad onder vermesting, verdroging en veranderd landgebruik. En ze zijn soms
erg gebonden aan bepaalde bloemen die daar groeien."
Is de achteruitgang van de bijen dus te verklaren door het verdwijnen van bepaalde planten? Dat is wel erg waarschijnlijk, stellen de onderzoekers, want het zijn juist de specialistisch
ingestelde bijen die vaak ontbreken in de collecties van na 1980. En andersom is het misschien ook zo.
Want met planten die hun bevruchting overlaten aan insecten, gaat het in Groot-Brittannië de laatste tijd minder goed, terwijl wind- en waterbestuivers juist meer voorkomen.
In Nederland is die trend minder duidelijk, maar blijkt wel dat het relatief slecht gaat met planten die voor de overdracht van stuifmeel exclusief afhankelijk zijn van bijen. Soorten die ook met
andere bestuivers uit de voeten kunnen, zitten niet in de problemen.
De Knautiabij zit dus in de hoek waar de klappen vallen, samen met zijn partner de Beemdkroon. Dat moeten we ons aantrekken, stellen de onderzoekers. Reemer: "Nederland heeft in 1992
het biodiversiteitsverdrag van Rio de Janeiro getekend en daarmee afgesproken alles te doen om de achteruitgang van het aantal soorten te stoppen. Nou, als je dat belangrijk vindt, kun je dit
niet negeren." Biesmeijer. "De natuur wordt monotoner, en dat is jammer. Bovendien zijn bestuivers economisch belangrijk in de landbouw. Als er een wereldwijde bestuivingscrisis in aantocht
is, wat ik wel geloof maar niet kan bewijzen, zullen boeren en tuinders daar waarschijnlijk onder gaan lijden."
Elmar Veerman
J.C. Biesmeijer, S.P.M. Roberts, M. Reemer e.a.: 'Parallel declines in pollinators and insect-pollinated plants in Britain and the Netherlands', Science, 21 juli 2006
Massale verdwijning van bijen in de Verenigde Staten
De Amerikaanse imkers zijn erg ongerust door de mysterieuze verdwijning van miljoenen honingbijen de afgelopen maanden. Deze massale sterfte wordt volgens
wetenschappers mogelijk door insecticiden veroorzaakt.
De daling van het aantal bijen loopt van 30 tot 60 procent in Californië en bedraagt in bepaalde gebieden van de Oostkust en in Texas meer dan 70 procent. Dat blijkt uit
schattingen van het Amerikaans departement van de Landbouw (USDA). Volgens de USDA zijn er momenteel nog 2,4 miljoen bijenkorven in het land, een daling van 25
procent.
Mortaliteit
Een vermindering van bijen tot 20 procent gedurende de winter wordt als normaal beschouwd maar de imkers worden ongerust omdat de bijenkolonies sinds 1980 constant
verminderen in de Verenigde Staten. Door deze massale verdwijning van bijen vroeg de Amerikaanse bijensector hulp aan het Congres tijdens een recente hoorzitting in
Washington.
"Ongeveer 40 procent van de bijen in mijn 2.000 kolonies zijn dood en het is de hoogst geziene mortaliteit in mijn 30 jaar carrière als bijenhouder", vertelde Gene
Brandi, voorzitter van de imkerfederatie in Californië, vorige week aan een landbouwsubcommissie van de Kamer van volksvertegenwoordigers.
Ziekteverwekkend product
Bijen zijn essentieel voor de bestuiving van meer dan 90 fruitsoorten en groenten, de oogsten worden op 15 miljard dollar per jaar geschat, benadrukte hij. Diane CoxFoster, professorentomologie aan de universiteit van Pennsylvania, verduidelijkte dat de nieuwe problematiek van massale vermindering van bijen CCD werd
gedoopt, colony collapse disorder. De wetenschappers die zich over CCD buigen, schuiven de hypothese naar voren over het ontstaan van een nieuw
ziekteverwekkend of chemisch product dat het immuniteitssysteem van de bijen zou verzwakken, aldus Cox-Foster. Ze verdenken
vooral landbouwinsecticiden zoals de veelgebruikte neonicotinoïdes waarvan de vergiftiging voor bijen heel gekend is, aldus de entomologiste.
