Exodus - Woordenlijst

advertisement
Exodus: woord en- begrippenlijst
Exodus:
 Sjemôt:
uittocht
Hebreeuws voor namen; de namen van de kinderen van Israël
Mozes:
Egyptisch voor ‘zoon’
Hebreeuw voor ‘uit het water gevist’
Yam Soef:
Rietzee
Akki:
tuinier van de godin Ishtar
Kwartel:
Tamarisk:
een (kleine) roofvogel die in de winter o.a. naar de Nijldelta en de
Sinaïwoestijn trekt. De Israëlieten aten deze smakelijke vogels en zagen ze als
een geschenk van God.
afkomstig van de tamarisk, afgescheiden zoete stof in vorm van witte korrels,
eetbaar
kleine woestijnplant
Stèle:
zuil met inscripties
Hyksos:
‘heersers van de vreemde landen’
Volk dat regeerde over Egypte tijdens de tweede tussenperiode van 1785 –
1550 v.Chr. (= van de 13de tot de 17de dynastie)
een tijd van politieke en territoriale versnippering binnen de Egyptische
geschiedenis
Manna:
Tussenperiode:
Tel(l):
een artificiële hoogte ontstaan door te bouwen op het puin van een
(verwoeste) stad.
Cherubim:
gevleugelde sfinxen; boodschappers van God
Verbond:
Paritair (verbond):
een soort verdrag
Maar, het is meer: een overeenkomst tussen God en het volk
onder gelijken
Pesach:
Joods feest van de vrijheid
Download