Frankrijk kende in de jaren 90 ook een plotse daling van het aantal bijen. Dat werd toen toegeschreven aan het insecticide Gaucho, een product dat werd
verboden in het land.
"De bijen sterven met hopen", zei Mathieu Dohmen, Henegouws imker.
"Ze vliegen uit maar komen niet meer terug, we kunnen ze met handenvol van de grond rapen. De oorzaak ligt volgens de actievoerders bij de insecticiden
Gaucho, van Bayer, en Regent, van BASF. "
Die bevatten respectievelijk imidaclopride en fipronil en dat zijn zogenaamde systemische insecticiden. Dat wil zeggen dat de actieve stoffen doordringen in het sap van de
plant en in het stuifmeel. De bijen die dat opnemen, sterven eraan. Bovendien dringen die producten in de grond door en hebben ze een lange afbraakperiode, zodat ze ook
doordringen in de volgende plant die op die plaats groeit."
Bijen worden uitgeroeid door gsm
Zowel in Europa als in Amerika is er een terugloop van de bijenpopulatie, en volgens sommige onderzoeken zou de opkomst van de gsm daar iets mee te maken hebben.
De biologische radar van de bijen zou verstoord worden door de golven van de mobiele telefoon, schrijven de Daily Mail en de Independent.
De twee Engelse kranten baseren zich op onderzoek van de Duitse Landau Universiteit en een studie van de Amerikaanse overheid. De teruggang van het aantal
bijenkorven is alvast niet enkel te verklaren door ziektes, opwarming van de aarde of luchtvervuiling. Bij het onderzoek werden gsm's omheen bijenkorven
geplaatst. De bijen weigerden vervolgens terug te keren naar hun eigen korf.
Geen fruit, geen groenten
De bijensterfte is ook allesbehalve een onschuldig fenomeen, aldus Mathieu Dohmen. "Bijen brengen het stuifmeel over. Als zij er niet meer zijn, is er geen
bevruchting meer mogelijk, is er geen fruit meer, zijn er geen groenten meer.
Bovendien maken ze deel uit van de voedselketen. Kleine vogels die overleven op insecten worden door de bijensterfte ook bedreigd. Einstein zei het al:
als de bij sterft, heeft de mens nog vier jaar te leven.
Geen bijen meer, geen bevruchting meer, geen gras meer, geen dieren meer, geen mens meer."
Voedselketen
Nog gevaarlijker is het feit dat de actieve stoffen van de insecticiden ook in de menselijke voedselketen dreigen terecht te komen. "Ze worden bijvoorbeeld gebruikt op
maïsvelden. Die maïs wordt dan als veevoer gebruikt, zodat koeien ze opeten en die actieve stoffen in de koemelk terechtkomt. In de Verenigde Staten heeft men
al vastgesteld dat die stoffen, die neurotoxisch zijn, het zenuwstelsel van ratten aantasten."
BESTUIVING
http://nl.wikipedia.org/wiki/Bestuiving(belga)
Computermodel voorspelt voedselweb
30 december 2011
- Britse wetenschappers hebben een zelflerend computermodel getest met informatie over aantallen en soorten insecten, en het programma bleek interacties tussen prooien en roofdieren
realistisch te voorspellen.
De methode, 'logic-based approach A/ILP', kan een uitkomst bieden in het bedenken van voedselwebben op plaatsen waar die extreem gecompliceerd zijn en onderzoekers daar nu niet uit
komen. PLoS ONE publiceert dat deze week.
De onderzoekers verzamelden eerst data waaruit het voedselweb geconstrueerd moest worden. Ze gebruikten daarvoor populaties ongewervelden uit landbouwgebieden in het Verenigd
Koninkrijk.
Van de 45 verschillende soorten gevonden ongewervelden zou volgens de simulatie 25% aan elkaar gerelateerd zijn in een voedselweb.
Collembola
De collembola, een klein, week insectje, stond zoals verwacht steeds onderaan de voedselketen. De grote keversoorten, vaak generalist als het op voedsel aankomt, bleken in de studie de
toppredatoren. De onderzoekers waren wel verrast door de uitspraak van het model dat keverlarven een belangrijk roofdier zijn in de bestudeerde systemen.
Het model gaf waarschijnlijkheidscores bij de diverse verbanden, en veel van de verbanden met hoge waarschijnlijkheid zijn al eerder geobserveerd of gesuggereerd door andere
wetenschappers.
De Britten zijn daarom overtuigd van de potentie van het model, en concluderen dat het een aanvulling kan zijn op bestaande methodes, omdat het een mogelijkheid biedt om een snelle eerste
indruk te krijgen van een vaak complex voedselweb.
.
Apr 26, '08
Ineenstorting ecologische evenwichten
De klimaatkever
De uitgestrekte naaldbossen in het westen van Canada zuchten onder een ongekende keverplaag. Daardoor leggen ze netto geen koolstof vast, maar
raken ze juist 270 miljoen ton koolstof per jaar kwijt.
In deze vallei in het zuidwesten van Canada's meest westelijke provincie, British Columbia, is goed te zien dat er iets mis is met het bos. Rode bomen zijn dood.
Foto Natural Resources Canada
Grote delen van het bos zijn niet groen, maar geel. Dat komt door miljarden kevertjes van de soort Dendroctonus ponderosae, die samen met hun larven
huishouden onder de schors van de dennenbomen. De bomen gaan daar dood aan.
De boosdoeners zijn niet groter dan een rijstkorrel. Foto Doug Linton, Natural Resources Canada
De bastkevers horen bij het bos en leiden soms tot stevige sterftegolven bij de bomen. Maar de plaag die de laatste jaren door het bos raast, is minstens tien
keer zo omvangrijk als tot nu toe is gezien, schrijven bosonderzoeker Werner Kurz en collega’s deze week in Nature.
Dat komt doordat de keverlarven jaren achtereen niet doodvroren in de winter, en dat komt weer door klimaatverandering. Zelfs als je ervan uitgaat dat de plaag nu
op zijn hoogtepunt is, betekent dat in de periode tussen 2000 en 2020 een enorm koolstofverlies voor het bos, rekenen de onderzoekers voor.
In normale tijden neemt zo’n bos wat CO2 op uit de lucht, maar nu laat het netto juist 36 gram koolstof per jaar per vierkante meter de lucht in gaan als CO2. De
374 duizend vierkante kilometer aangedaan bos - ruim elf keer het landoppervlak van Nederland – verliest over de hele periode van twintig jaar in totaal
270.000.000.000 kilo koolstof. Toevallig is dat precies de hoeveelheid die Canada van het Kyoto-protocol mínder zou moeten gaan uitstoten. Dat doel was al
moeilijk haalbaar zonder de kevers.
Elmar Veerman
http://noorderlicht.vpro.nl/noorderlog/bericht/39519315/
http://noorderlicht.vpro.nl/noorderlog/dossiers/24509935/
http://www.nature.com/news/2008/080423/full/news.2008.771.html
Apr 7, '07
Veel meer paddenstoelen door klimaatverandering
Veel schimmelsoorten dragen nu twee keer per jaar vruchten. Het betreft een reactie op de klimaatverandering die andere organismen vooralsnog niet vertonen.
Britse ecologen analyseerden alle data die een halve eeuw lang werden verzameld over eetbare en giftige paddenstoelen in Zuid-Engeland.
Ze vergeleken deze gegevens met de lokale temperatuur en regenval. De m챕챕r dan 52.000 verslagen van bijna 1400 locaties, daterend van 1950 tot 2005,
toonden aan dat sommige soorten voordien enkel in oktober vruchten droegen en dit nu ook in april doen.
Dat is een gevolg van de warmere lentetemperaturen. Ook de lengte van de vruchtperiode is toegenomen, en in het laatste decennium m챕챕r dan verdubbeld.
Zo zijn er soorten die pas vruchten droegen in september, maar dat nu al in juli of augustus doen.
Deze extra schimmelactiviteit kan leiden tot toenemende rotting, meer voedsel voor de planten en ook sneller opschietende paddenstoelen.
Download